Report plenary meeting
Actuele vraag over een onafhankelijk meldpunt voor klachten in verband met seksuele intimidatie en grensoverschrijdend gedrag
Actuele vraag over maatregelen tegen grensoverschrijdend gedrag in het hoger onderwijs
Report
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega’s, een baas die u ’s avonds opdringerige berichtjes stuurt of die u te vaak en te lang ongevraagd vastpakt. We hebben het gelezen: een assistent die u de examenvragen aanbiedt in ruil voor seks of een grote carrière in de showbizz. Het stond deze week nog eens in de krant: 1 op 13 krijgt tijdens zijn carrière te maken met ongewenst gedrag op de werkvloer. Dat is heel veel. Al die verhalen over grensoverschrijdend gedrag in de academische wereld, daarover is geen enkele vrouw jammer genoeg verbaasd. Bart De Pauw, Jan Fabre, Harvey Weinstein, de verhalen over The Voice Holland: seksueel geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag zijn een heel wijd verspreid probleem waar veel vrouwen mee te maken krijgen in hun leven. Je ziet ook altijd hetzelfde mechanisme. Het gaat over mannen met macht, mannen die denken dat ze hun goesting kunnen doen en hun goesting kunnen volgen. Mannen die denken dat ze zich dat gewoon allemaal kunnen permitteren en dat ze daar ook nog mee wegkomen. Weet je wat het ergste is? Dat ze er echt mee wegkomen, dat ze er veel te vaak mee wegkomen. En dat heeft natuurlijk alles te maken met het feit dat vrouwen schrik hebben, net omdat die mannen macht hebben over hun carrière, over hun toekomstmogelijkheden binnen het bedrijf, soms zelfs macht over hun veiligheid.
En dus ja, er zijn meldpunten binnen hogeronderwijsinstellingen, binnen bedrijven, maar vrouwen durven heel vaak die stap niet te zetten omdat ze schrik hebben. Het is niet evident om over te praten, sowieso niet met iemand die de dader misschien kent, die misschien ook een baas is in dat bedrijf, in een context waar iemand zowel rechter als partij is. Een vrouw zet de stap om een klacht in te dienen pas als ze zeker weet dat er echt iets mee gebeurt.
We hebben deze week allemaal gehoord – in het kader van het debat dat gelukkig weer wordt gevoerd – dat professor Adriaenssens suggereerde om werk te maken van een extern Vlaams meldpunt dat slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag zou kunnen begeleiden. U reageerde daarop dat er al een meldpunt is, de Genderkamer, maar dat die nog niet genoeg bekend is, en dat u dus ook werk wilt maken van een meldpunt voor grensoverschrijdend gedrag binnen het nieuw Vlaams Mensenrechteninstituut tegen 2023. Hoe ziet u dat concreet?
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, er zijn zo van die thema’s waar de grenzen tussen meerderheid en oppositie niet spelen. Dit is zo’n thema.
Collega Goeman heeft het ontzettend goed verwoord. Deze week staan we hier wegens grensoverschrijdend gedrag in het hoger onderwijs. Een hele tijd geleden ging het over de sportwereld. De cultuurwereld hebben we al gehad. De vraag is wanneer de politiek aan bod komt. Begin niet allemaal te schuiven op uw stoel. Overal waar machtsverhoudingen spelen, overal waar hiërarchie speelt, is er blijkbaar sprake van machtsmisbruik en ook van grensoverschrijdend seksueel gedrag.
Minister, waar ik geen zin in heb, en wat ook verkeerd zou zijn van dit parlement, is dat we hier elke week, elke maand of elk halfjaar weer hetzelfde riedeltje komen afdraaien, hoe goed gemeend ook. Wat we moeten doen, is zorgen dat er een gedragswijziging komt. Deze week was het het hoger onderwijs. Ik begrijp dat ook zij worstelen met hoe ze daarmee moeten omgaan, terwijl ze proberen het goed te doen. We willen niet in een soort Wilde Westen terechtkomen waar elke klacht onmiddellijk leidt tot de schandpaal; als er dan niets van aan is, sta je daar. Mannen mogen gerust zijn, en niet alleen mannen: het gaat, mevrouw Goeman, wel degelijk over machtsverhoudingen, laten we niet alleen mannen met de vinger wijzen.
