Report plenary meeting
Report
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, deze week kwamen er weer feiten aan het licht in verband met wantoestanden in de kinderopvang. We horen nu dat ’t Sloeberhuisje blijkbaar – niet verplicht – drie jaar pedagogische begeleiding op de werkvloer heeft gekregen, zoals gesteld door Kind en Gezin. Het was blijkbaar vrijblijvend gedurende twee jaar en het dateert al van vijf jaar geleden. Dat roept bij mij weer heel wat vragen op. Ik hoop dat u daar een antwoord op hebt. Waarom is dit zo gesteld door Kind en Gezin terwijl het in de realiteit anders blijkt te zijn?
U hebt ondertussen wel een actieplan aangekondigd. U hebt daarbij een opdrachthouder aangesteld om te zien of dat actieplan terdege wordt uitgevoerd. Gaat die persoon dat voltijds doen? Die heeft wellicht nog een andere functie.
We zien een resem aan comités, teams, intern en extern die nu worden opgericht. Ik zie een extern comité van toezicht voor moeilijke dossiers, een team handhaving met klantenbeheerders, een expertiseteam met externen dat zich buigt over gevoelige dossiers en een ethisch comité van toezicht. Kind en Gezin verdwaalt al in procedures en het is onder andere door de bureaucratie dat de organisatie zo weinig efficiënt functioneert. Vandaar mijn heel simpele vraag: hoe gaat dit alles zich tot elkaar verhouden? Gaat die hoeveelheid aan organen die nu gecreëerd wordt, bijdragen tot het maximaal garanderen van de veiligheid van onze kinderen?
Minister Beke heeft het woord.
Collega Saeys, het actieplan heb ik hier drie weken geleden al toegelicht tijdens het actuadebat. Het is inderdaad zo dat ik een opdrachthouder heb aangesteld om het actieplan op te volgen en in goede banen te leiden. Dat is Leo Van Loo en hij zal dit uiteraard doen samen met de opdrachten die hij vandaag al heeft.
We hebben vorig jaar al heel wat initiatieven genomen. Dat heb ik ook tijdens het actuadebat al gezegd. Het handhavingscomité is al van start gegaan voor de incidenten. Vorig jaar is ook een multidisciplinair expertenteam opgericht en dat heeft toen al een veertigtal dossiers naar voren gebracht, los van de handhaving. Want uiteraard worden er vaak handhavingsdossiers opgesteld en behandeld. Het waren veertig extra dossiers.
We hebben tijdens het actuadebat ook gesproken over de adviezen van de kinderrechtencommissaris. Men gaf ons het advies om een extern comité te installeren. Ik heb dat toegezegd en dat is waar we vandaag uitvoering aan geven. Het is een extern comité van toezicht dat in essentie twee zaken moet doen. Dat is de beslissingen van Kind en Gezin onder de loep nemen. Het gaat over beslissingen waarbij de integriteit van het kind in het gedrang komt. Het multidisciplinair team, bestaande uit artsen, psychopedagogen en juristen, neemt die beslissingen. Maar post factum zal het extern comité bekijken of dat op de juiste manier is gebeurd.
Wanneer er twijfel over is, en dan gaat het over het voorzorgsprincipe waar we hier in dit parlement ook over gesproken hebben, dan zal dit team onder leiding van professor Liesbet Stevens, maar ook bijvoorbeeld met professor Peter Adriaenssens en een aantal andere experten, daarover een advies verlenen. Om op die manier ook vanuit dat voorzorgsprincipe beslissingen te kunnen nemen en te kunnen overgaan tot actie.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Bedankt, minister. U hebt natuurlijk wel niet geantwoord op de feiten die nu in de media verschenen zijn, over de uitspraken die Kind en Gezin heeft gedaan. Ik zou heel graag van u weten wat daar dan juist is misgegaan. Hoe komt het dat Kind en Gezin uitspraken heeft gedaan die blijkbaar niet waar zijn?
