Report plenary meeting
Actuele vraag over het nieuwe mantelzorgplan
Report
Het antwoord wordt gegeven door minister Beke.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, maandag hebt u dit plan voorgesteld: het nieuwe mantelzorgplan voor de volgende jaren. Dat plan bundelt tal van acties die we vanuit Vlaanderen gaan doen om mantelzorgers te ondersteunen, vanuit drie krachtlijnen: erkennen, herkennen en ondersteunen. Dat is uitermate belangrijk, want de mantelzorgers vervullen elke dag weer, op tal van mogelijk manieren, de zorg voor duizenden mensen die op een of andere manier zorg nodig hebben, om welke reden dan ook.
Dat mantelzorgplan bevat dus een heel aantal acties, ik noem er enkele: gaande van respijtzorg, zorgen dat er voldoende dagverzorging en kortverblijf is, naar manieren waarop we werk en mantelzorg kunnen combineren en dergelijke meer.
Minister, ik wil focussen op een heel specifieke groep, namelijk de groep van jonge mantelzorgers. Ik heb daar in het verleden al meermaals aandacht voor gevraagd en in de vorige legislatuur hebben we er ook een resolutie over goedgekeurd. Dat is immers vaak een beetje een vergeten groep en vaak weten die jongeren zelf ook niet dat ze mantelzorger zijn. Nochtans nemen zij de zorg op voor een zieke papa, mama, broer of zus en dat heeft een grote impact. Het heeft een impact op hun vrijetijdsbeleving, op de omgang met andere kinderen en jongeren en ook op hun schoolse loopbaan. Ook in de school is vaak niet geweten wat er zich afspeelt.
Jongeren kunnen geen huiswerk maken omdat ze voor de moeder of de vader moeten zorgen, ze komen te laat op school, enzovoort. Dat heeft natuurlijk soms heel grote gevolgen. Daarom hebben we toen gewezen op het belang van specifieke acties naar de jonge mantelzorgers. Die zijn in het vorige mantelzorgplan opgenomen, maar ook nu. Dat is nodig.
Minister, een van de punten die daarin staat, is dat men gaat onderzoeken of een apart statuut voor de jonge mantelzorgers uitgewerkt moet worden. Op welke manier zult u daar werk van maken?
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, inderdaad, het vorige Mantelzorgplan 2016-2020 is al oud. Minister, namens mijn fractie heb ik ook al regelmatig gevraagd wanneer het nieuwe mantelzorgplan er komt. We zijn dan ook blij dat het er is. Want collega’s, mantelzorg is een essentieel onderdeel van de omgang met mensen met zorgnoden in onze maatschappij, in onze gemeenschap. Want we hebben de residentiële settings en de thuiszorg, de niet-residentiële professionele sector, maar daarnaast zijn er heel veel mensen aan de slag als mantelzorger: in de thuissituatie, familieleden, vrienden, buren en kinderen die allemaal hun steentje bijdragen om die zorg mogelijk te maken.
Collega’s, dat is een belangrijke sector, maar bij momenten ook een vergeten sector. Bij de coronapandemie hebben we gezien dat er nagedacht werd hoe de professionelen mondmaskers konden krijgen, maar de buur die elke ochtend iemand ging helpen bij zijn ontbijt geraakte niet aan mondmaskers. Hij zat met de vraag of hij daar nog wel langs kon gaan, want hij wilde zijn buur niet besmetten. In het kader van de zorg en van alles wat er moet gebeuren, is die mantelzorg dus cruciaal. Maar die mensen in de mantelzorg stoten ook heel regelmatig op grenzen: persoonlijk, emotioneel, maar ook waar ze ondersteuning kunnen vinden, waar ze kunnen vinden hoe het nu in elkaar zit. Want in veel gevallen kies je er niet voor om mantelzorger te worden. Je rolt daar in. Je wordt dat omdat iemand in je omgeving in een situatie verkeert en je wilt die helpen.
