Report plenary meeting
Actuele vraag over de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne
Actuele vraag over de billijke vergoeding voor de opvang en begeleiding van vluchtelingen
Actuele vraag over de aanwending van mobiele woonunits voor de opvang en huisvesting van vluchtelingen
Report
Het antwoord wordt gegeven door minister Diependaele.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik had de vraag inderdaad aan de minister-president gesteld, maar minister Diependaele is uiteraard sterk genoeg om hier namens de voltallige regering een standpunt te vertolken.
Minister, vorige week stonden we hier met dit parlement pal voor de Oekraïense zaak. Ten eerste uit sympathie en solidariteit met de Oekraïense bevolking, en ten tweede omdat we allemaal beseffen dat de strijd die in Oekraïne geleverd wordt, een strijd is die voor Europa en Vlaanderen van fundamenteel belang is, en die de geschiedenis in een bepaalde richting kan sturen. Het belang van die strijd moeten we zien binnen ons Vlaams beleid. We hebben een gigantische uitdaging die op ons afkomt met de stroom van vluchtelingen uit Oekraïne. Het is onze overtuiging dat we die opdracht ten volle moeten opnemen zolang die duurt en met het aantal mensen dat nodig is. Ik maak me dan ook zorgen omdat ik de afgelopen uren en dagen verklaringen las van een aantal ministers uit de Vlaamse Regering die nu lijken te ontdekken dat er problemen bestaan in de sociale huisvesting, problemen van wachtlijsten in de psychosociale hulpverlening, en dat het huidige systeem onder druk kan komen te staan door die toestroom van vluchtelingen.
Minister, ik maak me zorgen als ik fracties hoor vertolken dat er echte vluchtelingen zijn en valse. Bommen in Syrië zien ze blijkbaar anders dan bommen in Oekraïne. Dat is blijkbaar ook een verschil. Ik maak me zorgen als ik mensen hoor verklaren dat er zoveel mogelijk vluchtelingen moeten worden opgevangen in de buurlanden van Oekraïne. Dat zou willen zeggen dat we onze handen en ogen sluiten voor de dramatische situaties daar.
Collega’s, een gecoördineerde aanpak zal de enige manier zijn waarop we op lange termijn de opvang kunnen organiseren en tegelijk de crisissituatie in bepaalde sectoren niet tot een escalatie laten komen en dat dus ook het draagvlak bij de Vlaming niet onder druk komt te staan. Vandaar de zeer eenvoudige vraag, minister, ook aan de minister-president, ook in de contacten met de federale overheid: hoe zult u vermijden dat er op langere termijn chaos ontstaat? Hoe zult u ervoor zorgen dat u voorbereid bent? Hoe zult u vermijden dat de crisis die er in bepaalde sectoren al is, dramatisch wordt? Hoe zult u ervoor zorgen dat we ten volle en zonder precair statuut onze opdracht ten aanzien van alle vluchtelingen opnemen?
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Je moet het maar meemaken. Wakker worden midden in een oorlog. Bang zijn voor je eigen leven, voor dat van je kinderen en van je dierbaren. Plots moeten vluchten. Alles moeten achterlaten. Je man moeten achterlaten, je bezittingen, je huis, en moeten vluchten naar een ander land, een land dat je niet kent, waarvan je de taal niet spreekt en waar je de mensen niet kent.
We zien opnieuw de verschrikkingen die een oorlog met zich meebrengt. Ik hoop dat er heel snel een staakt-het-vuren komt, dat die bommen stoppen en dat de troepen zich terugtrekken uit Oekraïne.
Wat wij hier vandaag moeten doen, is een warme ontvangst bieden voor al die oorlogsvluchtelingen. Dat zet ons en de Vlaamse Regering voor een grote uitdaging. Ik heb gehoord dat jullie maandag heel wat noodoplossingen hebben aangekondigd, ik denk dat dat heel erg goed is. Ik denk dat er heel veel maatregelen zijn waar wij absoluut achter kunnen staan. Ik heb bij die maatregelen ook een aantal bezorgdheden en vragen.
Die gaan ten eerste over de huisvesting en de kwaliteit van de huisvesting. Het is een grote uitdaging om op heel korte termijn heel veel huisvestingsplaatsen te voorzien en die plaatsen moeten ook kwaliteitsvol zijn. Dat zijn plaatsen die niet in the middle of nowhere mogen liggen, die bereikbaar moeten zijn met het openbaar vervoer en waar ook diensten en hulpverlening aanwezig moeten zijn. We weten echter dat we vandaag al in een wooncrisis zitten in Vlaanderen, er zijn al 170.000 mensen die vandaag op de wachtlijst staan voor een sociale woning. In die zin moeten we oppassen dat we ook die problemen niet naast ons neerleggen. We hebben daarnaast ook de heel lange wachtlijsten voor de zorg en de hulpverlening. We hebben een lerarentekort. We hebben problemen met plaats in het onderwijs.
