Report plenary meeting
Report
Mevrouw Claes heeft het woord.
Voorzitter, dank u wel. Ik heb eventjes moeten lopen. (Buiten adem)
Minister, de krapte op de arbeidsmarkt is ongezien. Werkgevers gaan op zoek om hun vacatures in te vullen. Ze zoeken creatieve oplossingen. Zo rekruteren ze ook werknemers uit de sociale economie en besteden ze ook opdrachten uit aan de maatwerkbedrijven. (Buiten adem)
Op zich is dat eigenlijk wel goed nieuws, met het versterken van samenwerking tussen de sociale economie en de reguliere economie. We zien echter ook een keerzijde van deze medaille. Als het werkvolk niet wordt gevonden en de vacatures niet ingevuld geraken, en goede werknemers uit de sociale economie vertrekken, dan gaat het verdienmodel van de maatwerkbedrijven in het gedrang komen. We zien ook een dubbele paradox. We weten dat we vooral willen inzetten op doorstroom. Daarmee zien we ook dat de toekomst van de sector op de helling staat. Ook zien we dat er grote tekorten aan personeel zijn, maar daarnaast wijst VDAB erop dat er eigenlijk een groep is van 7105 mensen met het attest voor maatwerk die werkloos zijn en werk zoeken, maar helaas niet tot bij de maatwerkbedrijven geraken. De sector stelt dan ook voor om die toeleiding anders aan te pakken. Ze stellen voor dat men gedurende drie maanden zou proefdraaien, zodat kan worden ingeschat wat de afstand tot de arbeidsmarkt is. Ze stellen ook voor om niet te wachten op die VDAB-attestering. Ze willen daar eigenlijk niet op wachten.
Minister, mijn vraag is dan ook: hoe kunnen de maatwerkbedrijven worden ingeschakeld voor de indicering en de screening van de maatwerkers? Hoe kan het proefdraaien gedurende drie maanden in de maatwerkbedrijven een oplossing bieden voor de krapte? (Buiten adem)
Collega, bent u er zeker van dat u geen glas water wilt? U hebt twee minuten om op adem te komen.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Claes, u moet dringend een beetje extra sportoefeningen doen. (Gelach)
Ik zal proberen omstandig te antwoorden, zodat u ondertussen wat op adem kunt komen.
Collega’s, wat eigenlijk heel bijzonder is en wat we nu ook zien, is dat, als het brandt op de reguliere arbeidsmarkt, het ook brandt in de sociale economie. Als het minder goed gaat op de reguliere arbeidsmarkt, zie je dat het ook minder goed gaat in onze sociale-economiebedrijven. Collega Claes, ik zou één heel positieve zaak willen vermelden: het gaat eigenlijk supergoed met onze sociale economie. We zien ook dat de gewone bedrijven minder vaak dan vroeger zaken laten afhandelen in het buitenland, maar dat ze alsmaar vaker kijken naar de sociale economie om dingen te doen. Dat betekent dat we werk in Vlaanderen houden, wat op zich een heel goede zaak is. Niet voor niets hebben we in het klimaatplan dat we met de Vlaamse Regering hebben afgesloten, duizend extra plaatsen in de sociale economie ingeschreven. We weten immers dat die nodig zijn en dat de bedrijven daar ook wel gebruik van zullen maken.
Dan komen we bij het personeel. Het klopt dat je aan de ene kant een groep hebt die heel makkelijk werk vindt, maar dat je aan de andere kant ook een aantal mensen hebt – u had het over zevenduizend – die zijn geïndiceerd en niet aan de slag geraken. Ik ben blij dat u dat ook erkent. Ik wil daar éérst een oplossing voor. Dat is voor een stukje een regionale mismatch, maar we moeten ook bekijken of dat is omdat mensen ondanks de indicering niet in staat zijn om te werken. Voor hen kan een stage zeker een oplossing zijn. Daaruit echter besluiten dat we de maatwerkbedrijven zelf moeten laten indiceren, vind ik een brug te ver. Wat wél kan, is het volgende. Als er mensen bij maatwerkbedrijven komen en daar vindt men dat het goede werknemers zouden kunnen zijn, dan kunnen ze daar gerust een gesprek mee hebben. Dan kunnen ze die doorverwijzen naar VDAB, maar het is VDAB die indiceert.