Minister, het plan 2022-2024 ligt nu voor. Twee jaar is een korte tijd. Hoe denkt u in die korte tijdsperiode met het plan dat nu voorligt de situatie van de mantelzorgers tastbaar en meetbaar te verbeteren, gelet op de vele uitdagingen die we vandaag ook in onze zorgsector kennen en de uitdaging en de nood voor de mensen die zorg nodig hebben?
Minister Beke heeft het woord.
Collega Schryvers en collega Daniëls, dank voor de vragen want we bespreken hier vandaag een belangrijk plan. De mantelzorgers spelen in onze samenleving inderdaad een bijzonder belangrijke rol. Jullie hebben dat beiden heel goed onderstreept. In coronatijd hebben we ervaren dat dat plots veel minder of in bepaalde momenten zelfs onmogelijk werd. Vaak is er pas een gevoel van gemis als iets afgenomen wordt, als het er niet meer is. Het toont vooral het belang van mantelzorgers in onze samenleving aan, zoals jullie beiden gezegd hebben.
We hebben een plan dat de mantelzorger erkent en herkent en dat de mantelzorger wil ondersteunen. Dit plan is gemaakt voor mantelzorgers, maar – heel belangrijk – ook met de mantelzorgverenigingen. Daar zitten achttien operationele doelstellingen in die we gaan uitrollen. Dit is een plan dat heel breed kijkt. Dat kijkt niet alleen vanuit de zorgcontext, maar ook vanuit de werk-, de onderwijs-, en de jeugdcontext, vanuit allerlei contexten waarin de mantelzorger opereert.
Ik haal er één element uit, waarover collega Schryvers ook gesproken heeft: de jonge mantelzorger. Ik heb de afgelopen periode met veel jonge mantelzorgers gesproken. Velen beseffen zelfs niet dat ze mantelzorger zijn: bijvoorbeeld de zoon of de dochter die naar de humaniora gaat terwijl de moeder of de vader aan vroegdementie lijdt en thuis is. De jongere probeert zijn best te doen in de thuissituatie voor zijn vader of zijn moeder en probeert intussen ook op school zijn best te doen, maar vergeet dan eens dat er een huistaak is, dat er een examen is, gewoon omdat er te veel te doen is en te weinig minuten zijn om zich daar allemaal op te kunnen focussen. Hij gaat dan naar school en wordt daar dan op aangesproken. ‘Waarom heb je je huiswerk niet gemaakt? Waarom is dat niet gebeurd of heb je dat niet gedaan?’ Eigenlijk is daar dan geen context om daarover te spreken. Dat is niet uit luiheid of uit pubertijd, dat is omdat er thuis een zorgtaak is van ontzettend groot belang. Dat moeten we bespreekbaar kunnen maken.
Als we het hebben over erkennen en herkennen, dan gaat het daarover. Veel van deze mensen – en ik neem dit als voorbeeld – weten zelfs niet dat er een mantelzorgstatuut is waarop ze een beroep kunnen doen. Dus het herkennen van deze mensen, aangeven, een context geven, zeggen dat er statuten zijn waarop ze een beroep kunnen doen, zorgen dat er contexten zijn waarin dit bespreekbaar gemaakt kan worden, enzovoort, is van ontzettend groot belang.
Dit element – maar ik zou ook andere voorbeelden kunnen geven van bijvoorbeeld settings in het jeugdwerk – willen we samen met de sectoren opnemen. Als ik kijk naar onderwijs, zien we dat dit vandaag al een element is in de leerlingenbegeleiding, dat evenwel nog meer onder de aandacht gebracht kan worden. In het secundair onderwijs is dat al een element. In het hoger onderwijs hangt het af van de actoren in het onderwijsveld zelf, maar ik denk dat het belangrijk is dat zij dat ook op een actieve manier mee kunnen opnemen.
