Report plenary meeting
Report
Dames en heren, aan de orde is het actualiteitsdebat over het woonbeleid van de Vlaamse Regering.
Het debat is geopend.
Minister Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, ik zou graag eerst een verklaring namens de regering afleggen, als dat mag.
Ga uw gang.
Voorzitter, beste collega's, de visie en doelstelling die ons regeerakkoord naar voren schuift, is kristalhelder. Ik citeer: “Iedereen moet goed kunnen wonen in Vlaanderen. Daarom verdienen alle segmenten van de woningmarkt de nodige aandacht en ondersteuning. De demografische evolutie met een bevolkingstoename en gezinsverdunning stelt de woningmarkt voor grote uitdagingen inzake nieuwe woningtypologieën en woonvormen, betaalbaarheid en kwaliteit.”
Onder die vlag voert deze Vlaamse Regering al sinds de start van de legislatuur een ambitieus beleid om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk Vlamingen een kwaliteitsvol en betaalbaar dak boven het hoofd hebben. Dat is onze ambitie, dat is mijn ambitie en ik ben er zeker van dat dit ook voor dit halfrond het streefdoel is, over de grenzen van meerderheid en oppositie heen. Maar die uitdagingen waar het regeerakkoord in 2019 over sprak, zijn er niet kleiner op geworden, integendeel. De coronacrisis en haar slipstream deden daar nog een dikke laag bovenop.
In heel Europa doet zich eenzelfde fenomeen voor waarbij vraag en aanbod uit balans geraken. In onze buurlanden, nog meer dan in Vlaanderen, leidt dat tot stijgende huizenprijzen op zowel de koopmarkt als de huurmarkt. Om hierop een antwoord te bieden, vertrekken we vanuit een bredere kijk op de volledige Vlaamse woningmarkt, en dit telkens vanuit een maatschappelijke doelstelling om het Vlaams wonen zo kwaliteitsvol en beschikbaar mogelijk te maken.
De globale cijfers kennen jullie. Een kleine 73 procent is eigenaar, 20 procent huurt op de private huurmarkt en 7 procent is sociale huurder. De woningmarkt is een complementair geheel. De verschillende segmenten vullen elkaar aan en initiatieven op het ene segment hebben uiteraard een invloed op het andere.
In de eerste plaats grijpen we in op de eigenaarsmarkt. Een belangrijke internationale trend in dit segment is de toenemende prijsdruk. Vooral de aanhoudend lage rentestand, voortvloeiend uit het beleid van de Europese Centrale Bank, is hierin een belangrijke actor. Ook Vlaanderen ontsnapt niet aan deze tendens, maar scoort comparatief gezien beter dan veel van de ons omringende landen. Een van de verklaringen daarvoor is de afschaffing van de woonbonus. Deze had een pervers en prijsopdrijvend effect. De afschaffing ervan heeft nu een temperend effect op de prijsstijgingen, en dat is wel degelijk academisch bevestigd.
Daarnaast hebben we recent de registratierechten verlaagd om de eigenaarsmarkt maximaal toegankelijk te houden. Zo werd vanaf 1 januari 2022 het tarief voor de enige en eigen woning verlaagd van 6 naar 3 procent. Ik wil namelijk de markt zo toegankelijk mogelijk houden voor jonge gezinnen, eerste kopers en minder kapitaalkrachtigen. Het is daarmee ook een uitdrukkelijke keuze van deze meerderheid om blijvend in te zetten op eigenaarschap. Dat blijft de grootste troef van onze woningmarkt. Ik wil daar ook de toekomstige generaties mee van laten genieten.
Ten tweede is er de sociale huurmarkt. Het aantal sociale huurwoningen beheerd door sociale huisvestingsmaatschappijen bedroeg 159.217 eind 2020. Het aantal unieke kandidaat-huurders die op de wachtlijst staan, is terzelfdertijd 169.096. Die cijfers liegen niet. Daar zijn we het allemaal over eens. Er is nood aan bijkomende sociale huurwoningen. Daar zetten we ook hard op in, in de eerste plaats door het ter beschikking stellen van de nodige budgetten, de fameuze 4,5 miljard euro. Dat is een historisch hoog bedrag. Geen enkele Vlaamse Regering deed ooit beter.
