Report plenary meeting
Actuele vraag over de stijging van het aantal dodelijke voetgangersongevallen in de bebouwde kom
Report
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, in 2021 zijn er 43 voetgangers verongelukt in het Vlaamse verkeer. In 2019 waren dat er 44. We stellen dus vast dat de cijfers blijven steken.
In 2021 gebeurde 74 procent van de dodelijke ongevallen bij voetgangers in de bebouwde kom. Het Verkeersveiligheidsplan Vlaanderen voorziet in meer dan vijftien concrete maatregelen die de veiligheid van de kwetsbare weggebruikers moeten ondersteunen. Een van die maatregelen is het invoeren van de aanpassing van een veilig snelheidsregime. Zo is aan de lokale besturen de afgelopen maanden een handvat aangereikt, een afwegingskader waarmee de lokale besturen aan de slag kunnen gaan en nagaan of ze in de plaats van de actuele 50 kilometer per uur binnen de bebouwde kom niet beter een snelheidsregime van 30 kilometer per uur zouden toepassen.
Minister, een andere concrete maatregel die u een aantal maanden geleden hebt voorgesteld, is het MIA-project (Mobiliteit Innovatief Aanpakken). Met dat project streeft u naar een vereenvoudiging van de ingewikkelde en lange procedures die soms nodig zijn om eenvoudige infrastructurele werken uit te voeren om op die manier quick wins te realiserenop de lokale wegen.
Minister, rekening houdend met de stabiele cijfers is mijn vraag of u voor de proeftuinen die u hebt uitgerold in het kader van het MIA-project, geen versnelde aanpak moet realiseren. Wat is de actuele stand van zaken?
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, collega’s, het aantal doden in het verkeer blijft maar toenemen. 2021 was een jaar waarin we veel thuis waren en toch stierven bijna driehonderd mensen in het verkeer. Vooral het aantal voetgangers in de bebouwde kom steeg dramatisch. Het gaat om mensen, kinderen in hun eigen wijk die naar de bakker gaan, met de hond gaan wandelen. Drie op de vier dodelijke ongevallen gebeuren in die bebouwde kom.
Daar zouden mensen zich toch eigenlijk geen zorgen hoeven te maken over hun veiligheid. Je hoort veilig te zijn in je buurt. Minister, als er nu geen alarmbellen bij u afgaan, wanneer dan wel? U bent gestart met het uitvoeren van een verkeersveiligheidsplan. Zeer goedbedoelde maatregelen, maar gaat dat ook het verschil maken? Te vaak zien we dat deze regering er niet in slaagt om te doen wat ze belooft. Er zijn grotere budgetten voor fietspaden. Er zijn minder kilometers fietspaden. De zwarte verkeerspuntenlijst wordt langer.
Voor Vooruit is het zeer duidelijk: het hogere aantal doden, het dramatisch hoge aantal doden in de bebouwde kom, dat vraagt directe actie. Minister, ik heb twee vragen. Ten eerste, wat is de stand van zaken met betrekking tot de vijftien concrete maatregelen in uw verkeersveiligheidsplan die de bebouwde kom veiliger moeten maken? Ten tweede, wanneer zullen die dan ook zijn uitgevoerd? (Applaus bij Vooruit)
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor deze vragen. Verkeersveiligheid is iets wat ons allemaal aanbelangt. Het is een absolute topprioriteit. Het is misschien ook wel de grootste uitdaging waar we voor staan. Ik geef grif toe dat de voorlopige cijfers van 2021 niet goed zijn. Er zijn opnieuw veel te veel slachtoffers in het verkeer. Meer nog, het gaat in dezen niet over de statistieken. Het gaat over mensen die ’s morgens de deur achter zich dichttrekken, nietsvermoedend, niet wetend dat ze ’s avonds niet meer zullen thuiskomen. Kortom, we moeten dringend zorgen voor een kentering daarin. Daarover ben ik het volledig met u eens.
