Report plenary meeting
Actuele vraag over het nieuwe tramplan voor Antwerpen
Report
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, blij om te zien dat u beter bent. Dat is heel goed. Nu nog een goed openbaar vervoer in Antwerpen! Iedereen heeft in dit parlement en daarbuiten de mond vol over de modal shift, maar als je dan kijkt wat er in de feiten gebeurt, vraag ik me toch af waar jullie allemaal mee bezig zijn.
Voor de niet-Antwerpenaren onder ons: er is een nieuw tramplan voor de stad Antwerpen gemaakt. Een van de belangrijke zaken daarin is dat tram 7, die van Mortsel door Berchem naar het centrum rijdt, zou worden geschrapt. Heel veel mensen waren daar heel boos over en er zijn heel veel acties rond gevoerd, tot Sociaal Incapabele Michiel toe, die mee aan de kar trok voor het behoud van tram 7. Dat had effect. U hebt toen ingegrepen, minister, en gezegd dat u dit plan niet zou doorvoeren en dat zou herbekijken.
Vorige week is er dan een nieuw plan voorgesteld met grote koppen als ‘Tram 7 is gered’. Tram 15 en tram 4 in Hoboken en Deurne worden echter wel geschrapt, en tram 2 rijdt niet meer tot in Merksem, naar de gloednieuwe park-and-ride en Linkeroever. Dat zijn twee tramlijnen minder die ook niet meer zullen passeren aan de gloednieuwe park-and-ride. Dan vraag ik mij toch af: waar zijn we mee bezig? Het openbaar vervoer van de toekomst is toch niet minder tramlijnen en meer overstappen? Iedereen zegt ‘overstappen, overstappen’, maar voor de niet-Antwerpenaren onder ons moet je dat in Antwerpen maar eens proberen. Probeer in Antwerpen maar eens over te stappen van de bus op de tram op de tram op de bus. Dat werkt gewoon niet omdat die niet goed op elkaar zijn aangesloten.
Minister, er is dus een nieuw plan, maar er is eigenlijk niks veranderd. Er is nul inspraak van reizigers of chauffeurs over hoe dat plan er zou moeten uitzien. Het wordt allemaal achter de schermen bedisseld en met flarden in de pers gelekt, maar op voorhand krijgen we de plannen niet omdat ze nog niet beslist zijn. Als ze dan beslist zijn, is het te laat om er nog iets aan te veranderen. Hoe kun je die modal shift nu realiseren als je je reizigers en chauffeurs niet serieus neemt?
Ten tweede moet het natuurlijk weer budgetneutraal zijn. Dat is een heel moeilijk woord om te zeggen dat het weer niets mag kosten. Er mag geen euro extra naar extra chauffeurs gaan om meer trams te kunnen laten rijden.
Minister, wat vindt u van dat nieuwe plan dat vandaag op tafel ligt?
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, collega’s van de Vlaamse Regering, willen jullie eigenlijk meer mensen op het openbaar vervoer of minder? Vanuit de Vlaamse Regering zeggen jullie in woorden altijd hoe belangrijk het openbaar vervoer is, maar in daden zien we alweer het tegenovergestelde gebeuren.
Het tramplan in Antwerpen, dat op 3 februari is voorgesteld, is bijna komisch, maar vooral tragisch. Ik geef een paar voorbeelden. Over tram 7, die oorspronkelijk zou worden afgeschaft en waarover heel veel protest was, heeft men tegen de mensen die protesteerden gezegd: ‘Goed gedaan, jullie worden beloond. Tram 7 wordt behouden, maar we pakken wel tram 15 af.’
Ik ben net als collega D’Haese in Hoboken opgegroeid. Je kon met tram 4 in een half uur vanuit het centrum van Hoboken naar het centrum van Antwerpen rijden. Die lijn verdwijnt nu gewoon. Het is al veel moeilijker om op Linkeroever, een belangrijk deel van Antwerpen, te raken. Je hebt een tunnel, maar die lift werkt bijna nooit. Er is op Linkeroever een park-and-ride geplaatst, collega’s, om ervoor te zorgen dat de mensen met de wagen naar daar gaan en dan met de tram naar de stad komen. Wat gebeurt er? Het aantal trams wordt verminderd. De frequentie gaat van 28 naar 20 trams. De logica is compleet zoek. Het is haast komisch, maar het is vooral tragisch.