Ten tweede hebben we nu dat actieplan, we hebben een audit die u besteld hebt. Vandaag gaan we een beslissing nemen tot het oprichten van een onderzoekscommissie. Ik denk dat het heel belangrijk is dat die zeer goed op elkaar zijn afgestemd. Het is, denk ik, niet de bedoeling om nu aan paniekvoetbal te doen, om allerlei zaken ‘en plus’ op te richten, zoals teams of comités. Ik denk dat we ons er vooral voor moeten behoeden dat we gaan verdrinken in overlegstructuren. We moeten gewoon een zeer snel en efficiënt handhavingsbeleid hebben dat er maximaal voor zorgt dat de veiligheid van onze baby’s en peuters gegarandeerd wordt in de kinderopvang.
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, het was inderdaad opvallend dat u op de eerste vraag van collega Saeys geen antwoord gaf. Ik kan mij ook wel voorstellen dat u dat antwoord vooral houdt voor in de onderzoekscommissie, die daar vooral over zal gaan. Op zich is het een slimme keuze, denk ik, om het op die manier te doen.
Het is wel opvallend dat er nu ineens heel veel daadkracht getoond wordt. Het is toch bijzonder jammer dat dat niet gebeurde in februari 2020, in december 2020 en in maart 2021, toen wij hier in dit parlement om diezelfde daadkracht vroegen. Maar ook daarover zullen we ons de komende weken buigen in de onderzoekscommissie, om te kijken hoe het komt dat het nu ineens wel kan en er toen helaas veel te weinig gebeurde, en dat er eerst weer een drama moest gebeuren. Ik denk dat we daar de volgende weken nog heel vaak over zullen spreken.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, er zijn eigenlijk geen woorden voor wat er zich de laatste weken heeft afgespeeld in de kinderopvangsector. Er zijn eigenlijk ook geen woorden voor de bochten die u hebt genomen om toch maar op uw postje te kunnen blijven zitten. Ik vind dat eigenlijk onvoorstelbaar. Het is bijzonder jammer dat er een kindje moest sterven vooraleer u bent overgegaan tot actie. Maar goed, u hebt nu een actieplan. Het stemt mij ergens voorzichtig tevreden dat u daar nu mee naar buiten komt, het is gewoon jammer dat er kindje voor moest sterven.
Wat dat actieplan betreft, ben ik toch ook vrij tevreden dat u daar rekening hebt gehouden met een aantal aanbevelingen die ik, maar ook de collega’s, hebben gedaan tijdens de interpellaties en na de vragen om uitleg. Ik denk onder meer aan het openbaar maken van de verslagen, het sneller aanpakken van de klachten, een beter handhavingsbeleid en noem maar op. Ik ben ook blij dat u dat hebt uitbesteed aan externen, want het is in het verleden wel gebleken dat alles wat onder uw toezicht viel, niet werkte. Ik ben dus blij dat u daar gaat werken met een extern comité van toezicht, en met die opdrachthouder.
Mijn vraag is heel kort: wanneer gaat die opdrachthouder met resultaten op tafel komen?
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik denk dat het inderdaad goed is dat u een aantal zaken hebt opgestart om duidelijkheid te krijgen. En het is goed dat u bijsturingen doet, want dat is het doel van het actieplan, denk ik. Ik ben ook blij te vernemen dat die inspectieverslagen openbaar worden. Dat is een vraag die ik al een heel tijdje stel, en die u ook al een heel tijdje beaamde. Maar blijkbaar dook er altijd wel iets op waardoor het niet zo gemakkelijk was om dat te doen.
Collega’s, ik denk dat heel wat van de vragen die vandaag gesteld worden, vragen zijn die we in de onderzoekscommissie zullen moeten uitklaren. Dat zijn vragen als: ‘Hoe komt het nu dat het zo of op die manier is gelopen?’ Er zijn ook de vragen die ik vandaag zie opduiken, over Kind en Gezin dat plots heel straf een aantal opvanginitiatieven sluit omdat het echt nodig is, maar dan zegt dat ze dat opvanginitiatief pas sluiten op 1 april. Dan vraag ik me af waarom dat vandaag niet gebeurt, als het echt zo dringend nodig is.
