Report plenary meeting
Actuele vraag over verkeersongevallen met fietsers
Report
Mevrouw Ryheul heeft het woord.
Minister, vorige week vonden in twee dagen tijd maar liefst drie dodehoekongevallen plaats waarbij helaas slachtoffers te betreuren vielen. De afgelopen drie weken haalde de dodehoekproblematiek maar liefst vier keer het nieuws. In Oostende kwam een meisje van 18 jaar om het leven toen de brommer waarop ze meereed, onder de wielen van een vrachtwagen terechtkwam. In Tielt werden een 2-jarige peuter en haar oma op het zebrapad gegrepen door een bus. In Hechtel-Eksel liet een 15-jarig meisje het leven toen ze met haar fiets onder een bus terechtkwam. In Bonheiden kwam een 62-jarige fietser onder een vrachtwagen terecht.
In al deze gevallen, minister, ging het om een dodehoekongeval. Het is tragisch dat het beleid in deze hoogtechnologische tijden er nog steeds niet in slaagt om een oplossing te bedenken voor dode hoeken en al dat menselijk leed te voorkomen, want dodehoekongevallen zijn ongemeen dodelijk. In bijna drie op de vijf gevallen kennen ze een dodelijke afloop. Minister, ik heb u in de commissie Mobiliteit al meermaals ondervraagd over dit onderwerp en ook gevraagd naar uw initiatieven tegen die dodehoekongevallen. Ik heb ook al zelf suggesties aangereikt. Ik stel hier vandaag opnieuw de vraag hoever u staat met de aanpak van die dodehoekongevallen, enerzijds inzake de sensibilisering. Ik heb immers het gevoel dat op dat vlak nog een extra tandje bijgestoken kan worden.
Anderzijds wil ik ook graag weten hoe het nu is gesteld met de implementatie van die nieuwe veiligheidssystemen voor vrachtwagens. We kunnen en mogen immers absoluut niet wachten tot het volgende dodelijke slachtoffer valt. Dat is immers altijd iemands kind, iemands ouder of iemands geliefde. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Meremans heeft het woord.
Er waren op korte periode inderdaad een aantal dodehoekongevallen, in Bonheiden, Hechtel-Eksel, Tielt en Oostende, met leeftijden van 2 tot 62 jaar. Het zijn er 23 per jaar, maar waarschijnlijk ligt dat aantal hoger. Het gaat ook nog over andere ongevallen, waarbij er meestal geen voorrang werd verleend aan de fietser of er een probleem van zichtbaarheid was. We hebben reeds inspanningen gevraagd aan de transportsector. Er zijn mogelijkheden: de cabine verlagen, camera’s, meer vensterruimte, meer spiegels. Maar goed, er zal tijd nodig zijn om die vloot te wijzigen. Er wordt gesproken van 2026. Dat is nog 4 jaar, uiteraard. Experten verwezen echter ook naar de fietsinfrastructuur. We denken daarbij aan het verbeteren van de veiligheid aan rotondes, de zichtbaarheid van de fietser, de zichtbaarheid van het fietspad, een opstelvak voor fietsers, en ook bijvoorbeeld, uiteraard, aan de conflictvrije kruispunten, die daar ook een rol in kunnen spelen.
Mijn vraag is concreet. Ik weet dat men bezig is. Ik zie ook een aantal acties op het terrein van het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV), maar moeten we in dezen niet gaan prioriteren? Dan is mijn vraag ook: welke concrete prioritaire acties schuift u nu naar voren om dat toch op korte termijn te kunnen terugdringen?
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor uw vragen. We hebben de voorbije weken inderdaad weer zeer trieste cijfers en zeer trieste feiten moeten vaststellen. Ik denk dat er in de eerste plaats medeleven moet worden betuigd aan alle nabestaanden van die dodelijke slachtoffers. We zeggen het keer op keer: elk slachtoffer in het verkeer is er een te veel. De cijfers van vandaag zijn zeker niet goed, en achter die cijfers schuilt onnoemelijk veel leed. U hebt het zelf al gezegd: het zijn vaak kinderen, het zijn ouders, het zijn broers of zussen, het zijn collega’s, het zijn klasgenoten. Kortom, keer op keer hakt dat er heel erg in. Daarom moeten we daar ook echt onze absolute topprioriteit van maken, moeten we iets doen aan de verkeersveiligheid.
