Report plenary meeting
Actuele vraag over de significante toename van verkeersagressie
Report
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, het gaat de verkeerde kant op met het geweld in ons verkeer. We hebben het hier in de plenaire, maar ook in de commissie, al herhaaldelijk gehad over geweld op het openbaar vervoer, maar het is duidelijk dat die trend zich ook algemeen voortzet in het verkeer, niet alleen in het openbaar vervoer.
Wanneer we het louter over agressie in het verkeer hebben, dan lijken de cijfers de voorbije jaren toch een beetje verbeterd te zijn. Tegenover vijf jaar geleden is er een daling vast te stellen van 57 procent naar 54 procent. Dat is niet meteen om hoera over te gaan roepen, want die cijfers kunnen naar mijn mening uiteraard beter. Maar wat onrustwekkend is, is het feit dat die agressie steeds vaker uitloopt in geweld. Zo maar even een op de vijftien automobilisten beslist om bij verkeersfrustraties uit te stappen, en om dat met geweld uit te vechten. Dergelijke zaken zijn bijna verdriedubbeld op amper vijf jaar tijd. In 2017 ging het over twee procent van de bestuurders, vorig jaar zelfs om zeven procent.
Als oorzaak wordt er ook naar de coronapandemie gewezen. Blijkbaar zorgt die ervoor dat bepaalde vormen van agressie vaker voorkomen achter het stuur. Een andere verklaring heeft men blijkbaar niet voor die stijgende cijfers. Door de pandemie hebben mensen inderdaad langer thuisgezeten en blijken ze meer gefrustreerd te zijn. Dat is allemaal goed en wel, maar ondertussen leidt die stijging van verkeersagressie en geweld naar meer verkeersonveiligheid. Zomaar even 61 procent van die agressievelingen is de voorbije drie jaar betrokken geweest bij een ongeval. Ter vergelijking: bij mensen die geen agressief gedrag vertonen, of nauwelijks agressief gedrag vertonen, gaat het om amper 39 procent. Dat is allemaal veelzeggend.
Minister, welke maatregelen kunt u, en wilt u, binnen uw Vlaamse bevoegdheid nemen om die problematiek aan te pakken? (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Brouns heeft het woord.
Collega’s, de spanning in de samenleving, en de druk op de samenleving, is de voorbije jaren enorm toegenomen. Wanneer er meer spanning is, dan is de kans groter dat mensen agressief gedrag vertonen. We zien dat helaas in onze gezinnen: er is een stijging van intrafamiliaal geweld. Er is meer agressie ten aanzien van hulpverleners, politie, ambulanciers. Hooliganisme is terug van weggeweest, er is opnieuw meer geweld in de voetbalstadions. En helaas is er ook meer agressie in het verkeer. Vias heeft ons de voorbije week opnieuw met de neus op de feiten gedrukt. De collega verwees er al naar. Nog steeds een op de twee bestuurders geeft aan op jaarbasis ooit geconfronteerd te zijn geweest met agressie in het verkeer, en inderdaad, een op de vijftien spreekt over fysieke agressie. Dat zijn verontrustende cijfers en significante stijgingen.
Ik denk dat het dan belangrijk is om eens in te zoomen en te bekijken over welke groep het gaat. Dat zijn vooral mannen tussen 18 en 34 jaar.
Mijn vraag is heel duidelijk, minister: welke concrete maatregelen zult u nemen, in het bijzonder voor die groep, om de agressie in het verkeer terug te dringen, zodanig dat de verkeersveiligheid in Vlaanderen er weer op vooruitgaat?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Ik heb inderdaad kennis genomen van de bevraging van Vias bij een duizendtal Belgen. Vias heeft onder andere bevraagd of men al te maken heeft gehad met verkeersagressie, en 7 procent van de bestuurders geeft aan vorig jaar slachtoffer te zijn geweest van fysiek geweld. In 2017 was dat maar 2 procent. Wat vooral opvalt, is dat de waarneming en de perceptie van agressie en van een subjectief onveiligheidsgevoel toenemen. De coronapandemie heeft, zoals u terecht hebt aangehaald, mijnheer Brouns, bij heel veel mensen voor veel meer prikkelbaarheid en voor stress gezorgd, waardoor men sneller overgaat tot agressieve uitingen. Uiteraard is dat niet goed te praten. Het is andermaal het gedrag van de weggebruiker dat hier voor een fenomeen zorgt. We zien ook vaak dat agressieve weggebruikers verkeersongevallen veroorzaken. Kortom, het gedrag van de weggebruiker is ook hier bepalend.