Minister, hoe zult u die uitdagingen aanpakken? Hoe zult u ervoor zorgen dat we een menswaardige opvang kunnen voorzien voor alle oorlogsvluchtelingen en we tegelijkertijd de woonmarkt niet onder druk zetten?
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Nog even voor de duidelijkheid, Sammy Mahdi, de Belgische staatssecretaris voor Asiel, besliste dat alle gevluchte Oekraïners onmiddellijk het statuut van tijdelijke bescherming kunnen krijgen en niet in de normale Belgische asielprocedure worden ingeschakeld. Ze zullen dus niet worden opgevangen in de Belgische opvangcentra die al bestaan en vol zitten met andere asielzoekers. De N-VA vindt dat een fundamenteel foute keuze, maar zal roeien met de riemen die we hebben.
Die Belgische beslissing, collega’s, heeft twee directe gevolgen. De volledige verantwoordelijkheid voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen komt bij Vlaanderen te liggen. Die verantwoordelijkheid neemt Vlaanderen, neemt de Vlaamse Regering, maar nemen vooral de lokale besturen, de Vlaamse steden en gemeenten. Het zijn zij die momenteel alle zeilen aan het bijzetten zijn in de zoektocht naar een geschikte, snelle opvang.
Het tweede gevolg van geen ‘bed, bad, brood’ te voorzien via de gewone Belgische opvangwet, is dat de geregistreerde Oekraïense vluchtelingen een leefloon ontvangen dat varieert tussen 1000 en 1500 euro. We verwachten naar schatting 120.000 Oekraïense vluchtelingen in Vlaanderen. Als we de genereuze Vlaamse gastvrijheid, die hier bestaat, als we die grote solidariteit, die hier bestaat, niet te hard op de proef willen stellen, denk ik dat het goed is om van bij de start het voor-wat-hoort-wat-principe te hanteren. Als we willen dat de Vlaamse solidariteit en de hulpbereidheid blijven duren en als het onveranderd blijft, want ik hoor dat er op Belgisch niveau al stemmen opgaan om het principe van het leefloon toch te veranderen, dan zal niemand, minister, het volgens mij onrechtvaardig vinden dat we van de Oekraïners een vergoeding vragen. Dat heeft u ook al beaamd, dat heeft de Vlaamse Regering terecht bevestigd en mijn vraag is nu: hoe ziet u die billijke vergoeding concreet?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
De oorlog in Oekraïne brengt een heel grote vluchtelingenstroom op gang. Mensen die halsoverkop hun hele hebben en houden, ook hun dierbaren, moeten achterlaten en op zoek gaan naar een veilig onderkomen. Het stelt ons natuurlijk voor ontzettend grote uitdagingen, ons ook als Vlaanderen. Dat zijn uitdagingen op het vlak van onderwijs, op het vlak van begeleiding, en ook ontzettend grote uitdagingen op het vlak van opvang. Staatssecretaris Sammy Mahdi heeft een oproep gedaan naar gastgezinnen en er zijn heel veel mensen die hun huis willen openstellen om daar vluchtelingen op te vangen.
Steden en gemeenten organiseren binnen de kortste keren alles wat ze kunnen rond collectieve opvang in leegstaande gebouwen, in sporthallen en zo verder. Ook de Vlaamse Regering wil bijkomende investeringen doen en inspanningen leveren om te zorgen voor een voldoende aantal woongelegenheden. En we weten dat de woningmarkt hier al sterk onder druk staat, minister.
In het verleden heb ik heel vaak gepleit voor mobiele units als mantelzorgwoning, dat weet u wel. Ook in dezen kunnen deze mobiele units mee een toepassing zijn die zou kunnen worden gebruikt om vluchtelingen onderdak te geven. Dat heeft de Vlaamse Regering ook gesteld. Jullie hebben beslist om twintig nooddorpen te bouwen en te organiseren. Maar er zijn toch nog heel wat vragen, minister. Waar gaan die komen? Kunnen steden en gemeenten bijvoorbeeld ook daarbuiten een beroep doen op die mobiele units? Wat is het kwaliteitskader dat zal worden gehanteerd? Op welke termijn mogen we die verwachten?
Vandaar mijn vraag, minister: hoe zult u systemen van die mobiele units aanwenden in het kader van de opvang van de vluchtelingen?