Maar met de centen alleen komen we er niet. Het is al enige tijd de bevinding dat de sector van de sociale huisvesting te versnipperd georganiseerd is. Door een fundamentele hervorming, de meest ingrijpende hervorming sinds het ontstaan van de sociale huisvestingssector, zetten we momenteel een reuzegrote stap richting meer slagkracht en performantie, richting sterkere maatschappijen die meer en sneller zullen kunnen bouwen, opnieuw vanuit dezelfde ambitie: meer betaalbaar aanbod voor de Vlaming. We moeten de bouwcapaciteit van de sociale huisvestingssector omhoog krijgen. Dat die hervorming richting een sterkere sector een goede zaak is, blijkt ook uit de financiële cijfers. Al sinds 2013 wordt systematisch meer geld voorzien dat de sector kan omzetten in sociale woningen. Ook in de toekomst blijft dat onveranderd. Dat betekent dat net zoals de voorbije tien jaar ook de komende jaren geen projecten van sociale huisvestingsmaatschappijen zullen moeten wachten op financiering. Er zal niet een sociale woning minder worden gebouwd dan de huisvestingsmaatschappijen aanbrengen.
Maar door corona, de stijgende grondstofprijzen en de omvorming naar de woonmaatschappijen is die capaciteit nog verder onder druk komen te staan. De sector moet worden versterkt om op lange termijn het bouwritme te kunnen optillen en daarom is er die hervorming naar de woonmaatschappijen. Om die daarin ook op korte termijn en vandaag bij te staan hebben we een actieplan opgesteld. Dat is al uitgebreid besproken geweest in de commissie voor Wonen. Zo hebben we gezorgd voor een snellere dossierdoorstroming van goedkeuring van sociale bouwprojecten door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW). We hebben een nieuwe oproep voor woonbeleidsconvenanten gelanceerd en spoedig zullen er convenanten worden afgesloten met ongeveer 66 gemeenten voor in totaal 3.700 bijkomende sociale huurwoningen. Om maximale benutting van het budget te faciliteren zullen we vanaf 2022 ook de mogelijkheid creëren om op continue basis convenanten af te sluiten, goed voor 1000 bijkomende sociale woningen. Daarnaast zal er dit jaar een nieuwe set instrumenten worden gelanceerd, met name CBO-plus (constructieve benadering overheidsopdrachten), Design and Insulate-plus en Design and Build-plus, en Design and Renovate. Die plussen wijzen op het vernieuwde systeem, maar moeten ook resulteren in meer aanbod en meer kwaliteit.
Binnen diverse van die instrumenten speelt de private sector vandaag al een belangrijke rol. Om na te gaan hoe die instrumenten verder geoptimaliseerd kunnen worden en hoe de private sector nog meer kan worden ingeschakeld voor sociale woningbouw zijn met hen rondetafelsessies ingepland. Om de impact van de stijgende grondstofprijzen tegen te gaan, besliste de Vlaamse Regering op mijn initiatief op 17 december 2021 ook al over een aanpassing van de simulatietabel en de subsidieplafonds. Die geven aan tot welke bedragen een sociaal woonproject gefinancierd mag worden en werd aangepast in functie van de stijgende grondstofprijzen die de maatschappijen voor moeilijkheden plaatsten. Om al die initiatieven op te volgen en te begeleiden werd ten slotte een taskforce met de Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen (VVH) opgericht. Zo wordt in nauwe samenwerking met de sociale huisvestingsmaatschappijen zelf maximaal gewerkt aan het optrekken van de capaciteit en het verwezenlijken van zo veel mogelijk nieuwe sociale woningen.
Maar naast al deze initiatieven om ook de sociale woningbouw te versnellen, moeten we meer doen. Naast de koopmarkt en de sociale markt is er nog een segment dat een aanbodimpuls nodig heeft: de reguliere huurmarkt. Een vijfde van onze Vlamingen is gehuisvest op de private huurmarkt, maar we weten dat ook hier, vooral aan de onderkant van de huurmarkt, grote uitdagingen liggen op het vlak van een betaalbaar en kwaliteitsvol aanbod.
Om de betaalbaarheid op de private huurmarkt te ondersteunen, kunnen private huurders onder bepaalde voorwaarden genieten van een tussenkomst in de huurprijs. De ondersteuning wordt voorbehouden voor huurders uit de laagste inkomenscategorieën, waar de betaalbaarheid van het wonen het meest in het gedrang is. Daar bestaan twee instrumenten voor: de huurpremie voor wie vier jaar onafgebroken op de wachtlijst van een sociale woning staat en de huursubsidie voor SVK-huurders (sociaal verhuurkantoor), huurders die verhuizen van een niet-conforme naar een conforme woning en daklozen die naar een geschikte woning verhuizen.
