Report plenary meeting
Report
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, het is niets nieuws als ik u vertel dat er ook naar ons land een ongeziene vluchtelingenstroom komt door de oorlog in Oekraïne. We weten ook dat het vooral vrouwen en kinderen zijn, heel veel kinderen die recht hebben op onderwijs. Dat is allemaal niet nieuw. Op dit moment – u hebt de recente cijfers gegeven – zijn er meer dan achthonderd kinderen ingeschreven in Vlaamse scholen. Dat is ongeveer evenveel als de vorige vluchtelingencrisis in 2014-2015, maar er staan er nog heel wat te wachten en er zal een enorme toename zijn na de paasvakantie.
Ik ben een aantal OKAN-scholen (onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers) gaan bezoeken en ik heb met heel wat scholen gesproken. Er zijn scholen waar nu al tientallen kindjes op de wachtlijst staan om te starten na de paasvakantie. Zoals u weet, minister, moeten we in Onderwijs, in tegenstelling tot andere beleidsdomeinen, Huisvesting enzovoort, waar het misschien allemaal wat sneller gaat, alles per decreet regelen. Het is dus heel belangrijk dat er duidelijkheid komt en dat er een decreet komt dat regelt op hoeveel extra ondersteuning scholen recht hebben, wat zij kunnen doen, hoeveel extra kinderen zij kunnen aannemen, waar zij die kinderen kunnen huisvesten en op welke middelen zij daarvoor zullen kunnen rekenen.
Minister, wij hadden allemaal verwacht dat het spoeddecreet er vandaag zou zijn en dat het vandaag zou voorliggen. Dat geldt zeker en vast voor de scholen, om dan plannen te kunnen maken voor na de paasvakantie. Helaas is dat er niet vandaag. Mijn vraag is dan ook: hoe komt het, minister, dat er nog geen decreet is? Scholen zullen nog minstens een aantal weken moeten wachten op duidelijkheid, wat in deze situatie absoluut niet aangewezen is. Wanneer zult u die duidelijkheid verschaffen?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik heb nog maar afgelopen donderdag in alle openheid en eerlijkheid een stand van zaken geschetst. Al in de krokusvakantie zijn we met de administratie, met het kabinet en ook met het onderwijsoverleg aan de slag gegaan. Ik wil opnieuw proberen ervoor te zorgen dat we onze beslissingen in het onderwijsveld zoveel mogelijk schouder aan schouder nemen en dus binnen een ruim overleg. Voorheen was dat het coronaoverleg. Dat coronaoverleg is nu hopelijk voor lange tijd van thema veranderd: het is nu een Oekraïneoverleg geworden, waar we toch proberen alles door te spreken en te zorgen voor maximaal draagvlak.
Ik werk in een driehoek. Dat is enerzijds mezelf en het kabinet, en anderzijds de collega’s van de regering, de meerderheid en vervolgens ook het ruime onderwijsveld. Ik ben er zo goed als rond mee. Ik heb morgen nog een overleg met het onderwijsveld, waarna we ook met een nooddecreet komen. Want daarin hebt u gelijk: we moeten quasi altijd als we fundamentele stappen willen zetten in Onderwijs, werken met een decretale handeling. Dat is in dezen niet anders. We gaan ervoor zorgen dat er zo snel mogelijk een communicatie volgt, richting de scholen, eenmaal we een vergelijk en een draagvlak hebben enerzijds in het onderwijsveld, anderzijds binnen de meerderheid. De collega’s van de meerderheid hebben daar ook goed rond samengewerkt. Dan kunnen we ook een communicatie doen, zodat de scholen zich kunnen voorbereiden, in alle relatieve rust en kalmte die ons gegund is. Momenteel valt de instroom nog redelijk mee, maar we mogen verwachten dat we na de paasvakantie voorbereid moeten zijn op een grote influx. De maatregelen komen dus goed op tijd.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
‘Goed op tijd’ zou ik niet durven zeggen. De scholen willen dat nu plannen. Mijn bijkomende vragen zijn de volgende, minister.
Eerst en vooral: waar liggen nog de knopen?