U weet dat ik in de zomer van vorig jaar inderdaad een verkeersveiligheidsplan heb uitgerold, samen met heel wat stakeholders, een plan met 37 concrete maatregelen om een kentering te krijgen in deze slechte cijfers. Niet langer dan twee weken terug heb ik ook een voortgangsrapportage gegeven in de Vlaamse Regering: wat hebben we op dit ogenblik al uitgerold wat dat verkeersveiligheidsplan betreft? We hebben daar ook die KPI’s, die kritische procesindicatoren aan gekoppeld. We blijven dat allemaal monitoren. We hopen zodoende dat we door bij te sturen en continu in te zetten op tal van maatregelen, daadwerkelijk een kentering in die statistieken zullen krijgen.
U vraagt wat wij dan zoal hebben gedaan. We hebben inderdaad een afwegingskader voor die zone 30 gelanceerd, maar we hebben ook heel wat infrastructurele maatregelen uitgevoerd. Ik denk aan veilige schoolroutes, veilige schoolomgevingen, het conflictvrij maken van tal van kruispunten. Mevrouw Lambrecht, we hebben heel wat gevaarlijke punten aangepakt, maar we blijven ze ook monitoren, en u weet ook dat wij het gewicht, het aandeel van de kwetsbare weggebruiker in die verkeersveiligheidsstatistieken, in die indicatoren om een gevaarlijk punt aan te wijzen, sowieso al enorm hebben doen toenemen.
We hebben ruim 186 miljoen euro vastgelegd in ons investeringsplan om te besteden aan heel wat concrete maatregelen. We hanteren daarbij ook volop de kindnorm. Eenieder moet zich veilig kunnen verplaatsen in het verkeer. We gaan daarbij uit van hoe een kind van 8 jaar zich meent veilig te kunnen verplaatsen in het verkeer. Wie het congres van de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV) gisteren of eergisteren heeft kunnen volgen, zal ook hebben gezien dat een heel aantal mooie initiatieven mee het voortouw nemen. We hadden daar een drietal genomineerden, waaronder de stad Oostende, die sowieso volop inzet op veilige schoolomgevingen, mee op initiatief van de Vlaamse overheid. Er is de Coalitie van 30, waar de stad Leuven enorm mooie initiatieven neemt. Ook is er Jonge Wegweters van Bataljong. Dat zijn jongeren die samen met onder meer Kind & Samenleving inzetten op kindveilige omgevingen, op die kindnorm, op het mee aanreiken van handvaten aan lokale besturen om ervoor te zorgen dat we nog meer systemen hebben zodat eenieder zich veilig kan verplaatsen. Dat is de ‘safe system approach’, die we ook meermaals hebben toegelicht.
MIA is ook een onderdeel van heel dit verhaal. Specifiek voor Limburg hebben we al op 50 locaties quick wins gerealiseerd, verkeersmaatregelen genomen om de infrastructuur veiliger en comfortabeler te maken voor de actieve weggebruiker. MIA West-Vlaanderen is de andere proeftuin. Daar hebben we op dit ogenblik op 23 locaties werken gepland, die we heel snel gaan uitvoeren.
We blijven dus continu inzetten op een veilige infrastructuur, maar het is en blijft een zaak van samen te werken, van met z’n allen samen de schouders onder de realisaties van al die maatregelen van dat verkeersveiligheidsplan te zetten om zo een kentering te krijgen in de slechts cijfers en het hoog aantal verkeersslachtoffers dagelijks in het verkeer.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Het is inderdaad voor ons allemaal belangrijk om aan de verkeersveiligheid verder te werken. De lokale besturen spelen daarin een heel grote rol. Zij zijn inderdaad het best geplaatst om te beoordelen welke kleine aanpassingen soms moeten en kunnen gebeuren om de verkeersveiligheid voor de zwakke weggebruiker omhoog te krikken. De autonomie van lokale besturen mag dus zeker niet uit het oog verloren worden.