Aan de zijde van de private huurder wordt dus reeds een actief beleid gevoerd. Het budget hiervoor werd over de laatste vijf jaar meer dan verdubbeld, van 44 miljoen euro naar ongeveer 100 miljoen euro. De vaststelling blijft dat we nood hebben aan een uitbreiding van het aanbod aan betaalbare en kwalitatieve huurwoningen. Rond dat spoor zullen we de volgende weken en maanden actie ondernemen.
We zetten ons als Vlaamse Regering volmondig achter een ruimere voorraad aan betaalbare woningen. Wat daarvoor op tafel zal komen, zal er steeds op gericht zijn om het aanbod aan de onderkant van de woonmarkt te vergroten en om het voor iedereen mogelijk te maken om een betaalbare en kwaliteitsvolle woning te betrekken. Iedereen die het woonbeleid volgt, beseft dat hiervoor geen wonderoplossingen bestaan, maar we zullen creativiteit en durf nodig hebben om op korte en lange termijn bakens te verzetten. We zullen dit woonbeleid van de toekomst vormgeven en we reiken hiervoor de hand naar alle betrokken publieke en private actoren. Het regeerakkoord blijft hiervoor altijd de eerste leidraad, maar daarnaast is het onze plicht om na te denken over extra oplossingen en hierrond een consensus te zoeken. Dank u wel. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Hopelijk hebt u niet te veel psychologische schade geleden na uw korte gevangenschap? (Gelach)
Ik dacht al dat het een boycot was. (Gelach)
Goedemiddag. Het is voor iedereen in Vlaanderen en ook buiten Vlaanderen een heel moeilijke tijd. We hebben te maken met een moeilijke gezondheidscrisis en er is vandaag ook een energiecrisis. Bovendien zijn de prijzen – dat kunnen we niet ontkennen – zowel van de koopwoningen als van de huurwoningen de laatste twee jaar gestegen. Veel jonge mensen die we ontmoeten of die we kennen, willen een eigen woning kopen. Velen vinden vandaag op de huurmarkt geen woning meer onder de 750 euro.
Minister, er is vandaag sprake van een woonkostcrisis. Als je de huur samentelt met de energiefactuur, dan zijn de kosten voor de mensen echt gestegen. Het is dan ook een grote uitdaging, minister, om het wonen voor iedereen betaalbaar te houden. Nog nooit was de wachtlijst van mensen die een sociale woning willen, zo lang. 170.000 mensen staan vandaag op die wachtlijst. Theoretisch hebben vandaag zelfs 250.000 mensen recht op een sociale woning, maar ze schrijven zich niet allemaal in.
Minister, drie jaar en acht maanden moet je wachten tot je een sociale woning kunt hebben. Dat is een gemiddelde, maar veel mensen wachten ook zeven of acht jaar, soms tien jaar. We stellen dus vast dat u kredieten voorziet, 4,5 miljard euro in deze legislatuur, en dat die kredieten al twee jaar niet zijn opgebruikt. Vorig jaar, op een moment dat de wachtlijsten historisch hoog waren, slaagden de sociale huisvestingsmaatschappijen er niet in om die budgetten te gebruiken. Slechts de helft van de budgetten werd aangevraagd.
Minister, reeds van 2009 volg ik het woonbeleid op in het Vlaams Parlement. Ik heb steeds gezegd, ook tegen uw voorganger, dat het louter bijbouwen van sociale woningen ontoereikend is voor het woonbeleid. Het bouwritme in onder andere de huisvestingssector kan dat niet aan, en dat bewijst ook vandaag het feit dat uw kredieten onbenut zijn.
Bovendien, minister, worden de procedures complexer, net als de vergunningen. En de huisvestingsmaatschappijen hebben vandaag in heel Vlaanderen nog 1600 hectare ter beschikking. Ze kunnen nog 48.000 woningen bouwen, een derde van wat er vandaag op de wachtlijst staat. We moeten dus naar andere oplossingen zoeken. Er is geen andere mogelijkheid.
Minister, ik vraag het u. Wij bepleiten dat het sociaal woonbeleid moet veranderen, ook voor de 170.000 mensen die vandaag wachten, ook voor de 250.000 mensen die vandaag huren aan 750 euro of meer en eigenlijk ook recht hebben op een huurprijs van 400 euro, wat vandaag een gemiddelde is bij sociale woningen.
Minister, daarom hebben wij een voorstel voor u. U mag van mij bijbouwen. Wie bouwt, is voor mij van ondergeschikt belang. Wij kijken naar de mensen. Wij vinden ook dat er meer uitstroom moet komen in de sociale huisvesting. Ik heb dat steeds bepleit en ook zowel Freya Van den Bossche als Liesbeth Homans hebben dat uiteindelijk ingezien. En sinds 2017 hebben we ook tijdelijke contacten.
