Report plenary meeting
Report
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Minister, ik was afgelopen weekend best wel verrast toen ik de gezamenlijke communicatie van u en staatssecretaris Sammy Mahdi zag, waarin jullie stelden dat jullie een zestigtal pleeg- en weeskinderen uit Oekraïne naar hier zouden halen en opvangen in verschillende pleeggezinnen. Het gaat hier om zeer kwetsbare kinderen met een ‘emotioneel rugzakje’, kwetsbare kinderen die geen ouders hebben, geen netwerk en geen middelen om die Russische gruwel te ontvluchten.
Laat me duidelijk zijn, minister: mijn fractie en ikzelf vinden dat een heel nobel idee. Het is natuurlijk niet mijn bedoeling om dat hier in vraag te stellen. Dat is niet de ondertoon van mijn vraag, daar wil ik wel duidelijk over zijn. Waar ik me echter wel zorgen over maak, is de manier waarop dit zal gebeuren. Mijn partij heeft al vanaf het begin gewaarschuwd voor de valkuil dat mensen die Oekraïense vluchtelingen opvangen binnen hun gezin en zich daarover ontfermen, vaak met heel veel naastenliefde, zich daaraan mispakken. Daarvoor hebben wij van meet af aan gewaarschuwd. We kregen daarop wel kritiek vanuit alle richtingen, maar de realiteit geeft ons wel gelijk. Zoals u weet, ben ik schepen van Welzijn. Ik ondervind dat in mijn gemeente zelf ook.
Dat is iets dat we absoluut moeten proberen te vermijden, minister, zeker als het gaat om kwetsbare kinderen, in dit geval pleeg- en weeskinderen, en zeker ook als we weten dat een pleegzorgtraject heel intens is voor gastgezinnen. We weten ook dat de pleegzorg overbevraagd is. En we kunnen ons zeker ook bij die meest kwetsbaren absoluut geen fouten permitteren. Daarom is mijn vraag, minister, hoe u ervoor gaat zorgen dat die Vlaamse pleeggezinnen voldoende begeleid en klaargestoomd worden, maar ook dat ze aan de nodige kwaliteitsvereisten voldoen, zodat wij niet met taferelen worden geconfronteerd dat die kinderen plots die opvanggezinnen en die pleeggezinnen moeten gaan verlaten.
Minister Beke heeft het woord.
Collega, de oorlog in Oekraïne laat niemand onberoerd. Op het ogenblik dat wij de vraag hebben gekregen om zestig kwetsbare kinderen op te vangen, zijn we daarmee aan de slag gegaan. Het gaat over zestig kinderen die in een gebouw verbleven in Oekraïne dat gebombardeerd is. Die zijn intussen verspreid over het land in verschillende schuilkelders. De vraag is gesteld om te kijken of die geëvacueerd kunnen worden, mits groen licht van de Oekraïense autoriteiten, wat we op dit ogenblik nog niet hebben, voor alle duidelijkheid. U weet dat Oekraïne naar aanleiding van de Tsjernobylexplosie een trauma heeft opgelopen, namelijk kinderen die verplaatst zijn en die uiteindelijk niet terecht zijn gekomen waar ze moesten terechtkomen. Vandaar dat de Oekraïense autoriteiten daar garanties voor willen hebben, wat begrijpelijk is.
Ik ben heel tevreden dat wij met die vraag aan de slag zijn kunnen gaan. En zoals u zegt, is het belangrijk dat dat in goede omstandigheden kan gebeuren. Vandaar dat wij samen met het agentschap Opgroeien, Minor-Ndako, Child Focus en Pleegzorg aan de slag zijn gegaan, om te zorgen dat dit op een goede manier kan gebeuren.
Het is absoluut en expliciet de bedoeling om rekening te houden met de persoonlijke situatie van de kinderen. Het gaat over kinderen die samenwoonden, die elkaar dus al lang kenden in een voorziening in Oekraïne. En daar zitten bijvoorbeeld ook broers en zussen bij. De bedoeling is om hen maximaal samen te laten verblijven. Zo zullen we steeds vijftien kinderen op vier plaatsen in Vlaanderen laten verblijven.
Pleegzorg heeft intussen gezorgd voor een versnelde screening. Er zal ook een extra medewerker aangeworven worden, zodat dit op een goede manier kan worden georganiseerd. Er is ook iemand aangeduid die de Oekraïense taal machtig is, om de organisatie daarvan in goede banen te leiden.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Dank u wel, minister. Het is dus nog niet helemaal duidelijk of ze effectief naar hier gaan komen? Of is dat wel al duidelijk?
Neen, dat is nog niet zo.