Wat zeg je tegen de mensen die gebruik willen maken van het openbaar vervoer? Wat zeg je tegen mensen die gebruik moeten maken van het openbaar vervoer? Trek uw plan maar. Waarom is dit het geval? Omdat het allemaal budgetneutraal moet gebeuren. Dat is een logica die geen steek houdt. Je zegt dat er binnen hetzelfde budget betere keuzes gemaakt moeten worden. Dan zie je dat dat niet gebeurt. Wat je langs de ene kant wegneemt, wordt langs de andere kant teruggegeven en omgekeerd. Niemand wint hierbij. Als uw openbaar vervoer effectief de ruggengraat moet zijn van een moderne mobiliteit, van hoe mensen zich in regel binnen de stad gaan verplaatsen, dan moet je daar ook in durven te investeren, dan moet dat de gemakkelijkste keuze en de keuze van de minste weerstand zijn, dan moet dat een modern openbaar vervoer zijn. Minister, wat gaat u doen om deze plannen nog tegen te houden en ervoor te zorgen dat het openbaar vervoer wel de investeringen krijgt die het nodig heeft in Antwerpen?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel mijnheer D’Haese en mijnheer Annouri voor de vragen, maar ik denk dat jullie zelf ook al onmiddellijk beseffen dat die vragen eigenlijk iets te vroeg komen. Waarom? Jullie weten dat wij in het kader van basisbereikbaarheid volop inzetten op dat vraaggestuurd model: meer inzetten op openbaar vervoer waar de vraag groot is. Maar er wordt ook vooral gefocust op een bottom-upbenadering. Het is aan de lokale besturen binnen de vervoerregioraden om te beslissen hoe het openbaar vervoer er in de toekomst moet uitzien. Dat is het hele idee erachter.
We hebben vijftien vervoerregioraden. Die hebben zich allemaal gebogen over het kernnet en het aanvullend net. Ze hebben OV-plannen goedgekeurd binnen hun raden. Dat is finaal dan ook voorgelegd aan de Vlaamse Regering. Wat hebben wij met de Vlaamse Regering gedaan? Op 28 mei hebben we het kernnet vastgesteld. Voorafgaandelijk – en dat hebben jullie inderdaad terecht geduid – was er bij de initiële plannen die uitgetekend waren inzake het tramnet dat behoort tot het kernnet heel veel te doen rond de afschaffing van tramlijn 7. Er was ook heel veel te doen rond tramlijn 4. Er waren actiegroepen en petities. Ik heb daar heel veel mails over gekregen. Toen heb ik heel duidelijk gezegd dat we als er geen draagvlak is, daar niet mee kunnen doorgaan. Maar het is de bottom-upbenadering, het zijn de lokale besturen en de vervoerregioraden die beslissen. De vervoerregioraad Antwerpen heeft toen geen finale goedkeuring aan het plan gegeven en de Vlaamse Regering heeft op 28 mei 2021 het initiële kernnet inzake tramnet behouden zoals het was. Dat belet de vervoerregioraden natuurlijk niet om nieuwe plannen, nieuwe lijnen te onderzoeken. Dat is ook de stand van zaken vandaag. Men heeft binnen de vervoerregio Antwerpen gevraagd om een nieuw plan voor te leggen. Dat ligt nu voor. Het is toegelicht op de vergadering van 3 februari 2022. Er werd een nieuw plan op tafel gelegd met de vraag: neem dat mee naar jullie lokale besturen, bekijk het, bekritiseer het en eind deze maand komen we terug in deze vervoerregioraad om te kijken of er nu al dan niet draagvlak voor is.