Dat zijn vragen, collega’s, die we, denk ik, daar moeten stellen, in de onderzoekscommissie, omdat het bestek van een actuele vraag te beperkt is om daarop te antwoorden.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Een nieuwe dag, een nieuw schandaal in de kinderopvang: dat is nu al weken de realiteit. Minister, u krijgt van ons al twee jaar waarschuwingen in het parlement, maar ook buiten het parlement gingen de alarmbellen massaal af: in de pers, in het middenveld, overal. En wat hebt u gedaan? Uw gebruikelijke aankondigingspolitiek tot op vandaag. Het gaat hier wel om kindjes, collega’s. Het zal uw kindje maar zijn dat overlijdt in de kinderopvang van de Vlaamse Regering. De minister van zorg en Welzijn die ‘paperast’ dan niet, die handelt, omdat die weet dat hij mensenlevens onder zijn hoede heeft. En die richt dan geen comités op, die investeert dan. Want vandaag is de kinderopvang inderdaad goedkoop voor de Vlaamse Regering, maar zeer duur in prijs voor ouders, kindjes en voor iedereen in de kinderopvang.
Het probleem van de Vlaamse Regering is dat ze vandaag nog altijd geen minister van zorg en Welzijn heeft maar iemand die partijvoorzitter aan het spelen is. Ik ga u geen vraag stellen, want u antwoordt er toch niet op. U hebt geen respect voor het parlement, wat dat betreft. Ik ga u ook niet zeggen ‘los het op’, u had het al moeten oplossen. (Applaus bij Groen)
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Collega’s, we hebben vorige week hier allemaal uitgesproken dat we de onderzoekscommissie gaan steunen, omdat we willen nagaan hoe we de controle en handhaving in de kinderopvang kunnen verbeteren, en hoe we kunnen vaststellen waaraan het schort en hoe we dat kunnen bijsturen. We vinden dat allemaal nodig, want ouders moeten erop kunnen vertrouwen dat ze hun kinderen met een gerust hart kunnen afzetten in de kinderopvang. Straks gaan we de opdracht van die onderzoekscommissie bepalen en gaan we daarover stemmen, en volgende week zal die worden samengesteld en dan gaan we daarmee aan de slag. Wat ik hier nu hoor, is dat sommigen het proces al maken. En dat vind ik niet correct. Als we een onderzoekscommissie oprichten, dan is dat om een aantal zaken na te gaan en daar dan conclusies uit te trekken. Dan moet je niet op voorhand de conclusies al trekken, want dan begrijp ik niet waarom men nog een onderzoekscommissie vraagt en wat die onderzoekscommissie dan nog zou moeten doen. (Applaus bij de meerderheid)
Verder, voorzitter, denk ik dat er ondertussen ook verwacht wordt dat de minister en de regering verder beleid voeren en dat we niet ondertussen een aantal maanden wachten tot de commissie haar conclusies heeft getrokken om eventueel voor kinderopvanginitiatieven die niet voldoen een schorsing of een sluiting uit te spreken en om het actieplan op te maken en te implementeren.
Mevrouw Vandecasteele heef het woord.
Minister, u stelt een actieplan voor, maar u zegt nu letterlijk tegelijkertijd dat u vandaag eigenlijk uitvoering geeft aan maatregelen die eigenlijk al lang gepland waren. Dan vraag ik me echt wel af – en velen met mij, denk ik – hoe het komt dat u al een jaar geleden, anderhalf jaar geleden niet correct bent ingegaan op de alarmsignalen die er toen al waren. Die vraag blijft echt wel heel erg hangen. En u bevestigt dat nog een keer.
