Report plenary meeting
Actuele vraag over het misbruik van arbeidsmigranten in Vlaanderen
Actuele vraag over arbeidsmigratie en mogelijke uitbuiting
Actuele vraag over het misbruik dat het gevolg is van arbeidsmigratie
Report
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, toen ik gisteren de krant opensloeg dacht ik: is dit Vlaanderen anno 2022? Mensen die niet worden uitbetaald, mensen die moeten slapen in een hok boven een fuifzaal, in een garagebox zonder sanitair, mensen die afhankelijk zijn van hun werkgever voor de verlenging van hun verblijf. Hun werkgever of een aantal werkgevers – dat hebben we toch gelezen in de krant – neemt het niet te nauw met de spelregels. Wat me nog meer zorgen baarde was dat de Vlaamse overheid van de duizend respondenten die men voor het onderzoek probeerde te contacteren van meer dan vijfhonderd geen contactgegevens had. Ofwel waren het verlopen e-mailadressen ofwel waren er totaal geen gegevens. Met andere woorden: op de Vlaamse arbeidsmarkt waar de krapte groot is en waarover u zelf een aantal maanden geleden gezegd hebt dat we die mensen nodig hebben om hier werk te komen doen, laten we mensen op dit moment aan hun lot over. Dat kan echt niet. Minister, het verbaast me dat dergelijke dingen nog kunnen in Vlaanderen.
We hebben een sociale inspectie, die daar toch dicht op zou moeten zitten. Zelf zegt u, net als de Vlaamse meerderheid, terecht dat men dicht bij mensen op de arbeidsmarkt moet staan om hen aan een job te helpen. Een paar weken geleden ging het over de arbeidsreserve: laten we schouder aan schouder met die mensen staan om een job te kunnen doen op die arbeidsmarkt. Dan verwacht je ook dat, als mensen van buiten Europa hier komen werken, ze ten minste op de hoogte zijn van hun rechten, dat ze hun rechten kunnen afdwingen en niet terechtkomen in de illegaliteit. Minister, mijn eerste vraag aan u is dus: wat gaat u structureel doen om dit soort wantoestanden op de arbeidsmarkt in Vlaanderen voor eens en voor altijd uit te roeien?
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, collega Rzoska heeft het al geschetst: uitbuiting op onze arbeidsmarkt anno 2022. Vreselijke verhalen van mensen die in een garage slapen, van mensen die worden gehuisvest op een zolder, zonder wc. Dat zijn mensen die hier legaal komen werken, die de jobs doen waarvoor wij geen volk vinden op onze arbeidsmarkt, die niet kunnen rekenen op eerlijke lonen, deftige arbeidsvoorwaarden en respect, toch een waarde waaraan ook uw partij belang hecht, denk ik.
Vandaag zijn die arbeidsmigranten voor bijna 100 procent afhankelijk van soms malafide werkgevers. Dat kan niet langer. De sociale inspectie verstrekt arbeidskaarten. Ze moet ook samen met de federale sociale inspectie en de wooninspectie controleren dat die mensen hier op een deftige manier kunnen werken, wonen en leven, en dat is vandaag absoluut niet het geval. De arbeidsmigranten kennen hun rechten niet, en dat leidt tot misbruik, tot uitbuiting en eigenlijk tot een vorm van gelegaliseerde mensenhandel. Ik denk dat iedereen in dit halfrond de mening deelt dat dat onaanvaardbaar is. We moeten echter niet naar andere overheden wijzen. We moeten zélf onze verantwoordelijkheid nemen. De Vlaamse regelgeving laat dat toe.