Samen met jullie heb ik ondertussen ook al een en ander in de pers gelezen, dat er nu voor een aantal besturen geen draagvlak blijkt te zijn. Ik ga uiteraard niet vooruitlopen op een beslissing van de vervoerregioraad Antwerpen. Het is de vervoerregioraad Antwerpen zelf die finaal beslist welk tramnet ze effectief binnen het kernnet willen. Zodra zij dat beslist hebben, zodra daarvoor een draagvlak is en daarover een consensus bestaat, zullen wij het kernnet dat goedgekeurd moet worden door de Vlaamse Regering aanpassen. Maar vandaag is er een goedgekeurd kernnet. Dat is er een zoals vandaag het bestaande aanbod is. Daar houden we vandaag aan vast, tenzij de vervoerregioraad seffens met goedgekeurde nieuwe plannen komt.
Dat is vandaag de stand van zaken. Ik neem aan dat we binnen een aantal weken misschien opnieuw deze vraag gaan krijgen, maar vandaag is het nog allemaal iets te voorbarig.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, het is wel een beetje gemakkelijk natuurlijk om het door te schuiven naar de vervoerregioraden, want er is een groot woord dat in al die plannen van de vervoerregioraden een echte oplossing in de weg staat: budgetneutraliteit. Het is een moeilijk woord om te zeggen dat het weer niks mag kosten. Het hele Antwerpse tramplan wordt net als het hele openbare vervoer in Vlaanderen overhoop gegooid, maar er mag geen euro extra gaan naar de werking. Minister, natuurlijk kunt u dan geen goed plan maken. Natuurlijk kunt u dan geen plan maken waar mensen mee vooruit gaan, want als we op de ene plaats een tramlijn extra willen leggen, moeten we die op een andere plaats intrekken. Als je ergens een chauffeur extra wilt inzetten, moet je er ergens anders een wegnemen. Als je de frequentie ergens wilt verhogen, moet je die ergens anders verlagen. Dat is wat er nu gebeurt. We gaan van plan naar plan naar plan, waarbij men aan de ene een kruimel geeft en van de andere iets afneemt.
En dus, minister, zit de sleutel bij u. Als u wilt dat we in Antwerpen en in de rest van Vlaanderen goed openbaar vervoer hebben, dan moet er meer budget vrijgemaakt worden om dat openbaar vervoer te doen draaien. En dus heb ik een heel duidelijke vraag voor u: bent u bereid om te zorgen voor meer budget voor een kwaliteitsvol en capabel openbaar vervoer?
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, wat er nu voorligt in Antwerpen, dat is geen tramplan maar een ‘rampplan’ voor mensen die het openbaar vervoer gebruiken. Je ziet dat er wordt geknipt in lijnen, je ziet dat er wordt uitgegaan van maximaal overstappen. Maar dat is een fantasieverhaal. Maximaal overstappen wil zeggen dat je trams hebt die vlot kunnen doorrijden, en dat je moderne tramtoestellen hebt zodat je gemakkelijk kunt overstappen. Dat zijn allemaal dingen die vandaag de dag geen realiteit zijn in Antwerpen. Dus iedereen die het openbaar vervoer gebruikt in Antwerpen en die die plannen leest, die lacht. Of in het ergste geval begint men gewoon te wenen.
En dat is natuurlijk, zoals al werd aangehaald, omdat er geen extra middelen naartoe gaan. Een aantal maanden, of zelfs een paar jaar geleden, lazen we in de kranten over het erbarmelijk materiaal dat het openbaar vervoer moet gebruiken in de stad, en over de infrastructuur die achterwege blijft. En binnen dat kader zegt u dan dat u wat gaat verschuiven, en dat dat de service geen pijn zal doen, dat dat goed zal zijn voor de mensen die het openbaar vervoer gebruiken. Wel, dat is niet waar. Dat is een fantasie. Dat is wishful thinking.