En ten tweede: die knopen liggen toch niet – en dan wil ik hier nog eens duidelijk mijn vraag stellen – bij de extra telmomenten? U hebt gezegd: “We organiseren een aantal extra telmomenten waarbij, als er nieuwe kinderen instromen, scholen daar ook ondersteuning voor krijgen.”
Nu, wat hebben we gehoord in de commissie vorige week? Men zou enkel Oekraïense vluchtelingenkindjes meetellen. Andere oorlogsvluchtelingenkinderen zullen niet meegeteld worden op die telmomenten. Met andere woorden: u gaat A-vluchtelingenkinderen en B-vluchtelingenkinderen creëren. Daar zijn we het niet mee eens. Is dat misschien een knoop die er nog ligt? Bent u van plan om dat aan te passen?
Maandag hebben we op de gemeenteraad gehoord dat er een prachtig proefproject start, waarbij men een tweesporenbeleid bewandelt, waarbij Oekraïense leerkrachten twaalf uur lesgeven aan Oekraïense leerlingen. Maar die moeten dat nu financieren met – luister goed – sponsormiddelen van de Rotaryclub omdat er nog geen kader is om die Oekraïense leerkrachten te kunnen betalen.
Minister, zijn dat twee dingen die ook in uw nooddecreet opgelost zullen worden? Want dat zijn twee prangende vragen vanuit het veld.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, we hebben vorige week in de commissie al onderling gesproken over wat er nodig is. De minister heeft ook absoluut zijn voelsprieten uitgestoken voor wat er nodig is. Het feit dat er nog overleg is met de scholen, de koepels, de vakbonden, eigenlijk met iedereen die erbij betrokken is, is een goede zaak. Stel dat we vandaag een voorstel van decreet hadden ingediend, dan had u allicht gevraagd of alles doorgesproken is en ondersteund wordt door het veld. Als we dan gezegd hadden dat er morgen nog een overleg is, dan had u allicht gezegd dat het decreet toch te vroeg komt. Laat ons dat toch duidelijk stellen.
Minister, het is een goede zaak dat als dat akkoord er is, er een communicatie komt onder voorbehoud van de goedkeuring door het Vlaams Parlement. Dat is in het verleden ook al gebeurd, om te zorgen voor die rust, mevrouw Meuleman, waar ik u absoluut in volg.
Minister, zal er ook iets in zitten in verband met onderwijs in collectieve opvang, waarrond we nu in steden ook een aantal projecten zien ontstaan?
De heer Laeremans heeft het woord.
Vorige week hebben we er inderdaad rustig een gesprek over kunnen hebben. Dat was zeer nuttig. Voor ons hoeft dit niet per se zo snel te gaan. Wat collega Daniëls zegt is waar: we moeten in alle rust met verschillende onderwijsverstrekkers en partners daarover kunnen spreken. Er is al veel bezig op het terrein. Dat is een beetje de improvisatie van het moment. Dat is iets wat we nog nooit meegemaakt hebben. Ik heb daar wel een stuk vertrouwen in scholen en leerkrachten dat zij dat naar hun beste vermogen aanpakken. Het is wel nodig dat we toch gaan centraliseren. Ik hoop echt dat na de paasvakantie een nooddecreet kan volgen.
Minister, welke signalen krijgt u nu concreet vanuit het veld? Waar worden die gecentraliseerd? Ik had gepleit voor een telefoonnummer dat al die oproepen zou kunnen aannemen, maar op dit ogenblik moeten al die scholen vooral een beroep doen op die website. Dat is al een punt, maar hoe zit het daarmee?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Er is inderdaad al heel hard gewerkt aan een nooddecreet. Er is, ook naar aanleiding van de crisis met Oekraïense leerlingen, inderdaad nood aan een goed, degelijk nooddecreet. Communicatie is hier ook zeker belangrijk. De komende dagen zullen we daar wat meer nieuws over verkrijgen. Ik heb er ook alle vertrouwen in dat dat samen met het onderwijsveld gebeurt. Maar vandaag wil ik ook een belangrijk principieel punt naar voren brengen, iets dat voor onze fractie altijd al heel belangrijk geweest is: wie hier aan het schooljaar start, moet dat ook kunnen afmaken. Minister, wie op 1 september het schooljaar aangevat heeft, moet dat schooljaar ook kunnen afmaken. Ik hoop dat we kamerbreed een akkoord kunnen vinden over het nooddecreet, maar ook over dit specifieke punt.