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u, collega’s, voor de vraag. Eerst en vooral neem ik aan dat ik niet de enige ben die zowat van uur tot uur gaat kijken naar de verschillende websites over de evoluties in Oekraïne zelf en de hoop op vrede. Ik denk dat we daar allemaal mee bezig zijn. Maar zolang er daar geen duidelijkheid over is, gaan we ons natuurlijk inderdaad moeten voorbereiden op het ergste. Ik heb dat maandag ook zo uitgedrukt: we hopen op het beste, maar we bereiden ons voor op het ergste.
Wij zijn allemaal bereid, zoals door de verschillende vraagstellers gezegd, om die mensen op te vangen op een correcte, vriendelijke, warme manier. Maar – en die bezorgdheid hebben jullie ook alle vier geuit – we moeten dat zo doen dat onze eigen samenleving dat aankan, op een manier dat we die solidariteit die er vandaag is, ook overeind blijft. We gaan er dus moeten voor zorgen dat we het verdringingseffect, waar we het trouwens ook vorige week over gehad hebben, zoveel als mogelijk vermijden. Dan is mijn eerste zorg inderdaad de woningmarkt. Want daar is vandaag al een moeilijkheid. Kwetsbaren hebben het vandaag reeds zeer moeilijk op die woningmarkt, dus moeten we vermijden dat het groot hart dat we naar Oekraïense vluchtelingen willen tonen, niet voor een verslechtering op de woningmarkt zou zorgen voor de meest kwetsbaren. Dat zijn natuurlijk diegenen die daar het eerst nadelen van ondervinden.
Nu, de keuze is federaal gemaakt. Staatssecretaris Mahdi heeft de keuze gemaakt om onmiddellijk een statuut toe te kennen, waardoor die mensen een leefloon krijgen. Dat leefloon zorgt er net voor dat men de mogelijkheden, de middelen heeft om onmiddellijk op de reguliere woonmarkt terecht te komen. Dat is natuurlijk het grote probleem. Dat moet herbekeken worden. We moeten dat durven in vraag te stellen om te zorgen dat we de concurrentie op de woningmarkt niet gaan organiseren. We moeten ervoor zorgen dat we die extra druk niet zelf gaan bewerkstelligen door de toekenning van dat leefloon. Ik denk dat we dat moeten in vraag stellen, en ik ben dan ook heel blij dat er signalen zijn dat dit debat op federaal niveau loopt. We zullen zien waar het uitkomt. Mijn pleidooi daarin is zeer duidelijk. Dat leefloon zorgt ervoor dat we die mensen rechtstreeks naar de reguliere woonmarkt sturen, wat een slechte zaak is voor de meest kwetsbaren, die het vandaag al zeer moeilijk hebben op die woningmarkt.
Nu, ook al zou de federale discussie daar niet toe leiden, dan denk ik dat het de logica zelve is dat, als wij voorzien in welke opvang dan ook – voornamelijk collectieve opvang, maar niet alleen dat –, we daar een billijke vergoeding voor vragen. Dat is natuurlijk ook wat mensen met een leefloon vandaag moeten doen. Ze moeten zelf in hun huisvesting voorzien met dat leefloon. En dan gaan we dat natuurlijk ook moeten vragen van die Oekraïense vluchtelingen, voor wie wij een groot hart hebben, maar we gaan hen op een gelijke manier behandelen als mensen die vandaag met een leefloon moeten rondkomen.
Hoe gaan we dat precies doen? Daaraan zijn we nog aan het werken. De vraag was heel concreet hoe we die billijke vergoeding gaan inschatten. We zijn er wel wat algemene richtlijnen over aan het opstellen om te kijken hoeveel, eventueel wat de gezinssituatie is, wat de woning is waar men terechtkomt. Daar zal natuurlijk ook verschil in zitten.
We weten niet welke hoeveelheid er op ons af gaat komen. Laat ons hopen dat het haalbaar is. Maar we gaan ons sowieso moeten voorbereiden op grote aantallen, en dat betekent dat we alle opties moeten gaan bekijken. En dan gaan we ook mobiele woonunits bekijken. We focussen zoveel mogelijk op collectieve opvang, maar alle mogelijkheden moeten bekeken worden. Er ligt straks ook een voorstel van decreet voor dat de mogelijkheid moet geven aan de Vlaams Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) om bijvoorbeeld mobiele woonunits te gaan opkopen.