Ik hoor wel dat u al voorbereid bent. Ook de gespecialiseerde diensten, zoals Minor-Ndako en Pleegzorg, zijn al aan de slag gegaan. Dat is heel goed nieuws. Ik hoor u ook zeggen dat de nodige aandacht voor begeleiding zal worden voorzien. Ook hoor ik dat de kwaliteitsvereisten zeker in gedachten worden gehouden. Want het gaat hier echt om kwetsbare kinderen met een rugzakje. U weet dat ook. We hebben die in Vlaanderen ook. Dit zijn dan kinderen die ook nog eens uit de oorlog komen.
Dit is allemaal goed en wel, en het stelt mij wel gedeeltelijk gerust, maar er is natuurlijk ook een keerzijde aan de medaille. Gaan wij hiervoor wel voldoende pleeggezinnen voorhanden hebben? Zijn er voldoende pleeggezinnen die voldoen aan die vereisten en die kunnen bieden wat er gevraagd wordt? We willen ook die broers en zusjes samenhouden. Dus wilt u in deze voorbereiding misschien ook in gedachten houden dat collectieve opvang voor deze kinderen ook een optie is? Ik heb het dan over collectieve opvang zoals we die kennen in de jeugdzorg, de leefgroepen, de gezinsvervangende huizen met de begeleiding en de professionele hulpverlening die daar voorhanden is.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, het zou heel goed zijn indien wij de zorg zouden kunnen opnemen voor Oekraïense weeskinderen, maar blijkbaar is het nog onduidelijk of zij effectief naar hier zullen komen. Het is heel goed dat er al een plan wordt voorbereid. Blijkbaar zouden er pleeggezinnen met een Oekraïense achtergrond worden gezocht. Dat is heel goed aangezien de taal zeer belangrijk is om te integreren. Ik heb ook gehoord dat er kinderen met hun begeleiders zouden komen. Hoe zullen die worden opgevangen? Zal de begeleider samen met het kind worden gehuisvest? Zal de begeleider automatisch pleegouder worden van dat kind?
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Zoals vermeld, verwacht Vlaanderen zestig pleegkinderen die op korte termijn moeten worden opgevangen. De voorkeur zal inderdaad worden gegeven, zoals u al zei, minister, aan de pleeggezinnen waar iemand aanwezig is die Oekraïens spreekt. Dat is heel goed voor de taal. Een belangrijke uitdaging zal natuurlijk zijn dat de capaciteit bij Pleegzorg zal moeten worden uitgebreid. Ook daarop hebt u al een positief antwoord gegeven.
Minister, ik heb nog een bijkomende vraag. De pleegkinderen die naar hier zullen komen, zullen heel wat psychologische ondersteuning kunnen gebruiken. Ze komen niet naar hier op vakantie maar wegens toch wel zware omstandigheden. De psychologische ondersteuning zal echt wel nodig zijn. Hoe zullen we in die psychologische ondersteuning kunnen voorzien? Hoe zullen de pleeggezinnen daarin verder begeleid kunnen worden zodat zij die kinderen verder goed kunnen begeleiden en ondersteunen?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, dit is een zeer terechte vraag. Wat ons betreft, krijgt u alle steun om die verantwoordelijkheid voor de zeer kwetsbare kinderen mee op te nemen.
Ik heb een paar aanvullende vragen. De collega’s wezen er al op dat er psychosociale ondersteuning vanuit het Agentschap Opgroeien moet worden geboden, maar dat die er ook moet zijn voor de begeleiders die meekomen uit Oekraïne. Daar moeten investeringen tegenover staan. Is daar al een budget voor vrijgemaakt? Welk budget?
Het gaat nu over zestig pleegkinderen die zullen moeten worden opgevangen. Zal dit zich herhalen? Is er een traject afgesproken over wat de toekomst brengt? Wacht u ad-hocvragen af? Bekijkt u dat samen met uw federale partners?
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, ik was tevreden om te lezen dat er begeleiders vanuit Oekraïne mee zouden komen en dat pleeggezinnen met een Oekraïense achtergrond hiervoor zouden worden aangezocht. Het zou een zeer traumatische ervaring zijn voor kinderen om weggehaald te worden uit hun vertrouwde omgeving, elders te belanden en daar weinig aanknopingspunten te vinden. Als zij die al kunnen vinden via vertrouwde begeleiders, eventueel door de eigen taal te kunnen spreken en in een pleeggezin terecht te komen dat hun cultuur beter kent, is dat absoluut een pluspunt. Een alternatief is collectieve opvang. Dat kennen ze. Zij komen uit een tehuis waar zij samen werden opgevangen. Ik pleit ervoor om het bij die twee opties te houden.
Minister, houdt u er rekening mee dat sommige van die kinderen hier misschien erg lang zullen verblijven? Wij weten niet hoelang de oorlog daar zal duren. Wij weten dat een aantal steden platgebombardeerd zijn, dat er een lange heropbouw nodig zal zijn. Houdt u er rekening mee dat het voor Oekraïne niet mogelijk zal zijn om op een relatief korte termijn deze kinderen opnieuw daar op te vangen? Staat u ervoor open om, als kinderen hier langere tijd zijn en zij niets of niemand hebben om naar terug te keren – ik denk aan de weeskinderen – hen, als dat nodig is, hier een leven te laten opbouwen?