Nu, wat doen wij concreet? Met het verkeersveiligheidsplan hebben wij duidelijk gezegd dat de kennis van de wegcode essentieel is. We zetten nog veel meer in op educatie en sensibilisering. Daarnaast is handhaving essentieel, en dat nemen we ook ten volle mee.
Kunnen we het fenomeen van verkeersagressie op die manier zonder meer wegnemen? Ik denk dat sensibilisering ook hier van groot belang is. Jullie weten misschien dat we vorig jaar rond deze periode onder meer de hoffelijkheidscampagne hebben gelanceerd. Het gaat dan over hoffelijkheid tussen fietsers onderling, tussen fietsers en andere gebruikers, maar ook tussen gemotoriseerde gebruikers. Hoffelijk zijn in het verkeer is en blijft nog altijd de boodschap. Deze week hebben we dan de week van de hoffelijkheid, opnieuw een actie om weggebruikers aan te moedigen tot een hoffelijker en meer sociaal gewenst gedrag, zodat we deze cijfers kunnen doen kenteren.
Ik neem deze bevraging en jullie bekommernissen zeker ter harte. We zullen samen met de diensten kijken wat we eventueel nog verder kunnen doen om tot een kentering te komen, tot minder agressie in het verkeer.
De heer Verheyden heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord.
Een van de speerpunten van uw beleid is om het aantal verkeersongevallen drastisch te laten dalen, heel terecht. Het gaat dan niet alleen om infrastructuur, maar ook om gedrag. Het zal inderdaad wel zo zijn dat veel mensen door corona een korter lontje hebben dan normaal, maar ik stel toch vast dat die trend zich al in de jaren voor corona aan het inzetten was. Het is duidelijk: agressie komt verkeersveiligheid niet ten goede, integendeel zelfs. Ik denk dus dat we moeten durven te kijken naar meer doortastende maatregelen. En dan ga ik naar de repressieve kant van het verhaal kijken. Ik denk dat we maatregelen moeten durven te nemen die agressievelingen in een bepaalde richting gaan duwen of sturen door die agressie en dat fysieke geweld krachtdadig aan te pakken. Mijn vraag is dan: bent u van mening dat strengere straffen ertoe kunnen bijdragen dat die cijfers naar beneden kunnen?
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, het is de internationale week van de hoffelijkheid, inderdaad, maar ik moet eerlijk zeggen dat ik daar relatief weinig tot niets van gezien heb de voorbije week, dus ik denk dat daar de komende jaren structureel op mag worden ingezet. Hoffelijk gedrag leidt tot hoffelijk gedrag. Het begint bij jezelf: aan je eigen knoppen kun je draaien, aan die van een ander niet. De heer Willems van Vias zei deze morgen nog terecht dat we altijd in onze auto moeten blijven zitten, zodat we het gevaar niet gaan opzoeken.
Twee, ik denk dat de rijopleiding, die op dit moment wordt geëvalueerd, een belangrijk element is. We moeten daarin niet alleen nog meer op rijvaardigheid inzetten, maar ook op verkeersattitude, ons gedrag in het verkeer, want dat is ook een belangrijke voorwaarde voor verkeersveiligheid. Kunt u ons iets meer vertellen over de mate waarin dat meegenomen wordt in de evaluatie van de rijopleiding?