Aan de andere kant hoor ik ook kritiek op VDAB: die indicering zou te lang duren, de procedure zou te traag lopen. Om die reden heb ik de werkgroep bemiddeling sociale economie geactiveerd, waarin zowel VDAB als de partners, de maatwerkbedrijven zitten. Die was al heel lang niet meer samengekomen, omdat er ook niet zo’n grote brand op de arbeidsmarkt was. We hebben die nu opnieuw geactiveerd om oplossingen te vinden voor die problemen en om die indicering ook wat vlotter te laten gaan.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, ik heb hier een dubbel gevoel bij. Hoe kan het dat er meer dan zevenduizend personen met het attest voor maatwerk niet aan de slag gaan? VDAB screent deze mensen en geeft de bevestiging dat ze geschikt zijn om maatwerk te doen. Ondertussen zijn er maatwerkbedrijven die noodgedwongen activiteiten of kansen moeten laten liggen omdat ze geen extra werkkrachten vinden. Dan vraag ik me af: waar knelt het schoentje? Loopt de indicering mank? Zijn de voorwaarden misschien te hoog gegrepen?
Sinds het nieuwe decreet ligt de klemtoon meer op doorstroom. Bedrijven zullen daar meer rekening mee moeten houden. Ik stel wel vast dat de bedrijven onvoldoende zijn voorbereid op die doorstroom. Minister, hoe kunnen ze zich daar beter op voorbereiden?
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, ik heb een korte bijkomende vraag. Er wordt hier verwezen naar de goed zevenduizend mensen die niet aan de slag geraken in onze maatwerkbedrijven. Dat is uiteraard heel jammer, want het zijn wel mensen die beschikbaar zijn voor onze arbeidsmarkt.
Ik verneem van heel wat maatwerkbedrijven dat er ook geen mensen meer kunnen worden aangeworven, dat ze vol zitten. Daar moeten dus bijkomende plaatsen worden gecreëerd zodat de maatwerkbedrijven die mensen kunnen tewerkstellen en toeleiden naar het reguliere werk. Hoe gaat u daar ingrijpen? Welke maatregelen wilt u nemen zodat maatwerkbedrijven die mensen inderdaad kunnen tewerkstellen en het nodige kunnen doen?
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, ik heb enkele weken geleden uitvoerig beschreven wat voor fantastisch werk de maatwerkbedrijven leveren. We hebben er ook een in Diest. Mensen zijn daar echt aan de slag, niet om wat ze niet kunnen, maar wel om wat ze wel kunnen, en dat is vaak heel veel. We hebben toen het Maatwerkdecreet goedgekeurd, en daar ben ik heel blij mee.
Er is inderdaad een mismatch. Aan de ene kant zijn er maatwerkbedrijven die schreeuwen om extra krachten en de juiste profielen, en aan de andere kant – ik ben blij dat u dat ook erkent, minister – zit er toch een bottleneck bij VDAB. Ze hebben mensen, maar die raken om de een of andere reden niet op de juiste plek.
U zegt dat u de maatwerkbedrijven niet volledig gaat laten beslissen over welke profielen ze juist moeten gebruiken. Ik begrijp wat u bedoelt, maar ik zou toch willen vragen dat maatwerkbedrijven meer worden betrokken, en dat VDAB meer naar hen luistert. Voor hen zal het uiteindelijk een goede zaak zijn om de mensen toe te leiden naar de plek waar ze horen bij de maatwerkbedrijven. Ik vraag toch een klein beetje openheid van VDAB.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
In coronatijden is het soms moeilijk om positief te zijn. Minister, ik ben blij dat u zeer positief bent over de sociale economie en de maatwerkbedrijven. Zij zorgen ervoor dat we werk hier kunnen houden.