Zeker inzake de dodehoekongevallen werden we de voorbije twee weken inderdaad weer echt geconfronteerd met de harde realiteit. U weet dat wij in ons verkeersveiligheidsplan dat we in juli 2021 hebben afgeklopt, ook specifiek met betrekking tot dodehoekongevallen een heel aantal criteria en maatregelen hebben opgenomen. Dat zijn enerzijds maatregelen die focussen op sensibilisering en op educatie. Via het leerplan in het lager onderwijs moet men jonge kinderen zeker echt kennis geven van waar ze zich in de gevarenzone in de nabijheid van een vrachtwagen of bus bevinden, maar er is ook de nascholing bij de professionele vrachtwagen- of buschauffeur, de code 95. Ook daarop wordt volop gefocust, met nog meer de klemtoon op het risico van dodehoekongevallen.
Omdat u dat ook specifiek vraagt: we doen met heel wat bedrijven aan sensibilisering. Ik ben laatst nog bij een bedrijf in Lanaken gaan bekijken hoe men daar ook daadwerkelijk met de schoolgaande jeugd in contact gaat om een aantal maatregelen te nemen. Ook samen met de vrachtwagensector zelf nemen wij echter nog een aantal specifieke elementen op. Er zijn ook de spiegelafstelplaatsen, die overal her en der uit de grond komen om daar een antwoord op te bieden.
Daarnaast is en blijft de hele kwestie van onze infrastructuur natuurlijk van doorslaggevend belang. Dat blijkt ook duidelijk uit de studie van Vias, waarnaar u zelf al verwees. Er is ons MIA-verhaal (Mobiliteit Innovatief Aanpakken). Dat hebben we uitgerold. Daarin leggen we de klemtoon op die proactieve benadering: we moeten niet wachten tot er een ongeval is gebeurd, maar we moeten proactief overgaan tot de detectie van mogelijk gevaarlijke punten om onmiddellijk te kunnen bijsturen. We moeten gelijktijdig ook zorgen dat tal van verkeerskundige ingrepen in onze infrastructuur veel sneller kunnen worden uitgevoerd, en we moeten dat ook samen met de lokale besturen, met onze lokale actoren doen. We zien immers dat ruim 60 procent van de ongevallen op onze gewestwegen gebeurt.
Nog een heel belangrijk punt dat ik ook wil benadrukken, is dat wij voor het eerst de kindnorm hebben opgenomen in ons verkeersveiligheidsplan. Die kindnorm bepaalt heel duidelijk dat onze weginfrastructuur maar veilig zal zijn, als ze gemaakt is op maat van een kind van 8 jaar. Als ze op maat van een kind van 8 jaar gemaakt is, zal ze veilig zijn voor eenieder tussen de 8 en 80 jaar, kortom, voor de jonge mensen, maar ook voor de iets minder jonge mensen. Daar moeten we op blijven inzetten.
Tegelijk weet u ook dat vanuit Europa de regelgeving is gegeven om ook technologisch een aantal aspecten door te voeren, met name de verplichte detectiesystemen aan nieuwe vrachtwagens vanaf 2022, maar vanaf 2024 voor heel Vlaanderen. Ik hoop dat dat ook soelaas gaat brengen.
Mevrouw Ryheul heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoorden, minister. Het is zeker een goede zaak dat die nieuwe technologische zaken verplicht worden voor de nieuwe vrachtwagens, om dergelijke vreselijke ongevallen te vermijden en levens te redden. Maar het probleem ligt nog altijd bij het feit dat het niet verplicht is voor oudere vrachtwagens. Zeker in de bebouwde kom betekent dat dat elke vrachtwagen die daar rondrijdt zonder die nieuwe technologie die dodehoekongevallen kan vermijden, een niet te verantwoorden groot risico is.
Hoe beoordeelt u de toegang van dergelijke vrachtwagens tot de bebouwde kom? Acht u het niet opportuun om bijvoorbeeld de toegang tot de bebouwde kom afhankelijk te maken van de aanwezigheid van dergelijke nieuwe technologieën?
De heer Meremans heeft het woord.
We weten dat de vrachtwagenvloot in transformatie is. Ze zijn daarmee bezig. Dat zal natuurlijk zijn tijd vragen. Ik snap de bekommernis van de collega wat betreft de bebouwde kom, maar daar kunnen lokale besturen ook werken met bepaalde venstertijden. Laat vrachtwagens bijvoorbeeld niet leveren tijdens de spits van de schooluren.