Er zijn heel wat speciale statuten. Er zijn statuten voor topsporters. Dan vinden we dat allemaal evident dat er topsporters zijn die desgevallend examens kunnen verschuiven en dat daar bijzondere aandacht voor is. Dat is goed, dat is mooi, dat is fantastisch. Inderdaad, collega Muyters, dat is fantastisch. Maar datzelfde moeten we ook kunnen creëren voor jonge mensen in de humaniora of de hogeschool die intussen mantelzorger zijn voor hun vader of moeder, en die ook speciale contexten nodig hebben om datgene wat ze op dat ogenblik doen vol overgave te kunnen combineren met hun schoolopdrachten. Dit was slecht een voorbeeld om aan te geven dat we echt wel aan de slag willen gaan met dit mantelzorgplan in de verschillende sectoren.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank u wel, minister. U hebt heel mooie voorbeelden gegeven van problemen waarmee jongeren die mantelzorger zijn kampen en waarop zij botsen, maar ook van hoe ermee wordt omgegaan in scholen en hogescholen. Maar de manier waarop er erkenning is voor een jongere als mantelzorger mag natuurlijk niet afhangen van de school waar je schoolloopt of de unief waar je naartoe gaat, minister. We weten ook dat de thematieken vaak heel verschillend zijn. Binnen een gezin kan een jongere mantelzorger zijn omdat moeder of vader kanker heeft, maar dat kan evengoed zijn wegens een verslavingsproblematiek of een psychische kwetsbaarheid. Daar rust vaak nog een groot taboe op. Zoals ik daarnet ook heb gezegd: vaak weten ze het zelf ook niet. Daarom moeten we ervoor zorgen, minister, dat een jongere niet telkens weer hetzelfde verhaal moet vertellen aan elke leerkracht en elke betrokkene om begrip op te wekken. Dat is mijn bijkomende vraag aan u. Hoe kunnen we zorgen voor één aanspreekpunt voor jongeren die mantelzorg op zich nemen?
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u wel, minister. Het is inderdaad belangrijk. Maar ik wil mijn vraag van daarnet herhalen om de aandacht erop te vestigen. Die mantelzorger weet niet altijd hoe hij het moet aanpakken en wordt ook niet altijd betrokken. Wanneer er bijvoorbeeld een multidisciplinair overleg is met thuiszorg en artsen over de manier waarop men iemand gaat verzorgen, wordt de mantelzorger soms niet erkend en ook niet herkend. Er wordt hem ook niet gevraagd wat hij nog ziet zitten en wat niet. Er is dus een onderdeel in het plan dat ik heel belangrijk vind, en dat is die overbelasting en die kwaliteit van leven, zowel voor de persoon die de zorg krijgt maar ook voor de persoon die de mantelzorg verleent. En dus heb ik de volgende oproep en vraag. Zit dit ook in het volledige traject, in het volledige plan, als gelijkwaardig element, naast bijvoorbeeld situaties als dagopvang of situaties als kortverblijf? Is er een alternatief als de mantelzorger op dat moment op vakantie is, het niet ziet zitten of iets anders zou willen doen, zonder dat hij met een schuldgevoel moet achterblijven?
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, het mantelzorgplan is er eindelijk – iets te laat, maar het is er. En ik hoop dat het ook een diepgaandere bespreking zal kennen in de commissie dan enkel bij deze actuele vraag hier vandaag in de plenaire vergadering. Want de mantelzorgers vervullen toch een essentiële en belangrijke rol in onze maatschappij en verdienen daarvoor ook financiële ondersteuning maar eveneens praktische en psychologische ondersteuning.
En uit recente cijfers die onze fractie had opgevraagd, bleek dat de Vlaamse aanmoedigingspremie mantelzorg slechts 25 keer werd toegekend. Van een volwaardig statuut met volwaardige ondersteuning is nog helemaal geen sprake.
Daarnaast wil ik wijzen op de knelpuntennota 2021 van het Vlaams Mantelzorgplatform. Hierin werd reeds aangehaald dat er onbegrip is bij de mantelzorgers door de nieuwe inschaling van de BelRAI en de vrees dat ze zonder zorgbudget zouden vallen. Hier bestaat dus het risico dat er bespaard wordt op respijtzorg en er bijkomende druk komt te liggen op de mantelzorgers, wat we moeten vermijden. Opmerkelijk: in heel uw nieuwe mantelzorgplan lezen we hier niets over. Minister, kunt u garanderen dat met de huidige vooropgestelde voorstellen onze mantelzorgers eindelijk de volwaardige financiële ondersteuning zullen krijgen die ze verdienen?
