Report plenary meeting
Report
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is de bespreking van de conclusies van de Onderzoekscommissie PFAS-PFOS.
Conform artikel 97, punt 8, van het Reglement van het Vlaams Parlement beraadslaagt de plenaire vergadering hierover in één enkele bespreking zonder stemming.
De bespreking is geopend.
Mevrouw Rombouts, verslaggever, heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, duizenden pagina’s hebben we achter onze kiezen, vijftig hoorzittingen met zo'n honderd mensen. Dat heeft geresulteerd in een stevig eindrapport. Maandenlang hebben we tot in detail gegraven om de realiteit in beeld te brengen. Ik durf ook te stellen: dat is goed gebeurd.
Regelmatig hebben we ook wel moeten vaststellen dat het een uitdaging blijft om ons effectief in het tijdskader van het verleden te zetten en niet met de bril van vandaag te oordelen. Iedereen heeft zijn eigen verhaal kunnen vormen en iedereen heeft zijn eigen beeld kunnen vormen. Als we het verhaal schrijven, zal dit ongetwijfeld andere accenten en nuances leggen.
Maar gezien de waarheid de meeste aansluiting zal vinden in de grootste gemeenschappelijke deler, hebben we wekenlang samen gediscussieerd, om samen 65 aanbevelingen, inclusief de verantwoordelijkheden, neer te pennen.
Maandag heb ik getracht om de historiek en de vaststellingen in zo’n twintig minuten weer te geven. Dat vandaag op zo’n vijf minuten doen, doet een te grote afbreuk aan de realiteit en het geheel van het rapport. Ik zal dat vandaag dan ook niet doen, maar nodig iedereen uit om het rapport zelf ter hand te nemen.
Ik denk wel te mogen stellen dat het merendeel van de commissieleden maandag verrast was door het amendement dat tijdens de zitting werd neergelegd door de collega’s van Groen en de PVDA. De reacties daarop hebt u uitgebreid in de krant kunnen lezen. Wat de titels van de pers de afgelopen dagen echter niet heeft gehaald, zijn de aanbevelingen. Nochtans was iedereen in de commissie het er roerend over eens dat dat het belangrijkste luik van het verslag was.
Als overheid zijn wij er onvoldoende in geslaagd om mens en omgeving te beschermen tegen chemische stoffen. Er zitten te veel gaten in het systeem, en met 65 aanbevelingen willen we de werking van het systeem bijsturen, zodat wat met 3M gebeurde nooit meer kan gebeuren.
Samengevat wil ik dus even stilstaan bij vijf categorieën van aanbevelingen. Collega Schauvliege zal dadelijk dieper ingaan op de totaliteit van de aanbevelingen.
Ten eerste draagt een chemisch bedrijf zelf een verpletterende verantwoordelijkheid in hoe het omgaat met de mens en zijn omgeving. 3M heeft hier zonder twijfel in gefaald. 3M moet dan ook aansprakelijk worden gesteld voor alle schade dat het heeft aangericht. Tegelijkertijd dwingen we de chemische sector, met de aanbevelingen, om die verantwoordelijkheid meer op te nemen in de toekomst. Zo zal bijvoorbeeld een meldingsplicht voor multinationals omtrent lopende rechtszaken in het buitenland voorkomen dat bedrijven in Vlaanderen doen wat hen elders wordt verboden. Het gedrag van 3M hoort niet thuis in Vlaanderen, als overheid moeten we er alles aan doen om dat te weren.
Ten tweede vinden we innovatie belangrijk in Vlaanderen, maar dit kan enkel met respect voor mens en omgeving. Dat betekent ook dat we resoluut een omslag maken naar een meer preventief beleid. Dat stoffen waarvan de risico's onvoldoende in kaart zijn gebracht op de markt komen, is onaanvaardbaar. Dat er stoffen op de markt komen waarvoor eigenlijk nog geen meetinstrumenten op de markt zijn, maakt het onmogelijk dat de handhavingsdiensten ons beschermen. Dus, innovatie ja, maar de voorwaarden vooraleer producten op de markt mogen komen, moeten worden bijgestuurd. In het omgaan met nieuwe chemische stoffen moeten we altijd de grootste voorzichtigheid aan de dag leggen.
Ten derde is kennisdeling de start van alles. Er is heel wat informatie en die is verspreid in Vlaanderen, in Europa, bij de wetenschap, bij bedrijven en bij administraties. Het is belangrijk om die ook aan elkaar te kunnen koppelen. Daarom stellen we enerzijds een kruispuntdatabank voor, waarin alle informatie over chemische exploitatie in Vlaanderen wordt gebundeld, en anderzijds een kennishub ‘omgeving en gezondheid’ waar de wetenschap, de data-analyse, de juridische expertise en het beleid meer worden gekoppeld. In afwachting tot PFOS en PFAS volledig zijn uitgefaseerd, moeten we ervoor zorgen dat informatie beter beschikbaar wordt gemaakt voor de overheid en voor de mensen.
Ten vierde kan een overheid alleen optimaal functioneren als de verantwoordelijkheden duidelijk zijn vastgelegd, maar omgekeerd is de samenwerking over alle muurtjes heen ook cruciaal. Meer personeel is één zaak, maar samenwerken en personeel efficiënt inzetten is minstens even belangrijk.
Ten vijfde, als dan alsnog een vervuiling wordt vastgesteld, moeten we te allen tijde in eerste instantie nagaan wat het risico is voor mens en omgeving. Indien dat risico een – nog te bepalen – grens overschrijdt, moet de rol van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) in de normbepaling en de aanpak ervan worden vergroot. Vlaanderen moet vanuit gezondheidsoogpunt een stevig en streng normenkader maken.
Er ligt een stevig pakket van maatregelen op tafel, dat de komende maanden verder uitvoering zal moeten krijgen, eveneens met aandacht voor de problemen van vandaag op het terrein, die ook alle aandacht verdienen in het parlement.
Bij deze geef ik graag het woord aan collega Schauvliege.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Collega Rombouts is al begonnen met het toelichten van een deel van de aanbevelingen. Ook ik wil van mijn kant aangeven dat de aanbevelingen inderdaad het allerbelangrijkste onderdeel zijn van het verslag van de onderzoekscommissie. Ze vormen de brug naar de toekomst en zullen zorgen dat we echt een omslag kunnen maken in het milieubeleid.
In het rapport vindt u aanbevelingen over een aantal aspecten, in eerste instantie over 3M. Daar is collega Rombouts al op ingegaan. We gaan ervan uit dat de Vlaamse overheid op alle mogelijke manieren 3M verantwoordelijk stelt, om zo de volledige factuur van de aangerichte vervuiling, inclusief de sanering en de afgeleide milieu-, economische en gezondheidsschade, door 3M te laten vergoeden.
Een tweede deel zijn aanbevelingen over de bescherming van de mens en de omgeving tegen PFAS/PFOS en nieuwe chemische stoffen. Daarin beveelt de onderzoekscommissie aan dat Vlaanderen echt een voortrekkersrol speelt bij de Europese uitfasering van niet-essentiële PFAS. Vlaanderen probeert onderzoek te stimuleren om de vervanging van PFAS-toepassingen te verkrijgen. We bevelen ook aan om de capaciteit van bloedtesten op te drijven wanneer er nieuwe risicodossiers op tafel komen.
Inderdaad: vervuiling stopt niet aan de grenzen. Daarom stellen we voor dat Vlaanderen zich inschrijft in de Europese chemicaliënstrategie die streeft naar een gifvrij milieu, met daarin principes als het omkeren van de bewijslast en de ‘life cycle responsibility’, wat inhoudt dat een bedrijf voor eeuwig verantwoordelijk is voor het product dat het produceert en de impact ervan op het milieu. Die principes zullen verder worden uitgewerkt en uitgerold.
Op het vlak van vergunningverlening willen we dat de Vlaamse overheid haar adviesrol beter speelt, dat die op scherp wordt gesteld en dat daar voldoende tijd en kwaliteit wordt geleverd, zodat de vergunningverlenende overheid correct aan de slag kan met de juiste informatie.
Naast een luik over 3M en de nieuwe chemische stoffen, zijn er ook aanbevelingen over de bestaande grondverzetregeling bij bodemvervuiling. In dat luik focussen we op het helder stellen en scherp stellen van de verantwoordelijkheden, want we hebben in de onderzoekscommissie vastgesteld dat dat niet altijd duidelijk was. We vinden het belangrijk, als onderzoekscommissie, dat de informatie over bodemverontreiniging beter ontsloten wordt, bijvoorbeeld door het voorleggen van een transparanter bodemattest maar ook door informatie bij eigendomsoverdracht niet alleen via de eigenaar maar ook aan de gebruiker ter beschikking te stellen.
Daarnaast stellen we voor dat er een meldingssysteem wordt ontwikkeld voor dadingen aan de Vlaamse Regering en het parlement als die handelen over aangelegenheden die een significante impact hebben op het leefmilieu en de volksgezondheid.
Het laatste luik van de aanbevelingen handelt over de werking van de overheidsdiensten. We vinden het uitermate belangrijk dat het personeelsbeleid te allen tijde afgestemd is op de verwachte taakstelling, dat er dus voldoende geïnvesteerd wordt in voldoende mensen, expertise en kennisdeling, maar ook in beleidsdomeinoverschrijdende samenwerking. De onderzoekscommissie vraagt ook extra aandacht voor de neutraliteit en onafhankelijkheid.
Collega Rombouts heeft al verwezen naar de kruispuntdatabank, die we heel belangrijk vinden om verkokering tegen te gaan. Daarnaast beveelt de onderzoekscommissie ook aan om een beleidsdomeinoverschrijdende kennishub ‘Omgeving en Gezondheid’ op te richten die alle data, kennis maar ook beleidselementen bundelt zodat er geen dingen verloren gaan, zoals we in de onderzoekscommissie wel vastgesteld hebben.
Tot slot is er ook een luik rond handhaving en opvolging opgenomen. Daar stelt de onderzoekscommissie voor dat de handhavingsdiensten meer beleidsdomeinoverschrijdend zouden samenwerken en dat er een volwaardige audit wordt uitgevoerd op alle handhavingsinstrumenten, om te eindigen met de zin dat handhaving pas zin heeft als er ook een correct vervolgbeleid wordt aangeboden. Daarom stelt de onderzoekscommissie voor dat de Vlaamse Regering overlegt met de federale overheid, waaronder de parketten, om te komen tot een proportionele kwaliteitsvolle milieurechtsgang.
Zoals gezegd, zijn de aanbevelingen zeer uitvoerig beschreven in het rapport. Ze bevatten veel meer dan wat we hier in deze korte overschouwing hebben meegegeven. En ze zijn zeker heel belangrijk om er verder gevolg aan te geven, richting een kwalitatiever milieubeleid. (Applaus bij Open Vld, Groen en Vooruit)
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega’s, na vele maanden van hard werk, geploeter door documenten, het wikken en wegen van gegevens en rapporten en na zowel wetenschappelijke als andere kennis te hebben opgedaan, is de Onderzoekscommissie PFAS-PFOS tot een conclusie en een verslag gekomen. Conclusies zijn uiteraard geen vervanging van de rest van het rapport. Collega's, het is de eerste onderzoekscommissie na 20 jaar. Ik kan u warm aanbevelen om het verslag in zijn totaliteit, de volle 76 bladzijden, toch eens door te lezen.
Welke conclusies heeft de commissie getrokken? Ten eerste dat de hoofdverantwoordelijkheid evident bij 3M ligt. Het bedrijf heeft jarenlang het milieu vervuild, en niet alleen met toegelaten lozingen. De commissie is erin geslaagd om de erkenning te ontfutselen en af te dwingen, pas in de onderzoekscommissie, nadat we daar collectief op zijn blijven inbeuken, dat zij jarenlang PFAS zijn blijven uitstoten via de lucht, wat niet bekend was bij de overheid, en dat zij PFAS in de Schelde geloosd hebben waar zij noch een vergunning voor hadden, noch melding van gemaakt hadden. Zij hebben stoffen geloosd waar zij in andere landen een strikt verbod voor hadden om ze te lozen. En dus kan de commissie niet anders dan concluderen dat dit bedrijf een verpletterende verantwoordelijkheid draagt.
Maar ook aan de overzijde hebben wij conclusies getrokken: het overheidssysteem. Collega's, het is met nederigheid en zonder schroom dat ik u vandaag moet meedelen dat het overheidssysteem evident gefaald heeft om de burgers te beschermen tegen de verontreiniging van deze stoffen. Dat is geen lichtzinnige conclusie. Daarmee stelt de commissie vast dat Vlaanderen en Europa zich vandaag op een kantelpunt bevinden. Al te lang zijn wij reactief omgegaan met mogelijk schadelijke gevolgen van chemische stoffen. Europa – want Vlaanderen is uiteraard ook aangewezen op Europa om beschermingsmechanismen op punt te stellen – is achterop gebleven, en daarom is een van de aanbevelingen en conclusies dat Vlaanderen vol aan de kar moet trekken om die Europese regelgeving te verscherpen, zodat wij niet alleen in Vlaanderen, maar ook in Europa niet meer achterophinken.
U hebt het gehoord in de aanbeveling: we kijken daarvoor naar de goede voorbeelden uit de farmaceutische sector, waar eerst bewezen moet worden dat de productie van chemicaliën veilig is voor mens en milieu.
Maar ook in Vlaanderen moeten we dus lessen trekken. En dat doet deze commissie. De bescherming van leefmilieu en volksgezondheid is een collectieve taak van de overheid, politiek en administratie, van de wetenschap en van de chemische industrie zelf. Bedrijven moeten loyaal de effecten en de risico's van de stoffen die zij produceren, meedelen aan de overheid. De overheid moet kunnen beslissen op basis van accurate advisering van haar administraties, op basis van volledige en correcte bedrijfsinformatie en op basis van gevalideerde wetenschappelijke kennis. Het is maar wanneer die drie actoren loyaal samenwerken, dat een effectieve bescherming van mens en milieu hand in hand kan gaan met innovatie en vooruitgang.
Wat betreft de vaststelling van de risico’s van PFAS concludeert de commissie dat sinds december 2018, naar aanleiding van een Europees document van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA), de ongerustheid, die al enige tijd bij de gespecialiseerde wetenschappers aanwezig was, pas op de radar van de overheid is gekomen. Pas in 2018, te laat.
Er is dan ook duidelijk nood aan meer kennisdeling. De administratie, zo concludeert de onderzoekscommissie, moet ook op gerichte departementen en plekken worden versterkt. Maar daarnaast – want een slechte administratie, of ze nu groot of klein is, blijft een slechte administratie – moet er ook gewerkt worden aan de bedrijfscultuur, zodat de juister prioriteiten en knelpunten tijdig kunnen worden gedetecteerd. U kent het: de verkokering, de schotten die binnen de departementen en tussen departementen nog steeds bestaan, moeten sneuvelen.
Een derde punt waarover de onderzoekscommissie conclusies getrokken heeft, is de dading die werd afgesloten tussen Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (BAM)/ Leefbaar Antwerpen door Innovatie en Samenwerken (Lantis) en 3M. Daarover is er veel debat geweest. Over een aantal elementen van die dading zijn thans juridische procedures ingespannen. De onderzoekscommissie wil uiteraard de rechtsgang niet belemmeren en kan zich ook over de juridische kwalificatie van die elementen niet uitspreken. Waar de onderzoekscommissie wél conclusies over trekt, is de vaststelling dat de dading die BAM/Lantis heeft gesloten goede intenties had, namelijk enerzijds de werken vlot te laten verlopen en anderzijds de meest vervuilde gronden van op de werfsite opnieuw naar het terrein van 3M te brengen waar de vervuiling vandaan kwam. Maar we hebben ook moeten vaststellen dat waar een dading meestal operationele beslissingen betreft, deze dading toch wel een stukje verder ging. En dat wanneer dadingen een dergelijke maatschappelijke impact kunnen hebben op mensen, maatschappij en milieu, ze snel geëvalueerd moeten worden. Daar moet minstens een politieke validatie op komen.
Tot slot het vierde element van onze conclusie: de politieke verantwoordelijkheid. Sta mij toe enige vrijheid in het verslag te leggen. Het zou voor deze onderzoekscommissie gemakkelijk zijn geweest om één individuele verantwoordelijke aan te duiden. Daarmee zou de bloeddorst gelest zijn, was iedereen gerustgesteld, was het offer gebracht, kon de loutering ingezet worden en kon de politiek rustig weer verder. De onderzoekscommissie heeft dit eenvoudige pad niet kunnen vinden. Als het er was, hadden we het gevonden. Maar ik citeer collega Mieke Schauvliege: ‘Er is geen smoking gun. Het is een cascade van beslissingen. Daar zijn we het allemaal over eens.’ Nochtans heeft de onderzoekscommissie wel de conclusie getrokken dat er wel degelijk een collectieve politieke verantwoordelijkheid bestaat. Want geen zinnig mens kan uitleggen dat de politiek niet verantwoordelijk is voor de administraties die ze optuigt voor het vergunningenbeleid dat ze organiseert. Hoewel er geen aanwijzing kan worden gevonden dat de overheid bewust dingen verzwegen heeft, is het wel de versnippering van verantwoordelijkheden en beslissingen die ons ertoe heeft gebracht dat er in 2017 niet is gecommuniceerd over de vervuiling, dat de ernst van de vervuiling en de gevaren toen niet zijn gedetecteerd.