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Minister, ook ik vond de gedachtewisseling die we daar vorige week in de commissie over hadden bijzonder nuttig. U had toen aangekondigd dat u gauw met dat nooddecreet zou komen. We kijken er dan naar uit na de paasvakantie. Ik wil gewoon vragen dat er voldoende flexibiliteit voorzien wordt voor lokale besturen of lokale situaties om de dingen op te lossen en aan te pakken. Want er is niet zoiets als ‘one size fits all’, ook niet als het gaat over de opvang of het onderwijs voor kinderen uit Oekraïne.
De collega verwijst naar een proefproject in Oudenaarde. Ik heb u ook verteld dat wij in Aarschot in twee fases werken. In een eerste fase zal het bestaande net de kinderen in de klassen en scholen trachten op te vangen. Maar als er werkelijk een grote instroom komt, dan zullen wij in de lokalen van het deeltijds kunstonderwijs aparte Oekraïneklassen inrichten. Die flexibiliteit hebben we nodig. Daar hebben wij middelen voor nodig. Die aanpak heeft gewerkt tijdens corona en ik wil vragen om daar ook nu, tijdens de Oekraïnecrisis, rekening mee te houden.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, we leven in ongeziene tijden. Eerst was er covid, nu is er de crisis in Oekraïne. Er is een ongelooflijk groot lerarentekort. Maar ik merk op de werkvloer dat er nog heel wat welwillendheid is en dat de mensen in de scholen nog steeds gemotiveerd zijn om ook dat op zich te nemen. We weten dat er een enorme capaciteitsdruk is. Er zijn leerkrachten tekort en de scholen kunnen het niet meer aan. Er waren vandaag twee artikels in de media. Eén school zegt dat ze geen nieuwe leerlingen meer aanvaardt, een tweede school zegt niet te weten hoe ze het moet aanpakken. Er moet niet alleen een nooddecreet komen, maar ook goede communicatie, ondersteuning, duidelijkheid en begeleiding van de scholen. Dat is cruciaal om het te doen slagen.
Minister, wat zult u op korte termijn, niet alleen in het nooddecreet, maar vooral op het vlak van ondersteuning en communicatie voor de scholen doen om ervoor te zorgen dat de Oekraïense kindjes, naast alle zware druk die de scholen al hebben, op een correcte en goede manier kunnen worden opgevangen?
Minister Weyts heeft het woord.
Wat zitten vervat in dat eerste nooddecreet? Want het is een eerste nooddecreet; we zijn al begonnen met de redactie van een tweede nooddecreet, waarin – dat is typerend voor Onderwijs – verschillende andere aspecten die misschien minder dringend zijn, ook nog zullen worden geregeld.
Wat komt er te staan in dat eerste nooddecreet? Momenteel zijn we de besprekingen aan het afkloppen. Het gaat over de creatie van extra capaciteit. Als je vandaag een extra vestigingsplaats wilt hanteren, als je een sportzaal of infrastructuur van het deeltijds kunstonderwijs wilt gebruiken voor de organisatie van leerplichtonderwijs, moet je daar eerst toestemming voor vragen. We zorgen ervoor dat dat wordt vereenvoudigd en dat er gewoon een aanmeldingsprocedure is. Hetzelfde geldt voor de programmatie van zogenaamde OKAN-klassen, zodat je dat gewoon kunt aanmelden en daarvoor geen toestemming hoeft te krijgen. We zorgen ervoor dat er extra telmomenten worden georganiseerd, zodat je als school niet wordt gestraft wanneer je extra capaciteit creëert voor Oekraïense vluchtelingen. Dat zijn zaken die we moeten regelen en waarvoor we een decretale grond moeten creëren.
