Report plenary meeting
Report
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet tot vaststelling van de regels voor de subsidiëring van jeugdverblijven, hostels, ondersteuningsstructuren en de vzw Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, we hebben in de commissie eigenlijk al een ruime bespreking gehad, en ik denk dat die ook wel voor elk van de leden van de commissie quasi bevredigend was, en ook voor u, als minister. Er was eigenlijk een grote consensus dat dit een belangrijke stap vooruit is. U weet dat het wat ons betreft, bijvoorbeeld rond budgetten, altijd meer mag zijn. Maar we weten ook dat u roeit met de riemen die u hebt, en dat er wel degelijk in het kader van dit decreet een enorme investering gebeurt. Daar wil ik ook erkentelijk voor zijn.
Wij vinden het een goede keuze dat het belang van de jeugdsector en de jeugdverblijven voor die jeugdsector, ook beklemtoond wordt in de regelgeving die nu naar voren geschoven wordt. U weet dat wij, samen met de Vlaamse Jeugdraad, nog een aantal bezorgdheden hebben over de verdeelsleutel en de berekeningseffecten. U hebt in de commissie ook verklaard dat u op zoek bent om daar voor een stuk een antwoord op te formuleren.
We zijn ook blij dat de Brusseltoets ook ten volle gedaan is op dit decreet. Het zou ons ook verwonderd hebben, wat u betreft, dat dit niet het geval zou zijn. We zijn ook blij dat dit decreet de gelegenheid biedt om een sector een hart onder de riem te steken, die het de voorbije jaren niet gemakkelijk heeft gehad door de coronacrisis, en die ook grote uitdagingen voor zich heeft.
Tot slot, en ik denk dat dit al redelijk wat lofbetuigingen zijn, willen wij ook wel hulde brengen aan u, en aan alle mensen die hieraan meegewerkt hebben, omdat dit decreet een toonbeeld is van hoe je een decreet in overleg met de sector vorm kunt geven. Als het goed is, dan zeggen we het ook graag, met plezier. We gaan het dus met veel plezier goedkeuren, maar we zullen de opvolging van de enkele aandachtspunten die we hebben ook wel verder in de commissie samen met u verder bespreken, en in de gaten houden.
De heer Anaf heeft het woord.
Ik ga in grote lijnen hetzelfde zeggen als collega Vaneeckhout. We hebben hierover in de commissie inderdaad een redelijk positieve bespreking gehad. Ik denk dat het ontwerp daar ook unaniem is goedgekeurd. Ik denk dat het een goed ontwerp van decreet is. Ik denk dat ook de sector er zeer positief over is. Het zorgt voor extra middelen in de sector, in de jeugdverblijven. Ik denk dat we allemaal weten dat dat nodig was. Het mag natuurlijk altijd iets meer zijn, maar ik denk dat het gewoon een goede stap is die vandaag wordt gezet als dit ontwerp wordt goedgekeurd, waar ik uiteraard wel van uitga.
We hadden twee amendementen ingediend in de commissie. Wat het ene betreft, blijf ik het een beetje een vreemde situatie vinden. Eerst was ingeschreven dat de zetel ofwel in Vlaanderen ofwel in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad moest liggen. Daar is dan “of in een andere lidstaat van de Europese Unie” aan toegevoegd. Dat kwam er na advies van de Raad van State. Dat blijkt zo te zijn. Je komt tot de rare situatie dat de zetel wel in gelijk welke lidstaat van de EU, maar niet in Wallonië of in het Duitstalige gebied mag liggen. Minister, goed, u hebt dat uitgelegd. Ik ga met u geen institutionele discussies aangaan, die ga ik niet winnen. We gaan dat amendement dus ook niet opnieuw indienen, maar het blijft een vreemde situatie.