Ik heb nog een andere vraag, minister. Ik hoop toch dat we prioritair blijven inzetten op die knelpunten. ik hoor sommige collega's zeggen dat ze de minister gaan afrekenen op het aantal kilometer fietspaden. Dat is voor mij belangrijk, maar niet de essentie. Het zijn die schakelpunten tussen lokale weg, gemeenteweg en gewestweg waar vaak de problemen zitten. En daar moet echt op ingezet worden. Dat is mijn vraag, minister, dat we daar, samen met de lokale besturen, prioritair op zouden inzetten. Dat is voor mij echt essentieel en quasi even belangrijk als het aantal kilometer fietspaden.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, we hebben vorige week die trieste dodehoekongevallen gehad, maar de cijfers voor 2021 zijn globaal genomen bijzonder slecht: 8788 gewonde fietsers en 70 overleden fietsers. Collega's, dat zijn er meer dan er vandaag parlementsleden in dit halfrond zitten. Beeld u dat even in, wij allemaal dood op de fiets.
Minister, ik blijf op mijn honger zitten na uw antwoord. Het doet mij een beetje denken aan wat u zondag in De Zevende Dag gezegd hebt: “Ik ga daar niets aan doen, want daar is geen draagvlak voor. In een peiling van Het Laatste Nieuws was er maar 80 procent dat daarin mee wou gaan, dus ik doe het niet.”
Maar het is echt eens nodig, minister, dat u naast het afratelen van uw riedeltje ook eens echt stevig ingrijpt als die slechte cijfers blijven: lagere snelheid, conflictvrije kruispunten – uw administratie kiest nog altijd voor kruispunten met conflict –, venstertijden, zodat er aan de scholen geen vrachtwagens meer rijden.
Wat is, kernachtig, uw nieuwe extra beleid dat u zult voeren, nadat u deze zeer slechte verkeersveiligheidscijfers hoort? (Applaus bij Groen en Vooruit)
De heer Keulen heeft het woord.
Collega's, het verschil wordt gemaakt. Woorden wekken en voorbeelden strekken. De minister heeft ernaar verwezen dat we in Lanaken nu al twintig jaar een project dodehoekspiegel hebben. Het Rode Kruis organiseert dat, samen met de leerlingen van het derde en vijfde leerjaar en het transportbedrijf Gobo van Jurgen Gobyn, vanuit de praktijk: die kinderen confronteren met dodehoeksituaties en vooral aan de kinderen, door middel van educatie, vanuit praktijksituaties duidelijk maken welke bewegingen en vooral inhaalbewegingen zij niet moeten doen ter hoogte van vrachtwagens in de buurt van kruispunten.
Dat is, denk ik, de belangrijkste mogelijkheid om dat soort tragische ongevallen te vermijden.
En, twee, als we weten hoe het verkeer de jongste tien à vijftien jaar door middel van sensoren in wagens en vrachtwagens veiliger geworden is, denk ik ook dat dit soort tragische dodehoekongevallen vermeden kan worden dankzij vooruitgang in de technologie, dankzij sensoren en ook dankzij een aangepast verkeersgedrag.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, in Vlaanderen zijn er vorig jaar zeventig fietsers verongelukt in het verkeer. Dit is in tien jaar tijd het hoogste cijfer, op één jaar na. De cijfers zijn hallucinant, maar we blijven kalm. Veel ongevallen gebeuren door de belabberde staat van de fietsinfrastructuur. Iedereen kent de moordstrookjes; het wordt tijd dat u ze ook leert kennen, mevrouw. Iedereen is het erover eens dat er brede en veilige fietspaden nodig zijn.
U schermt steeds met recordbedragen op het vlak van investeringen in fietsbeleid, maar het enige record vandaag is dat aantal doden: zeventig. Het betert niet. Al jaren trekken we met velen hier aan de alarmbel, week na week, in uw commissie. Wat we nodig hebben, is een minister die écht werk maakt van verkeersveiligheid: zone 30 in de bebouwde kom, vrachtwagens weg uit schoolomgevingen, brede en veilige fietspaden. Uw antwoord is altijd, ook vandaag: opsommen hoe goed u bezig bent en wat u allemaal doet. Wel, met zeventig fietsdoden bent u niet goed bezig. Er is ander beleid nodig.
Ik heb dan ook de volgende vraag: welke initiatieven zult u nu eindelijk nemen om de verkeersveiligheid voor fietsers te verhogen en wanneer start u daarmee? (Applaus bij Vooruit en Groen)
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Het is natuurlijk niet de eerste keer dat deze problematiek ter sprake komt: na ieder ongeval wordt ze besproken, ofwel in de plenaire vergadering ofwel in de commissie, en terecht. We kunnen niet genoeg aandacht hebben voor verkeersveiligheid. Ieder ongeval is er echt wel een te veel.