Minister, een ander initiatief dat u naar voren hebt gebracht, is het Charter Werftransport. Ik heb begrepen dat de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV) bezig is met een herwerking, dat ze een bevraging gedaan heeft bij de gemeenten die dat charter al onderschreven hebben. Ze zal op basis van de antwoorden een herwerking voorstellen. Minister, hebt u daar meer informatie over?
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Maar het mag u toch niet verbazen dat mensen nu verwachten dat ze veilig zijn in hun eigen buurt. Daarom blijf ik een beetje op mijn honger zitten met uw antwoord, want we hebben iets meer ambitie nodig om buurten veiliger te maken. Wat betreft uw afwegingskader: dat is allemaal zeer goed bedoeld, maar het vertraagt directe actie en gemeenten die iets wilden doen, hebben eigenlijk al iets gedaan. Ik denk aan Brugge: zone 30, min 25 procent verkeersongevallen, Gent: zone 30, min 27 procent verkeersongevallen. In Brussel is er hetzelfde verhaal. De praktijk bewijst het. Zo ook de cijfers: aan 50 kilometer per uur is de kans op overleven bij een aanrijding 20 procent. Aan 30 kilometer per uur is dat 90 procent. Dit moeten toch alarmbellen zijn om in te grijpen op de snelheid. Er is maar één dwingend kader nodig en dat is de zone 30 in de bebouwde kom.
Minister, zult u een algemene zone 30 in bebouwde kom invoeren wanneer er geen veilig afgescheiden fietspad is?
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, in de commissie en ook hier in de plenaire vergadering in het parlement wordt er heel veel verwezen naar een snelheidsverlaging als het middel voor verkeersveiligheid. Nu, zomaar een snelheidsaanpassing van 50 naar 30 kilometer per uur of van 90 naar 70 kilometer per uur zonder infrastructuuraanpassingen heeft weinig zin. Minister, misschien kunt u ook de gemeenten een beetje meer ondersteunen, ook in de aanpassing van de infrastructuur op de wegen om de snelheid te kunnen verlagen?
In februari 2017 stelde ik u ook een vraag over de impact van de verlaging van de maximumsnelheid op de gewestwegen. In januari verlaagde de snelheid van 90 naar 70 kilometer per uur. Ik vroeg u toen naar de effecten op de verkeersveiligheid. U antwoordde dat er een onderzoek van Vias lopende is dat dat nu allemaal analyseert. Minister, ik hoop dat als we die resultaten van dat onderzoek hebben, verschillende beleidsmaatregelen kunnen nemen en zien welke positieve resultaten we dan kunnen meenemen in een volgende stap.
Minister, hebt u enig idee wat de oorzaken van de ongevallen van de voetgangers zijn? Zijn het ongevallen op zebrapaden of op voetpaden? Of gebeuren de ongevallen bij het oversteken? Is de snelheid van de bestuurders de oorzaak? Het is belangrijk om te weten, zodat we dan de gepaste maatregelen kunnen nemen.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, u bent nu halfweg uw legislatuur en u hebt een probleem want de verkeersveiligheidscijfers zijn steevast slechter en slechter. Dat komt omdat u niet drastisch genoeg durft in te grijpen. Ik moet daarbij zeggen dat u niet altijd de steun krijgt van de collega’s in het parlement want vorige week hebben we nog gediscussieerd over de aankondiging van trajectcontroles. Dat gaat ook over verkeersveiligheid. Toen vonden veel mensen dat u daar te ver ging door die aankondigingen weg te nemen.
Minister, ook ik wil me aansluiten bij de opmerking van collega Lambrecht: we hebben absoluut nood aan doortastende maatregelen, maatregelen waarvan we weten dat ze werken. Zone 30 in de bebouwde kom is zo’n maatregel. Dat hebben wetenschappers aangetoond. Dat blijkt uit alle cijfers.
