Report plenary meeting
Report
De heer Dewinter heeft het woord.
Minister, de fusie – of zeg maar de annexatie – van de gemeente Borsbeek met 11.000 inwoners met de stad Antwerpen met 550.000 inwoners lijkt een beetje op de vijandelijke overname van een klein, failliet familiaal bedrijf door de grote multinational. Borsbeek is klein en heeft schulden: 291 euro per hoofd van de bevolking. Antwerpen is groot en heeft nog meer schulden: 532 euro per hoofd van de bevolking. De Vlaamse Regering moedigt fusies aan naar rato van een financiële beloning, dat weten we. De schuldvermindering is 500 euro per inwoner, in dit geval is het 50 miljoen euro, het maximum.
Iedereen gelukkig, behalve de inwoners van de betrokken gemeente. De stad slokt immers een kleine, sympathieke, landelijke gemeente op. Weg lokale economie. Weg dorps karakter. Weg landelijkheid. Weg kleinschaligheid. In de plaats komen de grootstedelijkheid en vooral de import van de problemen van de grootstad: immigratie, criminaliteit, verloedering, drugshandel en files. U kent het wel. De olievlek van de stad wordt alsmaar groter, met alle gevolgen van dien. De groene, landelijke gordel en buffer rond de stad verdwijnt. Straks is alles stad van Antwerpen, over Mechelen tot in Brussel. Dat wordt één grootstedelijke agglomeratie.
Uiteraard gebeurt dit allemaal – wat had men anders gedacht – boven de hoofden van de betrokken bewoners. Die mogen in de krant lezen wat de burgemeesters bedisseld hebben. Draagvlak bij de bevolking? Nooit van gehoord, dat is niet belangrijk. Van een referendum hebben de heren burgemeesters en uiteraard ook de minister nog nooit gehoord.
Wat is nu de mening van de Vlaamse Regering over dit alles? De minister zegt dat er voorstanders zijn. Deze fusie is een uitstekende zaak. Liever een kleine gemeente die fuseert dan een donutfusie rond de stad. In plaats van te sturen als regering, in plaats van een beleid van behoud van groen, van behoud van kleinschaligheid, van lokale autonomie met een duidelijke visie op ruimtelijke inrichting van Vlaanderen te promoten, smijt men met geld naar de grootstad die wil annexeren en usurperen, voorzitter. Men zorgt ervoor dat heel Vlaanderen op termijn stad wordt, verdicht en verstedelijkt.
Ik heb uw pleidooi nog al gehoord. Uw vraag luidt?
Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Minister, de essentiële vraag is: wat morgen met de ruimtelijke inrichting van Vlaanderen? Wommelgem, Edegem, Wijnegem, Stabroek, Zwijndrecht, Schoten, Mechelen, allemaal stad, dat is toch niet de toekomst die u voor ons in petto hebt. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Dewinter, eerst en vooral: de schets die u van Antwerpen maakt, wordt waarschijnlijk door veel Antwerpenaren niet gedeeld. Ik denk niet dat Antwerpen een poel van verderf is. Ten tweede, wat betreft dat magistrale idee van één grote stad van Brussel tot Antwerpen, daaruit kan ik alleen maar besluiten dat Mechelen daar het centrum van zal zijn. Dat is een idee dat me toch enigszins prikkelt – alle gekheid op een stokje.
Het is de absolute ambitie van de Vlaamse Regering geweest om fusies die vorige legislatuur begonnen zijn – vijftien gemeenten zijn toen gefusioneerd – verder aan te moedigen. We hebben daar ook een kader voor voorzien dat heel specifiek fusies met grotere gemeenten beïnvloedt.
En op dit moment zien we dat in totaal al een tiental gemeenten formeel hebben gezegd dat ze die verlovingsperiode willen aangaan en tot een fusie komen. En er zijn er vele anderen die aan het spreken zijn met elkaar. We zien ook grotere fusies dan in het verleden: 40.000 inwoners, 50.000 inwoners en hier een heel grote. En ten tweede zien we ook fusies tussen gemeenten met een verschillende politieke meerderheid, wat ook nieuw is en wat hoopvol is. Ik denk dus dat we op dat pad verder moeten gaan.