Om te besluiten, zo concludeert de onderzoekscommissie, wil zij duidelijk haar verbolgenheid over de deloyale en maatschappelijk onverantwoorde manier van handelen van 3M uitspreken en stelt zij dat er voor dat soort bedrijvigheid in Vlaanderen geen plaats kan zijn. De onderzoekscommissie oordeelt dat zij duidelijke aanbevelingen heeft geformuleerd die ervoor moeten zorgen dat de overheden in Vlaanderen hun kerntaken in gezondheids- en milieubescherming ter harte kunnen nemen. En dat zij het belangrijk vindt – collega Schauvliege heeft de aanbevelingen geciteerd – dat dit verder in volle transparantie wordt aangepakt. Dit wil ook zeggen dat de implementatie van onze aanbevelingen in volle transparantie moet gebeuren en dat de leden van dit parlement hopelijk die conclusies en dat verslag ter harte zullen nemen om hun decreetgevend werk te verrichten.
Tot slot concludeert de onderzoekscommissie dat zij niet kan aanvaarden dat in de toekomst nog vermijdbare persistente toxische stoffen zoals PFOS direct of indirect in ons milieu terechtkomen. (Applaus bij de meerderheid en Groen)
Dan kunnen we nu de bespreking van het rapport door de verschillende fracties aanvatten.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik denk dat dit een belangrijk dossier is om niet met politiek gekrakeel te brengen. En waarom zeg ik dat, collega’s? Een onderzoekscommissie handelt eigenlijk als onderzoeksrechter. Hij heeft hypothesen die hij toetst en de conclusie die hij brengt is – en dat heeft de voorzitter ook gezegd, Hannes Anaf – een eerlijk rapport. Het is een eerlijk rapport omdat het is gebaseerd op feiten, op vaststellingen en op documenten. Dat brengt dan een conclusie met zich mee. Die conclusie, collega’s, is niet wat je op voorhand denkt dat het moet zijn en dan het koste wat het kost wil dat het dat is. Dat zou een onderzoeksrechter onwaardig zijn. En dus hebben we dat met deze onderzoekscommissie niet gedaan. Dat is ook de reden waarom we eerst naar de vaststellingen zijn gegaan, de feiten. We hebben de historiek geschetst: hoe is alles in zijn werk gegaan. Vervolgens hebben we aanbevelingen geschetst, en dan de conclusies.
Het rapport, collega’s, is één en ondeelbaar. Je kunt uiteraard als onderzoeksrechter niet zeggen dat je het eens bent met de vaststellingen, dat je het eens bent met de historiek, dat je het eens bent met de aanbevelingen, maar dat je het niet eens bent met het vonnis. Dat gaat niet als onderzoeksrechter. Dat is onrecht aandoen. Collega’s, dat is de reden waarom wij als de N-VA-fractie dit een belangrijk rapport vinden. Het is een eerlijk rapport.
Ik woon zelf in het Waasland. Ik passeer daar elke keer opnieuw. Ik ben afgelopen vrijdag nog in Zwijndrecht geweest en de mensen in Zwijndrecht liggen nu nog altijd wakker van ‘wat nu’. Het is een belangrijke opdracht van deze regering om dat verder uit te klaren en inderdaad bij de vervuiler – 3M, niet Oosterweel – de duimschroeven aan te draaien. Dat moet om de mensen schadeloos te stellen, om te zorgen dat er duidelijkheid is wat er moet gebeuren met hun landbouwproducten, met hun tuinbouwproducten, met hun tuin, met de speeltuin, met de zandbak.
Deze onderzoekscommissie, collega’s, is belangrijk voor de rest van Vlaanderen. Dit kan niet meer opnieuw. Wij willen niet meer dat er bedrijven zijn die denken dat ze zich alles kunnen permitteren. Wij willen niet meer dat er hier in dit parlement naar aanleiding van een onderzoekscommissie een medewerker zich eigenlijk verspreekt, het over ‘recuperatie-eenheid’ heeft, waarvan wij dan zeggen: recuperatie. Ze stoten het dan uit in de lucht en inderdaad, het werd, zoals collega Schiltz zegt, jaren uitgestoten in de lucht. Dat willen wij niet meer. Dus willen wij stoffenbalansen bij de vergunning, reacties over wat er daar gebeurt, wat men met zijn afval doet. Dat moet bij de vergunningsaanvraag zitten. Dat is één.
Ten tweede moet het gaan zoals in de farmaceutische sector. In de farmaceutische sector mag je niets op de markt brengen als het niet duidelijk is wat alle effecten daarvan zijn. In de chemische sector mocht dat wel. Eigenlijk is dat opvallend. Het mocht zelfs in die mate dat er heel lang geen meetmethode was om PFOS in de lucht te meten. 3M zei dat ze dat niet uitstootten en de handhaving kon alleen maar zeggen dat dat dan wel zo zou zijn, want ze kon dat niet meten. Als je een nieuw product op de markt brengt, moet er een meetmethode bijzitten. Dat is vrij eenvoudig.
Vervolgens en daarmee slaat ik aan bij wat collega Schiltz, Rombouts en Schauvliege hebben gezegd, zijn er onze administraties. Ik vond het zelf ook hemeltergend dat de OVAM zei dat zij de bodem onderzochten en dat de bodem was vervuild. Maar dat ging over een veel grotere afstand. Dus ontstond het vermoeden dat het via de lucht ging. Maar wat zei de OVAM? Zij deden de bodem en de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) deed de lucht. Waarop de VMM zei dat de bodem was vervuild, maar dat dat niet onder hun bevoegdheid viel want zij deden alleen de lucht. Ja, collega’s, die verkokering moet echt weg. De verkokering tussen de verschillende administraties moet weg want dat maakt dat belangrijke info niet wordt doorgegeven.
Collega’s, iets waar nog niet veel aandacht voor geweest is, maar wat ik zelf wel belangrijk vind zijn de werknemers en de omwonenden. Want de werknemers zitten nu met een aantal vragen rond hun gezondheid, rond de impact op hun gezondheid en eventuele de kosten die ze hebben. We stellen een sectorfonds voor, gespijsd door de vervuilers, om de huidige, maar ook toekomstige kosten voor de werknemers op te verhalen. Ook de eventuele gezondheidsschade die gelinkt kan worden aan PFAS en ook verdere economische schade moeten worden verhaald op de vervuiler.
Wat het grondverzet betreft, collega’s, hebben we inderdaad met de commissie vastgesteld dat als er geen Europese norm is, er een projectspecifieke toetsingswaarde afgeleid moest worden. Op zich is daar niets mis mee want dat gebeurt ook op andere plaatsen. Alleen, en dat hebben de collega’s ook geschetst, komt dan de vraag wie er dan zijn stempel zet die zegt dat het goed is gebeurd is dat men het daarmee eens is? Eigenlijk niemand. De deskundige doet dat op de manier zoals dat hoort volgens de code goede praktijk. De vzw’s kijken daar naar, en de OVAM doet nog een algemene toetsing, maar niet specifiek. Collega’s, dat moeten we toch vermijden in de toekomst. Daarvoor hebben we dus een heel duidelijke procedure opgenomen.
Wat als er dan iets naar boven komt? Hoe kun je dan als overheid weten waar het overal is? Hier zitten burgemeesters in de zaal die aan vroegere brandweercommandanten moesten gaan vragen of zij nog wisten waar er ooit met schuim geblust was of aan oudere inwoners moesten gaan vragen waar er ooit textielfabrieken waren. Dat kun je toch niet verwachten van een moderne overheid. Dus pleiten wij, minister Demir heeft er ook al naar verwezen, voor één databank waar alles in zit. Er zitten stoffen in die we niet kennen en waarover later misschien iets opduikt waardoor we direct weten waar die zijn.
PFOS en PFAS is geen Vlaams probleem, geen Oosterweelprobleem wat sommigen ervan willen maken, maar een wereldwijd probleem. In Nederland had men op een bepaald moment zelf een waarde vastgesteld. Toen ze dan gingen testen, kwam het erop neer dat heel Nederland afgegraven moest worden. Dat werd dan bijgesteld. Het is een veel ruimer probleem. Waarom is die databank belangrijk? Als er in een ander land iets opduikt, gaan wij heel snel weten waar we moeten kijken, wat er moet gebeuren, waar dat ooit ter sprake geweest is.
Over de vergunningen is wat te doen geweest. Er werd gesproken over eeuwigdurende vergunningen, maar de facto zijn er geen eeuwigdurende vergunningen want die konden al bijgesteld worden. Dat gebeurt nu al. Tegen elke bijstelling die gebeurd is, is 3M in beroep gegaan. Ze zijn het nooit eens geweest met eender welke bijstelling. Maar voor de commissie en voor ons als de N-VA was dat nogmaals het bewijs dat we hier niet te maken hadden met een bedrijf dat zijn verantwoordelijkheid wilde, wil, zal – en daar plaats ik nog een vraagteken bij – nemen. Minister, beste Vlaamse Regering, ik hoop dat u daar effectief verder werk van kunt maken.
Er is inderdaad die cascade van beslissingen. Het was toch fantastisch geweest – geef toe, ik kijk ook naar de persbanken – als er één naam gestaan had van ‘die heeft op dat moment dat gedaan en die vervuiling bewust verzwegen’. Helaas is de realiteit, de eerlijkheid en de juistheid minder groots dan dat fictieverhaal. Want het is af en toe gebeurd dat mensen fictie en non-fictie door elkaar halen. Dit rapport, dit boek is de non-fictie. Binnenkort zullen er allicht boeken verschijnen en allerlei filmpjes, dat is dan de fictie: smeuïg, boeiend, maar dat is niet de realiteit. Vandaar die cascade van beslissingen, het op elkaar ingrijpen van administraties die adviezen geven, van toxicologen die adviezen geven, van bodemdeskundigen die adviezen geven waar op een bepaald moment – en dat is hier heel dikwijls naar voren gekomen – gesteld werd dat er geen direct humaantoxicologisch risico is.
Dat is vele malen naar voren gekomen, ook in rapporten. Dat, in samenhang met het feit dat er toen – we kijken nu terug naar toen – geen internationale normen waren, maakt dat er een cascade van beslissingen is gekomen waarom er onder andere niet verder is gemeten. Want wat hebben we geleerd? Er werd gekozen voor de optie van een beschrijvend onderzoek (BBO) en een bodemsaneringsproject (BSP). Dat maakte dat daar inherent metingen aan verbonden waren. De combinatie van geen humaan-toxicologisch risico, geen internationale normen en het door de OVAM opstarten van een verder project, heeft gemaakt dat alles gelopen is zoals het gelopen ís, collega’s. Geen smeuïg verhaal, wel een juiste voorstelling van de feiten.
Collega’s, als onderzoekscommissie, als parlement, als traject dat we hebben gelopen, moeten we de eerlijkheid hebben om dat weer te geven én aan te pakken. Het gaat om een collectief overheidsfalen, in al zijn geledingen. Ook lokaal, want ook vanuit Zwijndrecht zijn er geen adviezen gegeven om te stoppen met vergunningen. Het gaat van lokaal, over Vlaams, nationaal, tot ook internationaal, want in de REACH-richtlijn (Registration, Evaluation, Authorisation and Restriction of Chemicals) verwijzen we ook naar Europa. Voor de N-VA is het belangrijk dat dit rapport, met alle aanbevelingen, ervoor zorgt dat dit nooit meer gebeurt in Vlaanderen. Voor wat vandaag moet gebeuren voor de mensen in Zwijndrecht en omstreken, voor het aanpakken daarvan, kijken we heel expliciet naar de Vlaamse Regering. Niet meer in Zwijndrecht, niet meer in Vlaanderen, nooit meer. Ik dank u. (Applaus bij de meerderheid)
De heer D’Haese heeft het woord.
De heer Daniëls wilde niet worden onderbroken, maar ik heb wel een opmerking bij wat de heer Daniëls heeft gezegd. Na negen maanden onderzoekscommissie vind ik het bijzonder jammer om hier eerst met veel aplomb te horen verkondigen dat men fictie van non-fictie moet onderscheiden, om dan te horen zeggen dat rapporten op tafel lagen waarin stond dat er geen humaan-toxicologisch risico was. Terwijl u evengoed als ik, als andere leden van de commissie en de bevoegde ministers weet dat dat niet klopt. U weet dat dat níét klopt. En u weet dat dat net fundamenteel is in dit dossier. Dat is fundamentéél. Dat is een zin die vandaag heel graag wordt herhaald, maar die niet overeenkomt met de feiten.
Er is een advies geweest – ik zal het niet integraal voorlezen – van de OVAM, waarin zij zeggen: ‘Met de metingen die we hebben, zien we op de werfzone geen humaan-toxicologisch risico. In het woongebied weten we het niet.’ Punt aan de lijn. Dat is wat er in dat advies stond. En u kunt nu nog duizend keer proberen om hier op het spreekgestoelte, in een commissie of voor de camera’s te herhalen dat er geen humaan-toxicologisch risico was of, zoals uw voorzitter zei, dat dat zwart-op-wit op papier staat, u zult de waarheid niet verdraaien, mijnheer Daniëls. U zult ze niet verdraaien en u zult het niet winnen, want het ís niet zo.
Ik wil een heel warme oproep doen. Ik denk dat we nog een lang debat tegemoet gaan over dit dossier, en terecht. Maar laten we die discussie voeren op basis van feiten. Laten we zelf niet eerst zeggen dat we fictie van non-fictie moeten onderscheiden, om vervolgens fictie te verspreiden.
Ik kom tot het tweede punt. Want u zegt twee elementen. Ten eerste, u zegt dat er geen humaan-toxicologisch risico was. Dat klopt niet. Men wist het niet. Waarom had men anders in godsnaam nog metingen nodig, mijnheer Daniëls, als men het al wist? Dat is nu net de reden waarom men metingen wou doen, omdat men het niet wist. Waarom had men anders metingen nodig?
Ten tweede zegt u dat er geen internationale normen waren en dat die twee aspecten ertoe hebben geleid dat er niet is ingegrepen. Maar mijnheer Daniëls, waar zijn de internationale normen vandaag? Waar zijn die normen vandaag? Die bestaan evengoed nog niet. Die bestaan evengoed nog niet zoals die in 2017 niet bestonden. Is er meer kennis? Uiteraard is er meer kennis. Zijn de toetsingswaarden naar beneden bijgesteld? Uiteraard zijn die naar beneden bijgesteld. Maar zijn er vandaag internationale normen waarop wij ons vandaag baseren die er toen niet waren? Absoluut niet. Absolúút niet. Maar dat is wel wat hier zonet beweerd is geweest. En als we feiten en fictie van elkaar proberen te onderscheiden, dan stel ik voor, collega Daniëls, dat we daar zelf mee beginnen. (Applaus van Lise Vandecasteele)
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik kan alleen maar aanraden om onze gezamenlijke vaststellingen nog eens te lezen. Ik dacht dat iedereen het daarover eens was, dat heb ik alle partijen horen zeggen.
We kunnen inderdaad volledig in detail teruggaan, en alle meetwaarden en dergelijke erbij nemen. Wat we vaststellen is dat de meetwaarden die er waren op de Oosterweelsite afnamen naarmate ze verder van 3M kwamen. Dat was maar één meting, van 22 milligram per kilogram droge stof. Eén meting in een woongebied. Later is die gecontesteerd geworden, maar op dat moment niet. Later. En dat, beste collega, is natuurlijk hetgeen waarover het gaat. We moeten onderzoeken wat er op dat moment geweten was. Dat hebben we ook gedaan.
In verband met het humaantoxicologisch risico zult u in de conclusies ook lezen, ik kan het maar voorlezen: “Het is voor de onderzoekscommissie duidelijk dat niet één welbepaalde beslissing, die kan worden toegewezen aan één welbepaalde beleidsverantwoordelijke, bepaald heeft hoe werd omgegaan met de vervuiling en de communicatie daaromtrent. Weliswaar stelt de commissie vast dat bij het doorgeven van informatie en adviezen over het humaantoxicologische risico” – informatie en adviezen over humaantoxicologisch risico: die waren er dus – “onzekerheid bij beleidsmakers voorbarig is verschoven naar zekerheid.” Dat staat er. “Vervolgens werd op basis van de toenmalige gegevens beslist om niet te communiceren over de mogelijke risico’s en zijn er in 2017 ook geen bijkomende metingen uitgevoerd”.