Het gaat om delicate evenwichten. Het gaat erom dat we in de samenleving het gedrag moeten veranderen. Het lijkt inderdaad aangewezen om dat extern te organiseren, om een meldpunt te hebben dat heel laag is van drempel, dat heel duidelijk is, waar mensen terechtkunnen en weten dat ze er op een veilige en correcte manier geholpen gaan worden. Een meldpunt dat fair en rechtvaardig is, ook als het over onterechte klachten gaat. Een meldpunt dat vervolgens een proportionele uitspraak doet over de gevolgen die eraan gegeven moeten worden.
Minister, ik hoor graag van u wat uw aanpak is.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Nathalie, een studente, vertelt me dat een professor zijn hand op haar schoot legt terwijl hij zegt dat hij haar werk goed zal quoteren. Nathalie vertelt me dat een prof tijdens haar examen recht naar haar décolleté kijkt, en haar daarvoor feliciteert, een prof die nota bene nadien moet zorgen voor de publicatie van haar onderzoek. Een hogeschool of universiteit is een plaats waar mensen bepalen of je zult slagen. Dat maakt je toekomst of dat kraakt je toekomst. Daar zijn machtsverhoudingen, machtsverhoudingen die blijkbaar heel vaak misbruikt worden, met een heel groot probleem van grensoverschrijdend gedrag tot gevolg.
De afgelopen dagen komt de ene getuigenis na de andere binnen, maar heel veel studenten vertellen me dat ze zelfs niet wisten dat er een meldpunt bestond. En als studenten weten dat er een meldpunt bestaat, zijn er heel veel die geen klacht indienen. Ze denken dat het aan henzelf lag, of dat ze er moeten leren mee omgaan. Als studenten effectief een klacht en melding indienen, wordt er vervolgens niet adequaat op gereageerd. De klachten worden niet serieus genomen of gewoon onder de mat geveegd, omdat een prof of faculteit beschermd moet worden.
Beste minister, het gaat niet zomaar om enkele klachten die slecht werden aangepakt. Het gaat om een structureel probleem. En er is vandaag een momentum, een momentum om die problemen effectief aan te pakken, een momentum om vandaag inspanningen te doen, om vandaag maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de hogeschool of de universiteit een veilige plaats wordt waar grensoverschrijdend gedrag en machtsmisbruik effectief en tijdig worden aangepakt. Ik wil heel graag van u horen wat u de komende weken en maanden zult ondernemen om te zorgen voor zo'n veilige omgeving voor élke student.
Minister Somers heeft het woord.
Collega's, eerst en vooral dank ik u voor de vraagstelling en voor het hier onder de aandacht brengen van een fundamenteel probleem waar onze samenleving mee worstelt. Het is een probleem waar we jaren-, decennialang van hebben weggekeken, een probleem van grensoverschrijdend gedrag, van seksuele intimidatie, van misbruik van machtsposities ten aanzien van vrouwen en meisjes. Het is een probleem dat om een cultuuromslag vraagt, een cultuuromslag die gelukkig bezig is: men wil niet langer zwijgen, men staat recht, men aanvaardt het niet langer, men trekt eindelijk een streep.
Het is een grote uitdaging voor onze maatschappij om dit nu om te zetten in een fundamenteel bijsturen van intermenselijke verhoudingen. En de Vlaamse Regering heeft daar ook een verantwoordelijkheid in. De samenleving als geheel heeft daar een verantwoordelijkheid in, de Vlaamse Regering ook.
Het probleem is niet op te lossen door in één sector te gaan kijken wat we doen. Het vraagt een totaalaanpak op het vlak van onderwijs en educatie, op het vlak van preventie, op het vlak van slachtofferondersteuning en slachtofferbegeleiding, strafrechtelijk, politioneel, daadwerkelijk aanpakken en sanctioneren van zij die in de fout gaan, en ook een aanpak naar omstaanders toe: het bewustmaken en het trachten te mobiliseren van mensen die zien dat zulke zaken gebeuren en die dat ook niet meer aanvaarden.