Het tweede amendement dat we hadden ingediend, betrof de datum van inwerkingtreding. Ook dat zullen we niet opnieuw ter stemming voorleggen. Ik begrijp dat dat inderdaad moet worden afgestemd op het ontwerp van Logiesdecreet dat we daarnet hebben besproken, maar ik wil er wel op blijven aandringen ervoor te zorgen dat die inwerkingtreding op tijd gebeurt, zodat iedereen voldoende tijd heeft om het dossier op een correcte manier in te dienen. We zullen daarop toezien, maar we hebben er ook wel vertrouwen in dat dat zal gebeuren. Ik snap dat het geen zin heeft om die inwerkingtreding daadwerkelijk in het decreet in te schrijven, maar blijf er toch op aandringen dat dat op een correcte manier gebeurt.
Voor de rest zullen wij dit ontwerp van decreet dus mee goedkeuren.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Na dergelijke lovende woorden vanuit de oppositie is het moeilijk om daar nog heel veel aan toe te voegen. Ik zal het dus kort houden. Voor de uitgebreide argumentatie voor het wegstemmen van de amendementen van de Vooruitfractie verwijs ik naar het commissieverslag. Ik denk dat we dat daar heel uitgebreid hebben besproken.
Er zijn enkele zaken die ik toch nog zou willen aanhalen. Collega Vaneeckhout haalde het al aan: dit is een voorbeeld van hoe een ontwerp van decreet wordt opgesteld, met het overleg dat er is geweest met de jeugdsector, de betrokkenheid, het feit dat er rekening wordt gehouden met heel wat verschillende bedenkingen. Dat is natuurlijk een goed gegeven. Ook de planlastvermindering is een element dat voor onze fractie erg belangrijk is: hoe minder overbodig papierwerk, hoe meer tijd de organisaties overhouden voor hun kerntaken. Ook wat de inwerkingtreding betreft, hetgeen waarover we het echt oneens waren met de Vooruitfractie, is het belangrijk dat er toch deftig kan worden afgestemd, dat er inderdaad voldoende tijd is, maar dat er niet nu al een datum wordt opgegeven, zodat de regering de regie in handen kan houden en die coherentie gewaarborgd blijft.
Collega Rombouts, u kunt dat ook zo kort.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, ik vrees dat ik u in dezen niet helemaal ga kunnen volgen. Ik wil echter wel kort zijn met mijn lofbetuiging, aangezien ik die ook niet meer in de overtreffende trap kan toepassen. Minister, het moge bij dezen echter duidelijk zijn dat ook wij heel blij zijn met de weg die is afgelegd en het ontwerp van decreet dat hier voorligt.
Ik geef toch nog even ter duiding voor de collega’s een aantal aandachtspunten voor het verdere traject. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat het huidige decretale kader voor de erkenning en subsidiëring van jeugdverblijven bijzonder complex is. Jeugdverblijven, vaak gewone jeugdlokalen, zijn immers essentieel om een kwalitatieve jeugdwerking te kunnen uitbouwen, voor de reguliere wekelijkse werking, maar eveneens voor de weekends, vormingsinitiatieven, kampen en zo meer. Dit is echter ook zo voor scholen en educatieve organisaties, die frequent gebruikmaken van alle soorten jeugdverblijven. Deze specifieke vorm van jeugdtoerisme kent al een lange traditie in Vlaanderen, en zorgt ook vaak voor de eerste toeristische ervaringen voor jongeren. Dit verdient dan ook zeker alle ondersteuning voor toegankelijkheid en kwaliteit.
Ik wil kort nog even verwijzen naar een conceptnota en discussie in 2016, namelijk de conceptnota ‘Toerisme voor Allen’. Daarin hadden wij destijds ook een uitgebreid hoofdstuk geschreven over jeugdtoerisme op het snijpunt tussen Jeugd en Toerisme. In de conceptnota schoven we reeds twee pistes naar voren in het kader van eventuele nieuwe decretale kaders, omdat we vandaag, zoals ik daarnet stelde, toch wel met complexe regelgeving zitten.
Ondertussen is er een evaluatierapport geweest. Dat heeft heel duidelijk gesteld dat we liefst niet met één nieuw decreet zouden werken, maar met twee aparte decreten – een van de pistes die we in de conceptnota naar voren hadden geschoven –, waarbij in het beleidsdomein Toerisme uiteindelijk werd gekozen voor een inkanteling in het Logiesdecreet. Daar is heel duidelijk door collega Brouwers en de andere collega’s naar verwezen bij de bespreking van het vorige ontwerpdecreet. Dit ontwerpdecreet van minister Dalle past de regelgeving in het beleidsdomein Jeugd aan en is dus het resultaat van een uitgebreid onderzoeks- en participatietraject.