Dat staat hierin. Dat is een onderdeel van de cascade van beslissingen waarover ik het gehad heb. Dat is non-fictie, dat is wat we eerlijk hebben vastgesteld. Als er inderdaad al internationale normen waren, dan hadden er geen projectspecifieke normen moeten worden afgeleid. Maar dat is wel moeten gebeuren, want ze waren er niet. (Opmerkingen van Jos D'Haese)
Dat vind ik nu wel straf. Wij hebben met de onderzoekscommissie onderzocht wat er toen was. U zegt nu: ‘zijn ze er vandaag? Ze zijn er zelfs vandaag nog niet’. Wel, dan waren ze er toen zeker niet. En dus moest het afgeleid worden. Quod erat demonstrandum.
De heer D’Haese heeft het woord.
Laat ons het debat een klein beetje serieus voeren. Ik interpelleer u, mijnheer Daniëls. Laat ons een beetje serieus zijn. Mijnheer Daniëls, ik interpelleer u op het feit dat u zegt dat er zekerheid was over het feit dat er geen humaantoxicologisch risico zou zijn. (Opmerkingen van Koen Daniëls)
Ik zal mijzelf corrigeren: ik interpelleer u op het feit dat u zegt dat er in rapporten zwart-op-wit stond dat er geen humaantoxicologisch risico was. Het antwoord op die vraag is, dat dat niet klopt. Ik kan het u ook voorlezen. Het staat integraal in dit rapport, maar het zou ons wat ver leiden om dat helemaal te doen. Het advies van de OVAM was tweeledig. Het stelde dat er binnen de Oosterweelwerf geen humaantoxicologisch risico werd vastgesteld ‘met de huidige gegevens’, en dat men geen idee had hoe het buiten de werf zat. Dat is wat er in het verslag stond. Dat stond in die nota, mijnheer Daniëls. U kunt nu opnieuw proberen om te doen alsof, enzovoort en zo verder. Maar dat zal u niet lukken, want de feiten spreken u tegen. Dat heeft helemaal niets te maken met afleidingen voor een toetsingskader. Uiteraard moest er een toetsingskader worden afgeleid, wat is dat nu voor onzin. Daar is iedereen het over eens.
Ik antwoord u, wanneer u zegt dat de reden waarom er in 2017 niets is gebeurd dat is omdat er geen humaantoxicologisch risico was, en omdat er geen internationale normen waren. Ik zeg u, mijnheer Daniëls, er was helemaal geen zekerheid dat er geen humaantoxicologisch risico was, en er waren even weinig normen als er vandaag zijn. Waarom wordt er dan vandaag wel ingegrepen, en toen niet? Dat ligt niet aan de internationale normen, mijnheer Daniëls. dat ligt aan het feit dat men uiteindelijk toch is gaan meten, om te zien wat er daar aan de hand was, omdat men heeft gezien dat er een groot probleem is, en omdat men eindelijk is begonnen het te remediëren.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik betreur dit. Ik had gehoopt dat dit niet zou gebeuren, maar dat is dan de keuze van collega D’Haese. Er is natuurlijk ook een risicoanalyse gebeurd door de OVAM, en dat vergeet hij nu te vermelden. Ook die risicoanalyse staat in dit rapport, beste collega’s, en ook die analyse heeft er toe geleid dat men heeft geoordeeld dat men daar niet moest gaan meten. (Opmerkingen van Jos D'Haese)
Maar dat past niet in uw verhaal, dus u vergeet dat te vermelden. Maar dat staat hierin, beste collega. Met andere woorden, er waren meer dan alleen die adviezen en rapporten waarin iets stond over een humaantoxicologisch risico. Er was ook nog het S-Risk-model van de OVAM.
Men heeft dat hier heel duidelijk uitgeklaard, en men heeft toen gezegd dat men ook op basis daarvan heeft geoordeeld om niet te gaan meten.
De heer Claes heeft het woord.
Bedankt, voorzitter.
Collega’s, voor ik dieper inga op het eindrapport zelf, sta mij toe om iedereen te bedanken die de afgelopen negen maanden heeft meegewerkt aan de onderzoekscommissie, in eerste instantie de diensten van het parlement, om alles mee te organiseren en in goede banen te leiden. Ik dank ook de vele experten die wij hebben kunnen horen tijdens onze hoorzittingen en die ons toch wel essentiële informatie hebben verschaft, zeker over de chemische stoffen waarover we hier vandaag allemaal spreken. En in derde instantie is er uiteraard ook de goede samenwerking van de collega’s – tot nu, misschien. We hebben negen maanden in een goede sfeer en constructief kunnen samenwerken, een klein persincident daargelaten, en afgelopen maandag een amendementincident. Maar ik denk dat dat altijd uiterst constructief is geweest, en ik denk dat we ook wel zijn bevallen van een lijvig en interessant eindrapport.
Collega’s, er is Minnesota, South Carolina, Alabama, New Jersey, Tennessee, Georgia. De lijst van 3M-PFAS-schandalen en milieuschadeclaims heeft hallucinante proporties aangenomen, en sinds kort heeft helaas ook de regio Zwijndrecht niet alleen de bedenkelijke eer om ook op die lijst te staan. 3M is er in Vlaanderen bovendien in geslaagd om op en rond zijn site in Zwijndrecht bodem- en grondwatervervuiling te veroorzaken met nooit eerder geziene concentraties PFOS. En nu, na meer dan dertig hoorzittingen en het verwerken van duizenden bladzijden aan relevante documenten – de collega’s verwezen er al naar – meen ik dat niemand vandaag nog het standpunt van onze commissie in twijfel kan trekken dat PFAS geen onschuldige chemische stoffen zijn. Het zijn chemicaliën die zelfs bij opname in kleine hoeveelheden schadelijk zijn voor zowel mens als dier.
3M, als bedrijf maar ook als kennisinstelling, beschikte reeds lange tijd, tientallen jaren al, over de wetenschappelijke expertise en kennis over de gevaren van deze stoffen – al heel lang voor die beschikbaar werden voor academici, laat staan overheden overheen de wereld. En we kunnen onmogelijk voorbij aan het zeer hoge aantal rechtszaken en financiële schikkingen waarbij 3M de laatste jaren betrokken was in het kader van de door hen veroorzaakte milieuschandalen, waarbij PFAS er als een rode draad doorheen lopen.
En wanneer we dit alles dan in samenhang beschouwen, kunnen we de verklaringen van de 3M-verantwoordelijken, die hier in de commissie werden gehoord, en waarbij ze zowel de gezondheids- als de milieurisico’s van PFAS-verontreiniging in bodem en water voortdurend minimaliseerden en zelfs volledig ontkennen, alleen maar volkomen ongeloofwaardig achten.
Nu, het staat natuurlijk elk bedrijf vrij, wanneer het wordt geconfronteerd met juridische claims aangaande gezondheids- en milieukwesties, om de verdedigingsstrategie te volgen die het goed acht. Maar wat een slag moet dat alweer in het gezicht geweest zijn van onze inwoners in Zwijndrecht, zeker nu recentelijk via bloedanalyse werd vastgesteld dat daar bij het gros van de bevolking verontrustende en soms zelfs zeer alarmerende PFOS-waarden in hun lichaam werden vastgesteld. Het gaat om PFOS dat door een onzorgvuldige bedrijfsvoering zowel via lucht, afvalwater als lekkende leidingen door 3M op en rond zijn terreinen werd geloosd. Het is een bedrijf waarvan de bedrijfsleiding er zelfs niet voor terugschrok om een loopje te nemen met de Vlaamse milieuwetgeving, om toch maar zoveel mogelijk winst te kunnen genereren. En er is niks mis met winst genereren, maar dan moet dat uiteraard wel allemaal transparant en volgens het boekje verlopen, en dat was hier absoluut niet het geval.
Collega’s, dan is er Oosterweel. Dat is een project dat mij inzake dit dossier een dubbel gevoel geeft. Want stel u voor: mocht er geen Oosterweelproject geweest zijn. En sommigen wilden dat misschien, maar wij niet. Stel u voor mocht er geen Oosterweelproject geweest zijn, hoelang zou het dan nog geduurd hebben voor die verontreiniging werd vastgesteld? Hoelang had 3M misschien nog kunnen doorgaan met onze bodem en onze bevolking te verontreinigen? Zwijndrecht is al erg genoeg, maar een beetje verder ligt nog een grootstad als Antwerpen, met een half miljoen inwoners. Ik zou niet willen weten wat er allemaal gebeurd zou kunnen zijn mocht dat allemaal niet opgemerkt zijn.
Het is dus een geluk bij een ongeluk dat Oosterweel de PFOS-bal aan het rollen heeft gebracht, onder andere door kritische vragen hier in het parlement van collega’s, ook van mezelf, en ook door alerte burgers, die vorig jaar aan de alarmbel trokken toen zij vernamen dat de Oosterweelverantwoordelijken op dat moment plannen maakten om verontreinigde gronden van de Oosterweelwerken af te voeren naar diverse locaties in Vlaanderen.
Er was in het verleden weliswaar een, veeleer bedenkelijke, dading afgesloten tussen 3M en BAM om de zwaarst verontreinigde gronden in een zogenaamde veiligheidsberm – dat woord dekt de lading niet, denk ik – op te slaan. Zelfs dat volstond echter niet om alle PFOS-rommel van 3M te laten verdwijnen. Bij die dading heeft onze fractie wel erg kritische vragen, zeker over de rechtsgeldigheid, en ook over de financiële implicaties voor de Vlaamse begroting. Wat dat laatste betreft, sluiten wij immers niet uit dat de burger uiteindelijk de dupe zal worden van die dading en met zijn belastinggeld zal moeten opdraaien voor een aanzienlijk deel van de factuur om de verontreiniging, de rommel van een ander op te kuisen.
Komen we bij het luik waarop het zo is kunnen mislopen in dit dossier, alsook bij de aanbevelingen vervat in dit eindrapport. Samen met de overige leden van de commissie hebben wij vastgesteld dat in het dossier een hele reeks opeenvolgende beslissingen onder politieke verantwoordelijkheid wél of juist niet werden genomen. In eerste instantie is er de wil geweest om na jarenlange stilstand en politieke blokkade de werken voor het Antwerpse Oosterweelproject zo snel mogelijk op te starten. Dat is begrijpelijk, en dat verwijt ik niemand. Er is echter een maar: er werd verondersteld dat er wat de vastgestelde PFOS-verontreiniging betrof geen onmiddellijk humaan-toxicologisch risico was. Die veronderstelling werd te snel voor zeker aangenomen door de betrokken administraties en de politiek verantwoordelijke excellenties. Daar komt dan nog eens bij dat een te beperkte kennis over PFAS binnen de Vlaamse administraties, in samenhang met een op dat ogenblik weinig ontwikkeld normenkader, die situatie ongetwijfeld mee in de hand heeft gewerkt. En dan heb je ook nog eens de nefaste impact – opnieuw – vanuit 3M. De onderzoekscommissie heeft aan het licht gebracht dat er sprake is van een manifest structureel onzorgvuldige en zelfs bedrieglijke bedrijfsvoering. Helaas bleken de vaak naast elkaar werkende inspectiediensten van onze overheid, onder meer door toedoen van een jarenlange besparingspolitiek van diverse Vlaamse Regeringen, niet meer in staat om hier kordaat en adequaat tegen op te treden.
In die zin staan wij dan ook achter de absoluut te realiseren aanbevelingen die gezamenlijk door alle partijen – daar is geen discussie over – in het derde rapport van deze commissie werden geformuleerd. Het zijn er veel. Ik heb er de voor mij vier belangrijkste uit genomen. Eerst en vooral zijn een betere opvolging en controle nodig, door de Vlaamse Regering, en in sommige instanties ook door het Vlaams Parlement, van dadingen die worden afgesloten door overheidsdiensten, zeker als die dadingen een aanzienlijke financiële impact kunnen hebben op de Vlaamse overheid of een significante impact kunnen hebben op volksgezondheid én leefmilieu. Ten tweede is er absoluut nood aan een betere samenwerking tussen Vlaamse handhavingsdiensten, zowel als het gaat over diensten die binnen eenzelfde beleidsdomein werken als bij een overschrijdende samenwerking. Ik denk daarbij in eerste instantie aan Omgeving en Volksgezondheid. Ten derde is een maximale kennisopbouw en kennisdeling op het vlak van gevaarlijke stoffen nodig. Ten vierde is er de optimale invulling van adviesverlening door de Vlaamse administratie, zeker indien het gaat om vergunningsaanvragen die worden ingediend voor de exploitatie van inrichtingen die ernstige hinder of schade kunnen veroorzaken voor mens en leefmilieu. Die adviesverlening moet worden geherwaardeerd, en in vele gevallen zelfs opnieuw geactiveerd.
En dan tot slot de eindconclusie van dit rapport. Niettegenstaande de geschiedenis en de aanbevelingen in het rapport naarstig uit de doeken wordt gedaan over wat in het PFOS-dossier is misgelopen, en er in de eindconclusie wel degelijk een luik inzake politieke verantwoordelijkheid wordt opgenomen, was er vanuit sommige partijen weerstand om in de eindconclusies wat betreft de essentiële knelpunten man en paard te noemen. De benoeming van politiek verantwoordelijken is iets waar elke burger in dit land recht op heeft, zeker elke burger van Zwijndrecht wiens lichaam is aangetast door jarenlange blootstelling aan PFAS-verontreiniging en wiens woning in waarde dreigt te zakken. Die inwoners hebben absoluut recht op en nood aan die benoeming.
Ik denk in eerste instantie dat het feit dat de voormalige minister van Leefmilieu in 2017 de beslissing bekrachtigde om niet te communiceren over PFOS-verontreiniging in en rond de Oosterweelsite te betreuren valt. Dat geldt zeker voor iemand die op dat moment al bijna acht jaar de ministerpost van Leefmilieu had waargenomen. Die hoorde te weten dat normen voor chemische stoffen voortdurend worden bijgesteld. In tweede instantie heeft de voormalige minister van Mobiliteit, voogdijminister van BAM en Lantis, toegestaan dat er een dading met 3M werd afgesloten waardoor de overheid tot op heden 190 miljoen euro zal moeten betalen voor de sanering van PFOS alleen, over heel Oosterweel, en dat 3M, de vervuiler, de echte schuldige hier, tot nu toe 75.000 euro heeft betaald. Dat is onverdedigbaar. Bovendien kunnen we ons vragen stellen bij het feit dat na de regeringsvorming de volgende minister van Mobiliteit niet op de hoogte werd gebracht van deze situatie.
Collega’s, naast het bedrijf 3M, dat absoluut aan de basis ligt van deze verontreiniging, dragen volgens ons dus zeker ook verschillende ministers de verantwoordelijkheid voor de milieu- en gezondheidsproblemen in de regio Zwijndrecht, alsook voor de enorme factuur voor de sanering voor de Vlaamse belastingbetaler, zonder voorlopig enige zekerheid dat alle sanerings- en gezondheidskosten ook voor honderd procent zullen kunnen worden verhaald op de vervuiler 3M. In die optiek hebben wij ons onthouden bij de stemming afgelopen maandag. Het was een onthouding, maar een constructieve onthouding. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer De Roo heeft het woord.
Collega’s, na het lezen van honderden, duizenden pagina’s aan mails, verslagen, studies en andere documenten in het dossier, na vijftig hoorzittingen, honderd mensen, hebben we maandag het verslag van de onderzoekscommissie goedgekeurd. Ik wil eerst en vooral de leden van de onderzoekscommissie, de voorzitter, de verslaggevers, maar ook de diensten, bedanken voor hun geleverde werk. Het was een intensief traject, een zwaar traject, maar het heeft geleid tot een belangrijk rapport.
Voor de CD&V-fractie zijn de aanbevelingen het belangrijkste deel van dat rapport, zowel voor de inwoners van Zwijndrecht als voor elke Vlaming. Het verslag is dan ook geen eindpunt. Er is een grote inspanning nodig om de vele aanbevelingen die werden geformuleerd ook om te zetten in de praktijk. Het is een beginpunt voor een andere aanpak rond vervuilende chemische stoffen in Vlaanderen.
De commissie is eigenlijk eerder toevallig ontstaan. Een chaotische plenaire vergadering na een ogenschijnlijk weinig doordachte uitspraak werd gevolgd door de oprichting van de onderzoekscommissie. Al snel is de teneur in de mediaberichtgeving over de resultaten die de commissie zou opleveren, overgegaan in een zoektocht naar een verhaal vol intriges. Vooral het antwoord op de vraag: wie? Wie zijn kop moet rollen? Wie heeft informatie achtergehouden? Wie heeft de vervuiling bewust verzwegen voor de inwoners van Zwijndrecht?
En collega’s, sta me toch toe om te zeggen dat het vaak in schril contrast stond met het diepgaande en genuanceerde werk tijdens de urenlange vergaderingen van deze commissie. Wie wist wat wanneer? Dat was een vraag die elk parlementslid, elk lid van de onderzoekscommissie verschillende keren heeft gesteld. Het antwoord op de vraag is een onderdeel van dat wat wordt weergegeven in ons verslag onder de historiek en de vaststellingen. Ik raad alle collega’s dan ook aan om dat rapport goed te lezen en die tekst goed door te nemen. Het is een genuanceerd en complex verhaal dat niet samen te vatten is in enkele zinnen. En het eindverslag trekt daar volgens ons ook een eerlijke conclusie.