Het zijn verschillende zaken die al aangegeven zijn. We gaan er tijdelijk – en ik benadruk ‘tijdelijk’ – voor zorgen dat die woningkwaliteit iets minder mag zijn. De basisregels veiligheid en gezondheid, daar raken we niet aan. Die moeten voor iedereen gelden, ook voor Oekraïense vluchtelingen. Maar er zijn bepaalde normen, oppervlaktenormen, isolatienormen, bepaalde inrichtingsnormen, waarvan we tijdelijk – nogmaals: tijdelijk – kunnen afwijken voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen.
Ik wil in die zin nog een verduidelijking meegeven rond de communicatie met betrekking tot sociale woningen. We gaan inderdaad kijken, onder het lemma van ‘we bekijken alle opties’, om ook leegstaande sociale woningen te gaan gebruiken als tijdelijke opvangplaats voor Oekraïense vluchtelingen. Maar laat me daar zeer duidelijk over zijn. En we gaan daar ook zeer duidelijk over communiceren, of we hebben dat zelfs al gedaan, naar sociale huisvestingsmaatschappijen en sociale verhuurkantoren. Maar we zullen dat de komende dagen nog doen. Dat betekent op geen enkele manier dat de normale toewijzing die we vandaag doen voor sociale huurders, vertraagd wordt. Het gaat hier om woningen die sowieso niet meer in orde zijn en zouden leegstaan, die dus ook niet aan een andere persoon of gezin op de wachtlijst zouden worden toegewezen. Het mag er ook niet voor zorgen dat geplande renovaties, afbraak of wat dan ook, en dus ook de nieuwbouw die erop moet volgen, zouden worden vertraagd. We blijven even hard inzetten op de afbouw van die wachtlijst. Dus niemand mag langer op die wachtlijst staan dan mochten er geen Oekraïense vluchtelingen zijn. Dat is een zeer duidelijke communicatie die ik u wil geven en die we ook gaan meegeven aan de sociale huisvestingsmaatschappijen.
Dat zullen niet de heel grote aantallen zijn, maar ik ben er wel van overtuigd, met die voorwaarden in het achterhoofd, dat we wel degelijk een aantal extra woningen zullen kunnen gebruiken voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen.
Mijnheer Vaneeckhout, uw vraag was natuurlijk zeer algemeen over wat we allemaal moeten gaan doen. Ik weet niet of we daar dieper op moeten ingaan in het kader van een actuele vraag. We hebben de hele structuur opgezet. In goede crisisbeheersing moet het altijd zeer duidelijk zijn wie daar ‘in charge’ is, wie achter het stuur zit. We hebben dat met de regering als ploeg zeer duidelijk afgesproken met de taskforce. Wonen wordt voorgezeten door de administrateur-generaal van het agentschap Wonen-Vlaanderen en ga zo maar verder. We bekijken dat dus echt heel gestructureerd.
We zijn nu in de eerste plaats bezig met die eerste opvang en met het ter beschikking stellen van die woningen. Dat is altijd waarmee we moeten beginnen. Maar er worden ondertussen ook plannen gemaakt – en een deel daarvan is gecommuniceerd – rond onderwijs, rond welzijn en ga zo maar verder. Vandaag zit dat allemaal nog in een eerste fase. We doen dat stap voor stap. Ik denk ook niet dat we daar vooruit moeten lopen. We moeten daar niet al te snel gaan. We moeten dat degelijk uitbouwen. En dus nemen we onze tijd daarvoor.
Maar de bezorgdheid die ik jullie alle vier hoor uitspreken, en waarvan ik uitga dat jullie die hier ook allemaal delen in het Vlaams Parlement: we willen dit zo goed mogelijk doen, maar we willen dit ook op een manier doen dat onze samenleving dat aankan. We willen dit op een manier doen dat de solidariteit die in Vlaanderen leeft, overeind blijft en dat die niet uitgedaagd wordt. Dat zal de grote opdracht zijn.
We mogen ook niet vergeten dat er in 2016 in een jaar tijd twintigduizend mensen zijn gekomen. De aantallen die we vandaag horen, doen wel degelijk duizelen. De opdracht is dus gigantisch. We gaan iedereen nodig hebben om dat tot een goed einde te brengen. Dank u wel. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Diependaele, het voorstel van decreet waar u over sprak, staat vooralsnog niet op de agenda.
Ik dacht dat dat het geval was.
Neen, maar ik neem aan dat de vraag nog wel zal komen.
We denken erover na, voorzitter.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor het antwoord. Ik ga beginnen met heel duidelijk te zijn: als het gaat over een billijke vergoeding voor huisvesting, lijkt het ook voor onze fractie zeer legitiem om dat in te voeren en ervoor te zorgen dat we dat op die manier kunnen doen. Kwestie van elkaar niet verkeerd te begrijpen.