Maar wat zien we? Er is weinig uitstroom. Bij de beroepsactieve bevolking stroomt slechts 2 procent door naar een private woning of naar een private koopwoning.
Minister, voor ons is een sociale woning een tijdelijke oplossing voor iemand die het tijdelijk moeilijk heeft. Voor ons is dat een startstation van waaruit je de trein neemt en naar een beter leven moet gaan, maar geen eindstation, waar je tot het einde van je leven blijft en niet gestimuleerd wordt om te werken. (Applaus bij Open Vld)
De heer D’haeseleer heeft het woord.
Voorzitter, u had misschien verwacht dat ík zou vastzitten in de lift, maar ik kan dat bij dezen ontkennen. (Gelach)
Collega’s, minister, vorige week werden de meer dan 170.000 kandidaten op de wachtlijst voor een sociale woning wakker met de mededeling dat de bevoegde minister zijn geld niet uitgegeven krijgt en om die reden dan maar 500 miljoen euro zou overhevelen naar de private huurmarkt.
Hiermee geeft u niet alleen aan dat u zelf politiek niet in staat bent om iets te doen aan dit nijpende probleem, het is bovendien ook een motie van wantrouwen ten aanzien van die negentig sociale huisvestingsmaatschappijen die momenteel de handen vol hebben met de grootste fusieoperatie ooit. Het is een transitie die heel wat energie en mankracht vergt van die maatschappijen. Qua timing om uw losse ideetjes los te laten, kon dit dus toch wel tellen.
En dat deze demarche niet was doorgesproken, noch met de sector, noch binnen uw regering, werd ook al vlug duidelijk uit de reacties die weinig aan de verbeelding overlieten. Eentje wil ik u zeker niet onthouden. Noël Slangen zei in Het Laatste Nieuws: “Net wanneer je denkt dat ook absurditeit zijn grenzen heeft, verschijnt Vlaams minister van Wonen Matthias Diependaele (N-VA) ten tonele. In zijn eentje is hij erin geslaagd om van de sector van de socialewoningbouw zo'n boeltje te maken dat er geen baksteen meer op de andere gaat.”
Minister, het is inderdaad zo dat de problemen op de woningmarkt ook de lagere middenklasse raken. Het is immers de bittere realiteit dat het voor veel mensen, ook voor hen die gaan werken en niet in aanmerking komen voor een sociale woning, steeds meer ondoenbaar wordt om nog een woning aan een redelijke prijs te huren, laat staan dat ze nog in staat zijn om iets te kopen, tenzij ze een zak geld van thuis uit meekrijgen.
En dan heb ik het nog niet gehad over enerzijds de uit de pan swingende energieprijzen die het totale prijskaartje voor veel mensen totaal onbetaalbaar maken, en anderzijds de toenemende immigratie die onze woningmarkt in het algemeen compleet ontwricht en onze sociale woonwijken in het bijzonder steeds meer vervreemdt en onleefbaar maakt.
Maar dit probleem los je niet op door die 170.000 wachtenden op zo'n sociale woning in de steek te laten, hen in de kou te laten staan en weg te lopen van uw kernopdracht. Het is net nu dat deze mensen actie verwachten van hun bevoegd minister. Het is net nu dat we verwachten dat u een tandje bijsteekt in plaats van losse ideetjes te lanceren in de pers waarvan u zelf niet weet hoe u dat concreet zult maken, of u al dan niet met inkomensgrenzen zult werken, hoe hoog die dan moeten zijn, wie de doelgroep is, wie de privépartners juist zijn enzovoort.
Kortom, na vorige week blijft het beeld hangen van een minister die het zelf allemaal niet meer weet, die vaandelvlucht pleegt en wegloopt van de chaos die hij zelf heeft gecreëerd, een minister die meer vragen oproept en onzekerheid brengt dan antwoorden en oplossingen geeft.
Ik hoop dan ook dat u vandaag in dit parlement wel duidelijkheid zult kunnen brengen over op welke manier, met welke middelen en binnen welk tijdsbestek u concreet in een oplossing zult voorzien voor de crisis op de woningmarkt in het algemeen, en de sociale woningsector in het bijzonder, zodat u ervoor kunt zorgen dat in eerste instantie onze eigen mensen, de Vlamingen, kwalitatief kunnen blijven wonen aan een betaalbare prijs. Ik dank u. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Veys heeft het woord.