Ik wil graag op een drietal punten inzoomen en het eerste daarvan gaat over een preventiever beleid. We zitten vandaag op een scharnierpunt, op een kantelpunt, zowel voor Vlaanderen als voor Europa, voor wat de bescherming van ons leefmilieu en van onze gezondheid betreft. In de aanbevelingen pleiten we op verschillende manieren voor een preventiever beleid in Europa en in Vlaanderen.
De afgelopen periode hebben we vooral gefocust op meerwaarde en innovatie en zijn we op een punt gekomen waar we niet langer reactief kunnen reageren op hoe we omgaan met nieuwe schadelijke chemische stoffen. We moeten een nieuwe weg inslaan, vooral dan wanneer het gaat over de impact van chemische stoffen op de gezondheid en op ons leefmilieu. De chemische industrie staat niet stil, zij voert innovaties door en brengt nieuwe producten op de markt. En tot op vandaag hinken we achter hen aan. De overheid en de administraties kunnen dat niet bijhouden en zijn afhankelijk van hun informatie en van hun kennis.
Maar Vlaanderen is geen eiland, collega’s. Voor de reglementering van die nieuwe chemische stoffen hangen we af van het Europese niveau, maar daar, zo hebben we vastgesteld, lopen de procedures te langzaam. We moeten daarom de handen in elkaar slaan en met andere landen in Europa voor een andere aanpak gaan en de REACH-regelgeving (Registration, Evaluation, Authorisation and Restriction of Chemicals), zoals we die kennen, herzien.
We willen werken volgens de principes van de farmaceutische industrie die ervoor zorgen dat de effecten en de gevolgen van nieuwe producten worden onderzocht, gemeten en gedocumenteerd voor ze op de markt komen. De overheid heeft de kerntaak om de gezondheid van mensen te beschermen en om dat te doen gebruikt ze natuurlijk normen en richtwaarden. We willen ook gaan voor een strengere aanpak voor de totstandkoming van de normen voor schadelijke chemische stoffen.
Tijdens het onderzoek van de commissie hebben we vastgesteld dat de validatie van de normen diffuus zijn. Wanneer men vervuiling vaststelt waarvoor er geen norm bestaat, dan moet de huidige regelgeving op de schop. We hebben daarom een duidelijke aanbeveling uitgewerkt die de verantwoordelijke vastlegt die de norm moet bepalen. De kosten daarvoor zullen we maximaal verhalen op de vervuiler.
Als opdrachtgever van een infrastructuurwerk bijvoorbeeld betaal je en werk je ook samen met de deskundige die normen kan bepalen en hierdoor kan op zijn minst een schijn van belangenvermenging ontstaan. Dat willen we niet. We bevelen daarom ook aan om te gaan voor een robuust controlesysteem voor erkende bodemsaneringsdeskundigen en om de onafhankelijkheid en correctheid van hun werkwijze te kunnen garanderen. Wie produceert in de chemische sector, moet weten wat de spelregels en de normen zijn en daarom vragen wij u, minister, snel werk te maken van het strengere normenkader voor PFAS in de bodem, in het water en in de lucht in Vlaanderen. De PFAS-opdrachthouder heeft daar gisteren een suggestie voor geformuleerd en wij vragen u om deze op korte termijn om te zetten in de praktijk.
Het volgende punt gaat over ‘de vervuiler betaalt’. Tijdens ons onderzoek is duidelijk naar voren gekomen dat 3M PFAS heeft geloosd in het oppervlaktewater terwijl ze daar geen vergunning voor hadden. Volgens de getuigenis van een ex-werknemer bleek dat 3M jarenlang PFOS en PFAS door de schouw heeft uitgestoten die in de onmiddellijke omgeving van de productiesite in Zwijndrecht terechtkwamen. De onderzoekscommissie maakt een sterke vuist, wij vinden dat 3M verantwoordelijk is voor de PFOS-verontreiniging in de ruime omgeving van die productiesite in Zwijndrecht. De Vlaamse Regering moet er alles aan doen om ervoor te zorgen dat 3M opdraait voor de schade die het heeft aangericht op het vlak van gezondheid en vervuiling. Er is een aanbeveling waarin we zeggen dat er een fonds moet komen om mensen te vergoeden die zijn blootgesteld aan PFAS zodat ze niet moeten wachten op gerechtelijke uitspraken. Dat betekent dus ook dat de kosten van ziekte en van opvolging van werknemers, ex-werknemers en omwonenden volledig door 3M moeten worden gedragen
3M heeft door de jaren heen haar milieuzorgplicht meermaals geschonden, toonde amper goede wil tijdens de onderzoekscommissie en hield jarenlang doelbewust informatie achter. Bedrijven met die mentaliteit aanvaarden we niet in Vlaanderen.
Minister, ik dring er ook op aan dat u deze boodschap van onze onderzoekscommissie meeneemt in het gesprek dat later deze week gepland staat tussen u en de CEO van 3M, Mike Roman.
Tot slot is er de betere interne samenwerking. De overheid is niet sterk genoeg gebleken om met bedrijven van het kaliber van 3M om te gaan. De manier waarop we het systeem hebben georganiseerd, is niet in staat gebleken om inwoners voldoende te beschermen. We zien dat de agentschappen en de administraties altijd hebben gehandeld met de informatie die ze op dat moment ter beschikking hadden. Wanneer achteraf blijkt dat ze niet alle informatie hadden of bepaalde informatie niet voldoende is doorgesijpeld, dan moeten we ons systeem aanpassen. Daar gaan we lessen uit trekken. We doen aanbevelingen waar op alle niveaus, van het gemeentelijk niveau tot op Europese niveau, mee aan de slag kan worden gegaan om een volgend PFOS-schandaal te voorkomen.
Onze overheidsdiensten en administraties moeten beter samenwerken rondom volksgezondheid en leefmilieu. Risicovolle stoffen moeten sneller in beeld komen. De aanbeveling om de kennisomgeving in gezondheid op te richten zal ervoor zorgen dat de collectieve overheid gegevens zal analyseren en onderzoeken en vooral de dossiers beter zal coördineren. Kennis moet in de toekomst doorstromen via de zogenaamde netwerkstructuur. Daar hoort daarnaast op het niveau van de chemische exploitatie een duidelijk dossierbeheer bij, één dossierbeheer: de Kruispuntbank, die vergunningen, inspectieverslagen, erkenningen en rapporten gaat ontsluiten.
Maar de bescherming van ons leefmilieu is niet enkel een taak van de overheid. De chemische industrie en de wetenschap hebben ook een cruciale rol om bedrijfsinformatie correct mee te delen, om voortschrijdend inzicht te formuleren en om kennis te ontwikkelen.
Collega's, ik rond af. De CD&V-fractie is tevreden met het rapport en de belangrijke aanbevelingen die we over de partijgrenzen heen hebben uitgewerkt als een leidraad voor de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement over hoe we verder kunnen omgaan met PFOS- en PFAS-vervuiling en in het algemeen met chemische vervuiling.
We betreuren het enorm dat na maandenlange samenwerking en een maandenlange zoektocht er toch drie partijen het niet konden laten om slinks af te wijken van een gemeenschappelijke tekst en dat op dat moment, maandag tijdens de persconferentie, de partijpolitiek voorrang kreeg op een gedragen tekst.
Om de gezondheid van de Vlaming te garanderen moeten we systeemfouten oplossen, tussenschotten wegwerken en moeten we zorgen voor een betere informatiedoorstroming. Onze diensten en administraties moeten overgaan naar een nieuwe samenwerkende cultuur. We moeten samen met gelijkgezinde landen in Europa voorop lopen om niet-essentiële PFAS uit te faseren en de veiligheid van onze inwoners voor schadelijke chemische stoffen aan te pakken. We doen meer dan zestig duidelijke en doortastende aanbevelingen, waarmee de regering en het parlement verder kunnen werken aan een veiligere en gezondere omgeving in Vlaanderen.
Collega’s, wij willen geen nieuw PFOS-schandaal. Daarom moeten we de aanbevelingen van deze commissie op korte termijn uitvoeren. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Sintobin heeft het woord.
Collega De Roo, ik vind uw woordkeuze bijzonder slinks. We hebben dat niet slinks gedaan. We hebben dat in alle openheid gedaan. Wij hebben gedurende die negen maanden altijd constructief meegewerkt. Maar ik kan u ook zeggen dat gedurende die negen maanden op bepaalde momenten het mij leek dat sommige leden van de commissie hier zaten om iemand te beschermen. U kon dat merken in de vraagstelling. U kon dat merken in de opmerkingen. U kon van in den beginne opmerken dat er een meerderheid in deze onderzoekscommissie zat en een minderheid. Ik zal u trouwens zeggen dat ik op voorhand wist, collega Schiltz, dat Groen dit niet mee zou goedkeuren. Dat was toch klaar en duidelijk.
Wat mij een beetje stoort bij u, en ook bij collega Daniëls daarnet, is dat jullie betreuren dat iemand een andere mening heeft. Mag het nog? Mag iemand nog een andere mening hebben? Was het dan de bedoeling van die onderzoekscommissie dat we eerst de eindconclusie op papier zouden zetten en pas achteraf de aanbevelingen? Mag het nog gezegd worden? In de eindconclusie – ik heb ze hier niet bij me – staat vier of vijf keer ‘politieke verantwoordelijkheid’, ‘beleidsmakers’, ‘beslissingen van regeringen’. Maar achter al die beslissingen, achter al die beleidsmakers, achter al die politieke verantwoordelijken zitten toch mensen, zitten toch ministers?
Waarom zou mijn collega Claes, die dat daarnet heeft gezegd, dan geen namen mogen noemen? Wie zijn volgens jullie dan die politiek verantwoordelijken? Wie zijn die beleidsmakers? Over wie gaat het dan? Het is natuurlijk gemakkelijk om ze allemaal op een hoop te gooien, maar noem ze dan. Zeg dan wie de verkeerde beslissingen heeft genomen. Jullie erkennen allemaal, ook als meerderheid, dat er fouten werden gemaakt, dat er verkeerde beslissingen werden genomen. Er hoeft voor mij geen kop te rollen. Wij hebben trouwens nooit beweerd dat ook maar iemand bewust zaken zou hebben verzwegen. Wij hebben dat nooit gezegd en zullen dat ook nooit zeggen, omdat er in de periode waar we toen in zaten inderdaad misschien andere beslissingen mogelijk waren.
Het is misschien raar dat ik het in het Frans zeg, maar er is ook nog zoiets als ‘gouverner, c’est prévoir’. Ik ga niet snel akkoord met collega D’Haese, toch niet met plezier, maar hij heeft gelijk. Wanneer bepaalde problemen worden vastgesteld, moet er toch niet eerst ergens een norm zijn? We moeten toch niet wachten tot de norm er is voor we zien of er een probleem is? Neen. Dat is het probleem hier, in Vlaanderen moet alles eerst worden genormeerd. Er moeten normen worden vastgelegd: internationale normen, Europese normen en ga zo maar door. Voorzienigheid in de politiek is ook een belangrijk feit natuurlijk.
Het grootste probleem dat ik eigenlijk heb, en dat heb ik hier al een paar keer gezegd, is dat er in dit land nooit, maar dan ook nooit, door niemand, politieke verantwoordelijkheid wordt genomen. Ook niet in dit dossier. We zullen het straks hebben over andere zaken, in een andere onderzoekscommissie, en ik voorspel nu al dat ook dan geen politieke verantwoordelijkheid zal worden genomen. En dat stoort mij.
De heer Schiltz heeft het woord.
Mijnheer Sintobin, u spreekt mij aan bij naam. Ik accepteer niet dat u mijn rol in deze onderzoekscommissie wegzet als die van slippendrager, die louter de meerderheid in bescherming neemt. Ik heb mijn taak in deze onderzoekscommissie verricht als was ik een onderzoeksrechter. Ik heb aan waarheidsvinding gedaan, ik heb inzichten proberen te vinden om dingen bloot te leggen. Dat is iets helemaal anders dan mensen in bescherming nemen. Ik pik die verdachtmaking van u niet. Met klem: niet. Ik heb in eer en geweten gehandeld en de meeste collega’s, voor zover ik weet, hebben die conclusies in eer en geweten neergelegd.
Dat iemand vindt dat hij tijdens een lopende commissie, terwijl de voorzitter al vooraan zit, nog snel een amendementje moet neerleggen, vind ik iets helemaal anders dan in sereniteit en met verschillende visies proberen te werken over hoe feiten moeten worden geïnterpreteerd. Dat is iets anders. Dat is een heel ander verhaal dan nog snel, snel proberen om er een politiek luikje aan te breien. Men moet goed weten wanneer men partijpolitiek voert, en wanneer men het algemeen belang dient. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer De Roo, de kracht van dit verslag is dat op alle lijnen de conclusie werd getrokken dat er meer transparantie en meer samenwerking moet zijn en dat er meer eenduidige verantwoordelijkheid moet worden aangewezen. Die drie elementen zijn vertaald naar alle vlakken, naar alle beleidsdomeinen die we hebben behandeld, naar alle aspecten die we hebben behandeld, behalve als het gaat over de politieke verantwoordelijkheid. En dat is waar wij niet mee akkoord gingen. Wij hebben dat herhaaldelijk op tafel gelegd, alleen was men niet bereid om dat op te nemen in het verslag. Er restte ons dus niet anders dan dat ter allerlaatste zitting op het moment van de stemming te doen.
Wij vinden het heel belangrijk om dat ook te benoemen, om de fouten die gemaakt zijn ook te benoemen. We hebben dat immers gedaan op alle vlakken, behalve bij dat luik en wij vinden het een aanfluiting van het verslag als we dat niet zouden doen. Dat is waarom wij onze amendementen hebben ingediend, waarom we heel helder en duidelijk willen aangeven wat er precies misliep. Ik denk dat men daar niet meer en niet minder van moet maken dan het is. (Applaus bij Groen)
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik kan het niet beter verwoorden dan collega Schiltz. Hij heeft duidelijk verwoord dat elk lid, zoals we daarnet bij de start van de vergadering ook duidelijk hebben aangegeven, er maanden aan gewerkt heeft, en nooit op een ingehouden manier. Iedereen heeft er effectief alles aan gedaan om tot in detail na te gaan wat er was gebeurd in het hele verleden.
Ik vind het echt ongelooflijk spijtig dat hier nu gedaan wordt alsof de ene of de andere iets verzwegen zou hebben. Ik vind dat trouwens heel eigenaardig, collega, want we hebben dat tijdens de werkzaamheden meermaals aan elkaar gezegd. Ik hoop toch dat we elkaar respecteren in de wijze waarop we allemaal ons uiterste best gedaan hebben om na te gaan wat er gebeurd was.
Collega, zeggen dat er over alles gesproken werd, over transparantie en verantwoordelijkheden, maar niet bij de politiek, dat klopt gewoonweg niet. Ik hoop dat we dit toch kunnen overstijgen. We zijn het er allemaal over eens dat het een cascade van beslissingen was. We hebben allemaal uitdrukkelijk in elke bespreking uitgesproken dat het niet die ene of die andere beslissing is geweest. Het was een cascade van beslissingen die op elkaar verder bouwden. We zijn het er eigenlijk ook allemaal over eens dat het dus een collectieve verantwoordelijkheid was. Ook dat hebben we duidelijk en letterlijk aan elkaar uitgesproken. Maar toch worden er nu uit dat verslag een aantal elementjes gehaald die apart extra benoemd moeten worden omdat we extra zaken moeten doen. Dat is tegelijkertijd koud en warm blazen.
We zijn het er allemaal over eens dat er ook een politieke verantwoordelijkheid is, die er mede toe geleid heeft dat we gekomen zijn tot die situatie, dat het systeem werkt op de manier waarop het werkt. Maar dat is een collectieve politieke verantwoordelijkheid. Het verslag is daar zeer duidelijk over. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Anaf heeft het woord.
Voorzitter, ik wil hier graag op reageren omdat ik denk dat de waarheid haar rechten heeft. We hebben heel lang gediscussieerd, zeker over de conclusies, want die lagen bijzonder moeilijk. Iedereen zal wel gezien hebben dat het moeilijk was om daarover tot een consensus te komen. Uiteindelijk heb ik dan zelf, als voorzitter, vrijdagavond een tekst op tafel gelegd waarvan ik echt vind dat de politieke verantwoordelijkheid er wel degelijk in benoemd wordt, maar wel op een manier die eerlijk en genuanceerd is. Dat is de manier waarop je politieke conclusies trekt na een onderzoek van negen maanden. We zijn een onderzoekscommissie, en in die onderzoekscommissie moeten we uitgaan van de feiten die we hebben vastgesteld op basis van alle hoorzittingen, alle getuigen die we gehoord hebben en alle documenten die we gelezen hebben. Het is niet de bedoeling in een onderzoekscommissie om je eigen complottheorieën te maken of je eigen frame, dat je al opgesteld had, bevestigd te willen zien. Het is de bedoeling om op basis van al die gegevens een eerlijke conclusie te maken.