Anderzijds is het misschien wel zo – en ik wik mijn woorden – dat er soms te snel een bepaalde stempel op een ongeval geplakt wordt. Ik bedoel daarmee dat er soms een betere analyse gemaakt zou moeten worden van ieder ongeval. Niet ieder korps registreert een ongeval op dezelfde manier. Ik citeer Stef Willems van Vias: “Pas sinds een jaar kan de politie op het registratieformulier bij ongevallen de dode hoek als oorzaak aanduiden. En meestal duurt het even voor die nieuwe formulieren ingeburgerd zijn.” Het zou dus goed zijn, minister, dat we meer statistieken hebben om de problematieken beter te kunnen aanpakken en alles beter in kaart te hebben.
Ik wil kort nog even verwijzen naar de commissievergadering van 21 oktober 2021, toen ik deze problematiek zelf ter sprake bracht. Het ging toen over een Frans initiatief, de dodehoekstickers. U zou dit bespreken met uw Europese collega’s. Mijn vraag aan u is: hebt u dat ook gedaan?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de bijkomende vragen en bedenkingen, bij sommigen al iets kritischer dan bij anderen.
Ten eerste, een betere en duidelijkere analyse van de verkeersveiligheidscijfers, dat hebben we nog geen week geleden gedaan. Ik heb met elke provinciale afdeling samengezeten om die verkeersveiligheidsstatistieken te analyseren, om de oorzaken na te gaan, om de locatie van die verkeersongevallen te bekijken, om te bekijken waar welke snelheidslimiet gold en dergelijke meer.
Ja, in 2021 waren er zeventig dodelijke fietsslachtoffers, en dat zijn er andermaal zeventig te veel. Maar, mijnheer Bex, u maakt er continu een karikatuur van. U verwijst naar de discussie in De zevende dag. Die discussie ging over een snelheidsverlaging van 120 naar 100 kilometer per uur, een verlaging die u verplicht wilt invoeren op autosnelwegen. Ik nodig u uit om het aantal fietspaden op autosnelwegen te gaan controleren; ik denk dat u het ermee eens zult zijn dat er daar geen dodelijke fietsslachtoffers vallen. Dat is één zaak. (Applaus bij Open Vld en de N-VA)
Ten tweede, mevrouw Lambrecht, u zegt dat het allemaal te maken heeft met de belabberde fietsinfrastructuur. Wel, ik nodig u uit om een analyse te maken van de cijfers van 2021. Wat blijkt daaruit? 60 procent van de fietsongevallen gebeurt op gemeentewegen en 60 à 70 procent gebeurt binnen de bebouwde kom. Wat hebben we daarom gedaan? We hebben niet alleen gekeken naar de fietspaden op de gewestwegen – de moordstrookjes, zoals u ze noemt – maar doen een grondigere analyse.
We gaan ook samenwerken. Daar staat onze innovatieve aanpak, MIA, voor. We werken samen met de lokale besturen en met de lokale actoren. We zullen samen met hen de analyse maken en sneller zorgen voor meer verkeersveiligheid. Een oplossing voor de dodehoekongevallen zijn onder andere de gevleugelde zebrapaden. We roepen de lokale besturen op om daar ook werk van te maken. Zo zijn er tal van maatregelen. Stop alstublieft met te zeggen dat we achterover leunen en niets doen, en dat het ons allemaal niet raakt. Integendeel, we doen al het mogelijke om een kentering in die cijfers te realiseren. Ik denk dat iedereen weet dat zoiets niet mogelijk is van vandaag op morgen.
U zegt dat ik te weinig doe inzake fietsinfrastructuur. We hebben vorig jaar een bedrag van meer dan 328 miljoen euro vastgelegd, en daarvan zult u de resultaten in de komende periode zien. Ook voor dit jaar hebben we in het investeringsplan opnieuw 329 miljoen euro ter beschikking gesteld. Daarvan zult u ook de resultaten kunnen zien. We zetten daarnaast ook heel veel extra middelen in voor verkeersveiligheid, namelijk meer dan 250 miljoen euro. Van alle gevaarlijke punten van de dynamische lijst 2021 is ruim een derde opgelost, een derde is in onderzoek en de rest wordt binnenkort uitgevoerd. Dat betekent dat ruim twee derde op korte termijn is opgelost. Dat betekent: geen twintig jaar wachten met een historische lijst of in 2002 een lijst met achthonderd punten op tafel leggen, waar er uiteindelijk op dat moment nog een aantal van open staan.
We zetten volop in op de veilige voetgangersoversteekplaatsen en op de conflictvrije kruispunten. We zetten continu tal van maatregelen in de picture, en ook de lokale besturen weten dat. Ze zijn onze bondgenoten en zorgen samen met ons voor meer verkeersveiligheid. Stop dus alstublieft met te zeggen dat we niets doen. Het tegendeel blijkt uit heel wat acties en ook uit alle middelen die we continu vrijmaken.