Mijn vraag is inderdaad ook: wanneer zult u het licht zien? En wanneer zult u daar eindelijk doortastend in durven op te treden?
Er is een tweede vraag die ik u wil stellen. Een tweede evolutie, naast de stijgende verkeersslachtoffers, is dat auto's steeds groter en steeds zwaarder worden. En dat heeft natuurlijk ook een impact op de verkeersveiligheid. Minister, bent u van plan om dat te onderzoeken, naar aanleiding van de concrete verkeersongevallen die zich in Vlaanderen voordoen? (Applaus van Imade Annouri)
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, het is altijd úw fout. Als ik straks naar huis rijd tegen 160 kilometer per uur, dan is dat úw fout. Ik blijf erbij, goede collega's, als we enige geloofwaardigheid willen hebben in dat soort van debat, moeten we altijd denken aan de uitdrukking ‘Verander de wereld en begin bij uzelf’.
Minister, ik wil even spreken vanuit de universiteit van het leven. Wat de voetgangers betreft, zie ik zo veel, vaak jonge, mensen rondlopen als smombies, met de oortjes van hun smartphone in de oren, los van de wereld, in een parallel universum, langs het voetpad, eventueel overstekend zonder op te letten. En dat is niet de enige overtreding die ik zie, maar ik zie die toch heel vaak. Volgens mij ligt daar al deels de bron van de gestegen cijfers.
Excuseer, collega Keulen, maar we zijn het er echt al heel lang over eens dat vrouwen die worden verkracht niet worden verkracht ... (De voorzitter schakelt zijn microfoon uit)
Collega Bex, collega Keulen heeft het woord.
Verander de wereld en begin bij uzelf. Dat die smombies zich, met hun smartphones, de oortjes in de oren en helemaal los van de wereld vertoevend in een parallel universum, in het verkeer begeven, is een van de elementen waardoor er voor voetgangers zaken mislopen in het verkeer. Ik zeg niet dat dat exclusief is, maar er is daarmee al veel gezegd.
Dat lijkt me inderdaad een obstakel, een pijnpunt dat we kunnen aanpakken via campagnes en verkeerslessen, maar ook door mensen verantwoordelijk te stellen, waardoor we misschien een ommekeer en dus een verlaging en minder verkeersleed kunnen teweegbrengen.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, we weten het allemaal en we zijn het er allemaal over eens: elk verkeersdode is er een te veel.
Maar om nu alle heil te gaan zoeken in die zone 30 en die uit te rollen over de hele bebouwde kom, is volgens mij nog altijd een stap te ver. Laat de gemeenten zelf beslissen waar zij een zone 30 willen invoeren en waar niet. Dat is altijd uw standpunt geweest en dat is ook het standpunt van onze partij. Wij hopen dat u bij dat standpunt blijft.
Ik sluit mij aan bij collega Keulen. Het is inderdaad een gedeelde verantwoordelijkheid. We moeten niet alles in één bak bij die automobilisten leggen. We hebben ook vastgesteld dat er steeds meer ongevallen gebeuren tussen snelle fietsers. Elektrische fietsen hebben een steeds groter aandeel in de ongevallen, net als deelsteps. Het komt er dus op aan om het gedrag van iedereen mee te hebben. Daarover gaat het en niet alleen over die zone 30.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega's, er is inderdaad veel gezegd. En zoals een aantal parlementsleden in dit halfrond zeggen, is en blijft het hele verhaal van verkeersveiligheid een gedeelde verantwoordelijkheid. Het is een verpletterende verantwoordelijkheid van de weggebruiker zelf ... (Opmerkingen van Stijn Bex)
Toch wel, mijnheer Bex. Die weggebruiker heeft een enorme verantwoordelijkheid voor de manier waarop hij zich verplaatst. Jullie kennen allemaal de drie grote killers in het verkeer: overdreven snelheid, afleiding en ook alcohol en drugs. Dat heeft allemaal louter en alleen te maken met het gedrag van de weggebruiker.