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, ik heb ook een vraag naar concrete ondersteuning, specifiek voor kinderen tussen 11 en 18. Deze groep van jonge mantelzorgers rapporteert een lage levenstevredenheid, lage levenskwaliteit, gezondheidsproblemen enzovoort. Het zijn kinderen die zorgen, terwijl er eigenlijk voor hen zou moeten worden gezorgd.
Ik was heel benieuwd hoe u in uw plan iets voor hen wilde betekenen. Ik was wat teleurgesteld dat u schreef bij gewenst resultaat van uw actie: ‘Voor jonge mantelzorgers is onderzocht welke acties we in Vlaanderen kunnen ondernemen.’ In uw plan staat dus dat u gaat onderzoeken wanneer uw plan kan stoppen. Dat vind ik heel pijnlijk, omdat ik niet goed begrijp waarom we daar al niet veel concreter zouden kunnen gaan.
Is dat een budgettaire kwestie? Ik las dat u niet de toelating hebt gekregen om hier meer geld aan uit te geven, wat ik bijzonder pijnlijk en jammer vind. Dit zijn mensen die 11,38 miljard euro aan zorg geven aan hun naasten die niet moet worden betaald door de overheid. We mogen toch iets terugdoen? Is het daarom of weet u oprecht nog niet wat u voor hen zou kunnen betekenen?
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, uw voorstel om voor mantelzorgers te werken met een mantelzorgstatuut zoals een topsportstatuut, vinden we dik oké. Maar dat zou wel repercussies kunnen hebben op de leeftijd van 25 jaar en het verliezen van het groeipakket als men langer doet over de studies.
Twee, u meldt in Het Belang van Limburg dat de lokale mantelzorgpremie flink afkalft en dat u daar een eenvormig systeem van wilt maken. Dat begrijpen we, we juichen dat zelfs toe. Maar gaat het niet alleen bij plannen blijven? Gaat u de nodige hervormingen doen? Gaat u over de brug komen met bijkomende middelen om die hervormingen te betalen?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, dit mantelzorgplan is gemaakt voor mantelzorgers en samen met de mantelzorgverenigingen, en dat op een brede manier. Dat is belangrijk om te onderstrepen. Die brede manier houdt in: naar jongeren, naar het onderwijs, naar werk en arbeid en de combinatie van al deze componenten, en dat over de verschillende generaties heen. Klassiek denken we bij mantelzorgers vooral aan oudere mensen die voor een partner thuis of voor hun vader of moeder in een woonzorgcentrum zorgen. Maar het is een heel brede thematiek. Er doen vandaag veel mensen aan mantelzorg die niet beseffen dat ze daaronder vallen. Er is vandaag een mantelzorgstatuut, maar dat herkennen, erkennen, bespreekbaar maken en beter uitrollen en uitvoeren, is een belangrijk element.
Daarbij willen we wat de respijtzorg betreft, de continuïteit van zorg onderzoeken. Waar kan dat verder worden geïmplementeerd?
Hoe kunnen we dit voor jonge mantelzorgers in de jeugdzorg – in het onderwijs heb ik al aangekaart – verder bespreekbaar maken en implementeren? We hebben een adviesvraag gesteld aan de Vlaamse Jeugdraad om de jonge mantelzorger op de radar te zetten en daar te implementeren. We willen links leggen naar de kinderrechtencoalitie Bataljong en anderen.
Het statuut van de mantelzorger is niet alleen een financiële regeling. Zeker voor jonge mensen is de vraag naar psychosociale en psychologische ondersteuning van ontzettend groot belang. Hoe kan men dat combineren met school, met hoger onderwijs, met andere engagementen?
Wat gebeurt er als ik op een gegeven ogenblik tegen de muur loop? Waar kan ik dan hulp en ondersteuning krijgen? Die links moeten worden gemaakt. Dat is in het overleg dat we hebben gehad met de mantelzorgverenigingen heel duidelijk aan bod gekomen en dat willen we nu verder implementeren.