Een aantal collega’s, zowel mevrouw Fournier als de heer Keulen, heeft terecht opgemerkt dat het een en-enverhaal is. We weten dat ook de technologische aspecten moeten worden meegenomen. Vanaf 2024 zal die technologie verplicht worden op elke vrachtwagen, niet alleen op de nieuw ingeschreven vrachtwagens. Vlaanderen is een transitregio. Over de stickers uit Frankrijk hebben we de discussie al gehad. Het is moeilijk om een sticker van elk land in elke taal op een vrachtwagen te kleven, want dan weet niemand het meer. Er rijden heel wat buitenlandse vrachtwagens op de Vlaamse wegen. We zijn daarmee bezig. We hebben dat ook overgemaakt aan collega Gilkinet, die het verder ter harte zal nemen richting de collega’s op Europees vlak. Het is en-en-en.
We zijn bezig met onder andere het SAVE-charter (Samen actief voor veilig verkeer) en het charter Werftransport, mevrouw Ryheul. Dat was uw specifieke vraag. We zullen ook bekijken hoe we vrachtwagens zeker in schoolomgevingen maximaal kunnen terugdringen en er minstens ook voor zorgen dat alle veiligheidsaspecten worden nageleefd.
Ik blijf herhalen: elk ongeval is er een te veel, zeker de dodelijke, maar ook diegene met zwaar lichamelijk letsel. We moeten zorgen voor een kentering, maar dat is een en-enverhaal. Ik ben heel blij dat er heel veel bondgenoten zijn op het lokale niveau en dat ze ook de ‘sense of urgency’ zien. Iedereen wil samenwerken om die kentering te realiseren. Enerzijds moet onze infrastructuur een pak veiliger, maar anderzijds ook het gedrag van heel wat weggebruikers.
Mevrouw Ryheul heeft het woord.
Minister, ik verwijt u absoluut niet dat u achteroverleunt, maar uw strijd tegen allicht de meest dodelijke ongevallenoorzaak, namelijk de dode hoek, moet duidelijk nog worden opgevoerd. De cijfers spreken ook boekdelen: vijftig dodehoekongevallen op een jaar en in bijna drie op de vijf gevallen zelfs met een dodelijke afloop. Heel vaak zijn er daarbij ook kinderen betrokken. Kinderen zijn niet of onvoldoende op de hoogte van de gevaren van de dode hoeken van vrachtwagens.
Minister, neem initiatieven en zorg er ook voor dat onze kinderen met een gerust hart naar school kunnen gaan. Ik reik u drie voorstellen aan. Zet in op de versnelde implementatie van de nieuwe technologieën die dergelijke gruwelijke ongevallen ook kunnen vermijden. Zet ook verder in op voorlichting en verkeerseducatie voor onze kinderen zodat ze ook ten volle het gevaar beseffen. En maak ten slotte werk van de conflictvrije kruispunten, want al die dodelijke ongevallen vonden plaats op kruispunten die niet conflictvrij zijn. Alleen al door een verkeerstechnische aanpassing hadden ze niet hoeven te gebeuren. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Meremans heeft het woord.
Collega’s, er zijn geen mirakeloplossingen. Het is inderdaad zo dat we op diverse domeinen moeten werken. Wat kunnen we doen? We kunnen vragen aan de transportsector om vervroegd de vloot om te vormen. Als het gebeurt, stuur eerst de vrachtwagens die aangepast zijn naar de meest gevoelige punten, als ze daar moeten leveren. Ten tweede, collega Keulen zei het al en ook ikzelf heb het gezegd: sensibilisering. Dat is nodig, zeker bij onze kinderen. Dat zegt iedereen hier. Wijzelf worden geconfronteerd met speedpedelecs en elektrische fietsen die sneller gaan. Ten derde wil ik zeggen dat lokale besturen moeten intekenen op de subsidiekanalen die er zijn. De Vlaamse Regering heeft centen vrijgemaakt. Ten vierde zou ik ook willen vragen om, als er geld zou overblijven van het Kopenhagenplan voor de lokale besturen en dat eventueel wordt overgeheveld naar het fietsfonds, in de eerste plaats de gevoelige knelpunten prioritair aan te pakken. We zouden onze centen prioritair moeten besteden aan conflictvrije kruispunten. Dit is geen terechtwijzing, integendeel, minister. De N-VA staat pal achter de veranderingen, en we blijven daar ook mee doorgaan, met het nodige budget. (Applaus bij de N-VA en van Marino Keulen)
De actuele vragen zijn afgehandeld.