In het verleden zijn al die fusieoperaties gepaard gegaan met participatieve trajecten, waarbij burgers bevraagd en betrokken werden en dergelijke meer. Het belangrijkste referendum zijn natuurlijk de gemeenteraadsverkiezing geweest. En daar hebben we gezien dat in alle fusiegemeenten de meerderheden, de partijen die meegewerkt hebben, ook het vertrouwen hebben gekregen van de burgers.
Ik denk dat dit een heel belangrijk traject is, dat we de volgende maanden en jaren verder moeten lopen, omdat het ook te maken heeft met hoe we de kracht van onze gemeentebesturen, van het lokale niveau, kunnen maximaliseren. En daar weten we dat de schaal van onze gemeenten groter moet, omdat we dan meer bevoegdheden kunnen doorschuiven, meer slagkracht kunnen geven aan de lokale besturen en die besturen ook meer inschakelen in een modern beleid, waar Vlaanderen voor staat.
Dit is voor mij een belangrijke fusieoperatie. Ik wens daar de beide gemeenten, de stad Antwerpen en de gemeente Borsbeek, succes mee. Ik vind dat een heel belangrijke doorbraak en ik hoop dat ook rond andere steden fusieoperaties kunnen gebeuren, want de stedelijkheid is een van de grote troeven van Vlaanderen, al meer dan 700 jaar. Naast een sterk landelijk Vlaanderen, is ook een stedelijk Vlaanderen een absolute meerwaarde in onze regio.
De heer Dewinter heeft het woord.
Minister, eerst en vooral is er het klassieke verwijt: ik ben geen goede Antwerpenaar en ik bepleit de belangen van mijn stad blijkbaar niet. Mag ik er toch op wijzen dat houden van Antwerpen niet gelijkstaat met houden van Bart De Wever. Dat zijn twee verschillende dingen. (Opmerkingen van minister Bart Somers en de voorzitter)
In uw geval, voorzitter, laat ik dat natuurlijk in het midden. Maar wat mij betreft, kan dat vrij duidelijk zijn. Dat is uiteraard puur politiek en platonisch bedoeld, voorzitter. (Opmerkingen van de voorzitter)
Feit is dat dit geen goede zaak is voor Borsbeek, een piepkleine gemeente die geannexeerd wordt – wat zeg ik, een Anschluss is het – door de grote stad. Maar het is zeker geen goede zaak voor de betrokken gemeente en voor de landelijkheid van Vlaanderen en van de regio rond Antwerpen.
Ten tweede zegt u dat het belangrijkste referendum de gemeenteraadsverkiezingen zijn. Dat is waar. Mag ik daarom voorlezen uit het bestuursakkoord tussen de N-VA en de lokale ...?
Neen, want uw tijd is om.
Eén zin. In dat bestuursakkoord staat, onder punt tien: “Borsbeek wacht niet tot de hogere overheid een verplichte fusie oplegt en gaat nu reeds in gesprek met omliggende gemeenten. [...] Een fusie met Antwerpen is uitgesloten.” Daarvoor hebben de mensen gekozen, voor die coalitie. Een fusie met Antwerpen was uitgesloten, en toch krijgen ze er een. Dat is de realiteit, mijnheer de burgemeester. (Opmerkingen van minister Bart Somers)
De steden zijn niet de toekomst van Vlaanderen, wel integendeel. De steden zijn omgevolkt. De steden zijn uiteindelijk gemulticulturaliseerd en divers. De hoop ligt in het niet-verstedelijkte en landelijke Vlaanderen, dat een dam zal moeten opwerpen tegen de steden in de toekomst en er ook voor zal moeten betalen. Dus leve de landelijkheid en neen aan de verstedelijking van Vlaanderen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Van Dijck, uit het landelijke Dessel, heeft het woord.
Ja, mijnheer Dewinter, uit het landelijke Dessel en tot nader order nog niet grenzend aan de grote stad. Ik zou kunnen zeggen: als Dessel zou fusioneren met Antwerpen, zou de heer De Wever een goede schepen zijn. (Gelach)
Ernstig nu. Ik denk dat de argumenten die u aanhaalt, mijnheer Dewinter, uitdagingen zijn die los staan van een fusie. Mensen die verhuizen, mensen die elders gaan worden, dat wordt niet tegengehouden door gemeentegrenzen. En anderzijds, gemeentegrenzen die er niet meer zijn, maken die verschuivingen ook niet. Dat zijn dus argumenten die niet aan de orde zijn.