De heer Keulen het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik vind sociale media een goede graadmeter voor hoe de hufterigheid in onze samenleving opschuift. Vijftien jaar geleden was dat nog allemaal positief, nu is dat soms positief. Zo zie je dat hufterig gedrag eigenlijk in heel wat domeinen van onze samenleving opschuiven. Ik blijf erbij dat het met campagnes en opvoeding te maken heeft, maar ook met handhaving en vervolging. Ik denk dat veel van deze problemen zelfs niet worden gemeld omdat mensen verbaasd zijn en zich afvragen of het wel zo erg is.
Ik heb tijdens corona geleerd dat plotseling iedereen binnen de politiezone de afkorting IFG kende: intrafamiliaal geweld. Blijkbaar werd er vaak zo op los getoekt dat het geen naam had. Helaas is dat een realiteit. Ik denk dat de bespreekbaarheid, de aangiftebereidheid, maar ook handhaving en vervolging heel cruciaal zijn om dat probleem niet alleen op de kaart te krijgen, maar ook aangepakt te krijgen.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Het is duidelijk dat we in België een probleem hebben met verkeersagressie. De oorzaak zou liggen bij opgekropte frustratie door de coronacrisis, maar het onderzoek toont eigenlijk ook aan dat 61 procent van de bestuurders die agressief gedrag vertonen, de afgelopen drie jaar betrokken was bij een verkeersongeval. Het gaat hier dus duidelijk om bestuurders die in feite geen plaats hebben in ons verkeer.
Minister, hoe staat u tegenover het invoeren van een rijbewijs met punten om bestuurders die consequent de verkeersregels overtreden, strenger te kunnen bestraffen?
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, uw voorganger minister Weyts lanceerde in 2015 de campagne ‘Het jaagpad is er voor iedereen’. Dat was om de gebruikers van het jaagpad, voetgangers, fietsers, automobilisten, aan te sporen hoffelijk te zijn.
De lente en de zomer komen eraan, er gaan meer mensen opnieuw de fiets nemen. Waarschijnlijk gaan we allemaal onze wandelschoenen opnieuw aantrekken. In combinatie met de studie van Vias, vraag ik me af of dat niet de aanleiding moet zijn om een nieuwe campagne rond hoffelijkheid in het verkeer in het leven te roepen.
Mijnheer Bex, u hebt één minuut.
De heer Bex heeft het woord.
Mijn fractievoorzitter heeft al gezegd dat ik niet te agressief mocht zijn. U moet het dus niet herhalen. (Applaus van Jo Brouns)
Voor één keer wil ik wel zeggen: blijf in uw auto zitten bij een discussie. Ik sluit me absoluut aan bij wat collega Brouns zegt. Het is de beste oplossing om niet tot geweld in het verkeer te komen.
Minister, deze enquête gaat over autobestuurders, maar er zijn ook voetgangers en fietsers in het verkeer. Hebt u informatie over agressie tegenover hen? Er zijn steeds meer fietsers op de Vlaamse wegen en dat leidt er soms toe dat autobestuurders gefrustreerd raken omdat ze bijvoorbeeld achter die fietsers moeten blijven. Wat kunt u ons daarover vertellen?
Voorzitter, ik zie dat ik nog even tijd heb. Ik ga dan kort terug naar de discussie die we daarnet hadden over victim blaming. Ik ben echt geschrokken van het feit dat zowel de minister als twee collega's hier zeggen dat voetgangers maar beter moeten opletten wanneer in de bebouwde de ongevallen toenemen. Ja, dat klopt deels, maar de bebouwde kom moet vooral zo ingericht zijn dat voetgangers er zich veilig kunnen bewegen. (Applaus bij Groen)
Minister Peeters heeft het woord.
Collega's, ik kan me aansluiten bij heel wat elementen die hier zijn geponeerd. Ergernissen ventileren naar medeweggebruikers is uiteraard geen goede zaak. We zien allemaal dagdagelijks de verzuring in de maatschappij, niet alleen op sociale media maar ook op andere fora. Dit moet inderdaad een halt worden toegeroepen.
In het verkeer hebben de ergernissen vaak te maken met opleiding. Ik denk aan de middenvakrijders, de bumperklevers, het niet gebruiken van de richtingaanwijzers. Dat zijn vooral dingen waarvan mensen zeggen dat ze zich ergeren in het verkeer.