Maar wat ik hierna ga zeggen, is voor mij ook wel van fundamenteel belang. Ik hoor u spreken over verdringingseffecten. En dat voelt nogal wrang. Dat voelt nogal wrang, omdat er hier al jarenlang mensen vooraan in dit halfrond staan, maar vooral ook mensen op het terrein, die noodkreten slaken over bijvoorbeeld het OKAN-onderwijs (onthaalonderwijs voor anderstalige kinderen), over de huisvesting, de wachtlijsten voor sociale woningen en zo verder. Die zijn niet aangepakt door de opeenvolgende Vlaamse Regeringen. En dat maakt dat er vandaag nog meer concurrentie zal ontstaan. Want u kunt wel zeggen dat het statuut problematisch is, maar ik begrijp het eigenlijk niet goed, collega's. Vorige week kwamen hier collega’s zeggen dat we mensen zo snel mogelijk moeten toeleiden naar werk. Maar wat gaan we dus doen? We gaan mensen die hier aankomen, toeleiden naar werk, maar die gaan finaal de middelen die ze uit dat werk verwerven, niet mogen geven aan eigen huisvesting in de tijd dat ze hier verblijven. Want anders zijn ze een concurrent op de particuliere woningmarkt en is dat een probleem. Ik begrijp het niet goed. Waar kijken we nu naar? Wat is de ambitie? Minister, zorg voor een statuut en een aanpak die structureel is en die bepaalde brandhaarden in de samenleving niet meer aanwakkert, maar die net een antwoord formuleert.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, de teneur die ik nu wel meer hoor, baart me zorgen. U zegt dat de woonkwaliteit niet zo hoog moet zijn, dat die iets minder mag zijn. Maar ik vind dat de omvang van de opvangcrisis geen excuus mag zijn om afbreuk te doen aan de rechten van die oorlogsvluchtelingen. Ze vluchten weg van een oorlog, zij willen dat niet maar ze moeten vluchten, wat echter niet betekent dat we afbreuk moeten doen aan de rechten van die vluchtelingen.
Daarnaast hoeft het niet zo te zijn dat de opvang van die vluchtelingen een slechte zaak zou zijn voor de kwetsbare mensen hier. Dat hoeft zo niet te zijn wanneer daar deftige investeringen tegenover staan. Het feit dat we nu voor deze uitdagingen staan, kan ons ook net in staat stellen om fors te investeren in woningen, onderwijs, zorg en kinderopvang, zodat dit in de toekomst ook een oplossing wordt voor het probleem waarmee we vandaag worden geconfronteerd – vandaag voor de vluchtelingen, in de toekomst voor alle mensen die er nood aan hebben in Vlaanderen.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, Vlaanderen kreunde onder de coronacrisis, die nog niet helemaal voorbij is, en door de Poetinoorlog zien we nu ook allemaal onze energiefactuur de hoogte in gaan. Om die begrijpelijke kritiek te ondervangen dat het toch onrechtvaardig zou zijn om de gevluchte Oekraïners onmiddellijk op die nu al erg krappe woningmarkt te jagen, kiest u voor de oplossing om in eerste instantie zoveel mogelijk te zoeken naar collectieve opvang en in tweede instantie, als het moet, een beroep te doen op sociale woningen die nu al leegstaan omdat ze niet voldoen aan kwaliteitsnormen. Het nooddecreet waarover we straks zullen stemmen, moet daaraan tegemoetkomen.
Nood breekt wet, collega’s. Ik denk dat dit nog altijd beter is dan de schuilkelder waar die mensen uit gevlucht zijn. We moeten echter blijven benadrukken dat dit een tijdelijke oplossing is, dat het een noodsituatie is. We weten dat het principe ‘nood breekt wet’ op de goedkeuring van de Vlaming zal kunnen rekenen, maar we moeten ook inzetten op die billijke vergoeding waar u het over had.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. De uitdagingen zijn ontzettend groot, en we zullen met alle mogelijke middelen moeten onderzoeken hoe we die opvang kunnen organiseren, collectief, bij mensen thuis, via leegstaande gebouwen, leegstaande sociale woningen. Ook de mobiele units kunnen daar natuurlijk een element in zijn, maar dan moeten we de kwaliteit heel goed bewaken. Minister, ik had in het verleden al de gelegenheid om dergelijke units te bezoeken. Dat kunnen echt wel volwaardige woongelegenheden zijn, maar er is veel verschil in.