Collega's, we zitten met een groot probleem in Vlaanderen, en dat probleem is een woonmarkt die volledig vastzit. Tienduizenden Vlamingen zoeken wanhopig naar een betaalbare woning, en ze vinden die niet. Het is crisis op de woonmarkt. En aan de onderkant van de private huurmarkt voelen ze die crisis al heel lang. Mensen die niet zoveel verdienen, gewone werkmensen die keihard iedere dag hun best doen, die hebben het moeilijk om de huur te betalen, nu meer dan ooit. Dat is een wooncrisis.
Zij zoeken naar oplossingen, en ze verwachten die van de politiek. Zij kijken naar de Vlaamse Regering. Want de Vlaamse Regering, collega's, is bevoegd voor betaalbaar wonen. Die heeft alle instrumenten om daar iets aan te kunnen doen. Maar dat is vandaag niet het geval. De minister van Wonen, met geldoverschotten en tegelijk de langste wachtlijsten ooit, doet zijn job niet.
Want er is nochtans budget voorzien om die sociale woningen te voorzien. Er is heel veel budget, maar dat geraakt niet buiten. Vorig jaar werd 1 miljard euro niet uitgegeven. En wij als Vooruitfractie klagen dat al meer dan een jaar aan. Wij vragen actie, wij vragen een minister die de zaken in handen neemt, een regering die het verschil maakt op het terrein. Want wat hebben we aan een sterk Vlaanderen als we zelfs voor de meest kwetsbaren niet kunnen zorgen dat ze betaalbaar kunnen wonen? Dan heeft het gewoonweg geen nut dat we hier zitten, collega’s.
Alle instrumenten hebben jullie in handen. Jullie zijn verantwoordelijk voor de procedures, voor het budget, voor de gemeenten – waar ik nog geen woord over gehoord heb, en wat nochtans zeer belangrijk is – en voor de sociale huisvestingsmaatschappijen. En in plaats van het heft in handen te nemen, de mouwen op te stropen, is er een aanval gekomen op de sociale huur. Want we hebben in de voorbije week twee voorstellen van twee ministers gehoord. Minister Diependaele wil maar liefst een half miljard euro wegnemen van het budget voor de mensen die het het meest nodig hebben, en het aan beursgenoteerde projectontwikkelaars geven. Hij zegt daar zelf over: ‘Dan kunnen ze er nog iets aan verdienen, aan die voordelige leningen.’
Minister Somers daarentegen gooit het over een andere boeg. Die wil hardwerkende mensen na negen jaar uit hun sociale woning gooien. En die vindt of die denkt dat een job hebben alleen voldoende is om op de private markt betaalbaar te kunnen wonen. Was dat maar zo, minister Somers. Was dat maar zo. Maar dit geeft al aan hoe weinig realiteitszin u hebt als u zulke voorstellen doet.
Want de realiteit is dat 170.000 gezinnen op de wachtlijst staan, en dat geen van beide voorstellen die wij gehoord hebben, erop gericht is om hen te helpen. Het enige antwoord, het enige juiste dat de regering moet doen, en dat weten we allemaal, is meer sociale woningen bouwen. Dat is niet cadeaus geven aan de privésector, dat is niet werkende mensen buitengooien. Wij krijgen die voorstellen niet uitgelegd. We krijgen die niet uitgelegd aan een alleenstaande mama die halftijds werkt, aan een magazijnier, aan iemand die bejaarden verzorgt, aan iemand die van week-interimcontract naar week-interimcontract moet gaan. Daar gaat het over.
Die wooncrisis treft inderdaad meer en meer mensen. En ja, er moeten ook voor jonge starters op de woningmarkt initiatieven worden genomen. Er moeten ook voor mensen met een middeninkomen op de huurmarkt initiatieven worden genomen. We hebben die initiatieven genomen, maar die zijn weggestemd. We komen daar ook voor op. Maar gebruik daar toch in godsnaam niet dat geld voor de meest kwetsbaren voor. Want dat is misschien de N-VA-versie van Robin Hood: geld dat bestemd is voor de armsten, voor zij die het het meest nodig hebben, wordt aan beursgenoteerde projectontwikkelaars gegeven. Dat is de omgekeerde wereld. Daar stappen wij niet in mee.