Dus de vraag is inderdaad of u er als minister, want dat is wel uw bevoegdheid, ervoor kunt zorgen dat er meer middelen vrijkomen, er meer budgetten vrijkomen, zodat het plan dat nu wordt opgemaakt, kan zorgen voor meer en een sterker openbaar vervoer in Antwerpen, in plaats van voor een status quo, waar vandaag de dag niemand mee vooruit raakt. (Applaus van Jeremie Vaneeckhout)
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, het is vaak hetzelfde liedje. Men hervormt, zogezegd om efficiënter openbaar vervoer aan te bieden. Maar de vraag is of dat hier het geval is. Wij betwijfelen dat. Het lijkt er zelfs op dat er een beetje vervoersarmoede zal ontstaan, in de stad, nota bene. Mensen uit Hoboken bijvoorbeeld zullen met dit plan niet meer met de tram naar het historisch stadscentrum kunnen gaan. Wij zeggen dus: stop. Stop met deze hervorming van minder aanbod, van meer overstappen, en van een ondermaats comfort op heel wat lijnen. Dat plan gaat de mensen niet uit de wagen jagen.
Ten tweede wil ik toch ook de nadruk leggen op het feit dat mensen wegblijven van het openbaar vervoer omdat ze zich vaak niet veilig voelen. Vrouwen en ouderen zijn vaak bang. Wij roepen al jaren op om in Antwerpen een trein-tram-busbrigade op te richten die zich focust op de veiligheid van dat openbaar vervoer. Maar vinden we in dat plan iets over die onveiligheid terug? Neen. Niks. Noppes. Nada. We doen dus nogmaals een oproep voor een veilig, comfortabel en klantvriendelijk openbaar vervoer, ook in Antwerpen.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
De bezorgdheden die we horen op basis van de informatie vanuit Linkeroever, met betrekking tot die lijn 15, zijn terecht, denk ik. Maar de oefening die hier gebeurt, is natuurlijk een globale oefening, waarbij de afschaffing van een van die vier lijnen er ook voor moet zorgen dat er bijkomende capaciteit in de tramkokers en in de metrostellen anders kan worden ingezet, zodat het gehele aanbod aan openbaar vervoer kan verbeteren. Overigens zal ook de frequentie van de overige tramlijnen vanuit Linkeroever stijgen.
Minister, een goede verbinding met maatschappelijke functies is een basisvoorwaarde in dat nieuwe tramplan. En dat geldt natuurlijk ook voor Linkeroever. Maar met de afschaffing van lijn 15 dreigen een aantal rechtstreekse verbindingen met bijvoorbeeld het districtshuis en het Monicaziekenhuis te verdwijnen. Nu, indien dat in het nieuwe plan wordt opgevangen met vlotte overstappen en globaal een betere doorstroming, lijkt mij dat geen onoverkomelijk probleem. Maar daar is natuurlijk nog niet aan voldaan. Zeker die metrohaltes zijn vaak nog volledig ontoegankelijk. Dus los van dit traject van de vervoerregioraad en de lokale besturen, vraag ik hoe u kunt garanderen dat al die metrostellen en die haltes op korte termijn volledig toegankelijk worden voor alle gebruikers, dus ook voor hen die overstappen vanuit Linkeroever.
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, ik begrijp dat dit over een ontwerpplan gaat dat zelfs nog niet goedgekeurd is door de schepencolleges. Op zich denk ik dat niemand per se tegen een overstapmodel is. Maar dan moet je er natuurlijk wel voor zorgen, en dan moet het de bedoeling zijn, om meer mensen te verleiden om het openbaar vervoer te nemen. En dat kan alleen als dan ook de haltes worden aangepast, als de infrastructuur wordt aangepast, als ervoor gezorgd wordt dat de trams die rijden, ook toegankelijk zijn voor mensen die slechter ter been zijn, enzovoort, enzovoort. Anders zal dat helemaal niets uithalen. Dan zorgt dat er alleen maar voor dat minder mensen het openbaar vervoer nemen.