Vanmorgen vernamen we uit de persberichten dat de firma’s die daarmee bezig zijn, al heel wat vragen hebben gekregen van steden en gemeenten. Het kan gaan over echte woonunits of over sanitaire units. Ik stel me dan de vraag hoe we Vlaanderen daar ook mee van dienst kunnen zijn. Die bedrijven kunnen die units niet in een-twee-drie produceren, dat vraagt heel wat. Daar moeten we ook rekening mee houden. Daarom is mijn bijkomende vraag of Vlaanderen niet bijvoorbeeld een raamcontract kan opmaken waarop steden en gemeenten nadien kunnen inschrijven, zodat zij niet allemaal zelf moeten gaan zoeken waar ze dergelijke units kunnen aanschaffen en daarover moeten onderhandelen.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, ik begin met een bittere vaststelling. Doordat de federale opvangcentra vol zitten met 33.000 asiel- en gelukzoekers uit heel de wereld, wordt Vlaanderen nu verantwoordelijk gesteld voor de opvang van echte oorlogsvluchtelingen uit ons continent. En daarom vragen we u ook in eerste instantie om asielaanvragen van niet-Oekraïners op te schorten en er versneld voor te zorgen dat asielbedriegers opnieuw naar hun land van herkomst worden gestuurd.
Dat zou ook kunnen voorkomen dat er nu zelfs een beroep wordt gedaan op burgers om hun huis open te stellen voor vluchtelingen. Immers, hoe nobel en solidair mensen zich ook tonen, die opvang bij gastgezinnen moet toch zo snel mogelijk om psychosociale en andere redenen worden afgebouwd. De opvang van vluchtelingen, zeker getraumatiseerde oorlogsvluchtelingen, is immers een taak van de overheid, niet van individuele burgers.
Er wordt geschat dat er 200.000 Oekraïners naar ons land zouden komen, en naar alle waarschijnlijkheid 120.000 daarvan naar Vlaanderen. De regering-De Croo wil hun allemaal een leefloon geven. Dat wordt inderdaad onbetaalbaar. Ik hoop dus dat u namens de regering pleit voor een systeem van ‘bed, bad, brood’, zodat onze mensen aan het einde van de rit niet in de kou blijven staan. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Veys heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, we hebben het er hier vorige week ook over gehad: we staan voor een ongeziene uitdaging. De beelden uit Oekraïne gaan recht naar het hart. Gisteren nog ging het op onze lokale zender in West-Vlaanderen, WTV, over Anastasia, de eerste vluchtelinge die is aangekomen in Kortrijk. Haar gemoed schoot vol bij het uitspreken van het woord ‘thuis’.
Wij hebben een plicht: zorgen voor een vlot en rechtvaardig systeem. Wie vlucht voor de bommen van Poetin, heeft recht op bed, bad, brood en begeleiding. We moeten ervoor zorgen, in een sterk en warm Vlaanderen, dat dat ook gebeurt. Minister, die uitdaging is echter enorm. Die was al enorm voor de woonmarkt. Dat geeft u ook zelf aan, heb ik gezien op uw sociale media. Het is dan ook niet toevallig dat de Vooruitfractie al sinds het begin van deze legislatuur voor een noodplan voor huisvesting pleit. U bent daar helaas nooit op ingegaan. Hoe dan ook moet alles op punt worden gesteld. Er moet snel worden beslist. De Vlaamse Regering organiseert webinars. Ik heb er zelf enkele bijgewoond. Dat zat op zich niet slecht in elkaar om de uitdaging te schetsen, maar ik heb daar vooral heel veel vragen gehoord, vragen waarop nog geen antwoord komt, waarvoor wordt verwezen naar toekomstige beslissingen.
Heel concreet met betrekking tot die noodwoningen, dus – en ik hoor ook bij CD&V dat er nog losse eindjes zijn –: gaat u nu vrijdag beslissen over de woonkwaliteit en over de nooddorpen? Hoe snel kunnen we daarover absolute duidelijkheid verwachten, zodat we aan de slag kunnen?