Minister, naast de zeer interessante vragen van de collega's heb ik nog een andere vraag. 10 procent van de doelgroepwerknemers spreekt onvoldoende Nederlands. Het is heel belangrijk om ook ten aanzien van die doelgroep na te denken over welke acties u en de maatwerksector kunnen ondernemen om de taalvaardigheid bij die specifieke doelgroep te versterken.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik sluit aan om er zeker van te zijn dat mevrouw Claes ondertussen volledig op adem is gekomen, maar ook omdat dit een interessante vraag is.
Ik wil hier nog een zaak aan toevoegen. Maatwerkbedrijven en de sociale economie krijgen terecht veel lof toegezwaaid dezer dagen, omdat ze heel goed bezig zijn. Het is niet enkel prioriteit om te zorgen voor doorstroom, maar ook om ervoor te zorgen dat mensen zich binnen hun eigen capaciteiten ten volle kunnen inzetten, dat ze kunnen bijdragen en hun ding kunnen doen op een bepaalde manier, en dat alleen al is voor wat onze fractie betreft het ultieme doel: ervoor zorgen dat mensen zinvol bezig kunnen zijn, en naargelang van hun eigen capaciteiten kunnen bijdragen. Enkel eenzijdig focussen op doorstroom, daarover hebben we al genoeg discussies gevoerd, dat kan niet alleen de bedoeling zijn.
Minister, welke extra stappen gaat u zetten om de toeleiding scherper te krijgen? Hoe gaat u ervoor zorgen dat de mensen die willen bijdragen, gemakkelijker op die plek terechtkomen? Daar schort het nu aan, daar zijn we het allemaal over eens. Daar moet concreet iets mee gebeuren. Kunt u daarover een toelichting geven? Wat zult u daar op korte termijn mee doen?
Mevrouw Crevits heeft het woord.
Dank, collega’s. Ik wil het eerst hebben over de openheid van VDAB. Ik heb net gezegd, collega’s – en dat was ook een vraag van collega Vande Reyde – dat ik de werkgroep die bestond en waar VDAB samen aan tafel zit met de sociale economiebedrijven om te kijken hoe de indicering verbeterd kan worden, terug geactiveerd heb om te zorgen dat het terug op de agenda komt. Ze kwamen niet zoveel meer samen, maar met de krapte op de arbeidsmarkt voel je nu dat het nodig is. Ze zitten samen aan tafel en als je samen aan tafel zit, dan betekent dat automatisch dat je met elkaar spreekt. Want er wordt wel heen en weer wat verweten, laat ik het zo zeggen.
Ik heb heel recent, nog deze week, zowel met Herw!n als met de andere koepel van de maatwerkbedrijven een zeer lang overleg gehad. Daar kwamen wat zorgen naar voor rond die indicering en ober het feit dat ze inderdaad niet de juiste profielen krijgen. Langs de andere kant zegt men bij VDAB dat de lat ook wel hoog wordt gelegd. Bijvoorbeeld verwacht men van mensen die geïndiceerd zijn om in een collectiviteit te werken soms dat ze individueel zelfstandig kunnen werken. En dat matcht niet altijd. Dat zijn mensen met heel diverse problematieken. Het is ook afhankelijk van waarin het bedrijf gespecialiseerd is, natuurlijk. Daarom zetten we alle partijen terug rond de tafel. Dat is een zeer goede zaak. En dat zal, collega Vande Reyde, ervoor zorgen dat er meer naar elkaar geluisterd wordt.
Collega De Reuse, uw vraag rond de extra’s. We hebben in deze legislatuur al geïnvesteerd in extra plaatsen. Ik heb in mijn eerste antwoord al gezegd dat er in het kader van het klimaatakkoord duizend extra plaatsen bij kunnen komen. De maatwerkbedrijven zouden liefst hebben dat we niet te veel focussen op wat dat betekent. 'Klimaatplaatsen' betekent dat je moet aantonen dat het jobs zijn die zullen gaan naar – voor een stuk – nieuwe economie: recyclage-economie of kringloopeconomie. Alle bedrijven kunnen daarop inpikken, dat zal dus ook zuurstof geven. Het tweede element dat kan helpen is het individuele maatwerk. En daarmee sluit ik aan bij de extra vraag van collega Claes. Het is eigenlijk de bedoeling dat mensen die in het collectief maatwerk starten, als zij het kunnen ook mogelijkheden krijgen om door te stromen naar het individueel maatwerk. Als dat gebeurt krijg je natuurlijk zuurstof in het collectief maatwerk.