Ik heb dan die tekst op tafel gelegd en die was voor niemand gemakkelijk. Die was niet gemakkelijk voor de meerderheid. Inderdaad, er waren een aantal collega’s van de oppositie die eerlijk zeiden dat de tekst voor hen niet ver genoeg ging. Ik kijk daarbij naar collega D’Haese, die vanaf het begin heel eerlijk gezegd heeft dat hij niet mee kon gaan in die tekst. Dat vond ik eerlijk van hem.
Collega’s van het Vlaams Belang, jullie moeten wel een beetje eerlijk zijn: jullie waren enthousiast over die tekst en vonden dat een heel goede weergave van hoe de conclusies eruit zouden moeten zien. Ik snap het wel, dat is politiek, als er dan maandag opeens door andere partijen toch iets anders op tafel wordt gelegd, dat je moeilijk anders kunt dan je onthouden. Maar laten we wel een beetje eerlijk blijven.
Collega’s van Groen, het was een moeilijke discussie. Maar ik denk dat jullie uiteindelijk akkoord waren met de inschatting die iedereen maakte die er vrijdagavond bij was. Dan kunnen er nog bedenkingen komen tijdens het weekend. Dan kunnen jullie nog zeggen: als we alle teksten en de hele conclusie nog eens samen lezen, gaat het toch niet ver genoeg voor ons en dan kunnen we daar toch niet in meegaan. Maar dan is het toch het minste om dat dan ten minste aan al die collega’s, die samen met u onderhandeld hebben, op voorhand te laten weten door bijvoorbeeld een berichtje of mailtje te sturen of even te telefoneren. Ik vind dit geen manier om aan politiek te doen. (Opmerkingen van Celia Groothedde)
Om 10:04 uur, terwijl de vergadering al bezig was – en ja, collega Groothedde, u mag zuchten maar u was er niet eens bij … (Applaus bij de meerderheid en van Ilse Malfroot)
Als u dan om 10:04 uur een droog mailtje stuurt om die hele conclusie op de helling te zetten, zorgt u er eigenlijk zelf voor dat de aandacht volledig weggaat van waar die eigenlijk naartoe had moeten gaan, namelijk naar het feit dat wij allemaal samen voor aanbevelingen hebben gezorgd die ons milieubeleid echt de juiste richting in laten gaan de volgende jaren, dat we er echt voor kunnen zorgen dat wat er gebeurd is in Zwijndrecht en omgeving zich in de toekomst niet meer zal kunnen voordoen. (Opmerkingen)
Daar is geen enkele aandacht voor geweest de voorbije twee dagen, en dat komt alleen maar door het feit dat er daar een politiek spelletje rond gespeeld is. Ik vind dat bijzonder jammer. Ik ga er straks nog inhoudelijk over tussenkomen, maar ik vind de manier waarop dat verlopen is, echt bijzonder jammer. (Applaus bij de meerderheid en Vooruit)
De heer De Roo heeft het woord.
De tussenkomsten die we zojuist gehoord hebben van een aantal mensen, tonen ook dat ik er niet naast zat met hetgeen ik daarjuist zij over de partijpolitiek die plots voorrang krijgt. De slinkse wijze wordt hier ook eens in de verf gezet. Ik denk dat dat goed is. Collega Anaf, voorzitter van de onderzoekscommissie, u hebt dat zeer goed samengevat.
Ik vind bovendien, collega’s, dat die tussenkomsten oneer aandoen aan het werk dat we hebben geleverd met onze onderzoekscommissie. De verdachtmakingen aan de meerderheid en de vooringenomenheid waarmee jullie die uitspraken doen, zijn zeer jammer. We zijn tot eerlijke conclusies gekomen. En we zijn het er zelfs in de onderzoekscommissie zelf over eens geraakt dat dit geen tekst zou zijn die we met zijn allen zelf geschreven zouden hebben. Als elke partij zelf een tekst en conclusies had mogen schrijven, hadden die er anders uitgezien. Maar we zijn tot een compromis gekomen, tot een consensustekst waar we ons allemaal, tot vrijdagavond zeven uur, in konden vinden. En toen hoorden we niets, tot vier over tien.
We benoemen de collectieve verantwoordelijkheid. We benoemen de cascade aan beslissingen. Dus zeggen dat dat niet in de conclusies stond, is de commissie en het verslag oneer aandoen. Het is zeer jammer dat u dat doet. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Sintobin heeft het woord.
Het enige wat ik gezegd heb, is dat er bepaalde momenten waren in deze onderzoekscommissie – ik zou eigenlijk alles moeten overlopen en ik zou ze er zo kunnen uithalen – waarbij inderdaad … En ik zeg niet dat dat allemaal bewust gebeurd is en dat jullie geen prachtig werk hebben geleverd, zeker de verslaggevers ook, ik erken iedereen in zijn vele werk en inzet, vele uren en dagen, al wat je wilt. Maar sowieso zijn er zulke momenten geweest in de commissie. En ik zit lang genoeg in de politiek om te weten wanneer en hoe iemand iets zegt op een bepaalde manier. Dat is het enige wat ik daarmee heb willen zeggen.
Collega Anaf, u zat natuurlijk in een moeilijke positie. U was enerzijds voorzitter en anderzijds bent u lid van de oppositie. Ik begrijp dat het uw betrachting was – en dat siert u – dat de commissie met een unaniem eindoordeel kwam. Ik begrijp dat. U hebt daarvoor alles uit de kast gehaald. Mag ik er trouwens op wijzen, collega De Roo, dat het zes uur geduurd heeft vooraleer die politieke verantwoordelijkheid in het eindverslag kwam? (Opmerkingen)
Hoeveel teksten zijn er niet over en weer gegaan? Wanneer is de term ‘collectieve politieke verantwoordelijkheid’ ...? Ik denk dat u het was die dat erin gebracht heeft. We hebben zes uur over één alinea gedebatteerd. Dus kom mij dan niet zeggen dat er geen debat was tussen meerderheid en minderheid en mensen met een ander idee.
Maar waar ik me aan stoor, is dit. Ik heb het daarjuist gezegd en ik herhaal het. Waarom zouden wij daar geen andere mening over mogen hebben? Was het op voorhand beslist dat we allemaal dezelfde mening zouden hebben? Collega Anaf zegt dat wij enthousiast waren over zijn tekst. Wij waren enthousiast, maar wij hebben er ook nog zoiets als een weekend over nagedacht. (Gelach. Opmerkingen)
En wij hebben ook nog zoiets als een interne democratie binnen onze partij. (Opmerkingen van Koen Daniëls)
Onze leden van de commissie, Chris Janssens, ikzelf en collega Claes, zijn inderdaad teruggefloten. Dat geef ik grif toe.
Dus ik neem er akte van dat de partij beslist heeft wat uw oordeel moest zijn. (Applaus bij de meerderheid)
Collega Schiltz, als u nu nog niet begrepen hebt dat het om een grapje ging ...
Collega Anaf, wat er niet serieus is, is wat u ons verwijt, wat ik misschien u zou kunnen verwijten – en ik moet hier niet de verdediging van Groen op mij nemen –: wat hebt u vorige vrijdag gestemd? Wat hebt u gestemd? Weet u het nog? U hebt voor de eindconclusie gestemd en u hebt zich onthouden op het amendement van Groen. Tjeven kunnen het niet beter, denk ik. (Opmerkingen)
U hebt zich als oppositielid onthouden op het amendement van Groen en u hebt als voorzitter voor gestemd over de eindconclusies. U hebt de afgelopen weken, en zeker de afgelopen dagen, tientallen keren gezegd dat u het veel straffer wilde, dat u bepaalde zaken ook beter wilde benoemen. En weet u wat er nog straffer was, collega Anaf? U verwijt ons van alles, maar misschien moet u eens uw interview in Humo van enkele weken geleden herlezen. Wat u daar zegt over politieke verantwoordelijkheid, over de Vlaamse … Ik citeer: “Het is typisch dat de Vlaamse Regering pas in actie is gekomen toen de zaak in de pers kwam.” U zei ook – ik heb het hier niet bij de hand – dat de Vlaamse Regering in handen is van bepaalde lobbygroepen. Kunt u dat preciseren? Over wie gaat dat? Wie zit er hier in de zakken van de lobbygroepen? Ik zou dat wel eens willen weten. U verwijt ons dat wij twee ministers, minister Weyts en gewezen minister Schauvliege, bij naam noemen. U noemt hen in feite witteboordcriminelen omdat ze in de zakken zitten van lobbygroepen. Daar zou ik toch wel eens wat meer uitleg over willen krijgen, in plaats van ons te beschuldigen en verwijten toe te sturen.
De heer D’Haese heeft het woord.
Beste collega’s, wie denk dat de pers ons amendement nodig had om de conclusies van deze onderzoekscommissie te doorprikken, onderschat de pers. Wie denkt dat de mensen in Zwijndrecht ons amendementje nodig had om de conclusies van deze onderzoekscommissie te doorprikken, onderschat de mensen in Zwijndrecht. Dat is natuurlijk wel de realiteit. De verantwoordelijkheid van de politiek in dit dossier gaat verder dan een collectieve politieke beleidsverantwoordelijkheid voor een cascade aan beslissingen. Die is concreet. Dat gaat – zoals ik in de commissie ook heb gezegd – niet in de eerste plaats over namen noemen. Iedereen zegt: ‘Het moest één iemand zijn. Het moest een naam zijn.’ Ik heb nooit een voorstel gedaan voor één iemand. Wij hebben in de commissie een zeer concreet voorstel op tafel gelegd, zonder namen. Het was onbespreekbaar. We konden er zelfs geen debat over voeren. Dat is jammer want die verantwoordelijkheid is meer dan collectief, ze is meer dan de verantwoordelijkheid voor wat administraties mis hebben gedaan, ze is meer dan meegesleept te zijn geweest in een cascade. We hadden dit het ‘cascaderapport’ kunnen noemen, zei men al in Terzake. Dat gaat over concrete zaken. Dat gaat over de druk om Oosterweel te realiseren. Dat is begrijpelijk, maar we kunnen daarover achteraf alleen maar vaststellen dat dit ervoor heeft gezorgd dat de volksgezondheid niet centraal heeft gestaan. Dat gaat over de concrete beslissing om niet met de bevolking te communiceren en de impact daarvan op het niet uitvoeren van metingen. Er heeft toch iemand beslist over de besparingen in al die overheidsdiensten die hier de revue zijn gepasseerd en die hebben gezegd dat het moeilijk begint te worden om hun werk goed te doen door de opeenvolgende besparingsrondes? Dat zijn concrete politieke verantwoordelijkheden. Het feit dat men dat niet wil benoemen, het feit dat we daar zelfs geen debat over kunnen hebben, dat is nu net partijpolitiek. Dat vind ik jammer. Net omdat er volgens mij tijdens die negen maanden onderzoekscommissie serieus gewerkt is. Net omdat ik zelfs mensen hun eigen partij heb zien overstijgen, mensen die kritisch zijn geweest ten aanzien van hun eigen regering. Absoluut! Ik zal mijnheer Schiltz niet bij naam noemen! (Gelach)
Ik vind het heel jammer omdat, nu puntje bij paaltje komt en wij conclusies schrijven, die zaken niet besproken mogen worden, die zaken niet benoemd mogen worden. Dan stel ik voor dat we stoppen met elkaar daarin oneerlijk te noemen, dat we stoppen met elkaar in partijpolitieke spelletjes verwijten toe te schuiven. Wij hebben daar een andere mening over. Wij hebben daar een politiek meningsverschil over. Laat ons dit politiek meningsverschil uitdebatteren. Dat is waarvoor we een parlement hebben. In plaats van elkaar weg te zetten als oneerlijke partijpolitieke pionnen. (Applaus bij de PVDA en Groen)
De heer Annouri heeft het woord.
Ik zou eigenlijk graag in de lijn van de vorige collega willen verdergaan. Ik wil misschien even een andere toon laten horen.
Ik ben eigenlijk ontzettend fier op het werk dat de onderzoekscommissie heeft gedaan. Ik heb de afgelopen maanden – en iedereen heeft het hier aangehaald – gezien dat er ontzettend hard is gewerkt, negen maanden aan een stuk. Ik heb heel wat collega’s leren appreciëren omdat ze doortastend waren, het serieus namen, keihard werkten. Ik wil ze allemaal noemen: collega Daniëls, collega Rombouts, collega Schiltz, collega D’Haese, collega Schauvliege … Heel wat mensen hebben hier ontzettend veel tijd in gestoken en werk aan geleverd. Ook het feit dat er tot op het laatste moment door iedereen serieus is gewerkt aan de tekst is a testimony of that – om het in het Engels te zeggen. Het is daar het bewijs van. Er is ontzettend hard gewerkt.
In de conclusies die iedereen heeft geformuleerd, ook mijn partij, ook de partij van collega D’Haese, is er gezegd dat er heel wat goede elementen in de conclusies staan, in de aanbevelingen die gedaan worden, in de tekst die samen is afgeklopt. Er is heel wat hard en goed werk verzet geweest. De conclusie hebben we toch allemaal met elkaar willen delen. De zorg die we met zijn allen dragen, over alle partijen heen, is dat dit nooit meer mag gebeuren. Dat hebt u ook aangehaald, collega De Roo. Dit mag nooit meer gebeuren. Dat is onze verdomde plicht naar de Vlaming toe.
Ik heb het meeste respect en het meeste begrip voor de inderdaad ondankbare positie van de voorzitter. Ik begrijp zijn tussenkomst, die voor een stuk emotioneel is, compleet. Het is een heel moeilijke positie.
We hebben geprobeerd om samen te landen, maar dat was inderdaad een heel moeilijke oefening. Op het einde van de dag was er inderdaad een politiek meningsverschil. En daarvoor dient dit parlement ook. Om dat daar gewoon open en bloot te kunnen leggen. En dan hoor je ook kritiek, collega Schiltz. Collega’s, ik heb jullie laten uitpraten, ik heb heel grondig geluisterd naar wat jullie hebben gezegd, ik zou hetzelfde respect willen vragen. Dan komen we dan op een bepaald moment met onze eigen amendementen en wordt er gezegd dat dat te laat is. Ze worden pas om 10.04 uur ingediend. Ja, collega’s, dat kan zijn dat jullie dat vinden. We hadden kunnen schorsen. We hadden de tijd kunnen nemen om te debatteren. Er zijn genoeg manieren om daar verder het debat over te voeren. Het is toch niet de eerste keer in een debat in dit parlement dat er op een bepaald moment plots iets wordt voorgelegd waarover moet worden nagedacht? Het is trouwens niet de eerste keer, en daar volg ik collega D’Haese ook helemaal in, dat we de afgelopen maanden die discussie hebben gehad over politieke verantwoordelijkheid. Als je die transparantie wilt doortrekken zoals wij dat willen, dan stel je dat voor. Als je dat niet wilt, of je bent het er niet mee eens of je vindt dat de tekst ver genoeg gaat, ja, dan stem je daar inderdaad tegen. Maar om het dan te herleiden tot politieke spelletjes, dat vind ik echt te gemakkelijk. Dat is, vind ik, ook het werk dat we met zijn allen hebben gedaan onrecht aandoen. Zo kan iedereen zich gemakkelijk op zijn of haar of hun eigen eiland verschuilen. ‘We volgen jullie niet, jullie doen aan partijpolitieke spelletjes, jullie willen ons niet volgen, jullie willen mensen beschermen.’
Ik denk – en dat is mijn conclusie de afgelopen maanden, ik heb gezien dat iedereen zijn best heeft gedaan, iedereen heeft de waarheid naar boven willen halen – dat de conclusies nu eenmaal anders zijn. Lang leve het meningsverschil, lang leve het debat, lang leve het politieke debat. We hebben er andere meningen over, laten we daarover discussiëren. Maar stop om met de vinger te wijzen en het allemaal gemakkelijk weg te zetten door het te benoemen als politieke spelletjes, want die vlieger gaat niet op. (Applaus bij Groen en de PVDA)
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, dit is een triest schouwspel. (Opmerkingen bij Groen)
Ik hoor hier zeggen: we hebben tienduizenden pagina’s – en dat is werkelijk zo – documenten doorgeploegd in een beveiligde omgeving. Dat wil zeggen dat enkel de leden van deze onderzoekscommissie daar toegang toe hadden. Dat geldt ook inclusief uren getuigenverhoor. Maar blijkbaar hadden burgers die tot nader order geen toegang hadden tot die documenten een ander oordeel. Ik kan dan alleen maar tot de conclusie komen dat blijkbaar iemand al die documenten gedeeld heeft. Ja, dat is wel heel raar.