Meer fundamenteel is dat, als we de modal shift willen realiseren, u extra zult moeten voorzien. Die discussie hebben we al vaker gehad. Wat u nu doet, is dat u, en de Vlaamse Regering, de verantwoordelijkheid doorschuift naar de vervoerregioraden: zij moeten het gaan beslissen. Maar u dwingt hen om een herverdeling te doen van de schaarste. Zo kun je natuurlijk geen goed openbaar vervoer krijgen in een stad zoals Antwerpen. We weten allemaal dat het openbaar vervoer en de modal shift belangrijk zijn om er voor te zorgen dat alle werken die we doen aan de Oosterweelverbinding, en alle middelen die we daar insteken, niet voor niets zijn geweest.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, goede collega’s, ik denk dat subsidiariteit heel belangrijk is. U doet dat, minister. Die vervoerregioraden zijn het oor en de stem van de deelnemende steden en gemeenten. Men kan u moeilijk verwijten dat u daar de mosterd gaat halen, want dat is hun taak.
Ten tweede vind ik het ook goedkoop, als men pleit voor sterke verbindingen en hoge frequenties, dat men dan tegen elke afschaffing van een verbinding begint te protesteren. Het is nergens in de wereld alleen maar en-en-en. Dat bestaat niet!
Ten slotte denk ik dat de heel grote uitdaging erin bestaat om te komen tot veilige, uitnodigende overstappunten, om op die manier te komen tot een klantvriendelijk tramaanbod in de metropool Antwerpen.
De heer Meremans heeft het woord.
Als niet-Antwerpenaar is het natuurlijk een voorrecht om daarover te mogen spreken. In elk geval kan ik aangeven dat Antwerpen toe is aan een modal shift. Daarvoor zijn er inderdaad voldoende middelen nodig. Maar ik wil even aanstippen dat ook investeringen in nieuwe voertuigen noodzakelijk zijn. Er is al een eerste lading toegekomen: het eerste van 58 nieuwe tramstellen. Het is een nieuw type, met 180 plaatsen en meer comfort: toppie! Maar er is meer nodig, want de berekeningen wijzen uit – ik kijk even naar mijn blad – dat we naar een volledige bestelling van 66 trams in totaal gaan. Als we kijken naar 2026, dan is er in Antwerpen nood aan bijkomend 40 nieuwe trams.
Minister Peeters heeft het woord.
Bedankt, collega’s, voor alle bijkomende opmerkingen en verzuchtingen.
Ik kan misschien beginnen met dat laatste, mijnheer Meremans: we zijn inderdaad volop aan het investeren in nieuwe tramtoestellen, maar ook in nieuwe tramlijnen. U weet dat. Er is het verhaal van de premetrokoker en dergelijke. We zijn daarin volop aan het investeren. Wat dat betreft wil ik u dus zeker al geruststellen.
Aan de andere collega’s, en aan iedereen die hier opmerkingen maakt over problemen van overstapmogelijkheden of problemen van lijnen die potentieel gaan verdwijnen: ik neem dat zeker allemaal mee. U weet dat er initieel een tramplan klaarlag voor Antwerpen, de twee initiële vraagstellers hebben er zelf al op geduid. Daaromtrent was er heel veel te doen: tramlijn 7 zou verdwijnen en er waren problemen met tramlijn 4. Ik heb toen zelf gezegd: hier is klaarblijkelijk geen draagvlak voor. Start opnieuw, en zorg dat er wél een plan voorligt dat draagvlak kan hebben. Zolang dat niet gebeurd is blijven we vasthouden aan het oude bestaande plan. Dat is ook afgeklopt op de Vlaamse Regering van 28 mei 2021. Het feit dat in Antwerpen de lokale besturen binnen de vervoerregioraden zeggen dat ze toch een ander tramplan willen voorleggen: dat is hun volste recht. De heer Keulen heeft het ook bevestigd: die subsidiariteit, die bottom-upbenadering, dat was juist ook het doel van het decreet betreffende de basisbereikbaarheid. Het is niet meer De Lijn die vanuit haar ivoren toren zegt: ‘dit is, en dit zal het zijn’. Neen, de inspraak van de lokale besturen is essentieel. Die lokale besturen zijn uiteraard de woordvoerders van alle inwoners en van alle mogelijke tram- en busreizigers. Wat dat betreft is het dus logisch dat zij in eerste instantie het woord hebben, en dat zij zich over die nieuwe plannen moeten buigen.
