Report plenary meeting
Report
De heer Van Rooy heeft het woord.
De Moslimbroederschap heeft als logo een koran en twee zwaarden. Dat is het logo van de Moslimbroederschap: de islam-fascistische koran met daaronder twee zwaarden. De ideologie en doelstelling van de Moslimbroederschap zitten vervat in het motto: ‘Allah is ons doel, de profeet is onze leider, de koran is onze grondwet, de jihad is ons middel, sterven voor Allah is onze grootste wens.’, aldus de Moslimbroederschap. Die wil de wereld – ook Vlaanderen – islamiseren tot een kalifaat waar de totalitaire sharia, de inhumane islamitische wetgeving, heerst.
De Moslimbroederschap islamiseert samenlevingen door middel van gewelddadige jihad, zoals bijvoorbeeld met Hamas in Gaza, of via een geweldloze, sluipende jihad of een socio-culturele jihad. Al lang waarschuwt het Vlaams Belang voor het gevaar van de activiteiten, de beïnvloeding en de infiltratie van de Moslimbroederschap in Europa en in Vlaanderen. Uit een nieuw rapport van het Comité I blijkt dat ook de ADIV de Moslimbroederschap nu een gevaar noemen. Volgens hen vormt de Moslimbroederschap, ik citeer, “een hoge en prioritaire dreiging van extremisme” en “een vector van radicalisering”. Het rapport stelt echter ook een gebrek aan overleg vast met de veiligheidsdiensten en vraagt wetgevende initiatieven tegen de infiltratie van de Moslimbroederschap in overheidsstructuren. De veiligheidsdiensten zijn glashelder vandaag. Ik citeer: “De Moslimbroederschap is een probleem voor onze democratie (…) en de regering moet met oplossingen komen.” Einde citaat van onze veiligheidsdiensten. Mijn vraag aan u, minister, is dan ook evident.
Welke islamiserende invloed heeft de Moslimbroederschap volgens u in Vlaanderen? Wat onderneemt u om dit tegen te gaan?
Minister Somers heeft het woord.
Eerst en vooral denk ik dat het heel goed is dat het Comité I zo’n rapport maakt. U weet dat het Comité I onder de verantwoordelijkheid valt van de federale overheid, en ook de veiligheidsdiensten. Dat rapport hebben we met aandacht gelezen, onze screeningsdiensten trouwens ook. En wat blijkt er inderdaad uit? Ze zeggen dat we die Moslimbroederschap ernstig moeten nemen. Het is weliswaar in Vlaanderen een beperkte groep. Ze zeggen ook heel duidelijk, en ik citeer uit het rapport: “Er wordt geen bedreiging tegen een specifieke instelling geïdentificeerd die rechtstreeks verbonden is met de Moslimbroeders.” Maar men waarschuwt dat die Moslimbroeders twee gezichten hebben. Er is een gezicht naar buiten dat vaak gematigd is. Maar daaronder, en in de beslotenheid van hun organisatie, is men vaak radicaliserend. Waar men vooral bezorgd over is, zegt het Comité I, is dat zij een vector kunnen zijn van radicalisering door segregatie in de hand te werken, polarisatie in de hand te werken en extremisme aan te moedigen.
Wij hebben ons daarover bevraagd. Noch de Staatsveiligheid, noch anderen zeggen dat er vandaag een rechtstreekse link is, of een indicatie zelfs van een link, met welke Vlaamse erkende imam of welke van de 25 door Vlaanderen erkende moskeeën ook. Er is geen link op dit moment. Die is niet vastgesteld.
Wat ondernemen we daartegen? Ik denk dat er twee belangrijke sporen zijn. Er is ten eerste het spoor waar wij er dankzij de lokale integrale veiligheidscellen (LIVC’s) over waken dat wij in een heel vroeg stadium signalen kunnen opvangen mocht dit veranderen. En ten tweede hebben wij een screeningsdienst opgericht die er ook over waakt dat bij procedures, het opvolgen van moskeeën of andere gebedsinstellingen, er ook een ernstige controle gebeurt met alle veiligheidsdiensten. Ik sta zelf ook in contact met de screeningsdienst. We gaan ook binnenkort samenzitten met het Comité I om hier verder uit te leren. Ik heb begrepen dat men federaal heeft afgesproken dat het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD), de ADIV, de Staatsveiligheid en het Comité I over deze thematiek verder vergadert. We hebben gevraagd om daar ook goed van op de hoogte gehouden te worden.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Minister, uw antwoord verbaast mij wel enigszins. Ik denk dat het probleem met die Moslimbroederschap veel groter is dan u nu doet uitschijnen. Het hoofdkwartier van de koepelvereniging die belangen van de Moslimbroederschap verdedigt, dat is de Council of European Muslims. Die bevindt zich hier, waar wij nu allemaal zitten, hier in Brussel. Die is hier gewoon gevestigd, op ons grondgebied. En die Moslimbroederschap heeft – dat zegt het Comité I – reeds een geheime ondergrondse structuur uitgebouwd en ze is wel degelijk actief – dat zegt ook de Staatsveiligheid – in scholen, in jeugdbewegingen en ook in moskeeën, hier op ons grondgebied.