Mijn vraag aan de regering is heel simpel: gaat u er alles aan doen om die 500 miljoen euro bestemd voor sociale woningen, eindelijk om te zetten in woningen? Gaat u ervoor zorgen dat het vooruit gaat, gaat u uw job doen? (Applaus bij Vooruit en Groen)
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, u bent minister van Wonen voor alle Vlamingen, eigenaars en huurders, sociale huurders en private huurders, mensen met een woning en helaas ook nog altijd mensen zonder woning, voor wie u de nodige beleidsmaatregelen moet nemen, en dat doet u ook. U neemt die bevoegdheid intussen al 2,5 jaar ter harte. Zoals u zelf zei, verlaagde u de registratierechten voor de aankoop van een eerste en enige woning van 6 naar 3 procent. U bent ook bezig aan een structurele hervorming van de sociale woonsector. Daarnaast zet u met het verplicht conformiteitsattest in op het verhogen van de kwaliteit van huurwoningen op de private huurmarkt.
We zitten halverwege de legislatuur en we moeten eerlijk zijn: de coronacrisis vraagt op zijn zachtst gezegd wat flexibiliteit van iedereen, dus ook van de regering, dus ook van u als minister van Wonen. U stelt net als iedereen, elk op zijn eigen werkterrein, vast dat we het misschien een beetje anders moeten aanpakken, dat we onze manier van werken moeten aanpassen aan de omstandigheden, dat we moeten roeien met de riemen die we hebben. En u roeit met de riemen die u hebt. U gooit zelfs het roer even om en u doet dat net met de bedoeling om veel al te grote bijkomende schade te vermijden, om zonder al te grote averij uit deze storm te geraken. En ik vind dat dit getuigt van moed. U kon ook gewoon alles op de coronacrisis steken en wachten, wat u ongetwijfeld wat minder kritiek had opgeleverd. Maar u zegt zelf dat door de hervorming van de woonmaatschappijen – en u bent niet te beroerd om dat te zeggen – niet op korte termijn maar wel op lange termijn wat meer sociale woningen zullen worden gebouwd, maar dat dit momenteel in een vertraging zit. Dat is ‘reculer pour mieux sauter’. Maar jammer genoeg zorgt dat ‘reculer’ nu voor wat vertraging.
Sommige SHM’s, gelukkig niet allemaal, kijken de kat uit de boom. U bent zo eerlijk om dat toe te geven. Daarbij komt nog de pandemie en als gevolg daarvan de forse stijging van de prijzen, niet alleen van de bouwprijzen maar ook van de woningprijzen. En nu zegt u dat u niet zult wachten op die lange termijn, dat u niet lijdzaam zult toekijken. Er is een woonnood, zowel op de sociale als op de private huurmarkt, en als het ene wat vertraging oploopt, kunt u de voorziene centen misschien beter al in het andere investeren. Want laat ons wel wezen, u bent minister van Wonen voor alle Vlamingen. En dus wilt u, om een gedeelte van het beschikbare bedrag dat de huisvestingsmaatschappijen nu niet opvragen niet verloren te laten gaan, dat geld spenderen aan de bouw van private woningen. Die woningen kunnen dan via de geconventioneerde huur, dat wil zeggen aan begrensde huurprijzen, op de private markt worden verhuurd. Zij kunnen worden verhuurd aan mensen, mevrouw Van Volcem zei het ook al, die net niet in aanmerking komen om een sociale woning te huren, bijvoorbeeld, mijnheer Veys, u verwees er ook naar, omdat ze werken en omdat hun inkomen net te hoog is maar niet hoog genoeg om onmiddellijk op de niet-geconventioneerde private markt te huren, en zo zien zij hun buffer niet opgaan aan huurgelden. En geloof me, als schepen van Wonen in een centrumstad, zie ik dagelijks dat die mensen er ook zijn. Zij staan misschien niet op een wachtlijst maar ze zijn er eigenlijk ook niet zoveel beter aan toe.
En dus minister, is het goed dat u zegt te kiezen voor de win-winsituatie: meer aanbod aan betaalbare kwalitatieve woningen, zowel op lange termijn sociaal als nu op korte termijn privaat, net om dat verlies tegen te gaan. Daarom wijzigt u nu die koers en onze fractie kan dat alleen maar toejuichen. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Beste ministers, wat een zootje was me dat de voorbije week. Minister Diependaele, u sprak hier daarnet dan wel van een rondetafel met de private sector, een taskforce met de sociale sector maar daar gaat het hier vandaag niet om. Het gaat vandaag om wat u hebt voorgesteld. U hebt voorgesteld om een half miljard euro door te sluizen van de sociale sector naar de private sector. Dat is een ongepast voorstel, om nog niet te spreken van een asociaal en onverantwoordelijk voorstel.