Recent werd in de academische wereld door Peter Adriaenssens en Michel Maus gevraagd om een onafhankelijk meldpunt op te richten. En eigenlijk is die vraag op zich al heel confronterend, want dat meldpunt bestaat. Dat meldpunt bestaat vandaag binnen de Genderkamer. En u weet dat de Genderkamer een onafhankelijk orgaan is, onderdeel van de Vlaamse Ombudsdienst. Die Genderkamer – daar twijfel ik niet aan – doet haar uiterste best om verdienstelijk te werken, maar is vandaag onvoldoende of zelfs amper bekend als plek waar men terechtkan wanneer men problemen heeft.
We moeten daar dan ook meer doen, zowel op de middellange termijn als op de korte termijn. U weet dat we op de middellange termijn de ambitie hebben om een volwaardig Vlaams Mensenrechteninstituut op te richten. En binnen dat Vlaams Mensenrechteninstituut dat bevoegd zal zijn voor alle Vlaamse discriminatiegronden moet er een laagdrempelig meldpunt komen voor alle vormen van discriminatie. En dat moet, omdat het voor alle vormen van discriminatie geldt, laagdrempelig zijn, robuust zijn en door elke Vlaming gekend zijn. Dat meldpunt kan maar worden opgericht of ingekanteld wanneer het Vlaams Mensenrechteninstituut bestaat.
Maar we kunnen daar niet op wachten. Dus moeten we er nu voor zorgen dat we met de Genderkamer, het instrument dat we vandaag hebben, al belangrijke stappen vooruit kunnen zetten. Daarom heb ik vrijdag een gesprek met de Genderkamer, om samen met hen te bekijken hoe we meer kunnen doen, hoe we efficiënter kunnen zijn, hoe we beter bekend kunnen worden bij die mensen die hen nodig hebben.
Ten tweede gaan we ook een gesprek aan met het middenveld, onder andere met de Vrouwenraad, Furia en ella. We vragen hen wat we meer kunnen doen en hoe zij mee via hun netwerken kunnen helpen om dat meldpunt bekend te maken.
Ten derde ga ik samen met mijn goede collega Weyts praten met de rectoren, omdat ook zij een verantwoordelijkheid hebben om dat meldpunt dat vandaag bestaat mee bekend te maken, via alle kanalen die een universiteit en hogeschool tot haar beschikking heeft.
Ik moet ook nog meedelen dat al sinds 2018 een charter bestaat met betrekking tot grensoverschrijdend gedrag in het hoger onderwijs, opgesteld door collega Crevits. Het zet in op sensibilisering. Het spreekt over gedragscodes. Het zegt welke dingen duidelijk moeten worden gemaakt bij de aanwerving van nieuwe personeelsleden, waar ze terechtkunnen en dergelijke meer. Collega-minister Weyts was dit al aan het evalueren. Die evaluatie zal eind februari rond zijn. Dan zal hij zijn verantwoordelijkheid nemen om te bekijken welke stappen we verder kunnen zetten.
Dat is heel concreet met betrekking tot het meldpunt. Maar ik denk dat we meer moeten doen als samenleving. Een meldpunt alleen volstaat niet. Wij moeten breder en dieper gaan. Daarom heb ik mijn plan ‘Samenleven’, waarin we een contract afsluiten met 32 steden en gemeenten en waar we de honderden projecten proberen samen te brengen tot 24 robuuste projecten. Twee projecten grijpen heel concreet in op dit thema.
Eerst en vooral is er wat wij het omstaandersprincipe noemen. Wij stellen daar een heel belangrijk key performance indicator (KPI). Dat is dus niet vrijblijvend. Met die KPI willen wij jaarlijks duizend professionals en duizend burgers opleiden in het omstaandersprincipe. Zij kunnen dat dan op hun beurt – ‘teach the teachers’ – aan anderen in hun organisatie uitleggen. Het gaat over wat je moet doen als burger of als coach van een voetbalclub, als jeugdwerker, leraar, ambtenaar, wanneer je dingen ziet die onaanvaardbaar zijn en die te maken hebben met grensoverschrijdend gedrag of seksuele intimidatie.