Mijnheer Annouri, eigenlijk is het jammer dat er geen verslagen zijn van de besloten commissies. Misschien kunnen we dat nog aanbevelen. Want het is boeiend wat u nu zegt. In de twaalf zittingen die er geweest zijn, hebt u dat nooit uitgesproken, want u was er niet. Sorry. U hebt het hier over de conclusies, en dit en dat. U kunt dat niet weten. U was daar niet. Geen enkele keer, nul. Als ik dan vaststel dat er om 10.04 uur in de commissie een amendement binnenkomt en dat de partijen, die er op vrijdagavond wel waren en zeiden dat ze zich daarin konden vinden, dat het een eerlijke conclusie was, dan hun kar keren, dan ben je niet bezig, collega’s, met waar ik het net over had, namelijk met onderzoeksrechter te zijn op basis van feiten en vaststellingen om tot een juiste en eerlijke conclusie te komen.
Dat is mijn vaststelling van het trieste schouwspel. Alweer gaat het niet over de aanbeveling. Alweer gaat het niet over de historiek. Alweer gaar het over dat waar ik mee begonnen ben, voorzitter, het gekrakeel dat ik gehoopt had te overstijgen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Annouri heeft het woord.
Ik wil daar kort op reageren want ik heb inhoudelijk gezegd wat ik te zeggen had. Maar mijnheer Daniëls, ik noteer in het verslag ook dat u mij mist. Dat is dan een mooie zaak.
Twee, u moet voorzichtig zijn als u wilt weten waarom juist u me zeker persoonlijk kunt komen vragen wat juist de zaken zijn. (Opmerkingen van de heer Daniëls)
Wacht even. Laat me nu even uitspreken zoals ik ook u vriendelijk laat uitspreken. U moet niet beginnen te roepen. We zitten niet in een circus.
U zegt dat mijn partij niet vertegenwoordigd was. Mijn partij was wel vertegenwoordigd. Jawel, ik heb het hier opgeschreven: partijen die er wel waren. Die van mij was vertegenwoordigd. Als u zich absoluut wilt mengen in wie wij afvaardigen in dergelijke verslagen of commissies: kom dan hier zitten, koop een lidkaart, dan kunt u zich mee bemoeien met de interne vergaderingen. Maar collega’s, die aanvallen ad hominem hebben natuurlijk weer hetzelfde doel, namelijk mensen proberen weg te zetten, het herleiden tot en jezelf ontslaan van het inhoudelijk debat.
Collega Daniëls, u mag proberen, maar de eindconclusie blijft dat men niet ver genoeg gaat in het benoemen van de politieke transparantie, de politieke verantwoordelijkheid. U kunt dat niet uitleggen, ongeachte welke drogredenen u probeert aan te halen. Dat is uw volste keuze. Wij hebben er een andere mening over. Daarom hebben we het amendement ingediend. De enige duidelijkheid is dat u dat niet mee goedgekeurd hebt, alle afleidingsmanoeuvres ten spijt. (Applaus bij Groen)
De heer De Roo heeft het woord.
Ik vind het eerlijk gezegd een jammer schouwspel om dit te moeten zien. De aanbevelingen zijn het belangrijkste deel van het rapport en we hebben het er hier weer over – ik heb niet spelletjes gezegd – ik heb gezegd: dat de belangen van de partijpolitiek voor sommige partijen meer doorwogen. Dat stel je opnieuw en opnieuw vast. (Applaus bij de meerderheid)
Doorheen de maanden onderzoek hebben we altijd tegen elkaar gezegd dat we niet met de bril van vandaag gaan kijken naar het verleden. Dat was een leidend principe voor de onderzoekscommissie. Het was ook onze plicht voor de Vlaming om ervoor te zorgen dat we met de kennis van toen ook keken naar de situatie van toen. Daarvoor moest je je inlezen in het dossier. Daarvoor moest je de hoorzittingen bijwonen. Daarvoor moest je kritische vragen stellen. We hebben dat ook, wie hier toch zat, één voor één gedaan. Daaruit komen die aanbevelingen waar we nu mee aan de slag moeten voor een veiligere en gezondere omgeving. Collega Sintobin, als er een tekst is waarover we zes uur discussiëren – ik heb de tijd niet bijgehouden, ik geloof u daar op uw woord – en verfijnen, dan kan ik mezelf in spiegel kijken, dan ga ik ervan uit dat de tekst waar we dan mee landen en waar niemand nog problemen over maakt, een tekst is die het dichtst bij de waarheid zal liggen. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Ik ga nog even in op het uit elkaar gaan in consensus. Ik spreek dat ten stelligste tegen. Donderdag en vrijdag hebben wij de hele tijd gediscussieerd over de conclusies. In de eerste lezing van die conclusies hebben we heel duidelijk onze opmerkingen meegegeven en aangegeven dat we een probleem hadden bij het niet benoemen van de politieke verantwoordelijkheid. We hebben dan zelf met de oppositiepartijen een tegenvoorstel gedaan. Dat was niet aanvaardbaar. Wij zijn uit elkaar gegaan met de boodschap: we gaan het geheel bekijken en dan zien wat we doen. Dat was de afspraak! Dit nu verdraaien omdat jullie geloven in jullie eigen verhaal, dat is onzin. (Applaus bij Groen)
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Ik wil eigenlijk een ander punt maken. Ook dat is beschamend, mijnheer Daniëls. We hebben het hier over het grootste milieuschandaal van de afgelopen decennia. Ik heb hier verschillende collega’s van de meerderheid horen praten over gekrakeel overstijgen. En ik heb gehoord dat we geen conclusies mochten trekken voor er duizenden pagina’s doorgenomen zijn. Ik ben er echt van overtuigd dat de collega’s uit de onderzoekscommissie dat in hun beste vermogen en met de beste intenties gedaan hebben.
Maar er moet mij wel iets van het hart. Het is bijzonder moeilijk om een serene onderzoekscommissie en een sereen debat te hebben als de voorzitter van de grootste partij – hier vandaag trouwens niet aanwezig – de weken voorafgaand aan de onderzoekscommissie elke tv-studio is binnengegaan om een verpletterende verantwoordelijkheid toe te wijzen aan lokale bestuurders, aan ambtenaren die hij onder de bus heeft gegooid. Hoe beschamend is het om jullie te horen praten over een gebrek aan politieke verantwoordelijkheid als er al een trial by media is geweest door de voorzitter van de N-VA? (Opmerkingen. Rumoer)
Ik wil graag mijn zin afmaken. Ik weet dat het pijn doet. Maar vanuit de meerderheid en vanuit de voorzitter van de grootste partij in dit halfrond is er een trial by media gevoerd waarbij een verpletterende verantwoordelijkheid betekende: stampen naar beneden. En deze meerderheid heeft nadien besloten om geen politieke verantwoordelijkheden aan te duiden. En dat is toch wel opmerkelijk. Ambtenaren onder de bus, lokale bestuurders onder de bus, en achteraf zeggen dat we het niet gaan hebben over verantwoordelijkheden.
En wat blijkt uit dat onderzoek? Dat die trial by media door jullie onderzoek is ontkracht. En ik hoop dat jullie allemaal, met dezelfde vurigheid als toen in alle tv-studio's, zullen zeggen dat er daar niets van aan was. Want ook dát bent u aan uw burgers verplicht in dat grootste milieuschandaal van de afgelopen decennia. Dán is het geloofwaardig dat jullie hier het politieke gekrakeel willen overstijgen. Als u, mijnheer Daniëls, zegt dat wat uw voorzitter in de studio heeft gezegd, op niets is gebaseerd en niet waar is. Dan hebt u ten minste een beetje politieke verantwoordelijkheid genomen, als parlementslid hier. Al de rest zijn praatjes voor de vaak.
En dan is het ook heel duidelijk wie er níét mocht worden uitgenodigd in de commissie. De activisten werden niet uitgenodigd, de heer Kennis werd niet uitgenodigd. (Opmerkingen. Rumoer)
Dat geeft op zijn minst een bepaalde indruk. En voor zichzelf blijft er de ontkenning.
En er is inderdaad ons amendement. Ik ben er fier op dat …
Voorzitter, wat hier gebeurt, is grotesk.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Mensen die het hele proces hebben doorgemaakt, kunnen misschien ook een uitspraak doen over die trial by media die er is geweest en die op nul en generlei bewijzen blijkt te zijn gebaseerd. Dank u wel. Dán zou het geloofwaardig zijn dat u het politieke gekrakeel wilt overstijgen.
De heer Anaf heeft het woord.
Voorzitter, ik wil twee feiten rechtzetten. En ik hoop dat we het daarna dan over de inhoud kunnen hebben, over het milieubeleid, waarvan ik dacht dat de collega’s van Groen dat belangrijk zouden vinden.
Collega Schauvliege, u vergeet in uw relaas te vertellen dat er nadien nog een consensusvoorstel is geweest en dat we uit elkaar zijn gegaan met het idee dat er daarover een consensus was. (Opmerkingen van Koen Daniëls)
En dan het kan zijn dat u de hele conclusie nadien nog eens wilt nalezen en achteraf tot de conclusie komt dat u er zich dan toch niet in kunt vinden, maar dan neemt u de telefoon en dan zegt u: ‘Sorry, toch ‘no deal’.’
En collega Almaci, puur factueel: ik denk niet dat het woord Zwijndrecht voorkomt in de conclusies. (Applaus bij Vooruit en de meerderheid)
De heer Schiltz heeft het woord.
Mevrouw Almaci, ik begrijp dat u een probleem hebt met de heer De Wever. U bent niet de enige. (Gelach. Applaus bij Open Vld, Groen en Vooruit)
Maar dat doet er hier eigenlijk niet toe. Dat doet er hier hoegenaamd niet toe. Het enige wat hier toe doet, is dit verslag. En staat hierin dat het de schuld van de burgemeester van Zwijndrecht van Groen is? Neen, dat staat daar níét in. Er worden géén mensen van de administratie onder de bus gegooid. Wel zijn we in het verslag loeihard over de collectieve verantwoordelijkheid die dé overheid, politiek en administratie dragen.
Want ja, wat verwachten de mensen van ons, de mensen met PFOS in hun bloed? Die verwachten dat iemand de kosten betaalt voor hun medische opvolging. Wat verwachten de mensen in Zwijndrecht, Linkeroever en elders, met door PFAS vervuilde grond? Dat de OVAM hen een attest geeft. Dat geldt trouwens voor alles. Er is de vloek van die bodemattesten van de OVAM waarin staat: ‘We weten het niet’.
Ik wil dat de overheid de mensen kan zeggen: ‘Jouw grond, waarop jij woont, waarop jij speelt, waarop jij onderneemt, die is veilig.’ Dat moet onze taak zijn. En ja, wij hebben vastgesteld dat er iets aan de hand is, iets serieus aan de hand, iets dat veel verder gaat dan snel een zondebok aan te duiden.
Er is iets mis met de manier waarop wij de administratie hebben opgericht, waardoor zij het niet kunnen. Zij kunnen niet zeggen: ‘jij bent veilig, en jij wordt geholpen’. Daarom zeggen wij: ja, het is collectief. Het is hemeltergend hoe we hier nu ‘ambras’ zitten te maken, over wiens amendementje het is, en op welk uur, en dat was een stoute, en die daar heeft iemand proberen te beschermen. Godverdomme, er is iets aan de hand, en wij willen het oplossen. Wij hebben in die commissie met z’n allen ons eigen partijbelang overstegen, omdat we de ernst van de situatie hebben ingeschat.
Minister, er zal de komende maanden verdomme heel veel werk op de plank liggen, heel veel werk! Het rot zit niet alleen in de kop, het zit in heel het lijf. Dat moet aangepakt worden, door ieder op zijn departement. Dit rapport is een opstart.
Het is een eerlijk rapport, dat in de spiegel kijkt, en zegt: dit kan niet meer, dit moeten we aanpakken. Dat heeft niets te maken met het schaamteloze spelletje dat u hier aan het opvoeren bent. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de wijze woorden van collega Anaf en collega Schiltz, over die collectieve politieke verantwoordelijkheid.
Ik was me eigenlijk aan het afvragen hoe dit nu komt. Collega Schauvliege, die alles heeft gevolgd voor Groen, heeft haar akkoord gegeven aan het compromisvoorstel. Collega Anaf heeft immers een compromis voorgesteld, gebaseerd op feiten. Het is geen politiek compromis, het zijn feiten. Waarom heeft zij daaraan haar akkoord gegeven, en waarom komt er dan, minuten nadat de eindcommissie start, toch een amendement? Wel, dat is me nu duidelijk geworden. Mevrouw Almaci, uw spreken heeft het duidelijk gemaakt. Er is de integere en inhoudelijke logica van de commissie, en u hebt uw collega Mieke Schauvliege erop gewezen dat zij in haar interview in Humo mensen had aangeduid, en nu zie je dat niet. Ten tweede mag Zwijndrecht blijkbaar niet genoemd worden. Wel, Zwijndrecht wordt niet genoemd, maar Zwijndrecht zit wel in de collectieve verantwoordelijkheid. Misschien moet u eens vragen aan de burgemeester van Zwijndrecht hoeveel extra mensen hij heeft aangenomen op zijn milieudienst, met alle inkomsten uit de industrie, om duidelijke adviezen te geven. Ik zal het u zeggen: geen. Ook de personeelsinzet zit hierin: er moeten gericht prioriteiten worden gesteld, op alle niveaus, lokaal, provinciaal en Vlaams. Dat is één van de prioriteiten, en ik hoop dat we het daar in de toekomst over kunnen hebben. Maar de tussenkomst van mevrouw Almaci was heel verduidelijkend: daar was de platte partijpolitiek. Ik vind het jammer voor mevrouw Schauvliege dat ze zo hard is teruggefloten. Maar dat is nu dan duidelijk. (Applaus bij de N-VA)
De heer Schiltz heeft het woord.
Ik heb mijn tussenkomst eigenlijk net gedaan. Ik heb niets meer toe te voegen. De essentie is gezegd. Het is nu de uitdaging aan de Vlaamse overheid en aan het parlement om die aanbevelingen uit te voeren, en om de mensen te geven waar ze recht op hebben: bescherming van hun leefmilieu, zekerheid over de gezondheid van de grond om te ondernemen en te leven. That’s it, niet meer, niet minder. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Nooit meer een PFOS-schandaal, dat is de inzet van deze PFOS-onderzoekscommissie. Het goede nieuws, collega’s, is dat de aanbevelingen er liggen. Het zijn stuk voor stuk aanbevelingen die voor een aardverschuiving in ons milieubeleid kunnen zorgen, met eindelijk milieu en gezondheid voorop. Het is nu inderdaad zaak om dat uit te voeren. De Vlaamse Regering, en ook dit Vlaams Parlement, moeten die aanbevelingen omzetten in werkelijkheid.
Als die onderzoekscommissie één ding haarfijn aantoonde, dan was het dat de Vlaamse overheid inderdaad niet in staat was om de gezondheid van haar burgers, de Vlamingen, en ons milieu te beschermen.
Vlamingen worden en werden letterlijk ziek van PFOS. De vervuiler, 3M, ging in dezen heel, heel zwaar in de fout, maar dat deze en vorige Vlaamse regeringen dat lieten gebeuren, is een gigantisch probleem. Een hele reeks beslissingen, ook politieke beslissingen, van de Vlaamse Regering en de verantwoordelijke ministers, zorgde ervoor dat die vervuiling zo kon ontsporen. Politieke beslissingen betekenen politieke verantwoordelijkheid, en laat die politieke verantwoordelijkheid nu net het grote falen zijn van deze onderzoekscommissie. ‘Politieke verantwoordelijkheid’: twee verboden woorden, die we niet mochten opnemen in het eindverslag. De feiten worden erkend, dat het politieke beslissingen waren niet. Wat een gemiste kans om transparant te zijn, om eigen fouten te erkennen. De burger trekt immers zelf zijn conclusies en dwingt een gezond leefmilieu af in de rechtbank. Gelijk heeft hij, want wat we hier hebben gezien, toont aan dat de Vlaamse Regering faalt in het garanderen van de bescherming van onze gezondheid.
Op vier cruciale moment zijn er beslissingen genomen die een impact hadden op het verloop van de feiten, en dat gaat over politieke beslissingen. Ik som ze nog eens op. Ten eerste: de aanhoudende besparingen in het milieubeleid, die zo ver gingen dat de basisopdracht van de overheid om de gezondheid en het milieu te beschermen in het gedrang kwam. Die besparingen, dat is de politieke verantwoordelijkheid van de opeenvolgende regeringen. Ten tweede: de beslissing van 17 oktober 2017 om niet te communiceren naar de buurtbewoners en het bestuur van Zwijndrecht. Dat zorgde ervoor dat er niet onmiddellijk metingen konden worden uitgevoerd in de omgeving en dat de vervuiling vier jaar langer kon uitbreiden. Dat is politieke verantwoordelijkheid. Ten derde: het afsluiten van de dading tussen BAM/Lantis en 3M, die verder reikte dan het puur operationele en waarover momenteel onduidelijk is of ze het principe ‘de vervuiler betaalt’ wel degelijk respecteert. Dat is ook politieke verantwoordelijkheid. Ten vierde: de druk die er vanuit het politieke stuurcomité van de Oosterweelwerken is geweest om de werken te laten doorgaan en de kosten beheersbaar te houden. Dat is onmiskenbaar ook politieke verantwoordelijkheid.