Collega’s, daarom houden wij van Vooruit een heel helder pleidooi om ook voor legale arbeidsmigranten aan een inburgeringstraject te werken. Leer hen de taal. Wijs hen op hun rechten. Zorg ervoor dat zij niet langer voor 100 procent, enkel en alleen afhankelijk zijn van soms malafide werkgevers. Laten we samen de verantwoordelijkheid nemen om de krapte op de arbeidsmarkt weg te werken, ook met legale buitenlandse arbeidskrachten, maar zorg dan ook voor een deftig inburgeringstraject, zodat die mensen al hun rechten kunnen uitputten. (Applaus bij Vooruit)
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, Vlaanderen heeft echt een zeer duidelijke visie als het over arbeidsmigratie gaat: we willen vraaggestuurd werken, mensen aantrekken voor onze knelpunten, maar voornamelijk hooggeschoold talent aantrekken. Er is een enorme krapte op onze arbeidsmarkt, dus steeds meer werkgevers gaan kijken naar die arbeidsmigratie om vacatures in te vullen. Een heel groot deel van onze werkgevers meent dat absoluut goed. Ze ondersteunen hun werknemers en gaan ook bekijken hoe die wegwijs kunnen worden gemaakt in onze samenleving. Er zijn echter inderdaad een aantal rotte appels, en jammer genoeg is dat niet nieuw. De studie door een aantal organisaties en de VUB met een negental diepte-interviews toont al aan dat er inderdaad rotte appels zijn. Het is al geschetst door mijn collega’s: mensen worden niet uitbetaald, leven in erbarmelijke omstandigheden, identiteitsdocumenten worden ingehouden. Dat kunnen we absoluut niet tolereren.
Minister, ik vraag dat u absoluut tot op het bot zou uitzoeken wat er in deze specifieke casussen is misgelopen, om malafide werkgevers zeer streng te sanctioneren en ervoor te zorgen dat ze niet meer kunnen gebruikmaken van de procedure van de ‘single permits’. Ik vraag u ook om deze problematiek gestructureerd aan te pakken. Hoe zult u die wandaden aanpakken, maar ook voorkomen dat deze mensen het slachtoffer worden van dit soort uitbuiting?
De heer Dewinter heeft het woord.
Minister, de arbeidsimmigratie naar Vlaanderen, geregeld via het systeem van de gecombineerde arbeidsvergunningen, is een regelrechte ramp. Ondanks het feit dat er 180.000 werkzoekenden zijn voor 81.000 openstaande vacatures bij VDAB, kwamen er toch 26.500 arbeidsmigranten naar Vlaanderen. Mag ik trouwens wijzen op de studie van professor arbeidseconomie Stijn Baert van twee weken geleden. Die toonde aan dat 42,2 procent van de 25- tot 56-jarigen met nationaliteit buiten de EU niet werkt, en evenmin op zoek is naar werk. Geen enkel EU-land doet het trouwens slechter.
De studie van de VUB, waar hier al naar verwezen is, toont aan dat veel van deze arbeidsimmigranten uitgebuit, onderbetaald en misbruikt worden. De arbeidsimmigranten van vandaag zijn een beetje de gastarbeiders van de jaren 60 en 70. Het komt erop neer dat in de praktijk de baten van de arbeidsimmigratie terechtkomen bij de werkgevers en de uitzendbureaus. De kosten van dit alles komen bij de samenleving. De arbeidsmigranten betekenen overigens vooral een vorm van oneerlijke concurrentie voor onze eigen laaggeschoolden. We moeten, in plaats van meer problemen qua huisvesting, mobiliteit, milieu, sociale problematiek via arbeidsimmigratie te creëren, kiezen voor zero immigratie en de stabiliteit en de stabilisatie van onze bevolking in Vlaanderen organiseren. Want Vlaanderen is wat dat betreft vol.