Dat zijn dan wellicht niet-erkende moskeeën, maar dat is wel het overgrote deel van de moskeeën. Zover is het dus al gekomen, na decennialang beleid van Open Vld, CD&V en Vooruit. Minister Somers, ik zou u toch willen vragen om te vermijden dat dat Moslimbroederschap ook doordringt tot overheidsfuncties. Het Comité I zegt dat er meer controle moet komen op aanwervingen en dat de regering zelfs tegen eind april al de nodige initiatieven moet nemen. Welke initiatieven zult u daartoe nemen?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, op zich moeten we altijd oplettend zijn als er zulke signalen komen. Het is goed dat we dat collectief met het parlement ernstig nemen. U verwijst zelf naar de lokale integrale veiligheidscellen (LIVC’s). De grootste vragen van dit soort zaken zitten inderdaad voor een stuk bij lokale besturen, om te kijken hoe we daarmee aan de slag kunnen. Bent u op dit moment zeker dat, wat betreft het meest recente rapport, de LIVC’s die betrokken zijn en waarvan er signalen zijn dat er verankering is in de betreffende lokale besturen, op dit moment op de hoogte zijn?
Afgelopen zomer hebben we inderdaad veel gedebatteerd over de erkenning van erediensten. Daar is de screening voorzien. We hebben ook altijd gezegd dat we niet de illusie hebben dat het niet erkennen van een eredienst betekent dat die gemeenschap zou verdwijnen. In welke mate zijn er ook niet-erkende erediensten betrokken? Hebt u daar zicht op? Wat ons betreft mag dit geen heksenjacht worden, maar dit soort signalen moet natuurlijk ernstig genomen worden.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
De boodschap is duidelijk. De Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid (ADIV) spreekt van een gevaar. De Staatsveiligheid heef het over een hoge en prioritaire dreiging van extremisme. Dat wijst ook op het feit dat er inderdaad actieve pogingen van infiltratie in overheidsorganisaties zijn, in scholen, jeugdbewegingen, maar inderdaad ook in moskeeën. Voor Vooruit is het duidelijk dat we ons daar op alle mogelijke manieren tegen moeten verzetten en tegen moeten wapenen. Ik heb altijd gezegd dat wij radicaal tegen elke vorm van extremisme zijn. U zei het zelf al: stap één is om de vinger aan de pols te houden, om inderdaad goed te screenen waar er gevaar dreigt dat het Moslimbroederschap inderdaad stappen plant. U hebt het zelf al gehad over de LIVC’s en de screeningsdienst, maar u hebt nog niets gezegd over de liaisonofficier die de Vlaamse Regering ook aangesteld zou hebben bij de Staatsveiligheid. Dat lijkt me toch ook niet onbelangrijk. Kunt u duiden wat zijn rol is in dit verhaal?
Minister Somers heeft het woord.
Er waren inderdaad interessante tussenkomsten en bedenkingen. Ik ga het nog eens heel duidelijk zeggen: het Comité I maakt die bedenking en richt zich tot de overheid. Het heeft dat gedaan tegenover de Federale Regering. Het is evident dat we dit rapport ernstig nemen, zoals elk rapport ernstig genomen moet worden. In zaken van extremisme en radicalisme mogen we nooit naïef zijn. Dat is alleszins de basislijn.
Vlaanderen heeft een structuur opgezet die ons maximaal kan beschermen tegen zulke vormen van dreigende radicalisering en extremisme. In ons Erkenningsdecreet hebben we een screeningsdienst uitgebouwd met politionele bevoegdheden die afspraken maakt met alle veiligheidsdiensten, ook met het Comité I, ook met Staatsveiligheid, ook met de lokale politiediensten. Op basis van de informatie die daar ingewonnen wordt, hebben we een zeer goed zicht op wat er gebeurt binnen moskeeën die we erkend hebben of die een erkenningsaanvraag hebben gehad.