Wat jammer is bij het plan, vind ik, is dat het eenzijdig focust op handhaving en inspectie. En ik wil kinderpsychiater Binu Singh citeren, die gisteren nog zei dat, als het systeem faalt, we moeten opletten dat we mensen niet persoonlijk viseren of de kinderopvang als zwart schaap bekijken, maar het systeem zelf moeten durven om te gooien. Naast die handhaving en inspectie is er dus ook een actieplan nodig om de kwaliteit van de kinderdagverblijven te kunnen versterken. Dat wil zeggen: de loon- en arbeidsvoorwaarden versterken, de kindnorm versterken. En dat is ook waar de sector vandaag om vraagt. 25 maart 2022 wordt een stakingsdag, waarbij de sector zelf vraagt om kwaliteit, om meer volk en betere loon- en arbeidsvoorwaarden.
Minister Beke heeft het woord.
Voorzitter, ik had eigenlijk gehoopt dat we met een grotere sereniteit over dit soort thema’s zouden kunnen spreken. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Groothedde, van u verwacht ik al lang geen sereniteit meer, maar ik zou wel graag hebben dat u probeert zo kort mogelijk bij de waarheid te blijven. Dat zou dit debat en ook de kinderopvang ontzettend sieren. Want als u zegt dat er niets gebeurd is totdat er een kind moet sterven, dan is dat manifest onjuist. Dan is dat geen aankondigingspolitiek waar ik over spreek. (Applaus bij de meerderheid. Opmerkingen van Celia Groothedde)
Vorig jaar, in 2021, hebben wij een multidisciplinair expertenteam opgericht. Daaruit zijn veertig dossiers naar voren gekomen. We hebben een handhavingscommissie opgericht. Die onderneemt acties. U knikt van neen, maar het is ja. In 2021 zijn er twaalf schorsingen, zeven opheffingen en vier stopzettingen van kinderopvanginitiatieven beslist. Dat is bijna vier keer zoveel als in het jaar daarvoor. Dus zeggen dat daar niets gebeurd is, is gewoon een manifeste leugen, mevrouw Groothedde. En ik zou willen dat u daarmee stopt. (Applaus bij de meerderheid)
Wij hebben ons in 2021 24 keer benadeelde partij gesteld tegen kinderopvanginitiatieven. In 2020 was dat 11 keer. Dat is evenveel als in de 5 jaren voordien. Dus zeggen dat daar geen aandacht voor geweest is en dat daar geen acties rond ondernomen zijn, is gewoon onjuist. De vraag waarom het in ’t Sloeberhuisje niet gebeurd is, voorzitter, daar hebben we het hier al over gehad. Daar is, wat mij betreft, een audit voor besteld. En ik heb begrepen dat dit parlement daar een onderzoekscommissie over zal oprichten. Ik zal daar ten volle mijn medewerking aan verlenen, zo ook aan de concrete vraag die u gesteld hebt, mevrouw Saeys. Die zal ik inderdaad niet hier beantwoorden. Ik denk dat het onkies is om dat te doen. Zoiets gebeurt in een onderzoekscommissie, als het parlement daartoe beslist. Dat zullen we dus ook effectief doen.
Ik moet wel zeggen, mevrouw Saeys, dat ik soms niet goed kan volgen. Vorige week in de commissie riep u op tot daadkracht. Vandaag roept u op om niet aan paniekvoetbal te doen. Daar kan ik niet goed bij volgen. Ik heb drie weken geleden hier in het parlement gezegd wat we, na datgene wat we in 2021 hebben gedaan, in 2022 nog zullen doen. Dat is heel dat actieplan. En wij willen inderdaad ook een extern comité oprichten, vanuit de vraag om, als er twijfels zijn, vanuit dat voorzorgsprincipe te vertrekken. Want ik voel in uw zinnen argwaan over hetgeen Kind en Gezin en het agentschap Opgroeien doen. Dan leggen we dat dus voor aan externe experten: professor Liesbeth Stevens en Peter Adriaenssens. Ik denk dat dat mensen zijn met een enorme expertise. Zij moeten dan mee oordelen wat er in dit geval moet gebeuren. Daarvoor hebben we dat extern comité van toezicht opgericht, om alles inderdaad niet te laten wachten. Want ik denk dat we niet kunnen wachten. Ik kijk uit naar datgene wat de onderzoekscommissie als aanbevelingen zal doen, maar we zullen intussen niet wachten. Wij gaan uiteraard verder met zowel de handhaving als het actieplan. En daarvoor heb ik een externe opdrachthouder gevraagd.