Urbanistisch zijn er ook steden waar open ruimtes zijn. En dat is ook de uitdaging van deze regering. Het punt dat ik wil maken, voorzitter, is dat dit nu echt wel eens een zaak is van de lokale autonomie. Dit is een debat dat in de gemeenteraad van Antwerpen, maar ook in die van Borsbeek moet worden gevoerd. Ik denk dat jullie daar ook vertegenwoordigers hebben, mijnheer Dewinter. En als de Borsbekenaar denkt dat dit slecht is, dan moet die beslissing ook genomen worden in de gemeenteraad van Borsbeek.
Ik pleit hier dus wel degelijk voor lokale autonomie. We weten welke tools de Vlaamse Regering aanbiedt. Dat staat met evenveel woorden in het regeerakkoord, en daar houden wij ons aan.
Het is hier weliswaar niet de gemeenteraad van Antwerpen, maar ik kan u meegeven, mijnheer Van Dijck, dat de heer Dewinter – wat uw volste recht is, voor alle duidelijkheid – daar exact dezelfde vraag heeft gesteld afgelopen maandag.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Voorzitter, ik zou het hier willen hebben over de voordelen en schoonheden van onze stad, maar ik heb maar één minuut spreektijd, dus dat zal nooit lukken.
CD&V staat voor sterke lokale besturen die ook over de nodige slagkracht beschikken en die aan de burgers de dienstverlening kunnen verlenen. Of daar al dan niet een fusie voor nodig is, is inderdaad de beslissing die door Borsbeek en Antwerpen zelf genomen moet worden. Ze zullen daar inderdaad draagvlak voor moeten zoeken. Dat moedigt Vlaanderen alleszins terecht aan.
Mijnheer Dewinter, wat dat draagvlak betreft, is het uw eigen Vlaams Belangfractie in Borsbeek die in de pers ook verklaarde dat zij de beweegreden om te fuseren begrijpt. Ze somde vervolgens zelfs de grote voordelen daarvan op, om vervolgens te stellen dat ze inzake haar stemgedrag wel de partijinstructies zou volgen. Instructies van de partij, lees: van u. Denkt u dat u als keizer-koster moet gaan bepalen of Borsbeek wel of niet met Antwerpen kan fuseren?
Minister, denkt u dat voor deze fusieoperatie met de grootste stad van Vlaanderen, waarbij de fuserende gemeente een district wordt, specifiek begeleidende maatregelen vanuit de Vlaamse overheid nodig zijn?
De heer Ongena heeft het woord.
Collega’s, we zijn ervan overtuigd dat de lokale besturen goede besturen zijn. De coronacrisis heeft nog eens aangetoond dat we daar veel vertrouwen in kunnen hebben. Het is goed dat de Vlaamse Regering maatregelen treft om op termijn meer bevoegdheden te geven. Dat betekent natuurlijk dat we slagkrachtige besturen moeten hebben, en fusies zijn daar een onderdeel van, zeker voor de allerkleinste gemeenten.
Alleen weten we dat fusies heel gevoelig liggen. We herinneren ons allemaal de fusies van 1976. Ik was toen 1 jaar en ik herinner me dat nog. Dat zorgt voor heel veel wrevel en gevoeligheden in gemeenten. Het is belangrijk, als zo’n keuze wordt gemaakt, dat we zorgen voor een maximaal draagvlak.
Minister, in welke mate kan de Vlaamse Regering – ik sluit aan bij de heer Van de Wauwer – de gemeenten helpen zodat het debat op een goede manier wordt gevoerd en dat het draagvlak groeit?
De heer Annouri heeft het woord.
‘Straks is alles ’t Stad,’ zei de heer Dewinter net. Ik moet bekennen dat het de eerste keer was dat ik bijna enthousiast werd door een tussenkomst van de heer Dewinter. Dat is daarna even snel weer verdwenen.
Alle gekheid op een stokje, als twee lokale besturen elkaar vinden en het gesprek en het engagement willen aangaan om eventueel te fusioneren, is dat een goede zaak en hun volste recht. Als een district zou toetreden tot Antwerpen, moet dat niet per se zijn eigen karakter verliezen. Kijk naar Bezali, kijk naar Ekeren: die kun je bezwaarlijk vergelijken met het district Antwerpen, of met Berchem of Borgerhout. Al die districten hebben hun eigenheid, hun eigen kenmerken. De eigenheid blijft bestaan.