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, het is natuurlijk een nobel doel dat u deze pleegkinderen naar hier wilt halen, maar ik zie toch een aantal problemen.
We moeten geschikte pleeggezinnen vinden. Dat is niet zo evident. We hebben nu al vastgesteld dat de opvang bij private personen niet loopt zoals iedereen gedacht had. Er zijn al tal van problemen opgedoken.
We vragen ons ook af wat de impact zal zijn op de Vlaamse pleegzorg, omdat ook daar toch wel heel wat werk op de plank ligt. Ik heb toch ook wel mijn bedenkingen. U zegt dat die zestig kinderen samen in een instelling zaten, dat er broers en zussen bij zijn, en dat ze al een tijdje bij elkaar zitten. Ik denk dat het toch wel een psychologische impact zal hebben op deze kinderen wanneer u ze uit elkaar haalt. Ik stel me de vraag of het geen optie is om deze kinderen op te vangen in een collectieve opvang. Wat zijn op dat vlak de mogelijkheden?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, de voorbije weken hebben wij de nodige gezinnen reeds versneld gescreend. De gezinnen hebben al een screening ondergaan. De gastgezinnen staan klaar. Ja, collega Van den Bossche, we hebben ook aan deze gezinnen duidelijk gemaakt dat het voor een langere periode zou kunnen zijn. We hebben gezegd dat ze zich minstens voor zes maanden moeten engageren. We zullen dat verder zien evolueren, maar dat is dus het engagement dat zij hebben aangegaan.
Het gaat over kinderen die in een gemeenschappelijke instelling zaten die gebombardeerd is. De kinderen zijn nu op verschillende locaties. Dat was een gemeenschap die nu al een stukje uit elkaar is getrokken. Ze zullen naar hier komen met begeleiders, maar die begeleiders, collega Saeys, hangen niet vast aan één of enkele kinderen. Dat zijn vier begeleiders voor het geheel. Ze zullen naar hier overkomen omdat het heel duidelijk ook de bedoeling is om groepssessies te organiseren, zodat die kinderen ook, vertrekkende vanuit verschillende gezinnen, een aantal zaken samen kunnen doen. Het is ook de bedoeling om op traumatische ervaringen, door wat ze hebben meegemaakt, een antwoord te kunnen bieden.
Het is inderdaad, collega De Rudder, de bedoeling dat zij ook op het vlak van medische en psychosociale zorgen worden omkaderd. Mijnheer Vaneeckhout, de nodige inspanningen zijn voorzien om dat op een goede manier te kunnen opvangen. Het is niet de bedoeling, we hebben vandaag geen vraag gekregen voor andere groepen. België heeft de vraag gekregen om te kijken naar zestig opvangplaatsen. Die heeft de vraag gesteld aan de deelstaten en wij hebben eerst gezocht of we dit op korte termijn kunnen organiseren. We hebben ons daarvoor klaargemaakt en wanneer de Oekraïense autoriteiten daar de toelating voor geven, zullen ze overkomen. Het transport wordt georganiseerd door de federale overheid.
Collega Van den Bossche, het is niet de bedoeling om hen in een collectieve opvang onder te brengen. Collega Sintobin, u hebt ook die vraag gesteld. Zij zullen wel wanneer ze hier toekomen in de eerste dagen collectief worden opgevangen, om dan nadien door te stromen naar de gezinnen die zijn geselecteerd.
Wat uw vraag betreft, collega Sintobin, over de broers en de zussen. Het is inderdaad de bedoeling dat, wanneer ze bij gastgezinnen warm onthaald zullen worden, broers en zussen samen blijven. Dat is de bedoeling en de ambitie.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Ik ga eindigen zoals ik begonnen ben. Het is heel erg nobel wat u wilt doen, wat u gaat doen. De Oekraïners vechten ook voor onze vrijheid. Het minste wat wij kunnen doen is solidariteit tonen, zeker als het gaat over pleeg- en weeskinderen. Ik hoop dat u mijn vraag en suggestie ook als een constructieve noot opvat. Ik hoor ook de aanvullingen en de terechte opmerkingen van de collega’s en ik hoop dat u die ook meeneemt, zodat u op uw hoede bent voor eventuele valkuilen, want het gaat toch echt wel om kwetsbare kinderen.
Ik ga u in de toekomst zeker nog bevragen over zowel Oekraïense als Vlaamse kwetsbare kinderen en ik hoop dat even goed of bijna zo goed te doen als goede collega, bijna voormalige collega, Lorin Parys. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.