Al acht jaar staat de N-VA aan het roer van het woonbeleid, sinds het met de zesde staatshervorming naar hier is gekomen. Wat is er in die acht jaar gebeurd? Het aantal mensen dat wacht op een sociale woning, is gestegen van 120.000 naar 170.000. Dat zijn 170.000 mensen die op de private markt huren tegen een prijs die ze niet kunnen betalen, die het einde van de maand niet halen, die elke euro omdraaien, die beknibbelen op geld of kleding voor hun kinderen, of toch in een onaangepaste, ongezonde woning leven. 0,5 miljard euro wilt u van die mensen die uw steun nodig hebben, doorsluizen naar eigenaars en ontwikkelaars. U moest zich schamen.
Wij vinden dat niet alleen, want al een uur na uw radio-optreden schoot ook CD&V in de pen. Mevrouw Jans, minister Crevits, zelfs de voorzitter van CD&V, zeiden ook: ‘Neen, dit accepteren wij niet.’
Wat ik van u vandaag wil horen, minister, zijn geen taskforce, geen rondetafel, geen wilde plannen; ik wil horen wat er gaat gebeuren. Zet u door met uw onzinnig plan om 0,5 miljard euro door te sluizen, of hebt u ondertussen een goed gesprek gehad met minister Crevits en zegt u: ‘Minister Crevits heeft gelijk.’? U moet er niet mee lachen. Het gaat over 170.000 mensen in de penarie en die zijn uw verantwoordelijkheid, minister.
En alsof dat nog niet genoeg was, kwam minister Somers op de proppen. Hij dacht dat u wat hulp nodig had in uw departement. Zijn magische oplossing voor de wooncrisis was: alle sociale huurders na negen jaar carrément uit de sociale woning. Weet u wat de huur van een private woning bedraagt vandaag? Weet u dat? Uw voorstel is wereldvreemd als u denkt dat iedereen met een job zomaar een private woning kan betalen. Niet alleen is het wereldvreemd, maar ook totaal zinloos. Het is een totaal zinloze maatregel om de wooncrisis vandaag op te lossen. Het enige wat kan en moet gebeuren – dat zei mijn collega al –, dat zijn meer sociale woningen.
Wat ik van u wil weten, minister Diependaele, u bent minister van Wonen: steunt u dat voorstel om iedereen na negen jaar zonder pardon uit de sociale woning te zetten? (Opmerkingen)
Steunt u dat? U moet niet beginnen over de tijdelijke contracten. We weten dat er tijdelijke contracten zijn. We weten dat mensen worden gecontroleerd na negen jaar. Dat is zo. Het gaat over alle mensen, of ze werken of niet, ongeacht hun inkomen. Steunt u dat? U bent de minister van Wonen.
Als er één ding voor mij duidelijk is geworden, collega’s, na de voorbije week, is het dat deze regering uit het oog verloren is wat haar kerntaak is. Een kerntaak van ministers, zeker van viceministers, is grondrechten waarborgen, en in dezen is dat het recht op wonen. Ik moet eerlijk toegeven, na de hetze, na het debat de voorbije week, zie ik niet in hoe u dat nog gaat doen. (Applaus bij Groen, Vooruit en de PVDA)
De heer D’Haese heeft het woord.
Beste collega’s, beste ministers, de maskers vallen af. (Opmerkingen)
Deze Vlaamse Regering, of toch twee van de partijen die erin zitten, maakt eindelijk duidelijk waar het om te doen is als het gaat over sociaal wonen: niet de sector versterken, niet zorgen dat de wachtlijst opgelost raakt, maar de sector kapotmaken, de sector vernietigen en afbreken. Ik ben blij dat u daar eindelijk duidelijk over bent. Eerst blokkeren jullie zelf de hele sector van de sociale huisvesting. Iedereen kondigt aan: als u dit doet, stort u de sector in de afgrond. En wat doet u? Gewoon voortdoen.
Dan krijgen jullie natuurlijk het geld niet op, niet uitgegeven. Gelukkig, gelukkig, hebben jullie in plaats van de mensen die al jaren op de wachtlijst staan voor een sociale woning, een andere kwetsbare groep in de samenleving gevonden om verder te helpen: de vastgoed- en projectontwikkelaars. Die hadden jullie hulp echt nodig, voilà, ze kunnen jullie hulp krijgen. Vervolgens, omdat er door jullie eigen beleid niet genoeg sociale woningen kunnen worden gebouwd, zetten jullie de mensen gewoon buiten.
Het voorstel waarover hier gesproken wordt, iedereen die kan werken, buitenzetten, weet u over hoeveel volk dat gaat? Dat gaat over bijna 60.000 gezinnen! 60.000 gezinnen aan wie jullie zeggen: buiten!