Handhaving is inderdaad een sluitsteen van het hele verkeersveiligheidsbeleid. Jullie weten dat wij op Vlaams niveau beperkt zijn in de handhavingstools. We hebben er een aantal, waaronder het inzetten van handhavingsapparatuur, snelheidscamera's, trajectcontrole.
Handhaving als dusdanig is verder een federale bevoegdheid. We werken met de federale collega’s samen om te zien hoe we nog meer kunnen inzetten op handhaving in het verkeer.
Mevrouw Lambrecht, u vraagt naar het rijbewijs met punten. Ik heb vorige week nog in de commissie gezegd dat ik dat zeker het overwegen waard vind. U weet dat men binnen de federale overheid daarmee bezig is. Het is een van de speerpunten die minister Van Quickenborne wil uitrollen om meer verkeersveiligheid te zorgen. Ik sta daar zeker achter.
Agressie in het verkeer heeft niet alleen te maken met gemotoriseerd verkeer, maar ook met fietsers en voetgangers onderling.
Mevrouw Moors, u verwijst terecht naar de jaagpaden, samen met de andere aspecten die gelanceerd zijn.
De Vlaamse Stichting Verkeerskunde, die zorgt voor de campagnes en sensibiliseringsacties, heeft vorig jaar rond deze tijd de hoffelijkheidscampagne uitgerold. We zullen erop toezien dat daar nog meer op wordt ingezet, om dat echt opnieuw bespreekbaar te maken, zoals de heer Keulen zegt, en bespreekbaar op het moment dat klachten effectief worden opgevolgd en dat wordt ingezet op handhaving.
Mijnheer Brouns, de evaluatie van de rijopleiding is bezig. Ik kan u meegeven dat in het terugkommoment gefocust wordt op jonge chauffeurs met een recent rijbewijs en ervaring met de wagen gedurende korte tijd. Dan wordt bij de praktische proeven nog meer gefocust op de ervaringen die ze hebben opgedaan. Er wordt dan gezocht naar antwoorden.
Ik neem zeker jullie suggesties zeker mee rond sensibiliseringscampagnes. Er zou ook hier een drastische kentering moeten komen. Dat is zeker een verantwoordelijkheid van de wegbeheerder.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, sensibilisering, campagnes, allemaal goed en wel, die hebben zeker hun nut, maar om het in paastermen te zeggen, het zijn eigenlijk zachtgekookte eitjes. Ze maken niet echt veel indruk op die agressieve bestuurders. Integendeel, die hebben een hardgekookt ei nodig. Ik heb het dan vooral over die handhaving.
Het Vlaams Belang wil al veel langer inzetten op een lik-op-stukbeleid voor geweld op het openbaar vervoer, wel, we willen dat doortrekken naar agressie in het verkeer. Men voert wel een streng beleid inzake alcohol, terecht, inzake drugsgebruik, inzake snelheid. Daar zijn we allemaal mee akkoord. Wanneer een wagen amper met zijn wiel in een lage-emissiezone komt en daar niet hoort, dan kan men inderdaad een lik-op-stukbeleid voeren. Wij vragen u, minister, dat u met uw federale collega van Justitie gaat samenzitten en zo snel mogelijk effectief een krachtdadig beleid uitwerkt zodat die agressievelingen van onze wegen geen arena kunnen maken. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, we zijn het erover eens dat we de toenemende agressie dringend een halt moeten toeroepen. We moeten dat proberen terug te dringen. Eerst moet er in de rijopleiding voldoende aandacht zijn voor het gedrag in het verkeer. Verkeersattitude is uiterst belangrijk voor de verkeersveiligheid. We moeten maximaal inzetten op de voorkoming, op hoffelijkheidscampagnes, meer en structureler dan vandaag. Hoffelijkheid leidt tot hoffelijkheid. En verder, voor de hardleerse chauffeurs moeten we dat rijbewijs met punten inzetten om hen te straffen.
De actuele vragen zijn afgehandeld.