Mijn vraag aan u is feitelijk simpel: voor welk beleid kiest u? Werken aantrekkelijker maken? Innovatie aanmoedigen? Werklozen die er zijn activeren? Of de gemakkelijke weg van de arbeidsimmigratie, wat betekent: nog meer gastarbeiders en loonslaven naar Vlaanderen halen om hier in slechte omstandigheden het vuile werk te doen en een oneerlijke concurrentie te organiseren ten aanzien van onze eigen laaggeschoolden? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Ik wil eerst een kleine rechtzetting doen. Er zijn jaarlijks tussen de achtduizend en tienduizend mensen die via economische migratiekanalen naar Vlaanderen komen. Heel vaak zijn dat technologisch zeer hooggeschoolde mensen die absoluut noodzakelijk zijn om hier nieuwe ontwikkelingen te begeleiden. Het zijn mensen die nodig zijn om Vlaanderen op de wereldkaart te zetten qua innovatie en wetenschappelijk onderzoek. Zeggen dat al wie naar hier komt mensen zijn die het werk doen zoals de gastarbeiders vroeger, is absoluut onjuist. Dat wil ik toch eerst en vooral beklemtonen. Het gaat in heel grote orde over hoog- en middelgeschoolde profielen. Meer zelfs: in Vlaanderen zetten we de deur niet zomaar open voor mensen die kortgeschoold zijn. Vooraleer iemand naar hier kan komen die kortgeschoold is, moet die net aantonen in een knelpuntberoep terecht te komen. Er wordt een onderzoek rond gedaan. Je moet een procedure doorlopen. En dan, daarna, als geweten is wie de werkgever is en wat het werk zal zijn dat wordt gedaan, kun je effectief aan de slag.
Dat neemt niet weg, collega’s, dat ik het basissentiment van collega Rzoska deel. Toen ik gisteren de krant opensloeg – ik moest die zelfs niet openslaan, je zag het op het eerste gezicht, op de eerste bladzijde – dacht ik ook: is dit het Vlaanderen waarin we leven? Is dit het land waarin we leven? Het onderzoek dat aan de VUB gebeurd is, gebeurt eigenlijk aan de hand van negen diepte-interviews. Het is heel belangrijk om te kijken welke profielen van mensen onderzocht zijn. Het gaat zes van de negen keren om mensen die in de transportsector werken. De transport- en de horecasector zijn trouwens heel gevoelig om het niet zo nauw te nemen met de regels. Dat hebben we in het verleden ook al gemerkt.
Dus ja, er is nood aan actie. Die actie zal er niet in bestaan dat ik het hele systeem op de schop wil laten gaan. We hebben net – vraag het aan iedereen die in Vlaanderen op de arbeidsmarkt actief is – hooggeschoolde, middelgeschoolde en soms ook kortgeschoolde mensen nodig. Maar we moeten misbruiken vermijden.
Professor Stijn Baert stelde voor om de connectie met de werkgever door te knippen, om die niet langer noodzakelijk te maken. Ik vind dat persoonlijk geen goed idee. Ik vind het net goed dat we weten bij wie mensen worden tewerkgesteld en dat, als ze daar ontslagen worden, ze ook nog wat tijd krijgen om een nieuwe werkgever te zoeken. Maar ik vind het wel van belang dat we voldoende controleren, zeker in die kwetsbare sectoren, of de regels correct worden gevolgd.
Ik zal dan ook als initiatief dit onderzoek bespreken met de vakbonden en de werkgevers. We zien ze vrijdag. Het is een goed moment om het gesprek met hen op te nemen.
Ook hier ligt er een enorme verantwoordelijkheid bij de werkgevers. Weet dat een paar mensen, bedrijven of bedrijfsleiders die het niet nauw nemen met de regels van de kunst, een hele sector kunnen kapotmaken. We hebben dat hier ook al gezegd. Dit gesprek wordt dus ook gevoerd met de specifieke sectoren van waaruit de diepte-interviews komen. Dat is superbelangrijk.
Wat inburgering betreft, collega Gennez: ik ben zeker bereid om dat te bekijken. Vandaag mogen mensen een inburgeringstraject volgen, ze zijn niet verplicht. Mochten we dat volledig verplichten, zou er wellicht ook kritiek komen. Misschien moeten we eens bekijken of er geen ‘inburgering light’ gemaakt kan worden, waarbij men toch heel goed weet wat de rechten en de plichten zijn.