Dat is ook wat vandaag voorligt. Op de vervoerregioraad van Antwerpen van 3 februari is een nieuw plan voorgesteld. Is dit te nemen of te laten? Neen. Is dat zonder meer goed te keuren door de Vlaamse Regering? Neen. We vragen opnieuw een plan dat voldoende draagkracht heeft en waar iedereen kan achter staan. Nu is het eerst aan de lokale besturen binnen de vervoerregioraad Antwerpen, om zich over deze plannen te buigen, en om te kijken of er bijsturingen moeten komen, of zij hun goedkeuring kunnen hechten aan dit plan, ja of neen.
U zegt hier dat dit louter en alleen te maken heeft met die budgetneutraliteit. Die budgetneutraliteit is afgesproken in de vorige legislatuur toen het decreet Basisbereikbaarheid werd uitgerold. Die is in deze legislatuur ook mee bevestigd, maar met dien verstande dat er wel bijkomende middelen komen. Herinner u, het vervoer op maat zal een groeipad kennen van 31 naar 65 miljoen euro. We hebben ook DeWaterbus integraal overgenomen. Om toch maar te bewijzen dat wij het wel degelijk menen met die modal shift, met meer mensen naar het openbaar vervoer trekken, wil ik u meegeven dat ik heel recent bij de opening van de park-and-ride van Linkeroever nog heb beslist om een bijkomend bedrag van 1,2 miljoen euro recurrent, dus jaar na jaar, boven op het bestaande budget te leggen om ervoor te zorgen dat die park-and-rides ook met de tram ontsloten zijn, dat men daar de auto kan achterlaten, dat men daar een goed overstappunt heeft. We zorgen er zodoende voor dat mensen daar hun auto parkeren en er gebruikmaken van deelmobiliteit of het openbaar vervoer. Ze kunnen daar de tram nemen richting het centrum van Antwerpen. Zo faciliteren we de modal shift. Zo lokken we wel degelijk meer mensen om het openbaar vervoer richting het centrum van Antwerpen te gebruiken.
Opnieuw, die bottom-upbenadering is wat dat betreft voor mij heel belangrijk. Ik wil dus eerst weten wat er straks, eind februari door de vervoerregioraad zelf zal worden beslist. We zullen dan oordelen of er al dan niet een draagvlak is. Is er een draagvlak voor een nieuw, gewijzigd plan, dan zal dat een wijzigingsbesluit voor de Vlaamse Regering moeten worden. Is er geen draagvlak, dan blijft het voorlopig bij het oude, zijnde het bestaande plan zoals men dat vandaag kent. Opnieuw, de investeringen die ook zijn gepland voor de toekomst, lopen uiteraard ook verder.
Collega’s, ik denk dat we het al vaak hebben gehad over toegankelijkheid, over veiligheid. We hebben ons toegankelijkheidsplan. Daarop moet volop worden ingezet. We willen geen vervoersarmoede. We willen dat iedereen zich op een goede, ordentelijk manier met het openbaar vervoer kan verplaatsen. Daarom zijn die toegankelijke haltes heel belangrijk. Die overstapmogelijkheden zijn heel belangrijk. Ook is er het veiligheidsplan van De Lijn, dat ervoor zorgt dat er continu wordt gewerkt aan meer veiligheid, zodat elke reiziger met een gerust hart de bus of de tram neemt en zodoende maximaal kan gebruikmaken van het openbaar vervoer.