Ik ben het er wel mee eens, minister, dat de Borsbekenaar en de Antwerpenaar nu ook wel voor een stuk maximaal moeten kunnen participeren. Ze moeten niet gewoon afwachten tot de gemeenteraad om hun stem wel of niet te laten horen. Als minister van Binnenlands Bestuur, welke trajecten gaat u opzetten en geven aan die lokale besturen om hen te ondersteunen om maximaal de stem en de mening van hun inwoners te horen en mee te nemen in het volgende traject? Dat lijkt mij een belangrijk aspect om mee te nemen.
Minister Somers heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, deze operatie is een heel belangrijke. Tot nu toe hebben we nooit gezien dat een kleinere gemeente fusioneerde met een stad. Dat dit hier kan gebeuren, zal een mentale doorbraak betekenen, zoals de fusies van de vorige legislatuur onder leiding van de toenmalige minister van Binnenlands Bestuur, onze voorzitter, een doorbraak hebben gerealiseerd in een patstelling en waar we nu op verder kunnen bouwen. Het is mijn overtuiging dat we daar nog veel verder in moeten gaan. We moeten ervoor zorgen dat de omvang van onze gemeenten gemiddeld groter wordt. Dan alleen gaan we genoeg bestuurskracht kunnen geven aan onze gemeenten.
Mijnheer Dewinter, het betekent niet, omdat men gefusioneerd is, dat men zijn eigenheid verliest of open ruimte prijsgeeft. Ik ken tal van centrumsteden – u kent die ook – waar vandaag de dorpen die in 1976 gefuseerd zijn, nog altijd een heel sterk eigen karakter hebben, met veel open ruimte daarrond, en de slagkracht hebben om dat op een goede manier te doen.
De middelen die men nu heeft om in die dorpen te investeren zijn een veelvoud van wat diezelfde dorpen zouden kunnen uitgeven wanneer ze nog altijd op eigen benen zouden staan.
De specifieke situatie is hier dat de gemeente Borsbeek zijn eigenheid ook politiek kan behouden, doordat ze een district wordt binnen het geheel van Antwerpen. Dat is een bijzondere situatie. Dit zou eigenlijk voor andere steden een aanmoediging of een denkpiste moeten zijn, wanneer zij denken aan fusies, als een element om stappen vooruit te zetten.
Ik ben het er volledig mee eens dat er participatief moet gewerkt worden. Dat is evident. Onze administratie, het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB), staat daarvoor klaar. Zowel Borsbeek als Antwerpen hebben contact opgenomen met onze administratie. Wij staan klaar met een draaiboek en met een projectteam, om daar waar nodig te helpen. Ik denk dat dit misschien eerder in Borsbeek zal zijn, gelet op de slagkracht van een stad als Antwerpen. In Borsbeek zijn we klaar en bereid om dat mee te ondersteunen. Elk van de vorige fusies is gepaard gegaan met een zeer intensief traject. Er is zelfs een bijkomend instrument: men kan een consultatief referendum afdwingen. Als men 10 procent van de bevolking zover krijgt, dan kan daarover een consultatief referendum worden georganiseerd. Dat is trouwens gebeurd in Zingem, tijdens de vorige legislatuur. Daar heeft men 10 procent handtekeningen verzameld om een consultatief referendum te organiseren. Alleen bleek dat op het moment dat er moest worden gestemd, geen 10 procent van de mensen is komen opdagen. Waarschijnlijk heeft dat te maken met de intensiteit van het participatieve traject. Minder dan 10 procent van de mensen was toen bereid om daarover zijn stem uit te brengen, en men ging niet over tot het tellen van de stemmen. Die fusie is nadien beloond geworden met een mooi resultaat voor alle partijen die meegewerkt hebben aan die fusie.