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister, ik begrijp dat het ongelooflijk moeilijk is, maar het gaat over mensen. Mijnheer Janssens, het gaat over mensen, in alle omstandigheden. Ik denk dat er heel wat vragen zijn. Wij kunnen als lokale besturen heel snel schakelen, maar we hebben natuurlijk wel heel snel duidelijkheid nodig over een aantal zaken. Dat gaat over het financiële, want er komt heel wat op ons af. Er zijn de maatschappelijk werkers, de mensen in het onderwijs. De kinderen moeten ook naar school kunnen gaan. Er is de veiligheid: er zijn malafide personen die misbruik willen maken van de situatie. De belangrijkste en grootste vraag die vandaag bij de lokale besturen leeft, is echter: die locaties, die nooddorpen, zijn daar al plannen voor? Gaat u die koppelen aan de referentieregio’s die Vlaanderen heeft bepaald? Hoe zal de praktische organisatie in elkaar zitten? Waar moeten die nooddorpen juist komen: op het platteland, dichter bij steden? Dat zijn toch allemaal vragen die vandaag heel, heel actueel zijn en die zo snel mogelijk een antwoord moeten krijgen opdat we ons verder zouden kunnen organiseren op het lokale niveau. We zijn optimisten. We hebben er vertrouwen in dat we dat aankunnen. We hebben overal taskforces gemaakt op het lokale niveau. Ik denk dat we de crisis het hoofd kunnen bieden, maar we hebben natuurlijk wel heel snel beslissingen nodig. (Applaus bij Open Vld)
Minister Diependaele heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de bijkomende vragen en opmerkingen. Eerst en vooral: ik meen aan te voelen dat we wel degelijk allemaal beseffen hoe groot deze uitdaging is, maar evengoed beseffen dat we die moeten aanpakken op zo’n manier dat het draaglijk is voor onze samenleving, dat het draaglijk moet zijn voor mensen die het vandaag ook al moeilijk hebben, voor de kwetsbaren op de woonmarkt en dergelijke meer.
Er zijn zeer veel vragen gesteld, soms ook over concrete bevoegdheden van andere ministers. Daar ga ik liever niet op in, maar ik ben er zeker van dat er de komende weken en maanden nog wel voldoende tijd zal zijn om het daarover te hebben.
Er zijn een paar zaken die ik wel wil beantwoorden. Eerst en vooral, wat de informatie voor de lokale besturen betreft: dat begrijp ik helemaal. Maandag hebben we de webinar gehad. Ik denk dat zeer veel mensen die hebben gevolgd en dat er al heel wat verdere stappen zijn gezet, maar dat moet nog verder gaan. We zullen daar telkens op moeten voortbouwen, en dat moet concreter en concreter worden. Dat is een van de zaken die ik zelf dacht toen ik dat volgde, waarvan ik zelf vind dat het nodig is: we moeten heel concreet gaan zeggen aan lokale besturen waar ze terechtkunnen, welke links ze moeten gebruiken en dergelijke meer. Bij het agentschap Wonen-Vlaanderen is die ‘housingtool’ ondertussen ontwikkeld. Hoe kan men daar een beroep op doen enzovoort? Ook qua financiering en dergelijke meer moet dat concreter worden gemaakt, maar gaandeweg doen we dat ook. De taskforce is daar wel degelijk mee bezig.
Mijnheer Vaneeckhout, ik ben heel blij te horen dat het de logica zelve is dat, als men vasthoudt aan dat leefloon, als men federaal die keuze maakt, we dan inderdaad een billijke vergoeding kunnen vragen. Daar is geen onduidelijkheid over.
Nu is het wel goed dat dat debat loopt op federaal niveau, want ik denk dat we daar een groot deel van de doorsijpeling richting de reguliere woonmarkt kunnen wegnemen door te zorgen dat we daar een bijsturing krijgen. We moeten dat ook durven te doen. Deze crisis heeft iedereen heel snel overvallen. We moeten die zaken durven te herbekijken. Daar mag geen drempel zijn om dat tegen te houden.
Ik heb gehoord over de extra investeringen die we zouden moeten doen. Het moet ook draaglijk zijn voor de mensen. Het gaat echt niet alleen over centen. Die zullen wel voorzien worden, maar we moeten ook de mensen vinden om dat te gaan doen. Dat is werk bij Welzijn, in het onderwijs, enzovoort. Daar zijn de uitdagingen vandaag ook al groot. Dat kunt u opnemen met de bevoegde ministers.
Ik heb nog één punt wat betreft de mobiele woonunits. Mijnheer Veys, u zult het graag horen. Dat was natuurlijk een oefening die we al in gang gezet hadden voor de Oekraïnecrisis. Want we weten dat we initiatieven moeten nemen om het netto woonaanbod op onze huizenmarkt te vergroten. Daar worden al initiatieven genomen. Er zijn in die zin al voorstellen gedaan en we zullen dat nog blijven doen. In Gent heeft de KU Leuven een project lopen om op zeer korte termijn echt duurzame woningen te gaan zetten. Ik ben daar toevallig deze morgen nog langs geweest. Het is nog in een experimentele fase, dus het zal nog even duren eer dat wat betaalbaarder wordt. Maar het gaat over echt duurzame gebouwen op bijvoorbeeld minder dan vier dagen tijd. Dat zijn allemaal zaken die we bekijken. Dat gaan we de komende maanden en jaren evengoed nodig hebben, niet alleen voor de opvang van de vluchtelingen, maar om de druk van onze eigen woningmarkt daar te gaan verlichten.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, collega’s, de uitdaging is enorm, maar in Oekraïne wordt op dit moment een strijd gestreden voor de vrijheid, een strijd die de onze is. Familieleden van mensen die daar aan het strijden zijn, komen naar Vlaanderen en vragen hier tijdelijk om opgevangen te worden. Collega Janssens, dat is trouwens een strijd die ook op andere plaatsen in de wereld even legitiem gestreden wordt en waarvan wij als fractie altijd zullen zeggen dat we onze historische verantwoordelijkheid daarin gaan nemen.