Hoe gaan de bedrijven de mensen daarop voorbereiden? Dat zal moeten blijken. We hebben ook daarover lang met de koepels gesproken. Ik denk dat het echt van belang is dat men met een open geest de capaciteiten gaat inschalen van mensen die werken. Dat is een zaak van het bedrijf, natuurlijk. Het is VDAB die de herscreening doet, maar het is best mogelijk dat iemand die bijvoorbeeld een paar jaar gewerkt heeft in een maatwerkbedrijf perfect aan de slag kan in de reguliere economie. En dat men dat ook gaat stimuleren. Mensen kunnen sowieso terugkeren en ze zullen sowieso begeleid worden. Die openheid zal moeten ontstaan. Dat is vertrouwen, dat moet groeien. Het is vandaag nog niet honderd procent aanwezig. Men is een beetje bang dat men de sterkste krachten zal verliezen en dat men zal achterblijven met de profielen die minder makkelijk kunnen werken. Maar ik denk dat we van de tijden en de krapte gebruik moeten maken om zoveel mogelijk mensen maximaal kansen te geven. Er is zeker werk aan de winkel.
Collega Vandromme, taal is inderdaad een zorgpunt. Eigenlijk zijn er ontzettend veel mogelijkheden om taalondersteuning te geven, zelfs via beelden. Onze sociale economie is beter dan andere sectoren uitgerust om via pictogrammen en logo’s moeilijke dingen op een zeer eenvoudige manier uit te leggen. Ik heb dat tijdens corona ontdekt. Ik wil zeker met de sector bekijken hoe we hen kunnen inschakelen om de problemen die er op dat vlak zijn aan te pakken.
Over de toeleiding en de indicering heb ik het meeste al gezegd, collega Annouri. Ik denk niet dat er hier sprake is van schuld langs de ene of de andere kant, of te traag of zo. VDAB doet het werk zeer nauwgezet. Ik zie trouwens nog potentieel, collega’s, in een screening die nu bezig is. VDAB is op dit ogenblik alle langdurig werkzoekenden aan het screenen. Ik ben ervan overtuigd dat er in die groep langdurig werkzoekenden vandaag een substantieel aantal mensen au fond een label hebben of geïndiceerd kunnen worden om in het collectief maatwerk te gaan werken. Dat zou zelfs een goede zaak zijn om daar te starten. Dat vergt natuurlijk dat ze aan een aantal voorwaarden voldoen, maar het is een expliciete vraag aan VDAB om dat te bekijken. Ze moeten zien of mensen die misschien moeilijker aan de slag kunnen in het regulier circuit omwille van een psychische ziekte of een stoornis, toch kansen zouden krijgen in het circuit van de sociale economie. Dat zou een stukje soelaas kunnen brengen aan de krapte die er vandaag is.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, u weet dat ik heel sterk geloof in het collectief en individueel maatwerk. Collega’s, tijdens de coronacrisis werd de sector enorm op de proef gesteld. Ze hebben enorm veel veerkracht en creativiteit getoond. We zien dat de tijden veranderen. De arbeidsmarkt verandert. We moeten onze instrumenten in vraag durven stellen. Het maatwerk is niet statisch en zal zich moeten aanpassen aan de huidige realiteit en de uitdagingen van de toekomstige arbeidsmarkt.
Mijn oproep aan u, minister, is om vooruitziend te zijn door het regelgevend kader en de maatwerkbedrijven futureproof te maken. Dat is de beste garantie voor duurzaam en werkbaar werk: een ondersteunend kader – model – aan te reiken voor die kwetsbare mensen met een enorme afstand tot de arbeidsmarkt.
De actuele vraag is afgehandeld.