Maar goed, terug naar het rapport. 20 april 2021: dat was de allereerste keer dat ik een vraag stelde aan minister Demir over PFAS. Toen leek er niet echt veel aan de hand, maar op datzelfde moment kwamen er alarmerende berichten in de pers naar aanleiding van onderzoekswerk van klokkenluider Thomas Goorden. Die berichten alarmeerden ook het bestuur van Zwijndrecht, dat onmiddellijk in actie schoot en metingen uitvoerde. Pas toen drong tot deze Vlaamse Regering door hoe ernstig het probleem was. Er werd een opdrachthouder aangesteld en de onderzoekscommissie ging van start.
Collega’s, de hoorzittingen waren ontluisterend. De arrogantie van 3M, dat al jarenlang de regels aan zijn laars lapt en ermee wegkwam, was ronduit choquerend. De enorme impact op onze gezondheid door de continue blootstelling aan deze schadelijke stoffen, die voor altijd in ons lichaam en ons milieu blijven, was ontluisterend, maar ook hoe ruim de PFAS-vervuiling verspreid is over de wereld. In Vlaanderen, in de Verenigde Staten, maar ook in Italië en zelfs heel dicht bij de deur, in Nederland, was er een PFAS-schandaal. Er was het gebrek aan informatie. De hoorzittingen drukten ons met de neus op de feiten: door de beperkte gegevens van 3M werd vlot toestemming verkregen om schadelijke stoffen te lozen en uit te stoten, en er werd dan zelfs nog geloosd zonder vergunning. Waanzinnig vind ik dat.
Nog altijd weten we niet wat de impact van alle lozingen van verschillende bedrijven is op de omgeving. De kennis die wel aanwezig is, kwam niet of heel beperkt bij het beleid en werd ook maar heel beperkt toegepast, laat staan dat het de basis werd voor nieuwe wetgeving.
Hoe kun je vervuiling aanpakken, opsporen en goed behandelen als je jarenlang bespaart op administraties? We betalen een heel hoge prijs voor die jarenlange besparingen. Sinds 2010 is ongeveer een op de vijf ambtenaren verdwenen bij het beleidsdomein Omgeving. Ja, in de eerste jaren kun je dat opvangen met efficiëntieverbeteringen, maar diverse getuigen in onze onderzoekscommissie gaven mee dat de rek eruit was. Die combinatie van een gebrekkige samenwerking en verkokering was helaas ‘a disaster waiting to happen’.
Er zijn ook problemen met onduidelijke wetgeving en de gebrekkige toepassing ervan, maar vooral een gebrek aan controle op die concrete toepassing. Bovenal was er de vaststelling dat de overheid niet in staat is gebleken om bij alle plannen gezondheid en milieu voorop te stellen. Milieu-informatie wordt mondjesmaat ter beschikking gesteld, alsof de overheid schrik heeft van haar eigen schaduw. Het deed ons allemaal, alle leden van de onderzoekscommissie, van de ene verbazing in de andere vallen.
Daarom zijn er in het verslag hele straffe en eensgezinde aanbevelingen geformuleerd die voor een aardverschuiving zorgen op het vlak van milieu en gezondheid, of toch als ze omgezet worden in de praktijk. Ik haal er de belangrijkste voor ons uit.
Ten eerste, en dat is de evidentie zelf, moet de vervuiler betalen. Maar dat mag niet langer een slogan zijn, het moet ook echt gebeuren. Het kan niet zijn dat deze aanhoudende vervuiling door de belastingbetaler wordt betaald. Dat de aanbevelingen hieraan bijzondere aandacht besteden, is bijzonder goed. Zoeken naar betere juridische ondersteuning om dit om te zetten in de werkelijkheid is meer dan nodig. Een bedrijf dat enkel doet waartoe het verplicht wordt, terwijl het in andere landen veel verder staat en men meer inspanningen levert voor mens en milieu, moet gedwongen worden de meest milieuvriendelijke technieken toe te passen. Extra milieubelasting voor deze schadelijke stoffen kunnen we niet tolereren.
Een tweede belangrijke aspect is dat we de gezondheid en het milieu vooropzetten in elke beslissing. Dat werd in het verleden te weinig gedaan. Bij vergunningen kijken we meer naar wat de omgeving en de gezondheid aankan in plaats van naar die ene lozing op zich. We bekijken in de verschillende procedures hoe we het milieugezondheidsluik kunnen versterken en we proberen alle kennis samen te brengen in een kennishub milieu en gezondheid.
Drie, we werken aan een gifvrij milieu. Het is hier al gezegd, bedrijven die nieuwe chemische producten op de markt brengen, moeten nu zelf aantonen dat hun producten veilig zijn. Bedrijven die bepaalde stoffen produceren, blijven daar voor altijd verantwoordelijk voor. Dat principe willen we introduren, dat principe zal een aardverschuiving met zich meebrengen.
Tot slot geven we de administratie weer meer slagkracht. We zorgen voor voldoende mensen, middelen en kennisuitwisseling om die slagkracht te vergroten. Dat is bijzonder belangrijk. We zorgen ervoor dat alle informatie in één databank zit: één bedrijf, één dossier. Dat is zeer belangrijk. En we zorgen er ook voor dat die informatie vlot opvraagbaar is door de burger. Bovenal, we zorgen voor meer en efficiëntere controle. Het allerbelangrijkste om dat te doen slagen, is meer inzetten op transparantie op alle vlakken, op het vlak van kennisdeling tussen overheid en industrie, tussen verschillende diensten, maar ook internationaal.
Het is even belangrijk om duidelijk de verantwoordelijkheden vast te leggen waar ze moeten liggen want pas als dat duidelijk is, kan men mensen aanspreken op die verantwoordelijkheden. Geen paraplu’s dus.
En last but not least zetten we in op samenwerking binnen en tussen milieuadministraties van verschillende niveaus maar ook tussen bedrijven, wetenschappelijke instellingen en overheden. Dat is een must.
Collega’s, ik wil graag afronden met te zeggen dat wanneer de Vlaamse Regering onze aanbevelingen opvolgt, we met ons werk onwaarschijnlijk grote stappen vooruit hebben gezet, maar het werk is niet af. De eerste horde in de omwenteling is genomen. U mag erop rekenen dat Groen dit zeer aandachtig zal opvolgen want een tweede PFAS-schandaal mag niet meer gebeuren. (Applaus bij Groen en de PVDA)
De heer Anaf heeft het woord.
Beste collega’s, de Vlaamse overheid heeft gefaald in haar kerntaak, het beschermen van haar burgers, onder de politieke verantwoordelijkheid van de Vlaamse Regering. Misschien is het wel belangrijk om dat even te laten inzinken. Dat is een keiharde vaststelling. De Vlaamse overheid is er niet in geslaagd om de gezondheid van de burgers van Zwijndrecht en omgeving te beschermen tegen de grote vervuilende multinational 3M die, en dat hebben we vaak gezien in dit verhaal, geen enkele scrupule heeft getoond.
Met de onderzoekscommissie zijn we de voorbije negen maanden op zoek gegaan naar hoe dit in godsnaam is kunnen gebeuren. Daarnaast hebben we samengewerkt aan aanbevelingen om ervoor te zorgen dat dit in de toekomst nooit meer kan gebeuren in Vlaanderen. Die aanbevelingen kunnen voor een echte omslag zorgen voor het milieubeleid in Vlaanderen. Zij moeten ervoor zorgen dat de overheid voortaan haar prioriteiten wel juist legt en voortaan wel de gezondheid van de mensen op de eerste plaats stelt, voor de economische belangen van grote vervuilende multinationals.
En ja, collega’s, de commissie heeft wel degelijk ook politieke verantwoordelijkheden vastgesteld. Mevrouw Schauvliege, ik heb het al gezegd en ik zal er niet meer op terugkomen, maar de vier punten die u maakt, staan alle vier in het rapport. Wat de besparingen betreft, is de Vlaamse Regering door haar opeenvolgende besparingsoefeningen mee verantwoordelijk voor het feit dat de administratie haar taken niet meer naar behoren kon uitvoeren. De besparingen hebben er met andere woorden mee voor gezorgd dat de administraties steeds moeilijker opgewassen zijn tegen grote vervuilers zoals 3M. En zo konden multinationals die duidelijk niet inzitten met de gezondheid en veiligheid van Vlamingen dus jarenlang hun gang gaan. Dat is een politieke verantwoordelijkheid van de voltallige Vlaamse Regering en dat staat duidelijk in ons eindrapport.
De politieke en maatschappelijke wil om nu eindelijk vooruit te gaan met Oosterweel na heel dat traject, heeft wel degelijk een invloed gehad op de besluitvorming.
Wat de dading betreft, wordt wel degelijk erkend dat de dading tussen 3M en BAM-Lantis zo’n grote financiële en maatschappelijke impact heeft, dat dit eigenlijk zou moeten worden geëscaleerd. In onze aanbevelingen staat dat we er in de toekomst voor moeten zorgen dat zulke dadingen niet alleen worden beslist en geëscaleerd door de Vlaamse Regering, maar ook dat daar veel meer transparantie over komt. Ook dat staat duidelijk in ons rapport.
En ja, er zijn ook door de politiek foute beslissingen genomen. Ook die worden benoemd in ons eindrapport. In 2017 hebben de beleidsmakers – en in de vaststellingen is duidelijk dat het op dat moment ging over de kabinetten-Schauvliege en -Weyts – van een onzekerheid over het humaan toxicologisch risico voorbarig een zekerheid gemaakt, waardoor beslist is om uiteindelijk niet te communiceren en ook geen metingen op te starten. Dat staat er letterlijk in.
Als die beslissing niet was genomen en er was toch verder gemeten, dan was de kans bestaande dat de no-regretmaatregelen effectief al jaren eerder in gang waren gezet. Dat staat dus allemaal in dat rapport.
Dus, collega's, wie zegt dat hier geen politieke verantwoordelijkheid is vastgesteld, die doet het hele onderzoek dat we gedaan hebben, geweld aan en doet tegelijkertijd oneer aan de straffe aanbevelingen die we samen formuleren.
Collega's, wij als Vooruitfractie willen onze verantwoordelijkheid nemen in het belang van de mensen. Ons doel, het doel van Vooruit, is van in het begin van de onderzoekscommissie heel duidelijk. Dat was uiteraard uitzoeken wie wat wist en wanneer en hoe dat in godsnaam is kunnen gebeuren. Dat hebben we ook gedaan, en grondig. We hebben daar heel veel hoorzittingen over gehad, heel veel experten over gehoord, heel veel documenten doorgeploegd. Ik zat ook met heel veel vragen. Ik heb ze ook elke keer gesteld. Hoe is het in godsnaam mogelijk dat die communicatie indertijd niet is opgestart? Hoe is het mogelijk dat daar niet is ingegrepen? We hebben dat onderzoek helemaal gedaan. Als je tot een eindrapport komt, dan moet je dat wel op een eerlijke en genuanceerde manier doen, zoals ik daarnet al gezegd heb, niet gebaseerd op complotverhalen of eigen gevolgtrekkingen maar gebaseerd op feitelijke vaststellingen, dingen die je kunt bewijzen, die je kunt staven met feiten, zoals het hoort in een onderzoekscommissie. De essentie bleef voor ons altijd: hoe zorgen we ervoor dat in de toekomst de gezondheid van de mensen wel altijd op de eerste plaats komt? De aanbevelingen die we hebben geformuleerd, zullen wel degelijk een omslag maken in hoe we in de toekomst met historische vervuilingen in Vlaanderen omgaan en hoe we onze burgers in de toekomst wel gaan beschermen tegen vervuilende multinationals. Het is de bedoeling dat de mensen in Zwijndrecht, en in het verlengde daarvan alle Vlamingen, daar effectief beter van worden, want anders hebben we ons werk voor niets gedaan.
Ik ben er echt van overtuigd dat we daar met dit rapport in geslaagd zijn. In de hele heisa van de voorbije dagen en de vele te verwachten commentaren die ik gekregen heb dat het een schande is dat er niet naar een verantwoordelijke wordt gewezen en dat er geen politieke verantwoordelijkheid wordt gesteld, terwijl die mensen het rapport helaas niet gelezen hebben, in heel die warboel van reacties heb ik ook een aantal reacties gekregen van mensen die het milieubeleid in Vlaanderen goed kennen. Eigenlijk zijn die stuk voor stuk best onder de indruk van de verandering die we met dit rapport teweeg gaan brengen. We hebben een heel aantal heel concrete zaken met rechtstreekse impact op de mensen. Zo bevelen we aan om de capaciteit voor bloedonderzoek substantieel op te drijven, om een sectorfonds uit te werken dat mensen, werknemers, ex-werknemers en omwonenden die een ziektebeeld hebben ten gevolge van PFAS-blootstelling en ook vastgestelde verhoogde bloedwaarden hebben, niet eerst jarenlang moeten wachten op de uitkomst van slopende rechtszaken, zoals we in de Verenigde Staten gezien hebben, maar dat hun medische kosten meteen kunnen worden vergoed. Uiteraard vorderen we dat nadien terug van de vervuiler, in dit geval 3M.
Naar analogie daarmee bevelen we aan om een systeem uit te werken dat milieu- en gezondheidsschade gelinkt aan de verspreiding van PFAS kan vergoeden, gefinancierd door, opnieuw, de veroorzaker, de vervuiler. We bevelen ook aan om werknemers van bedrijven waar gewerkt wordt met zeer zorgwekkende stoffen, beter te ondersteunen en beter op te volgen. Daarnaast bouwen we een heel aantal checks in het normeringsproces in. De eindverantwoordelijkheid komt voortaan weer bij de overheid te liggen, zoals het hoort. We hebben een aantal aanbevelingen voor een veel bredere transparantie, een actieve openbaarheid van gegevens. We bevelen aan om de overheidsdiensten eindelijk weer te versterken zodat ze opnieuw de ruimte en de mankracht krijgen die ze nodig hebben om hun kerntaak, het beschermen van de gezondheid van de mensen en van ons milieu, opnieuw ten volle te kunnen garanderen.
Collega's, in dit rapport staat zwart-op-wit dat de besparingen van de voorbije Vlaamse Regeringen er mee voor gezorgd hebben dat de overheid haar kerntaak niet meer kan uitoefenen. Laat dus de Vlaamse Regering in de toekomst nooit meer tegen ons komen zeggen dat we meer kunnen doen met minder. Onze kerntaak komt daarmee in gevaar. Dat is een belangrijk aspect van de conclusies van dit rapport.
We draaien ook de bewijslast om: eerst bewijzen dat wat men wil produceren niet schadelijk is voor mens en milieu voor men een vergunning kan krijgen. Vlaanderen moet zich ook veel ambitieuzer en veel assertiever opstellen als het gaat over het opstellen van normen op alle beleidsniveaus. Ook daarover hebben we heel wat aanbevelingen opgenomen.
Collega's, weet u wat het sterkste is aan deze aanbevelingen? Dat is dat die aanbevelingen gesteund werden door ons allemaal. Dat wil zeggen dat ze niet gaan sneuvelen in 2024 als er misschien een andere Vlaamse Regering komt en dat het aanbevelingen zijn die ook in de toekomst ter harte zullen worden genomen, want we steunen ze allemaal.
Hadden wij er als Vooruit hier en daar wat verder in willen gaan? Uiteraard. Uit de hoorzittingen is bijvoorbeeld duidelijk gebleken dat het principe van ‘no gold plating’, waarbij we de Europese minimumnormen toepassen en nooit strenger zijn, belemmerend werkt voor een aantal zaken. Een aantal mensen uit de administratie hebben dat hier in onze onderzoekscommissie ook getuigd. Wij vinden het als Vooruit nog altijd jammer dat dat principe helemaal op de schop gaat. Na een milieuschandaal als dit hadden wij het nog een veel sterker signaal gevonden als we met z’n allen samen hadden gezegd: ‘Tot hier en niet verder. We willen gerust strenger zijn dan de rest van Europa, want de gezondheid van de mensen gaat altijd voor, ook als de rest van Europa minder streng is.’
Zo zijn er nog een aantal zaken. Ja, we vinden dat er beter moet worden toegekeken op de afbakening van een kadastrale werkzone. En ja, het is weliswaar een stap vooruit dat eeuwigdurende omgevingsvergunningen voortaan sneller zullen worden geëvalueerd, maar als het aan ons alleen had gelegen hadden we dat systeem stopgezet en gingen we terug naar het vorige systeem. Dat is logisch, we zitten in een politieke onderhandeling over die aanbevelingen. Het sterke van de aanbevelingen die er wel liggen, is echter dat iedereen het daarover eens was en we daar echt grote stappen vooruit zullen kunnen zetten.