Minister, dan volstaan 20 nooddorpen van 250 plaatsen, dus 5000 plaatsen niet als we weten dat de toestroom 120.000 mensen zal zijn. Als u daarbij zegt dat die 120.000 mensen hier 2 jaar mogen blijven, maar dat ze in die 2 jaar niet mogen terechtkomen op de reguliere woonmarkt, dan maakt u zichzelf op dit moment iets wijs. Onze oproep is om deze uitdaging niet te onderschatten. Zorg niet dat u net creëert waar u hiervoor waarschuwt, namelijk dat er spanningen ontstaan, net omdat u het probleem ontkent of omdat u de uitdaging ontkent. Neem het dus aan, ga aan de slag en zorg voor een structureel plan in de komende weken. Wij begrijpen dat dit vandaag nog niet kan, maar wij hopen dat de komende weken meer en structurele antwoorden komen die de echte waarde van vluchtelingen volop opvangt.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Het is enorm hartverwarmend om te zien wat er allemaal gebeurt om de mensen die vluchten uit Oekraïne hier op te vangen. Er blijkt ook heel erg veel mogelijk. De mensen die vluchten voor deze gruwelijke oorlog verdienen ook al onze solidariteit. Maar minister, de reactie van deze Vlaamse Regering verschilt gigantisch met de reactie voor de mensen die vluchten van de bommen in Syrië of Afghanistan. Het verschil in reactie is gigantisch met de overstromingen aan de Vesder in Wallonië. Daar zijn nooit nooddorpen gebouwd. Daar wonen vandaag mensen vaak nog altijd zonder verwarming tussen de schimmels en de champignons. Of men solidair is of niet, mag niet afhangen van de kleur van je huid, van je taal of van de godsdienst die je aanhangt. Ik hoop dat dat voor deze Vlaamse Regering vandaag een les mag zijn.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, de N-VA hanteert hier het adagium ‘hou het hart hoog, maar het hoofd koel’. Dus als we het hart hoog willen houden en de solidariteit van de Vlamingen die gastvrijheid willen garanderen willen behouden, dan zullen we inderdaad zoals u zegt, als dat principe van het leefloon dat direct wordt toegekend behouden blijft, moeten overgaan tot die billijke vergoeding die we vragen. Ofwel blijft dat leefloon zo en vragen we die billijke vergoeding, maar hopelijk wordt dat inderdaad nog bijgestuurd en dan kan er gekeken worden naar het principe van zakgeld zoals we dat eigenlijk al kenden in de Belgische opvangwet waar nu van afgeweken wordt.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Collega’s, in Oekraïne woedt er een verschrikkelijke oorlog, een oorlog die zorgt voor een heel grote vluchtelingenstroom. Als Vlamingen willen we allemaal gastvrij zijn tegenover die vluchtelingen, hen een onthaal, opvang en de nodige begeleiding bieden. We beseffen allemaal wat een enorme uitdaging op heel wat beleidsniveaus en op heel wat beleidsdomeinen dat van ons vraagt.
En minister, u hebt gelijk. Het gaat over crisisbeheer en in crisisbeheer komen elke dag weer andere vragen en kun je maar stap voor stap elke keer nieuwe vragen die zich aandienen, oplossen. Het is natuurlijk een illusie om nu opeens te zien welke realiteit er op ons afkomt – niemand heeft een glazen bol – laat staan welke oplossingen daar allemaal voor zijn.
We moeten allemaal, Vlaanderen samen met de steden en gemeenten, alle mogelijkheden onder ogen nemen, zeker op het vlak van opvang en huisvesting. Ik hoop dat we dat de volgende periode kunnen doen, zodat we samen de uitdaging die voor ons ligt en die enorm is, aankunnen. Vlaanderen wil zeker die solidariteit tonen. (Applaus bij CD&V en Open Vld)
De actuele vragen zijn afgehandeld.