Ik kijk dus uit naar wat de vervoerregioraad eind deze maand zal beslissen, maar duidelijk met de boodschap dat het niet zonder meer zo is dat alles voor eens en voor altijd bevroren is. We hebben al een en ander meer op tafel gelegd, als bewijs dat dit niet louter en alleen met middelen te maken heeft. De tramlijnen moeten ook perfect op elkaar worden afgestemd, moeten voldoende frequentie hebben en dergelijke. Dat is dus een plan dat volledig in elkaar moet vallen en dat uiteraard ook een draagvlak moet kennen. Dat is en blijft voor mij heel belangrijk. Dat heb ik vorig jaar rond deze tijd al bewezen, toen we alles on hold hebben gezet, maar dat zal ik ook in de toekomst opnieuw blijven doen. Ik vind het heel belangrijk dat mensen kunnen gebruikmaken van het openbaar vervoer, en dat zij dus ook achter de plannen staan die straks worden uitgerold.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, bedankt. Ja, wat is het kader nu? Deze Vlaamse Regering en de vorige hebben tien jaar lang zwaar bespaard op De Lijn, hebben 20 procent van het budget weggesneden. Binnen dat kader, met De Lijn die op droog zaad is gezet, zegt u nu aan de vervoerregioraad: ‘Maak maar een plan.’ Wat krijgen we dan? Een slecht plan. Tegen dat slechte plan komt protest, terecht. U zegt dan: ‘Slechte plannen, dat is geen goed idee. Maak maar een nieuw plan.’ Wat krijgen we dan? Opnieuw een slecht plan. ‘Misschien komt dat er ook niet door’, zegt u dan. Dan kan men nog een slecht plan gaan maken. Minister, tot een goed plan gaat men natuurlijk niet komen, want daarvoor ontbreken de middelen.
U zegt dat u investeert in de park-and-rides. Fantastisch. Keigoed. Minister, in het huidige plan gaan er minder trams stoppen in de park-and-ride in Merksem dan er nu stoppen. In de park-and-ride op Linkeroever gaan er minder trams stoppen dan er nu stoppen. U investeert dus, maar u hebt geen middelen om ervoor te zorgen dat men dat op een goede manier kan gebruiken, en dat is absurd. Het is absurd om te denken dat men een beter openbaar vervoer kan maken op deze besparingsmanier. Ik denk echt dat we daarin gaan moeten investeren, niet alleen qua centen, maar ook qua overleg met reizigers en chauffeurs, want die hebben voor alle duidelijkheid in heel uw bottom-upbenadering totaal niks in de pap te brokken gehad.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, de simpele realiteit is dat het plan dat nu voorligt de mensen die het openbaar vervoer willen nemen in de steek laat, de mensen die het openbaar vervoer moeten nemen in de steek laat, en de mensen die bij het openbaar vervoer werken ook in de steek laat. Als we het hier allemaal weer hebben over meer mensen die op de tram moeten stappen, dan heb je nood aan modern materiaal, aan een vlotte doorstroming en aan een goede infrastructuur. Dat ontbreekt vandaag de dag maar al te vaak.
Ga praten met mensen in Antwerpen die de tram nemen, ik doe dat wekelijks, en je merkt gewoon dat de goesting om dat te doen er is, maar dat het vaak oude, erbarmelijke trams zijn als je moet overstappen, en oudere mensen die er niet op geraken. Solidariteit genoeg: heb je een kinderwagen, zit je in een rolstoel, dan proberen we te helpen. Maar heel vaak moet je dan trams gewoon laten voorbijrijden.
Nu, vanuit de logica dat we er geen eurocent extra bij gaan doen maar het zal wel opgelost geraken, dat is gewoon lachen met de mensen. Dat is gewoon onrealistisch. Mensen weten dat ook. Wat is er nu aan het gebeuren? Alweer protest in Antwerpen, alweer mensen die ontevreden zijn. Ze gaan weer het signaal geven dat dit onvoldoende is. Minister, u gaat in cirkels blijven draaien tot het moment dat u beslist om serieus te investeren in het openbaar vervoer in Antwerpen. Dat is waar er nood aan is, de rest is de mensen blaasjes wijsmaken. (Applaus van de heer Jeremie Vaneeckhout)
De actuele vragen zijn afgehandeld.