Dat neemt niet weg dat ook de wegbeheerder een verantwoordelijkheid heeft. En wat die wegbeheerder betreft, zetten we alles op alles om te zorgen voor een veilige en comfortabele infrastructuur. (Opmerkingen van Stijn Bex)
Mijnheer Bex, u lacht daarmee. Ik vind dit helemaal niet om te lachen. U zegt dat de cijfers steeds slechter worden. Nee, maar er is wel een status quo vast te stellen. En daarom is het alle hens aan dek en moeten we ervoor zorgen dat er een kentering komt.
U en ook uw collega Lambrecht zweren bij hoog en laag dat, wanneer we vanuit Brussel een snelheidsbeperking van 30 kilometer per uur vastleggen in elke bebouwde kom, we plots heel goede veiligheidsstatistieken zouden hebben.
Wel, geloof dat maar niet. Ik denk helemaal niet dat dat het geval zal zijn. Meer nog, ik blijf herhalen dat de lokale besturen die hun eigen grondgebied het beste kennen, die hun eigen wegsituaties beter kennen dan enig ander, het beste geplaatst zijn om te bepalen waar welke snelheidslimiet moet komen.
Ik geef u het voorbeeld van Hasselt. Ik weet niet of de burgemeester van Hasselt hier aanwezig is. Zij hebben binnen hun bebouwde kom zelfs een beperking tot 20 kilometer per uur ingevoerd. Maar dat zult u niet goed vinden, want ik moet die lat op 30 leggen.
Het maakt dus niet uit wie daar in de coalitie zit, daar gaat het in dezen allemaal niet om. Lokale besturen zijn het best geplaatst om te bepalen welke snelheidslimieten er doorgevoerd moeten worden. Als u zegt dat er geen doortastende maatregelen genomen worden, wil ik dat toch wel ten stelligste ontkrachten. Ik herhaal wat we allemaal doen. We faciliteren en ondersteunen die lokale besturen, met 15 miljoen euro om schoolomgevingen veiliger te maken en 15 miljoen euro om schoolroutes van en naar school veiliger te maken. Dat zijn allemaal infrastructuurwerken die we uitvoeren. We voeren trajectcontroles uit tegen overdreven snelheid, die killer in het verkeer. We hebben vandaag de dag al op ruim vierhonderd locaties trajectcontroles voorzien, mee op vraag van die lokale besturen. Die lokale besturen zijn daar weer aan zet om te bepalen waar ze het best welke trajectcontroles, roodlichtcamera’s of snelheidscamera’s kunnen plaatsen.
Kortom: we doen heel veel maar de cijfers zijn nog altijd niet goed. Ik heb ook al meermaals gezegd dat het verkeersveiligheidsplan dateert van midden 2021. We hebben 37 concrete maatregelen. Die kunnen niet met een vingerknip allemaal onmiddellijk gerealiseerd worden. Maar we zitten op een goed schema en we hebben een afwegingskader zodat lokale besturen kunnen beslissen of ze al dan niet een snelheidslimiet van 30 kilometer per uur willen invoeren en kunnen nagaan of de leesbaarheid van de weg in overeenstemming is met de snelheidslimieten. We hebben op dit ogenblik ook een afwegingskader voor veilige oversteekplaatsen en voor conflictvrije kruispunten. Dat zijn allemaal heel belangrijke facetten die meespelen, natuurlijk samen met alles inzake educatie, sensibilisering en dergelijke.
Een aantal collega’s, onder meer mevrouw Fournier, vragen hier naar het verhaal van het diepteonderzoek van die letselongevallen. Dat onderzoek is nog lopende. Ik hoop dat we zowel de resultaten van dat onderzoek als die van Vias zo snel mogelijk hebben, zodat we die in de commissie kunnen analyseren, kunnen meepakken in een verdere monitoring en bekijken of bijsturing al dan niet nodig is. Ook dat nemen we dus zeker mee.