Er komt zeer binnenkort – dat was al aangekondigd – een site met alle rechten en plichten. Ik weet niet wie van de collega’s het zei, maar het klopt inderdaad dat een aantal mensen niet precies weten wat hun rechten zijn en dus ook niet opkomen voor hun rechten. Ze moeten daarin dus begeleid worden.
Zoals de collega’s al hebben gezegd, moet er, zoals ook al gebeurde naar aanleiding van de wantoestanden bij PostNL, zowel op Vlaams als op federaal niveau intens samengewerkt worden met de sociale inspectie, om voldoende te controleren, en meer dan vandaag. Want nogmaals, van die acht- tot tienduizend mensen die jaarlijks naar hier komen, zijn er duizenden die dat heel, heel goed doen, die geen problemen hebben, die met open armen ontvangen worden. Het is voor mij van belang om hierin de nuance te zoeken, wat ook eigen is aan mijn partij. Professor Ive Marx, iemand die doorgaans heel begaan is met deze toestanden, heeft het trouwens zelf ook laten weten: smijt het systeem dat goed is niet helemaal weg, maar verscherp de controles en zorg dat mensen, eenmaal ze hier zijn, ook goed opgevolgd worden in datgene wat ze doen. Daar is werk aan de winkel, denk ik, collega’s, en dat zal ik ook uitvoeren.
De heer Rzoska heeft het woord.
Bedankt, minister, voor uw uitgebreid antwoord. Ik denk ook dat een aantal dingen die u opsomt van belang zijn. Ik denk dat de sociale inspectie daar inderdaad gevoelig voor moet zijn. Wat betreft die integratie, lijkt het mij echt van belang dat die mensen, al is het in een ‘integratietraject light’, ten minste op de hoogte zijn van hun rechten, zodat ze die ook kunnen afdwingen.
Ik wil het kind niet met het badwater weggooien, dat wil ik hier ook gezegd hebben. Maar ik wil wel even terugkomen op het feit dat u het geen goed idee vindt om de link tussen de werkgever en de werknemer door te knippen. Als ik de getuigenissen en het rapport dat achter de getuigenissen zit, lees, lees ik dat de onderzoekers er ook op wijzen dat net daar de kwetsbaarheid zit. Het feit dat een werknemer in een afhankelijkheidspositie zit en afhankelijk is van de werkgever, niet enkel voor de arbeidsvergunning, maar ook voor de verblijfsvergunning, zet die werknemer in mijn ogen in een heel kwetsbare positie. Er worden in de studie een aantal suggesties gedaan om die verantwoordelijkheid ergens anders te leggen, bijvoorbeeld bij een arbeidsbemiddelaar, bijvoorbeeld bij VDAB. Ik roep u toch op om met een open vizier naar dergelijke oplossingen te kijken, want die afhankelijkheid van de werkgever ten opzichte van die werknemers is echt een heel kwetsbare positie voor mensen die hier komen werken. (Applaus van Stijn Bex)
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Zoals u zegt, minister, is nuance hier niet op zijn plaats. Waar mensen misbruikt worden, daar moet een overheid bescherming bieden. Ik ben blij dat u zegt: we gaan het ‘inburgeringstraject light’ bekijken, we gaan ervoor zorgen dat ook arbeidsmigranten weten wat hun rechten en plichten zijn, zodat ze die kunnen afdwingen. Maar net de afhankelijkheid van de werkgever – collega Rzoska zei het ook al – maakt dat de medewerkers voor bijvoorbeeld huisvesting ook rechtstreeks zijn aangewezen op die werkgever. Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn, want dan ligt de weg naar uitbuiting wagenwijd open. Ook vanuit onze fractie wil ik er dus voor pleiten om, ten eerste, de sociale inspectie zwaar te versterken en, ten tweede, ook de controle op huisvesting al in te voeren bij het verlenen van de vergunning, zodat je weet, als je hier komt werken, waar je gaat verblijven en dat dat verblijf conform is. Laat dan ook de wooninspectie die controles uitvoeren. Ten derde, met de krapte op de arbeidsmarkt die we vandaag kennen, zal het niet alleen om hoogopgeleide profielen gaan, minister. Als we aan 80 procent werkzaamheidsgraad willen geraken, dan gaan we ook arbeidsmigranten in kwetsbare sectoren als horeca en transport voldoende bescherming moeten bieden om hier legaal en menswaardig aan het werk te kunnen. (Applaus bij Vooruit)
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, waar mensen kwetsbaar en afhankelijk zijn, loert het misbruik om de hoek. Ook de werkgevers zijn natuurlijk vragende partij om controles te doen bij die malafide werkgevers want die zorgen inderdaad voor een smet op de sector en voor oneerlijke concurrentie. Het is goed dat er met de sectoren wordt samengezeten en het is zeer belangrijk dat er controle en sociale inspectie komen samen met de federale diensten. Daarnaast moeten de mensen ook weerbaar worden gemaakt, zelfs al voor ze naar Vlaanderen komen om hier te werken. Inburgering light is oké, maar we kunnen de mensen ook al een taalcursus aanbieden in het land van herkomst zodat ze onze waarden en normen leren kennen en ervoor zorgen dat ze weten wat hun rechten maar ook hun plichten zijn. Minister, op welke manier zult u ervoor zorgen dat de mensen minder afhankelijk én weerbaarder worden om naar hier te komen?
De heer Dewinter heeft het woord.
Minister, het antwoord op alle problemen van onze moderne samenleving is niet immigratie. Vergrijzing, immigratie. Knelpuntjobs, immigratie. Lageloonjobs, immigratie. Elk probleem dat er in onze samenleving is, lossen we blijkbaar op met immigratie. Zijn we dan verwonderd dat bedrijven niet innoveren? Zijn we dan verwonderd dat bedrijven niet investeren in opleiding? Zijn we dan verwonderd dat bedrijven niet investeren in betere werkomstandigheden en dergelijke meer, dat men niet kiest voor mensen van ons eigen volk die inderdaad misschien wat meer kosten, maar dat men via dit systeem van arbeidsimmigratie kiest voor allerlei personen uit lageloonlanden die inderdaad bereid zijn om zonder al die soms wel moeilijke arbeidsvoorwaarden hier tewerkgesteld te worden?
Dit systeem is geen goed systeem voor wie we naar hier halen, die lageloonslaven, de moderne gastarbeiders, die arbeidsimmigranten, en het is geen goed systeem voor onze eigen laaggeschoolden. Trouwens, minister, ons land is vol. De problemen van huisvesting, zorg, mobiliteit, milieu hebben te maken met te veel mensen. Hou ermee op, vol is vol, kies voor uw eigen volk, kies voor werk voor eigen volk in onze eigen streek. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, u zegt dat het over een aantal rotte appels gaat maar eigenlijk weet u dat niet want we hebben veel te weinig inspecteurs om die bedrijven te controleren. Ons land telt in totaal, federaal en regionaal, een 150-tal inspecteurs. Een bedrijf kan eenmaal om de 20 jaar worden gecontroleerd. Ons land zit op dat vlak in de staart van Europa. De kans dat men vandaag de lotto wint is groter dan dat men controle krijgt van de sociale inspectie. En het is ook geen toeval dat al die misbruiken – u verwees er al naar, PostNL, GLS en ook dit weer – via de media naar boven komen.