Ik denk dat we daar heel trots op mogen zijn en dat dat de essentie is van aan politiek doen: samen hard discussiëren en dan tot een akkoord komen. Het is een sterk akkoord, dat echt voor een omslag kan zorgen van hoe we in de toekomst in Vlaanderen zullen omgaan met vervuiling en hoe we de gezondheid van onze burgers wel zullen kunnen beschermen. Dat is waarom wij, bij Vooruit, aan politiek doen. Om te zorgen voor de mensen en ons milieu, en om zaken ten goede te veranderen. Dat is in ieder geval wat ik wil onthouden van deze commissie en ik ben er eigenlijk ook wel bijzonder trots op. (Applaus bij Vooruit en de meerderheid)
De heer Schiltz heeft het woord.
Zeer kort: ik wil de heer Anaf van harte bedanken voor de vakkundige wijze waarop hij de commissie heeft geleid. Een kleine indiscretie in de pers niet te na gesproken, heeft hij dat voortreffelijk gedaan en ik ben hem zeer erkentelijk. (Applaus bij de meerderheid en Vooruit)
De heer D’Haese heeft het woord.
Beste collega’s, beste ministers, ik ben nog even gaan nakijken op de website van het Vlaams Parlement wat een onderzoekscommissie nu eigenlijk is. De website van het Vlaams Parlement vat het samen in twee zinnen: “Door een onderzoekscommissie op te richten kan het parlement vaststellen wie politiek verantwoordelijk was of is voor een probleem. Op basis daarvan kan het aanbevelingen (…) doen.”
De aanbevelingen die we hier hebben gedaan zijn dus ongelooflijk belangrijk. Op sommige vlakken zou ik persoonlijk wat verder zijn gegaan, er werden er al een aantal aangehaald door de voorzitter, maar in het algemeen denk ik dat we kunnen zeggen dat er grote stappen vooruit zouden worden gezet als ze effectief in de praktijk worden omgezet. Op zich denk ik dat het logisch is, beste collega’s, dat we er hier niet zo heel veel debat over hebben, aangezien er redelijk veel eensgezindheid over is. Ik ben het er wel niet mee eens dat het werk van de onderzoekscommissie daartoe wordt gereduceerd, tot het formuleren van aanbevelingen. Ook de kwestie van wie politiek verantwoordelijk is of was voor een probleem is onderdeel van een onderzoekscommissie, misschien wel het belangrijkste.
Dan is de vraag natuurlijk: wat betekent politieke verantwoordelijkheid, waar we het nu al de hele dag over hebben? Als je het mij vraagt staat dat niet gelijk aan ‘die man of vrouw moet ontslag nemen en hier straks met pek en veren door de grote poort naar buiten worden gejaagd.’ Ik denk niet dat dat onder politieke verantwoordelijkheid moet worden verstaan. Ik denk ook niet dat dat wil zeggen: ‘Ja, het is waar, wij zijn verantwoordelijk voor wat onze administratie heeft gedaan.’ Ook dat is volgens mij niet wat men onder politieke verantwoordelijkheid moet verstaan. Ik denk dat politieke verantwoordelijkheid wil zeggen dat mensen die verantwoordelijkheid hadden of hebben, de durf en de openheid hebben om te zeggen: ‘Ik was daar verantwoordelijk voor en ik heb daar een fout gemaakt.’ Hoe verfrissend zou het niet zijn, mochten wij politici hebben die dat zouden durven? Hoe verfrissend zou het niet zijn, mochten wij politici hebben die daar met open blik naar zouden willen kijken? Eerder dan dat hebben we hier echter een heel debat, een steekspel gehad over wie wat waar gezegd heeft in de commissie en om hoe laat een amendement is binnengekomen. Ik vind dat jammer.
Ik denk dat we de afgelopen maanden samen hebben kunnen vaststellen dat er veel is misgelopen in het dossier. Heel veel en op heel veel verschillende vlakken.
Dat begint uiteraard bij de directie van 3M en de manier waarop zij de afgelopen jaren zijn omgegaan met hun omgeving, met hun werknemers en met de omwonenden en de manier waarop zij zich de afgelopen maanden hebben opgesteld in dit dossier. Dat is evident; daar begint alles mee.
Maar daar eindigt het jammer genoeg niet. Ze hebben hun omgeving zwaar vervuild. Dat was in zekere mate bekend. Bij de Oosterweelwerken in 2017 werd bekend dat die vervuiling veel verder verspreid was dan men oorspronkelijk had gedacht. Ook dan loopt er heel veel mis, heel veel. Men zit met een grote vervuiling. Er is onzekerheid over wat dat betekent voor bewoners die op amper een paar honderd meter van dat bedrijf wonen. Dan is de eerste vraag natuurlijk: hoe zoek je dat uit? Het antwoord op die vraag is geweest: dat zullen we nog wel zien. Men heeft niet beslist om daar onmiddellijk toe over te gaan. Er was onzekerheid over het risico voor de mens en de bouwheer van die hele affaire, BAM/Lantis, heeft dat gecommuniceerd alsof er zekerheid zou zijn dat er absoluut geen risico kon zijn voor mensen. Dat is een bizarre vaststelling: een bouwheer – een aannemer, is het bijna – beschikt over een rapport, een wetenschappelijk verslag, waarin staat dat men het niet weet en dat er extra metingen nodig zijn, maar communiceert dan dat mensen zich geen zorgen hoeven te maken, dat het in orde is. Dat is toch bizar. Dat zijn rare dingen die gebeurd zijn.
Er wordt een toetsingskader gemaakt voor het omgaan met die grond, op basis van verouderde waarden. Er wordt een rapport besteld om het risico in te schatten, maar ook dat wordt gebaseerd op diezelfde verouderde waarden. Wanneer men dat voorlegt aan diegenen die worden geacht daar expertise in te hebben – de OVAM – dan zeggen zij: het is verouderd en er zitten wat fouten in de methodologie, maar doe maar verder. Ik vind dat een aaneenschakeling van fouten. Dat is niet juist. Dat klopt niet.
Het resultaat van dat alles is dat er vier jaar geleden niet ingegrepen werd. Hoewel die puzzelstukken op tafel lagen, is de puzzel niet gelegd. Dan is de vraag hoe dat mogelijk was. Hoe is het mogelijk dat het op zoveel plaatsen tegelijkertijd misloopt? Dan kun je inderdaad je toevlucht nemen tot complottheorieën en bijvoorbeeld zeggen dat het vliegend spaghettimonster er iets mee te maken heeft. Ik denk niet dat iemand hier dat doet of gedaan heeft. Je kunt ook zeggen dat het allemaal toeval is. Ik denk ook niet dat iemand dat hier zegt. Je kunt ook nagaan wat de context op dat moment was en met welke motivaties welke beslissingen genomen zijn. Dan denk ik, als je hier met een open blik naar kijkt, dat je niet anders kunt dan vaststellen dat de volksgezondheid in de feiten is geweken voor het doorvoeren van de Oosterweelverbinding, om de timing en de financiering van die Oosterweelverbinding onder controle te houden. Dat staat letterlijk in het verslag van het politiek stuurcomité: de PFOS-vervuiling is het belangrijkste resterende risico voor de tijdige start der werken. En we zien daarna dat die redenering telkens opnieuw wordt aangehaald door administraties, bijvoorbeeld om een toetsingskader waarmee ze het niet eens zijn terzijde te schuiven wegens de economische consequenties.
We zien dat er inderdaad een concrete beslissing genomen geweest is door politieke beleidsverantwoordelijken om niet te communiceren. We hebben gehoord dat het meten heel sterk samenhing met die kwestie van communicatie. Dat is een politieke verantwoordelijkheid. Dat men dat in dit eindverslag niet scherp heeft willen stellen, dat men dat niet scherp heeft willen onderzoeken en dat men dat niet scherp heeft willen benoemen, vind ik een gemiste kans. Dat vind ik een gemiste kans, omdat het ons heel veel zou kunnen leren en ons misschien wel meer zou kunnen leren dan al die andere nuttige zaken die in dat rapport staan. Hoe handelt de politiek wanneer er veel op het spel staat? Hoe handelt de politiek als kosten en timing van een belangrijk project – ik denk dat iedereen dat onderschrijft – als Oosterweel op het spel staan? Hoe handelt de politiek als we in een stroomversnelling in zo’n cruciaal dossier zitten en er een probleem opduikt dat mogelijk een gevaar inhoudt voor de volksgezondheid? Op basis van alle hoorzittingen, op basis van alle documenten, kan ik alleen maar vaststellen dat de politiek op dat moment niet heeft gehandeld zoals ze dat had moeten doen, dat de politiek daar niet de Volksgezondheid centraal heeft gezet, maar dat het doorvoeren van de werken, het beheersen van de kosten en het in orde krijgen van de timing centraal hebben gestaan.
Ik vind het jammer dat we dat hier niet kunnen vaststellen, want daar leren wij veel meer van – of daar zouden we veel meer van kunnen leren – dan van zinsnedes als ‘collectieve politieke beleidsverantwoordelijkheden’ of ‘cascades van beslissingen’.
Daar kunnen we veel meer van leren dan aanduiden dat die man of die vrouw nu ontslag moet nemen en met pek en veren door de grote ingang naar buiten moet. Ik vind het een gemiste kans dat deze commissie dat niet heeft kunnen doen. Ik vind het een gemiste kans dat we daar inderdaad de partijbelangen niet hebben weten te overstijgen. Ik hoop in elk geval dat we met de aanbevelingen die wel gedaan zijn, een stap vooruit kunnen zetten. Dan heeft de onderzoekscommissie, en het lange werk van de afgelopen negen maanden, op dat vlak toch in elk geval voor verandering gezorgd.
Minister Demir heeft het woord.
Beste collega’s, ik wil een aantal punten brengen, maar ik begin natuurlijk met het belangrijkste – en ik denk dat ik dat ook in de verschillende tussenkomsten van de parlementsleden heb gehoord, ook het afgelopen jaar –, namelijk: de vervuiler betaalt. Ik denk dat dat een algemeen principe is waar eenieder achter staat.
Ik ben vorige week vrijdag nog in Zwijndrecht geweest. En de meest gestelde vraag daar was: “Wat gebeurt er nu met onze tuin?” Er waren ook landbouwers die zeiden: “Wie gaat ons betalen? Wij hebben schade geleden. Hoe zit dat met die kosten?” Dat zijn de vragen die aan bod kwamen. Jullie weten allemaal dat wij 3M ook in Amerika hebben gedagvaard. We hebben de bestuurders gedagvaard. We zijn ook een tiental maanden in gesprek met 3M. Vandaag hebben we nog een gesprek gehad met de CEO, die voor de tweede keer vanuit Amerika naar Vlaanderen is gekomen. We hebben heel duidelijk het standpunt meegegeven dat wij nu, vandaag, een eerste fase van dat saneringsplan willen. Wij willen nu harde garanties. Wij willen nu een bedrag om die eerste fase aan te pakken.
Vandaag heeft 3M ons meegedeeld dat ze voor de eerste fase 150 miljoen euro zullen voorzien. Dat geldt voor de meest dringende zaken. En dat zijn ten eerste de tuinen van de mensen, want we weten dat er in de omtrek van de fabriek van 3M vervuiling is. Het saneringsplan wordt ook opgesteld. Dat zal tegen de zomer afgelopen zijn. Dat moet dan vervolgens door de OVAM ook nog eens oké verklaard worden. Maar we gaan daar niet op wachten. We gaan met die eerste fase, die 150 miljoen euro, al aan de slag. Dat betekent dat we voorzorgsmaatregelen zullen nemen en dat we zullen beginnen met de tuinen van de mensen af te graven en proper te maken, effectief op het terrein. Want ik denk dat het daarover moet gaan, collega's: de vervuiling aanpakken en opruimen. En dat begint daar. Een tweede maatregel die zal volgen in de komende maanden, is de maatregel rond de Palingbeek.
De CEO van 3M heeft gezegd dat ze dit vandaag gaan communiceren. Ik zeg: “Oké, maar weet wel dat dit maar een eerste fase is.” Want als het saneringsplan eenmaal klaar is, zullen we de komende jaren nodig hebben in Vlaanderen om die gigantische vervuiling op te ruimen en dan heb je een veelvoud van dat bedrag nodig. Ik ga dus zeker geen euforie of wat dan ook uitroepen vandaag. Maar dit is in Vlaanderen wel, als we kijken naar de budgetten die tot nu toe in het verleden zijn vrijgemaakt door de vervuiler, voor de eerste fase een bedrag waarmee we aan de slag kunnen gaan. Het is een stap, maar de komende weken en maanden – dat is ook zo afgesproken met de CEO van 3M – zullen we ook verder gaan dan die eerste fase van het saneringsplan. Daar zal dus verder over onderhandeld worden. Ik denk dat dat toch een heel belangrijk signaal is voor Zwijndrecht en voor de inwoners daar: de vervuiler betaalt en we beginnen met de vervuiling op te ruimen. Ik denk dat dat ook een van de aanbevelingen is die deze commissie heeft gedaan.
Er zijn ook nog heel wat andere aanbevelingen, waarvoor ik alle parlementsleden van harte wil bedanken. Wij gaan die samenleggen met de aanbevelingen die de milieuorganisaties hebben gedaan. Die zijn vorige week vrijdag ook naar de regering gekomen. Zij hebben ook een pakket van maatregelen en aanbevelingen overgemaakt. We gaan dus jullie aanbevelingen naast die van hen leggen.
Daarnaast heeft Karl Vrancken gisteren ook gecommuniceerd over strengere normen inzake bodemsanering, grondverzet, drinkwater, afvalwater, bemalingswater. In principe zal ik deze aanbevelingen vrijdag als mededeling naar de regering brengen. Er is ook tegen half april een systeemaudit van Audit Vlaanderen. Dat gaat over alles wat met handhaving te maken heeft. Het is dan de bedoeling dat we al die aanbevelingen, al die puzzelstukjes naast elkaar plaatsen en dat we er dan in de regering, als uitvoerende macht, mee aan de slag gaan. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Peeters heeft het woord.
Ik wil mij hier heel kort bij aansluiten. Ik wil uiteraard ook alle leden van de onderzoekscommissie bedanken voor de aanbevelingen. Bij de verdere uitvoering van de werken in het kader van het grondverzet dat gepland is in het kader van Oosterweel zullen we al deze aanbevelingen zeker ter harte nemen en zullen we daar verder mee aan de slag gaan. Alleszins dank voor het geleverde werk. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, u kondigde daarnet aan dat 3M 150 miljoen euro schadevergoeding zou betalen. Zij hebben al eens 115 miljoen euro aangekondigd. Is dit een surplus, of is dit een onderdeel daarvan? Dat is voor mij onduidelijk. Toen zij die 115 miljoen euro aankondigden, bleek in de commissie dat een deel daarvan bestemd was voor werken op hun eigen terrein en maar een klein deeltje voor de landbouw. Hoe zit dat precies? Dat is toch belangrijk. 150 miljoen euro is inderdaad een eerste stap, maar we zullen echt wel veel verder moeten gaan dan dat.
Minister Demir heeft het woord.
Ik heb die vraag heel duidelijk gesteld. Ze hebben mij gezegd dat de 125 miljoen euro die ze eerder hebben aangekondigd naar investeringen gaat die ze zullen doen met betrekking tot de waterverontreiniging. Ik heb benadrukt in het gesprek dat die 150 miljoen euro voor de eerste fase is. Als ik iedereen hier en ook de bewoners van Zwijndrecht hoor, dan denk ik dat zij willen dat hun tuinen proper worden gemaakt, dat die vuiligheid wordt opgeruimd. Die 150 miljoen euro komt daarbovenop. Dit is, voor alle duidelijkheid, voor de eerste fase. Ik wil dat nog eens benadrukken. Wij hebben een veelvoud nodig. Ik heb heel duidelijk gecommuniceerd aan de man vandaag aan tafel dat wij een veelvoud van dit bedrag nodig hebben, maar dat het vandaag wel heel belangrijk is dat 3M eindelijk zijn maatschappelijke rol opneemt, na de vertoning in de onderzoekscommissie, en dat zij heel duidelijk zeggen dat zij die vervuiling zullen aanpakken, dat zij dat zullen betalen en dat zij hun maatschappelijke rol zullen opnemen in plaats van te blijven procederen. Jullie weten dat wij drie bestuurlijke maatregelen hadden genomen. Zij zijn daar altijd tegen in gegaan. Zij zijn dan naar de rechtbank getrokken. Zij hebben dat verloren. De rechter heeft altijd gezegd dat de Vlaamse overheid gelijk heeft in deze drie dossiers. Ik heb hun dan gezegd dat ze beter kunnen stoppen met procederen. Het wordt nu echt wel tijd dat 3M zijn verantwoordelijkheid opneemt. Dit is goed. Dit is een stap in de goede richting voor de eerste fase. De tuinen en de Palingbeek staan dit jaar op de agenda. We zullen de komende maanden nog verder discussiëren om op het hele saneringsplan, dat op dit moment voor de hele ruimte wordt opgemaakt, een budget te plakken.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.