Het gaat over achttien doelstellingen die we hebben geformuleerd en die gaan we met de sectoren verder uitrollen in de komende twee jaar. Dat is de bedoeling, dat is onze ambitie.
We zien dat er al heel veel goede praktijken bestaan, bijvoorbeeld om te spreken met elkaar, om reflecties met elkaar te hebben, om ervaringen met elkaar uit te wisselen. Er zijn heel wat lokale besturen die daar vandaag al hun schouders onderzetten. Er zijn er andere die daar nog kunnen van leren. Die best practices willen we zeker mee aan bod laten komen, evenals de combinatie tussen job, werk, mantelzorg en zorg. Daarvoor willen we aansluiten bij een initiatief van VDAB voor herintreders op de arbeidsmarkt, vanuit een dubbel perspectief. Enerzijds vanuit de vraag hoe we kunnen zorgen dat de combinatie tussen mantelzorg en arbeid op een werk op een goede manier gebeurt. Anderzijds vanuit het perspectief dat jarenlang mantelzorg kan betekenen dat de affiniteit met de sector de zorg vergroot en versterkt. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat datgene wat daar aan ervaring en engagement is opgebouwd, ook kan worden gebruikt om bijvoorbeeld een oriëntatie in werk en in zorg te kunnen hebben?
Al die elementen willen we naar voren schuiven in dit mantelzorgplan waar we de komende twee jaar hard aan willen werken.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Mantelzorgers zijn echt onmisbaar in onze maatschappij. Als je aan mensen vraagt waar ze, als ze zorg nodig hebben, die het liefst willen krijgen, dan is dat in hun eigen omgeving. Van wie willen ze die het liefste krijgen? Dat is toch van een naaste, van mensen die ze graag zien, de directe omgeving. Dat doen duizenden mantelzorgers elke dag opnieuw. Daarom moeten we hen ook vanuit het Vlaamse beleid op alle mogelijke manieren ondersteunen. Minister, dat zal gebeuren in de verdere uitwerking van dit mantelzorgplan.
De jongeren zijn toch een heel specifieke doelgroep. Vaak is het een verdoken groep. Naar schatting zijn er 28.000 jongeren tussen 11 en 18 jaar die minstens 4 uur per week zorg verlenen. Ook die jonge mantelzorgers moeten jong kunnen zijn. Daarom, minister, geloof ik in een eigen mantelzorgstatuut voor de jongeren, omdat de problematieken voor hen heel specifiek zijn.
Minister, jonge mantelzorgers ervaren heel wat druk, waardoor hun vrije tijd in het gedrang komt, waardoor hun schoolse loopbaan soms in het gedrang komt. Het is die druk die we via dat mantelzorgstatuut en de nodige ondersteuning voor hen moeten wegnemen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, een statuut is een label. Dan weet je dat je mantelzorger bent, maar daarmee is eigenlijk nog niet gebeurd wat moet gebeuren. De slagzin moet zijn: zorgen voor mantelzorgers – zodat ze weten waar ze terechtkunnen –, maar ook mantelzorgers ontzorgen. Ik denk dan aan de jonge mantelzorgers over wie we het daarnet hadden. Misschien moeten we tijdens de examens zeggen: wij gaan met het mantelzorgplan zorgen dat tijdens de examens en de blok thuiszorg jouw taken overneemt zodat je je volledig kunt concentreren op het blokken en op de examens. Dan ontzorgen wij je als mantelzorger. Als je examens uitstelt, dan moet je die examens later wel nog altijd doen, en dan blijft die zorg er wel.
Minister, mijn fractie doet een duidelijke oproep: zet concrete acties in, laten we daarop werken, laten we heel gericht zorgen dat de mantelzorger een logisch onderdeel wordt van het volledige zorgtraject dat we hebben in Vlaanderen, waarbij we zorgen voor mantelzorgers, maar hen ook via professionelen ontzorgen op momenten dat ze het nodig hebben voor hun kwaliteit en om overbelasting tegen te gaan.
De actuele vragen zijn afgehandeld.