Ik denk dus, mijnheer Dewinter, dat we verder die weg moeten opgaan. Vlaanderen heeft zowel landelijke gemeenten, die we moeten koesteren, als steden. Die steden zijn de kracht van Vlaanderen, want daar ontstaat heel veel innovatie. Kijk naar Nederland. Ik heb de oefening eens gemaakt: als ik kijk hoe groot de Nederlandse steden waren in mijn tienerjaren, hoe groot ze vandaag zijn en wat hun economische slagkracht is… Op het vlak van vernieuwing, cultuur en internationale uitstraling zijn ze heel veel Vlaamse steden aan het voorbijsteken. Wij hebben nood aan sterke steden in Vlaanderen. Onze grootste stad, Antwerpen, moet daarbij de locomotief zijn. Zij doet dat ook, ze maakt van haar stedelijkheid een troef, zoals ook Gent, Brugge, Leuven, Hasselt en Kortrijk dat doen. We moeten voorkomen dat we, door een misbegrepen angst voor de stad, in een situatie terechtkomen dat we ‘donutfusies’ krijgen die eigenlijk de stedelijkheid opsluiten, waardoor de stad niet kan ontwikkelen. Dan komen we net terecht in wat u vreest, namelijk één grote nevelstad, één groot urbaan gebied tussen Antwerpen en Brussel. Dat is volop bezig, omdat we al onze open ruimte volbouwen.
Mijn pleidooi is dus: versterk de steden. Zoek daar naar fusies, sla de handen in mekaar. De inwoners van Borsbeek én de inwoners van Antwerpen kunnen daar beter van worden omdat we dat ook serieus financieel ondersteunen. In dit geval is dat met 50 miljoen euro in schuldafbouw. Daardoor creëren we ruimte om mooie projecten te realiseren, in Antwerpen, en ook in Borsbeek.
De heer Dewinter heeft het woord.
Minister, ik wil eerst en vooral zeggen dat ik niet tegen samenwerking ben. Ik ben zelfs niet tegen fusies van gemeenten, maar dit is een fusie – wat zeg ik? Een Anschluss! – tussen een reus en een dwerg. Dat is niet gezond, omdat het uiteindelijk zal leiden tot de problemen die ik reeds heb opgesomd.
Ten tweede is er het aspect van de centen. Borsbeek heeft 3,2 miljoen euro schuld. Dat is een gemeente die per hoofd van de bevolking een relatief kleine schuld heeft, en toch problemen. Is het dan niet beter dat de Vlaamse Regering daar bijspringt en probeert de regie te voeren, om op het vlak van brandweer, politie, huisvuilophaling en aanverwante samen te werken met andere gemeenten, in plaats van ze over te leveren aan de stad?
Tot slot: ik woon in een district van Antwerpen, een landelijk district van Antwerpen. Vraag eens bij referendum aan de Ekerenaren, of aan de inwoners van Berendrecht, Zandvliet, Lillo, – en Wilrijk misschien, voorzitter? – hoe lang ze nog bij Antwerpen willen blijven? Ik denk dat u zult verschieten. Het overgrote deel van deze mensen wil weg uit de stad, en ze weten ook waarom. Waarom? Ik zal het u zeggen! En ik zal zeggen wat er in Borsbeek gaat gebeuren.
Het sluiten van het politiecommissariaat, zoals in alle andere districten. Het verhogen van de aanvullende personenbelasting van 7 naar 8 procent, en van de opcentiemen van 1250 naar 1350, het niveau van de stad. Het uitbreiden van de lage-emissiezone naar Borsbeek. Het betalend parkeren zal worden ingevoerd, en zo kan ik nog een half uur doorgaan. (Opmerkingen van Jeremie Vaneeckhout en Stijn Bex)
Ik zal dat echter sparen voor het referendum dat wij inderdaad zullen uitlokken in Borsbeek.
Ten slotte nog één opmerking die mij van het hart moet. Waar is de burgemeester van Antwerpen in een dergelijk debat? (Opmerkingen. Rumoer)
Inspraak! Democratie! Debat! Referenda! Tot het erop aankomt, natuurlijk. (Opmerkingen. Rumoer)
Waar is de burgemeester van Antwerpen? Hij zou misschien voor één keer naar dit parlement kunnen komen om dit debat over zijn eigen stad te voeren! (De voorzitter schakelt de microfoon van Filip Dewinter uit. Applaus bij het Vlaams Belang)
Dit is geen debat. U stelde een actuele vraag.
Mijnheer Dewinter, alstublieft.
De actuele vraag is afgehandeld.