Dit ontwerp van decreet bestendigt en versterkt de ondersteuning van de jeugdtoeristische sector door het toekennen van werkings- en personeelssubsidies aan jeugdverblijven en hostels om een voldoende groot, divers, aangepast en betaalbaar overnachtingsaanbod te garanderen voor kinderen en jongeren in het algemeen en het jeugdwerk in het bijzonder. Op die manier komt het ontwerp van decreet tegemoet aan het regeerakkoord van de Vlaamse Regering, aan de beleidsnota, maar ook aan bezorgdheden van de jeugdtoeristische sector zelf.
We steunen de beleidskeuze om jeugdtoerisme te blijven verankeren in het beleidsdomein Jeugd en het beleidsdomein Toerisme en dus via een totale aanpak de regelgeving met betrekking tot jeugdverblijven op een coherente en gelijktijdige manier te actualiseren en op elkaar af te stemmen.
We vragen wel zeer uitdrukkelijk, omdat het belangrijk is voor het toekomstige proces, aan de beide ministers Demir en Dalle om bij het opstellen van de uitvoeringsbesluiten bij deze twee nieuwe ontwerpen van decreet voldoende aandacht te hebben voor de specificiteit van de jeugdverblijven. Vooral een verstrenging van de brandveiligheidsnormen in uitvoering van het Logiesdecreet moet zorgvuldig worden besproken met de sector. Ik heb dat ook aangestipt in de commissie. Laat duidelijk zijn dat er geen discussie is of er brandveiligheid moet zijn of niet. Daar is geen discussie over. De wijze om tot oplossingen op maat te komen, daar zit wel veel marge op. Vandaar onze uitdrukkelijke vraag om dat in nauw overleg met de sector zelf te doen.
Ook bij het uitvoeringbesluit met betrekking tot de indeling en classificatienormen voor de nieuwe logiesvorm jeugdverblijven moet hier uiteraard rekening mee worden gehouden.
Wat de aanpassingen aan het decreet Jeugdverblijven betreft, steunen we de keuze van de minister om de subsidievoorwaarden aan te scherpen zodat aan de uitbaters gevraagd wordt om voldoende overnachtingscapaciteit voor de doelgroep kinderen en jongeren ter beschikking te stellen, een uitdrukkelijke vraag trouwens van de Vlaamse Jeugdraad. Ook de verhoging van de werkings- en personeelsubsidies en de planlastvermindering zijn een bijzondere meerwaarde van dit ontwerp van decreet.
We zijn ook tevreden dat minister Demir en minister Dalle het toch wel ingewikkelde kluwen voor het bekomen van infrastructuursubsidies voor jeugdverblijven willen ontwarren. We rekenen erop dat de bevoegde administraties dit goed met elkaar afstemmen en de sector goed informeren en begeleiden. Hoe de backoffice wordt georganiseerd, dat zal voor de sector niet veel uitmaken, als de aanvraagprocedure via één loket maar klantvriendelijk wordt georganiseerd. Dat maakt een wereld van verschil.
In dit verband willen we dan ook aandringen op een afstemming van de timing van de inwerkingtreding van beide decreten, zoals ook uitdrukkelijk wordt gevraagd door de Raad van State in haar advies, zodat de organisaties niet tussen twee stoelen vallen bij het aanvragen van erkenningen en subsidies voor personeel, werking en infrastructuur.
Dit waren mijn aandachtspunten, mijn toelichting en vooral ook mijn bijzondere appreciatie voor deze ontwerpen van decreet. Het mag duidelijk zijn dat wij die ook enthousiast zullen goedkeuren.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2021-22, nr. 1086/4)
– Er zijn geen opmerkingen bij artikel 1 tot en met 18.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemmingen over de artikelen en over het ontwerp van decreet houden.