Het tweede project gaat over straatintimidatie. Dat is een heel specifieke vorm. Met tien steden per jaar willen we een contract afsluiten om veel meer dan met alleen maar een affiche in de diepte te werken aan deze problematiek.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, wij vinden het natuurlijk allemaal een goede zaak dat u zich inzet voor de strijd tegen grensoverschrijdend gedrag. Ik heb zeker een aantal goede dingen gehoord, onder andere over die omstaanderstraining. Maar ik begrijp een deel van uw oplossing op langere termijn niet zo goed. Enerzijds hoor ik u zeer terecht zeggen dat er moet worden ingezet op preventie en, waar nodig, op strafrechtelijke vervolging, en dat een meldpunt inderdaad alleen maar een onderdeel kan zijn van een totaalaanpak. Dan stelt u inderdaad voor dat er een meldpunt wordt opgericht in de schoot van het Vlaams Mensenrechteninstituut. Maar we weten dat dit Vlaams Mensenrechteninstituut geen bindende uitspraken zal kunnen doen en ook geen rechtsbijstand kan geven aan slachtoffers. Wij zeggen al veel langer dat dat het probleem is met heel dat Vlaams Mensenrechteninstituut. En dat zeggen wij niet alleen: ik lees vandaag in de krant dat al uw adviesorganen vinden dat het Vlaams Mensenrechteninstituut te vrijblijvend wordt, dat u een tijger zonder tanden aan het creëren bent. Wij zeggen ook al langer dat het Vlaams Mensenrechteninstituut vooral een symbooldossier is dat uiteindelijk niet veel zal oplossen.
We mogen niet naïef zijn. Als je vrouwen echt wilt overtuigen om klacht neer te leggen bij zo’n meldpunt, dan moet er ook gevolg aan kunnen worden gegeven. In extremis moet er ook strafrechtelijke vervolging zijn voor hardleerse plegers. We weten dat ze bestaan. Zie het voorbeeld van een aantal proffen dat in de media is geweest. Minister, neem die strijd au sérieux. Wilt u overwegen om het Vlaams Mensenrechteninstituut ook die bevoegdheid te geven? (Applaus bij Vooruit)
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Minister, op dit punt verschil ik van mening met mijn voorganger. Het doet mij denken aan een heel bekende speech van Hillary Clinton in Bejing. Ik denk dat het in de jaren negentig was. Zo lang is het ondertussen al geleden, en zo zie je maar hoeveel werk er nog aan de winkel is. Zij zei toen heel overtuigend: “Women’s rights are human rights, human rights are women’s rights.” Als de strijd voor gelijke kansen voor vrouwen ergens thuishoort, dan is het omdat het een mensenrecht is. Wij zijn geen beschermde diersoort waarmee je op een andere manier moet omgaan. Wij zijn een meerderheid van de bevolking. Wij zijn vrouwen. Dit is een kwestie van mensenrechten.
En wat de grond van de zaak betreft, minister: er is een gedragswijziging nodig en daarom is er niet één ‘silver bullet’ die gaat helpen. Het is aan elk van ons, collega’s. Wij zijn volksvertegenwoordigers. Wij hebben een voorbeeldfunctie. Het is aan elk van ons om overal waar we onrecht zien, op te treden, onze stem te laten horen, te handelen en boven alles het voorbeeld te geven. (Applaus bij Open Vld)
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, u zegt dat er een totaalaanpak nodig is voor de aanpak van grensoverschrijdend gedrag. En daar hebt u helemaal gelijk in. Maar er is vooral ook actie nodig. Ik wil echt oproepen om met die actie niet te talmen en niet te wachten, want er is vandaag een momentum. U zegt dat u vrijdag gaat samenzitten met de Genderkamer, om te kijken welke initiatieven mogelijk zijn. Maar we hebben vandaag een ombudsvrouw Gender, waar mensen terechtkunnen om grensoverschrijdend gedrag te melden. Dat bestaat vandaag. Maar het probleem blijkt dus dat dat nummer niet bekend is en dat er zelfs geen weet is dat er een ombudsvrouw is die zulke klachten kan aanpakken. Dus ik stel voor dat u ook meteen budget voorziet vanuit de Vlaamse overheid om te zorgen voor een campagne waarbij het nummer bekend raakt bij iedereen. Minister, u lacht daar nu mee.