Twee, we hebben LIVC’s gebouwd. Burgemeesters met politiediensten en preventie kunnen daar aan vroegdetectie doen. Ze kunnen ook signalen krijgen van politiediensten en gespecialiseerde veiligheidsdiensten. Ze kunnen de politie op de hoogte brengen om infiltratie te voorkomen. Op dat punt zit die structuur goed.
Maar we moeten iets meer doen dan dat. We moeten niet alleen werken met die screeningsdienst, niet alleen werken met die LIVC’s. Het is mijn overtuiging dat we ons ook in de diepte moeten beschermen tegen vormen van segregatie. Wat men hier vooral zegt is dat er geen acuut gevaar is, geen acute dreiging op een instelling, een aanslag, enzovoort. Wat die organisatie doet is permanent polariseren, permanent mensen afschermen van de samenleving, segregatie bevorderen, haatgevoelens kweken en mensen tegen elkaar opzetten. Daarvoor hebben we een beleid Samenleving ontwikkeld dat vanuit onze bevoegdheid daar op drie punten ingrijpt.
Eerst en vooral is er segregatie tegengaan. Dat is fundamenteel belangrijk. Hoe meer mensen met en niet naast elkaar leven, des te minder zullen organisaties zoals de Moslimbroeders de kans krijgen om mensen te isoleren, op te sluiten in hun gemeenschap en mensen ervan te overtuigen dat de samenleving waarin ze leven niet hun samenleving is.
Daarom proberen we op alle mogelijke vlakken samen met lokale besturen te stimuleren dat mensen in dezelfde verenigingen samenwerken, sporten, dezelfde school bezoeken, in dezelfde wijken wonen. Op die manier doorbreken we segregatie. Segregatie is een instrument van de extremisten om mensen tegen elkaar op te zetten. Ons beleid zet zich daar radicaal tegenover.
Ten tweede, we proberen ervoor te zorgen dat er in onze samenleving geen racisme en discriminatie is. Want dat zet voor extremisten de deur open om te rekruteren en mensen voor hun zaak te winnen, omdat ze dan een heel eenvoudige uitleg hebben, namelijk dat deze samenleving onrechtvaardig is. Racisme en discriminatie bestrijden doe je niet door mensen altijd gelijk te geven, maar door mensen voor hun verantwoordelijkheid te plaatsen en door op te treden waar er racisme en discriminatie is.
Ten derde, het is mijn overtuiging dat we binnen het kader van het Erkenningsdecreet de organisaties en verenigingen die positief werken voldoende moeten ondersteunen. Dat is wat we doen met ons Erkenningsdecreet: het kaf van het koren scheiden. Op die manier creëren we een klimaat waarbinnen zij die willen meewerken met onze samenleving alle kansen krijgen. Van hen die zich laten rekruteren door een organisatie als de Moslimbroederschap nemen we duidelijk afstand. En de twee moeten we goed van elkaar scheiden.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Minister Somers, dit is natuurlijk ‘too little too late’. In 2018 schreef ik zelf dit boek ‘Voor vrijheid dus tegen islamisering’. Daarin kaart ik het gevaar aan van de infiltratie-, takiyya- en dawa-strategie van de Moslimbroederschap. (Sam Van Rooy toont zijn boek)
Ik schreef: “De moslimbroederschap infiltreert, ze heeft hier haar mannetjes, satellieten, filialen en organisaties. Via geld en propaganda versterkt ze al decennia” – decennia – “haar greep op moslimgemeenschappen bij ons. De Moslimbroederschap beseft dat ostentatief geweld en haat afschrikt en contraproductief werkt en dus bewandelen ze een niet-gewelddadige, geleidelijke weg. Ze zijn geduldig en laten in de eerste plaats de demografie haar werk doen. Hun volhardende, culturele, sociale en politieke activiteiten zijn een groter gevaar dan de jihadisten.”
Minister Somers, Oostenrijk is het eerste land waar de Moslimbroederschap recent werd verboden. Ik roep de traditionele partijen in de Federale Regering ertoe op om de Moslimbroederschap te verbieden, alle Moslimbroeders op te sporen en hen het land en Europa uit te zetten. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vraag is afgehandeld.