Minister, mijn vraag is wat u zult doen om de sociale inspectie serieus te versterken en ook de bevoegdheden uit te breiden, want daar zit ook een probleem. Wanneer ze dan iets vaststellen, hebben ze bijna geen bevoegdheden om te sanctioneren, om op te treden en dat soort misbruiken weg te werken.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Dit is een bijzonder belangrijk onderwerp. Economische migratie zal een sleutel zijn voor een succesvolle toekomst van onze Vlaamse economie en arbeidsmarkt. Collega Dewinter, u bent er niet van overtuigd maar wat u hier net hebt uitgekraamd, lijkt erop te duiden dat u meer kennis hebt van de Russische economie en arbeidsmarkt dan van de Vlaamse, vrees ik. (Applaus bij de meerderheid. Opmerkingen bij het Vlaams Belang)
Zeggen dat onze Vlaamse bedrijven niet innoveren, niet investeren, geen kansen geven aan het eigen volk, onze eigen mensen, is echt degoutant en gelukkig maar heel ver van de werkelijkheid. Onze Vlaamse bedrijven investeren wel, onze Vlaamse bedrijven innoveren wel en geven wel kansen, meer dan ooit, aan Vlamingen die actief op de arbeidsmarkt willen en kunnen zijn. Maar zoals ook het ACV, de uitvoerders van het onderzoek waar we hier naar verwijzen, zegt, zal economische migratie cruciaal zijn voor de toekomst van onze economie, maar dan moeten we dat ook op een goede manier doen. Minister, ik zou u willen vragen om daar verder op in te zetten, maar dan op een goede manier, met een onthaalbeleid voor mensen die hier willen komen werken. Welke initiatieven zult u daarrond nemen?
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, de wantoestanden die aan het licht zijn gekomen, zijn misselijkmakend. We rekenen erop dat dat gecontroleerd en ook zwaar gesanctioneerd zal worden.
Maar het zou inderdaad ook heel dom zijn om het kind met het badwater weg te gooien. Het zou dom zijn om Filip Dewinter hierin te volgen, want het gaat in het overgrote deel over hoogopgeleide profielen, technische profielen die Vlaanderen nodig heeft, die onze bedrijven nodig hebben. Als we de piste-Dewinter zouden volgen, zullen het Vlaamse bedrijven zijn die zullen moeten sluiten en zullen het Vlaamse werknemers zijn die daarvan het slachtoffer zullen zijn. We moeten de deur dus openhouden op een goede en gecontroleerde manier. Ze helemaal sluiten zou dom zijn.
Dat gezegd zijnde, is het belangrijk dat we de misbruiken eruit halen. In dat opzicht sluit ik me aan bij de vraag van de collega’s naar de nood aan een beter onthaalbeleid. We moeten die mensen sterker maken. We moeten inzetten op controleren en sanctioneren, maar ook op die mensen zelf sterker maken. We moeten ervoor zorgen dat ze een contactpunt hebben, zodat ze, als ze slachtoffer zijn van misbruiken, bij iemand terechtkunnen om dat te signaleren en zodat ze op die manier minder afhankelijk zijn van hun rechtstreekse relatie met hun werkgever.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel voor alle aanvullende opmerkingen, collega’s.
Het is eigenlijk simpel, collega’s, en dan in het bijzonder collega Dewinter: de toekomst van de Vlaamse economie is sowieso internationaal. U hebt dan de keuze: ofwel zijn we een open economie en halen we het talent dat zich overal in de wereld bevindt, naar hier, ofwel migreren onze bedrijven. Misschien is dat úw voorkeursoptie, maar in elk geval niet de mijne.
Kijk rond u naar welke profielen bedrijven op zoek zijn. Er zijn heel veel talenten in Vlaanderen, enorm veel mensen die hier willen werken, maar er zijn ook extra mensen nodig. Dat zijn ofwel topprofielen – internationale onderzoekers enzovoort –, maar ook mensen die een aantal knelpuntberoepen kunnen uitoefenen en dan inderdaad eerder kortgeschoold zijn.