Dat pik ik niet. Ik heb hier nog geen seconde gelachen. Het enige wat ik aan het zeggen ben, mevrouw Vandecasteele, is dat de ombudsdienst een instelling is van het parlement. Als u spreekt over geld geven, is het het parlement dat daarvoor verantwoordelijk is. Dat is het enige wat ik zei. Ik was dus niet aan het lachen met deze problematiek.
Dan moet het parlement vandaag dus budget vrijmaken om te zorgen dat die ombudsvrouw bekend is. Er is vandaag actie nodig, minister. Dat is waartoe ik u oproep. Laat ons dat nummer dan bekendmaken. Voor heel veel studenten is de drempel vandaag te hoog om bij de universiteit zelf klacht in te dienen. Wel, dan moeten we zorgen dat die ombudsvrouw Gender bij iedereen bekend is en dat studenten op zijn minst snel, volgende maand al, weten dat die vrouw bestaat en dat ze daar klachten bij kunnen indienen.
Voor de correctheid van het verslag: de minister heeft uiteraard gelijk dat de PPI’s, waaronder de ombudsman en de Genderkamer, onder het parlement vallen, maar compleet onafhankelijk zijn, voor alle duidelijkheid.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, de emoties lopen een beetje op, en dat is normaal. Ik denk dat het een thematiek is die ons raakt. De getuigenissen die de voorbije dagen en weken in de kranten verschenen zijn, in de verschillende sectoren, laten niemand koud. We moeten naar oplossingen zoeken, verschillende oplossingen, oplossingen die zo laagdrempelig mogelijk zijn, die slachtoffers zo maximaal mogelijk ondersteunen. U bent daarmee bezig, minister.
Maar ik deel ook de bezorgdheid van mevrouw Goeman. U wilt nog een nieuw meldpunt oprichten binnen het Vlaams Mensenrechteninstituut. Op zich hoeft dat niet negatief te zijn. Ik denk dat er nood is aan meer meldpunten, nog meer zichtbaarheid en nog meer laagdrempelige aanspreekpunten. Maar het probleem met het nieuwe meldpunt binnen het Vlaams Mensenrechteninstituut is inderdaad dat het enkel zal kunnen bemiddelen en dat het niet zal kunnen ondersteunen om juridische stappen te zetten. En dat is toch ook wel een vraag en een oproep van slachtoffers, minister: geef slachtoffers alle ondersteuning, dus als dat nodig is ook die juridische ondersteuning.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Collega's, minister, we zien inderdaad dat er van alles beweegt en dat het taboe rond seksuele intimidatie en grensoverschrijdend gedrag doorbroken wordt. We zijn het ermee eens dat we meer moeten doen en dat het gaat om een groot maatschappelijk probleem, waar we ons allen van bewust zijn. Het slachtoffer moet absoluut centraal staan. Dat is ook het speerpunt van collega Demir, die ook bezig is met een actieplan seksueel geweld. Het allerbelangrijkste rond dat meldpunt is de toegankelijkheid, maar ook de enorme expertise die noodzakelijk is, waarbij bijvoorbeeld ook verwezen wordt naar de juridische stappen die moeten kunnen worden gezet en dergelijke meer.
Ik stel me dan ook de vraag of het Vlaams Mensenrechteninstituut daar de meest geschikte plaats voor is. We hebben ook een Vlaamse justitie, slachtofferonthaal en dergelijke meer. Het gaat ook niet enkel en alleen over seksuele intimidatie, maar ook over grensoverschrijdend gedrag. Dat gaat dus wel degelijk breder. Ik stel dus voor dat u dit grondig onderzoekt en analyseert met collega Demir, om daar de meest perfecte plaats voor te vinden, in het belang van het slachtoffer.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, voor sommige slachtoffers zou die drempel uiteraard net kleiner kunnen zijn bij een intern meldpunt. Maar ik denk toch dat we eerst moeten onderzoeken waarom de huidige aanpak niet werkt, iets wat volgens ons veel te weinig gebeurt. Daarnaast moeten de slachtoffers ook voldoende geïnformeerd worden over het verdere verloop van hun klacht en de procedure.