Mevrouw Moors, u stelde concrete vragen over het charter werftransport. Ook daar is men binnen de Taskforce Verkeersveiligheid, samen met alle betrokken stakeholders, aan het bekijken hoe we daar verder mee aan de slag kunnen. Kortom: ook dat loopt volop.
Ik herhaal dat het een gedeelde verantwoordelijkheid is en blijft. Het is een verantwoordelijkheid van elke weggebruiker en van elke wegbeheerder, zowel van lokale besturen die wegbeheerder zijn als van de Vlaamse overheid die heel wat wegen in het beheer heeft. Door samen te werken, door samen onze schouders te zetten onder heel wat concrete maatregelen, denk ik dat we wel tot een kentering kunnen komen. Ik herhaal dat het een en-en-enverhaal is. Het zal niet alleen staan of vallen met louter 30 kilometer per uur in elke bebouwde kom. Als het daarmee alleen zou staan of vallen, zou ik me de vraag stellen waarom er op dit ogenblik in tal van schoolomgevingen en dergelijke ook negatieve cijfers vast te stellen zijn.
Kortom: het is een werk waarbij we alles op alles zetten en waar de ambitie opnieuw heel hoog is. Samen met lokale besturen, met middenveldorganisaties, met politie en parket, met de federale overheid en met alle partners inzake verkeersveiligheid, moeten we met vereende krachten alles op alles zetten om te zorgen dat we een kentering krijgen in deze cijfers. (Applaus bij Open Vld)
Mevrouw Moors heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw bijkomende antwoorden. Het debat over de veralgemeende invoering van een regime van 30 kilometer per uur hebben we herhaaldelijk gevoerd en nu weer. We hebben het ook al gevoerd in de commissie. Ik denk dat iedereen zijn of haar standpunt wel kenbaar gemaakt heeft. Wij zeggen neen tegen een veralgemeende en van bovenaf opgelegde zone 30. We zeggen wel ja tegen een zone 30 als het lokale bestuur dat inderdaad nodig acht.
Minister, gelet op het hoge aantal verkeersongevallen met voetgangers en fietsers tijdens het afgelopen jaar, pleit ik er wel voor om versneld werk te maken van de innovatieve en proactieve aanpak inzake de verkeersveiligheid. Daarvoor kijk ik toch naar u.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, de cijfers zijn wat ze zijn. Bij 50 kilometer per uur is er 20 procent kans om een ongeval te overleven, bij 30 kilometer per uur 90 procent. Elke bebouwde kom zou een veilige plaats moeten zijn. U zegt altijd neen tegen een zone 30 in elke bebouwde kom. Ik heb dat ook niet gevraagd.
We zeggen altijd: ‘als er geen veilige fietspaden zijn’. Dat heb ik er ook vandaag bij gezegd, u mag de notulen bekijken. De publieke ruimte in onze buurten mogen niet gewoon een doorgangsweg voor auto’s en fietsers zijn. Ook de wandelaar heeft het recht om daar veilig te kunnen stappen. De cijfers tonen het: het wordt steeds gevaarlijker in de bebouwde kom, wat u ook beweert. Het betert niet. Elk jaar opnieuw nemen de ongevallen toe, neemt het aantal doden toe. Wanneer komt er snelle actie? Wat is er nog meer nodig buiten die cijfers? De cijfers spreken voor zich. De praktijk laat het succes van een zone 30 zien.
Minister, ik sta hier bijna week na week. Is het leuk? Neen. Daar doe ik het niet voor. Ik wil dat het beter wordt. Zolang de Vlaming in zijn eigen buurt niet veilig is zal ik hier blijven staan, ook al is dat niet leuk, en zal ik u die vraag blijven stellen. Dank u. (Applaus van Hannelore Goeman en Els Robeyns)
De actuele vragen zijn afgehandeld.