Wat we verder al hebben gedaan voor de scholen, is het opstellen van een pedagogische handleiding. Want er is soms wat improvisatie. Scholen hebben wel geleerd uit de lessen van het verleden. Ik verwijs naar de crisis met de Syrische vluchtelingen in 2015. Maar wij hebben hun nu al onmiddellijk, ten eerste, een vergelijking tussen het Vlaamse en het Oekraïense onderwijssysteem bezorgd. Er zijn immers wel wat verschillen. Zo is er een verschillend afkapmoment: in Oekraïne ga je vanaf 16 jaar naar het hoger onderwijs en bij ons zit je dan nog in het secundair onderwijs. Ten tweede hebben we hun een handleiding bezorgd voor de opvang van kinderen met een trauma: hoe ga je daarmee om in de klas? Ten derde, hoe ga je om met kinderen die geen notie hebben van het Nederlands noch van het Engels? Hoe kun je werken met pictogrammen? We bieden hun die pictogrammen ook aan. Het is informatie die al werd gecommuniceerd, maar waaromtrent we nog meer zullen meenemen. We zorgen voor een grote soepelheid en voor adaptatievermogen.
Met de organisatie van het onderwijs zelf zullen we grosso modo drie mogelijke sporen voorzien. Het eerste spoor is immersie, waarbij de kinderen worden opgevangen in de klas, ze daarin worden ondergedompeld. Als het volume niet al te groot is, is dat perfect mogelijk. Het tweede spoor is het apart organiseren in ons Nederlandstalig onderwijs via OKAN of varianten. Maar we moeten absoluut een derde spoor voorzien, namelijk dat er ook onderwijs kan worden georganiseerd in collectieve opvanginitiatieven. Daarbij – en daarvoor zijn we aan het spreken met het Oekraïense ministerie van Onderwijs – willen we de Oekraïense eindtermen en leerplannen volgen. Het zou bovendien gebeuren op grond van een online platform dat in ondersteuning kan komen van de organisatie van dat Oekraïens onderwijs, gegeven door Oekraïense leerkrachten in zulke collectieve opvanginitiatieven.
Dat zijn grosso modo de drie sporen die we kunnen voorzien. Dat derde spoor hebben we absoluut nodig om de druk weg te houden van onze eigen scholen, die al kampen met ofwel een lerarentekort ofwel ziekte en uitval. Dat hebben we absoluut nodig.
Wij moeten natuurlijk parlementair legistiek en taaladvies vragen, dat is nu eenmaal de procedure, maar we gaan ervoor zorgen dat u dat zo snel mogelijk in de bus krijgt. Dat zal niet na de paasvakantie zijn, dat zal zo spoedig mogelijk zijn. Nog tijdens de paasvakantie kunt u dat consulteren. We zorgen ook voor een communicatie naar de scholen, zodoende dat men daar wat duidelijkheid en zekerheid heeft.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ja, minister, u hebt niet echt geantwoord op mijn vraag of u alle kinderen zult tellen, niet alleen extra Oekraïense kindjes. Voor ons tellen alle kinderen, en zijn alle kinderen van belang.
Ten tweede, dat dubbelsporenbeleid waarbij Oekraïense leerkrachten ingezet worden in ons onderwijs, dat is een heel mooi project. Ik hoop dat u daar ook rekening mee houdt. Er zijn nog heel wat vragen. En de collega’s zeggen het ook: scholen hebben heel dringend duidelijkheid nodig om in de paasvakantie alles te organiseren voor na de paasvakantie. Wat mij betreft, minister, als dat nooddecreet moet worden gestemd, dan komen wij – en ik denk de collega’s ook – zeer graag terug in de eerste week van de paasvakantie, op woensdag. Voor mijn part lassen wij een extra plenaire vergadering in, want scholen moeten tijdens de paasvakantie weten wat ze moeten doen en hoe ze de dingen moeten aanpakken en organiseren, en op welke middelen ze aanspraak kunnen maken om alles vlot te laten verlopen na de paasvakantie. (Applaus bij Groen)
De actuele vraag is afgehandeld.