Ik wil afsluiten, voorzitter, met het feit dat grensoverschrijdend gedrag een totaalaanpak vereist die zich niet beperkt tot vele mooie woorden hier in dit halfrond, iets wat ik jammer genoeg vaak moet vaststellen. Er moet ingezet worden, collega’s, op preventie en indien nodig op strafrechtelijke vervolgingen. Het heeft uiteraard geen zin om vele meldpunten bekend te maken als er nadien toch niets mee gedaan wordt.
Ik heb dan ook een bijkomende vraag, minister. Op welke manier zult u extra inzetten op het promoten van de reeds bestaande meldpunten? Hoe zult u de slachtoffers extra ondersteunen vanuit uw functie als minister? Collega’s, gedaan met mooie woorden, tijd voor actie!
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, het is nu al de tweede week op rij dat het thema hier aan bod komt. Vorige week stelde ik, samen met collega Danen, een actuele vraag naar aanleiding van getuigenissen aan de universiteiten. Ondertussen kwamen er elke dag meer getuigenissen. Dat duidt erop, collega’s, dat het een enorm diepgeworteld probleem is. Ik zou zeggen wat collega Goeman ook gezegd heeft: het is elke keer hetzelfde stramien. Het gaat eigenlijk om vier M’en: macht, misbruik, monddood maken van slachtoffers en nadien minimaliseren van de feiten.
Ik heb vorige week ook gepleit voor een overkoepelend meldpunt voor het hoger onderwijs, minister, naast de bestaande meldpunten, want slachtoffers moeten de keuze hebben in waar ze zich het best bij voelen om een melding te doen. U hebt nu gezegd dat u een meldpunt zult onderbrengen bij het Vlaams Mensenrechteninstituut. U hebt gesteld dat de huidige Genderkamer blijkbaar niet genoeg bekend is. De vraag is dan hoe dat komt. Ik vraag u om daar onderzoek naar te doen, want het zal natuurlijk niet het andere adres zijn of het onder een ander dak onderbrengen dat ervoor zal zorgen dat slachtoffers zich gemakkelijker voelen om daar een melding te doen. Minister, wat vooral nodig is, is dat slachtoffers zich veilig voelen op de plek waar ze een melding doen, en dat er nadien ook iets mee gebeurt.
Minister, er is bovenal nood aan een cultuuromslag. Dat is mijn bijkomende vraag. Wat zult u binnen uw andere beleidsdomeinen doen om die cultuuromslag mee waar te maken?
Collega’s, het is vandaag echt wel erg met het overschrijden van de spreektijd van een minuut. Collega Schryvers, u moet dat niet persoonlijk opvatten. Het geldt voor iedereen.
Minister Somers heeft het woord.
Eerst en vooral wil ik beginnen met te zeggen dat ik het waardeer dat we over alle fracties heen eenzelfde basisbekommernis hebben. Daarom werd ik zonet even wat opstandig, omdat ik vind dat we, als het over zulke zaken gaat, zoveel mogelijk partijpolitiek gekissebis moeten proberen te vermijden. Ik denk dat deze problematiek daarvoor te ernstig is, te diepmenselijk en soms ook te persoonlijk. Daarom reageerde ik zonet op die manier.
Verder denk ik dat een meldpunt niet alles oplost. Maar we hebben wel een goed meldpunt nodig. Het meldpunt dat we vandaag de dag hebben, dat bestaat binnen de Genderkamer, is niet of onvoldoende bekend. We moeten daar dus aan sleutelen. Daarom ga ik samenzitten met de mensen zelf en met het middenveld, zoals ik daarstraks al zei, om te kijken hoe we dat kunnen doen. Het meldpunt is vandaag telefonisch te bereiken en via de website. We hebben vandaag in de krant gelezen dat nogal wat jonge mensen het moeilijk vinden om via die klassieke kanalen contact te zoeken. Dat zal dus een onderdeel zijn van de zoektocht. Moeten we geen andere socialemediakanalen inschakelen om mensen gemakkelijker die toegang te bezorgen?
De Genderkamer wordt ingekanteld in het Vlaams Mensenrechteninstituut. Dat is de ambitie van de Vlaamse Regering. Daarmee zeggen we niet dat we een nieuw meldpunt gaan creëren, we gaan dat meldpunt inkantelen in het Vlaams Mensenrechteninstituut. Daar zal er een eerstelijnsaanspreekpunt zijn voor alle Vlamingen met betrekking tot hun mensenrechten. Seksuele intimidatie en seksueel grensoverschrijdend gedrag is een vorm van discriminatie.