Mevrouw Vandecasteele, als u zegt dat het niet alleen over handhaving gaat, maar ook over de toekomst van de kinderopvang, dan hebt u daar groot gelijk in. Alleen ben ik vorig jaar gestart met een visietraject over de toekomst van de kinderopvang, ‘Vroeg & nabij’. Daar hebben we in dit parlement al verschillende keren over gesproken. De vraag hoe we de kinderopvang van de toekomst zien, wordt daarin behandeld. De professor die u daarover citeert, is onder andere expert in het traject van ‘Vroeg & nabij’. Ze is daarbij betrokken. Ik hoop dat we daar tegen de zomer ook met aanbevelingen voor kunnen komen. Ook daar, mevrouw Groothedde, hebben wij niet gewacht op de dood van een kindje om dat traject daaromtrent op te starten.
Als het gaat over de loon- en arbeidsvoorwaarden, hebben we ook niet gewacht tot de dood van een kindje. We hebben hier een sociaal akkoord gemaakt, met de koepels, met de werkgevers, met diegenen die de kinderopvang vertegenwoordigen en met de vakbonden. U knikt van neen, mevrouw Groothedde, maar dat is wel waar. (Opmerkingen van Celia Groothedde)
Dat is wel waar. Wij hebben een sociaal akkoord gemaakt. Dit parlement heeft een bijzondere commissie opgericht en in een van de aanbevelingen stond dat we inspanningen moesten doen voor de arbeidsvoorwaarden van de mensen die in de woonzorgcentra werken. We hebben dat gedaan.
Wij hebben bij uitbreiding gezegd dat we niet alleen voor de mensen in de woonzorgcentra, maar ook voor de mensen die in de kinderopvang en in de gehandicaptenvoorzieningen werken voor een sociaal akkoord zullen gaan. Dat heeft deze Vlaamse Regering gedaan en vakbonden en koepels hebben daarvan gezegd dat het een historisch sociaal akkoord is. Je kunt volgens mij niet de ene dag je handtekening zetten onder een sociaal akkoord om de dag nadien te zeggen dat je het niet voldoende vindt. Er is een handtekening gezet, er zijn middelen uitgetrokken voor de loon- en arbeidsvoorwaarden en daarbij heeft de regering ook verdedigd dat ze daarbij niet alleen voor de woonzorgcentra maar ook voor de andere sectoren zou gaan.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, voor mij is de essentie heel simpel, namelijk dat we de veiligheid van onze kinderen maximaal moeten garanderen. Ik wil dat er gewoon snel en efficiënt wordt opgetreden. Vaak is het een ziekte, dat zie je overal, dat er overlegcomités worden opgericht, dat er structuren worden bijgemaakt. Vandaar ook mijn bezorgdheid en vrees dat dit misschien mogelijk de zaken juist zal vertragen.
U zegt dat u zeker en vast zult meewerken aan de onderzoekscommissie en dat is zeer goed maar ik hoop ook dat het actieplan dat u hebt voorgesteld en dat heel veel goede zaken bevat, dat de audit die er tegen de zomer komt en dat de conclusies die uit onderzoekscommissie komen, goed op elkaar worden afgestemd. Want dat is de essentie, de zaken moeten samenvallen zodat we een snel en efficiënt systeem krijgen waardoor de handhaving gegarandeerd is.
De actuele vraag is afgehandeld.