Collega’s, ik neem zeker de handschoen op, zoals in elk dossier. Ik ga er absoluut mee akkoord dat er goed gecontroleerd moet worden, maar, collega De Witte, wij gaan niet zomaar controleren. Wij doen dat op plaatsen waarvan we weten dat er problemen zijn. Het is bovendien mogelijk om meldingen te maken, en dat gebeurt ook steeds actiever, en dan kunnen we heel gericht in die sectoren controles gaan uitvoeren. Controleren is dus niet elke dag voor elke deur gaan staan, maar ervoor zorgen dat je op die plaatsen bent waar het nodig is. Uit de samenwerkingen de laatste tijd blijkt ook dat er meer dossiers in de media komen waarbij men net op een gecoördineerde manier actie heeft ondernomen. De effecten van de controles zie je vandaag dus eigenlijk al op het terrein.
Jullie weten ook dat er tien extra inspecteurs aangeworven worden, net om ervoor te zorgen dat dit een stukje beter loopt.
Wat de inburgering betreft, heb ik al gemeld dat het voor mij ook belangrijk is om te bekijken hoe we zeker mensen die vanuit een eerder kwetsbare positie naar ons land komen, beter kunnen omkaderen. Voor mij is het geen enkel probleem om ook eens te bekijken of de link met de werkgever al dan niet behouden moet blijven. Persoonlijk denk ik dat het goed is dat dat gebeurt, omdat je anders niet weet waar de mensen precies aan de slag gaan, terwijl wij dat eigenlijk op voorhand willen weten. We willen op voorhand weten bij welke werkgevers het is en voor welk werk. En als blijkt dat het werk helemaal anders is dan wat theoretisch werd aangekondigd, heb je een probleem en moet je ingrijpen. Het voordeel van de band die er nu is met de werkgever, collega Rzoska, bestaat er ook in dat je gericht kunt ingrijpen ten opzichte van die werkgever en dat je zelfs kunt zeggen: ‘Er komt niemand meer bij jullie.’ Dat zal ook in deze casussen gebeuren. Mijn vraag aan u is dus om de zaken ook eens van de omgekeerde kant te bekijken en de banden niet zomaar te gaan doorknippen. En ik ga er zeker mee akkoord om te bekijken of er via bemiddeling dichter bij de mensen gewerkt kan worden.
Wat dan de aantallen betreft, collega’s: 10 procent van de mensen die via economische migratie naar Vlaanderen komen, is kortgeschoold. 10 procent, dat is een behapbare groep, ook naar opvolging toe, om te kijken of men er slecht mee omgaat.
Ik stelde in de krant dat de cowboys eruit moeten, maar ik heb een kwade mail gekregen van de vereniging van de cowboys, die vindt dat zij ten onrechte zo negatief bekeken worden. Vandaar: de rotte appelen moeten eruit. Mijn excuses aan de cowboys! (Gelach. Opmerkingen van de voorzitter)
Rotte appelen zijn iets anders, hè. Groene appeltjes mogen blijven, maar de slechte moeten eruit. Vanaf nu geen slechte associaties meer met cowboys. (Applaus bij CD&V)
De heer Rzoska heeft het woord.
Ik ben blij dat de groene appels mogen blijven, minister. Dat is toch al iets. (Gelach)
Het belangrijkste aan die studie – en het is echt wel studiewerk, niet alleen door het ACV, maar ook door de VUB, ORBIT, 11.11.11 en FAIRWORK Belgium – is dat het een diepteonderzoek was dat een aantal structurele elementen boven water heeft gekregen. Ik ben het met u eens: iedereen die naar hier komt om op een legale manier te werken, moet dat met volheid van rechten kunnen doen. Ik ben dus bereid om te kijken naar die afhankelijkheid. Die afhankelijkheid was voor mij niet dat we niet weten bij wie die mensen terechtkomen, maar wel dat die werkgevers ook verantwoordelijk zijn voor het verlengen van vergunningen, en dan wordt het natuurlijk wel een heel kwetsbaar spel.