Het is evident dat ik goed zal overleggen met alle collega's. Zo zal ik met minister Weyts naar de Vlaamse rectoren stappen. Volgende week is er met minister Demir een overleg gepland om te kijken hoe we dat binnen haar bevoegdheden optimaal met elkaar in overeenstemming kunnen brengen en afstemmen. Vooral coördinatie is daarbij belangrijk. Dat is mijn overtuiging.
Ten derde is het probleem bij grensoverschrijdend gedrag dat dat vaak in een grijze zone zit. Is het strafrechtelijk of niet? Is het deontologisch onaanvaardbaar gedrag of kunnen we er onmiddellijk strafrechtelijk tegen optreden? Dat maakt het niet altijd eenvoudig. Daarom is dat meldpunt ook zo belangrijk. Wat doet zo’n meldpunt? Een meldpunt bemiddelt niet alleen, een meldpunt geeft informatie, het zal op een aantal vlakken zeggen dat men nu het best contact kan opnemen met de politie en dat men klacht moet indienen omdat het over een strafrechtelijk vergrijp gaat. Op die manier help je mensen ook. Een meldpunt kan mensen ook doorverwijzen naar slachtofferhulp en slachtofferbegeleiding. Zo’n laagdrempelig meldpunt heeft dus heel veel mogelijkheden om mensen goed te ondersteunen en dat hebben we absoluut nodig.
Nogmaals, een meldpunt alleen is niet genoeg. Wij moeten echt naar een cultuuromslag gaan. Wat ik binnen mijn bevoegdheidsdomeinen zal doen, is net daar proberen aan te werken met de partners van wie ik overtuigd ben dat ze daar een cruciale rol in kunnen spelen. Dat zijn de lokale besturen. We maken met tien gemeenten per jaar een contract om het op een goede manier te doen en daar uit te leren hoe we op een intensieve manier een stad- of gemeentecultuur kunnen omturnen.
Dat begint voor mij voor alle duidelijkheid met goede afspraken met de politie en het parket. In mijn stad hebben we zes jaar geleden zo’n project gedaan. We hebben met de politie en het parket afgesproken dat elke klacht wordt geregistreerd, dat er een opvolging is, dat men elektronisch klacht kan indienen, dat er altijd slachtofferbejegening is, dat we nooit niet reageren. Dat zijn belangrijke afspraken met het parket. Men zal steeds vervolgen of actie ondernemen. Ook politioneel is dat een prioriteit en moet men daar mensen voor inzetten. We hebben daar zelfs administratieve sancties aan gekoppeld.
Zo’n aanpak, repressief en politioneel, is absoluut noodzakelijk om die cultuuromslag te betonneren, maar daarnaast moeten we ook de omstaanders vormen, moeten we vormingstrajecten lopen met scholen, jeugdverenigingen en sportclubs om mensen duidelijk te maken waar de problemen zitten, hoe men ze kan detecteren en waar men terechtkan.
Het is die totaalaanpak, en alleen die totaalaanpak – met preventie, informeren, slachtofferbejegening, repressief optreden –, die veiligheidsketen, die je echt moet inzetten om die cultuuromslag te hebben. Dat moet je intensief doen. Je lost dat niet op met een foldertje, met een slogan of alleen een meldpunt, hoe belangrijk dat meldpunt, die folder of die slogan ook zijn. Je lost dat op door met de mensen aan de slag te gaan en mensen te informeren, te mobiliseren en, indien nodig, te sanctioneren bij dat gedrag. Dan zullen we die cultuuromslag ook echt kunnen realiseren. Dat is een werk dat we niet in één, twee, drie zullen kunnen doen, maar een werk waar ik heel sterk in geloof.
Laat mij eindigen met te zeggen dat er vandaag goede methodologieën zijn om via dat omstaandersprincipe mensen te mobiliseren, want de fundamentele verandering die wij nodig hebben, is dat wij niet meer mogen wegkijken. Wij mogen niet meer wegkijken als we die dingen zien. We hebben dat te vaak vergoelijkt, geminimaliseerd, weggezet als onbelangrijk. We moeten daar samen aan werken en dat vraagt een cultuuromslag die alleen maar mogelijk is als we van links tot rechts in dit parlement, met al onze meningsverschillen, daar samen aan werken. We moeten een eenduidig signaal geven aan iedereen in Vlaanderen dat we vandaag in een andere tijd leven, een tijd die niet meer aanvaardt wat we decennialang veel te lang hebben gedoogd. (Applaus bij Open Vld)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik denk dat vrouwen vandaag inderdaad moeten weten waar ze terechtkunnen als ze het slachtoffer zijn van grensoverschrijdend gedrag. Ja, een meldpunt is nodig. Neen, een meldpunt is niet genoeg.
Ons punt vandaag is dat, wat ons betreft, een extra meldpunt in de schoot van het Vlaams Mensenrechteninstituut (VMRI) niet genoeg bijdraagt aan de oplossing, omdat vrouwen die klacht indienen er uiteindelijk alleen voor zullen staan ‘when things get tough’, als ze worden geconfronteerd met mannen die het minimaliseren, die hun fout niet willen inzien, hun fout niet willen toegeven. Ze bestaan! Als u het echt serieus meent met de strijd tegen grensoverschrijdend gedrag, dan vragen wij dat het Vlaams Mensenrechteninstituut net hetzelfde kan doen als het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen vandaag. Dat kan van A tot Z begeleiden, tot in de rechtbank, als die laatste stap nodig is. Want het VMRI komt er. Laat het alstublieft meer worden dan een duur paradepaard van de N-VA.
Ik denk dat niemand een boodschap heeft aan politieke spelletjes of getouwtrek tussen meerderheidspartijen over wie nu bevoegd is. Wat vrouwen nodig hebben, is een echte oplossing die hen strafrechtelijk helpt als het moet. Wees daar alstublieft consequent.
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Minister, ik ben blij om te horen dat u ook aandacht hebt voor jonge mensen, voor jongeren. U hebt 100 procent gelijk. We denken heel klassiek. We denken in termen van een website. Dat vinden wij dan al digitaal. We denken in termen van een telefoon, terwijl iedereen met tienerkinderen weet dat die niet meer bellen. Alstublieft, betrek jonge mensen bij dit verhaal, want zij groeien op in een andere cultuur.
Ten tweede, als u met iedereen aan tafel gaat zitten voor die horizontale aanpak – dat is een goede zaak –, betrek daar dan ook de media bij. Deze week was er nog een onderzoek in het nieuws: de ministers van de Vlaamse Regering, de mannen en de vrouwen, komen evenveel aan bod. Dat is goed nieuws. We hebben vooruitgang geboekt. We komen evenveel aan bod. Maar als het over de mannen gaat, dan zijn het sterke mannen, serieuze mannen en verantwoordelijke mannen. Als het over de vrouwen gaat, zijn het nog net geen plezante ‘schoon miekes’. Dat is het probleem. Als we iedereen en alles serieus nemen, dan moeten de media – ze zijn nu weg, maar ook hier – hun verantwoordelijkheid opnemen.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, het Vlaams Mensenrechteninstituut is een slecht idee. Daar zijn alle adviesorganen het over eens. Doorgaan met dat idee, een instituut dat minder hefbomen gaat hebben in de aanpak van discriminatie, ook tegenover vrouwen, wil zeggen dat we een stap achteruit gaan zetten. Ik wil u vragen om dat idee van een Vlaams Mensenrechteninstituut, een Vlaams-nationalistisch idee, in de vuilnisbak te gooien en wel discriminatie, ook tegenover vrouwen, en grensoverschrijdend gedrag aan te pakken. Het moet heel duidelijk zijn dat grensoverschrijdend gedrag nooit kan, niet door de buurjongen, niet door een prof. Daarvoor is er dringend een mentaliteitswijziging nodig en een campagne, ook van de Vlaamse overheid om duidelijk te maken dat er meldpunten bestaan, zowel op de universiteit – die moeten versterkt worden – als bij de Genderkamer van de Vlaamse Gemeenschap. Ik roep u echt op om daar binnen de paar maanden werk van te maken. De studenten plannen heel veel acties om maatregelen te vragen. Ik hoop dat u daarnaar luistert.
De actuele vragen zijn afgehandeld.