Minister, ter conclusie van dit debat: ik denk dat het belangrijk is dat we alle arbeids- en sociale rechten van mensen die hier komen werken, met de Vlaamse overheid beschermen. Dat is onze taak.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat u zegt dat jullie het onthaalbeleid en inburgeringsbeleid voor arbeidsmigranten gaan versterken. Ik denk dat we een gastvrije regio zijn en ook alle arbeidskrachten nodig hebben, maar dan moeten we ook bescherming kunnen garanderen vanuit de Vlaamse overheid. Op dat vlak blijft het toch onrustwekkend dat het telkens studies, middenveldorganisaties of media zijn die de problemen aankaarten en dat de Vlaamse Regering, met haar inspectie, vaak blind en doof blijft voor de problemen, tot ze in de media of in dit parlement de kop opsteken.
Dit moet proactiever. Dit kan proactiever. Plus est en vous. Ik denk dat er nood is om de hand aan de ploeg te slaan. (Applaus bij Vooruit)
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, u weet ondertussen dat u in mij een bondgenoot zult vinden voor zeer gerichte arbeidsmigratie. We moeten van Vlaanderen echt een zeer aantrekkelijke regio maken. U mag op dat vlak van mij zelfs nog veel ambitieuzer zijn: snelle en efficiënte procedures, Vlaanderen ook in het buitenland gaan promoten als dé regio om te komen werken en te komen wonen. Zorg voor een internationaal huis, waar die hooggeschoolde talenten terechtkunnen voor ondersteuning, voor het onderwijs van bijvoorbeeld hun kinderen. Maar die uitwassen, die misbruiken, die moeten er absoluut uit. En ook daar, minister, mag u voor mijn part nog veel straffer uit de hoek komen. (Applaus bij de N-VA)
De heer Dewinter heeft het woord.
Collega’s, in plaats van mee te huilen met de Europese pro-immigratielobby, die sterk vertegenwoordigd is in deze zaal, zou u er beter aan doen om ook eens een Nederlandse krant te lezen. Twee dagen geleden was er het rapport van de Nederlandse Arbeidsinspectie. Inspecteur-generaal Rits de Boer stelde in het jaarverslag van de Nederlandse Arbeidsinspectie: ‘Stop met het aantrekken van arbeidsmigranten’.
U luistert niet meer, maar u zou beter nu luisteren, in plaats van mij allerlei verwijten te maken. U luistert niet, maar ik zal toch voorlezen wat er in de krant staat. De toezichthouder zegt dat de baten van arbeidsmigratie vooral terechtkomen bij werkgevers en uitzendbureaus, terwijl de kosten bij de samenleving liggen. Vooral arbeidsmigranten zijn kwetsbaar en durven misstanden niet aan te kaarten. Dat hebben we hier ook gehoord vandaag. Er lijkt, binnen de beperkingen waaraan we onszelf hebben gebonden, aldus de toezichthouder, weinig andere keuze dan dat Nederland als ‘oriëntatie’ een stabilisatie van de bevolkingsomvang neemt en de arbeidsimmigratie afremt en tot een volledige standstill brengt. Juist het ruime aanbod van goedkoop buitenlands personeel zorgt ervoor dat bedrijven weinig prikkels voelen om te innoveren of arbeidsvoorwaarden te verbeteren. Hij besluit dat Nederland moet ophouden met het binnenhalen van arbeidsmigranten. Volgens de toezichthouder moet het kabinet kiezen voor een koers waarbij de bevolking niet verder groeit. Er moet gekozen worden voor een immigratiestop.
Dat zijn niet mijn woorden. Dat zijn woorden in het jaarverslag van de Nederlandse Arbeidsinspectie. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vragen zijn afgehandeld.