En vervolgens doen jullie alsof al die mensen profiteurs zijn, alsof werkende mensen geen recht hebben op een betaalbare sociale woning, alsof een sociale woning een ‘ticket for life’ is. Dat wordt dan gezegd, met alle respect, door politici die tienduizend euro per maand verdienen en die, wanneer ze door dit slechte beleid binnenkort afgestraft worden en niet opnieuw verkozen worden, kunnen rekenen op een riante uittredingsvergoeding. En dat komt hier dan zeggen dat een sociale woning een ‘ticket for life’ is of de lotto winnen is? Je moet het verdorie allemaal maar durven.
Het is heel duidelijk dat deze regering de sociale huisvesting wil reduceren tot een noodopvang, een tijdelijke oplossing voor mensen die tijdelijk in de problemen zitten. Ik ben blij dat men daar eerlijk over is. Maar sociaal wonen, beste collega's, is geen noodopvang. Sociaal wonen gaat over het recht op betaalbaar wonen, het recht op kwaliteitsvol wonen en het recht op stabiliteit. En dat is hoe we mensen vooruit helpen. Je helpt mensen niet vooruit door dat tijdelijk te maken en te zeggen dat ze er over een paar jaar uit vliegen. Want er zijn vandaag heel veel mensen die dat nodig hebben. Op de private huurmarkt is het vandaag een beetje zoals de Far West, maar dan zonder sheriff. En jullie kunnen daarop ingrijpen. Jullie kunnen huurprijzen begrenzen. Jullie kunnen de kwaliteit veel meer waarborgen. Jullie kunnen bijvoorbeeld de huurwaarborg weer naar beneden brengen. Maar dat doen jullie allemaal niet. Maar dan kan men wel ineens het geld van de sociale huur uitgeven en zeggen dat men ineens om de onderkant van de private huurmarkt geeft.
Boven op al die zaken die jullie kunnen doen, is een breed aanbod van sociale woningen ook de beste garantie op lagere prijzen op de private huurmarkt. Meer sociale woningen haalt de druk van de private huurmarkt af. In Frankrijk hebben ze bijna drie keer zoveel sociale woningen, in Nederland bijna vijf keer zoveel. En hier zitten we te discussiëren over stukjes van procentjes. (Opmerkingen)
Minister, als minister van Wonen die een half miljard euro voor sociaal wonen over heeft, hebt u maar één taak, en dat is verdorie zorgen dat u dat geld buiten krijgt voor de bouw van sociale woningen en met iedereen in het veld gaan babbelen over hoe u dat kunt realiseren. Ik heb de laatste dagen al meer voorstellen gezien over hoe we dat kunnen oplossen dan u hier in de commissie tot nu toe hebt gegeven. Zorg dat met dat geld sociale woningen worden gebouwd.
En ten slotte, voor de collega’s van de CD&V: jullie hebben gezegd dat dit slecht beleid is en jullie hebben groot gelijk. Jullie hebben groot gelijk. Dit is slecht beleid. Dit is wanbeleid. Dit is asociaal beleid. Ik heb een oproep voor jullie. Zet alsjeblieft voor één keer jullie hakken in het zand. Zet jullie hakken in het zand en laat dit niet passeren. Ik weet dat er in deze Vlaamse Regering over niets nog samenhang is en dat jullie altijd vechtend over straat rollen, maar zorg dat jullie het in dezen over één ding eens raken en dat deze slechte plannen er niet doorkomen. Dank u wel. (Applaus bij Groen, Vooruit en de PVDA)
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voor CD&V verdient sociaal wonen beter dan wat we de afgelopen dagen hebben gezien. In plaats van de ideeënwedstrijd steken we beter de handen uit de mouwen en zouden we beter bouwen en werken aan de wachtlijst van 170.000 mensen, die al jarenlang wachten en die we in de steek laten. Want die moeten hun plan trekken op de private huurmarkt.
Zij vernamen dat de minister het budget, voor hen bestemd, naar eigen zeggen niet krijgt uitgegeven en dat een half miljard euro daarvan naar privéontwikkelaars zou gaan om goedkoop te verhuren, zonder, zo lazen we in de krantenartikelen de bijzondere wens van de minister, enige inkomensgrens.
Minister, dit is voor ons geen optie. Ik vind het zelfs onfatsoenlijk dat u dat soort zaken suggereert, op een moment dat 170.000 mensen staan te wachten op de wachtlijst en de sector nog altijd niet weet waar hij staat met de geplande hervorming.
Vervolgens wou Open Vld de huur van de sociale woning in de tijd beperken. Het leek wel alsof u af wilt van sociaal wonen. Voor CD&V is een sociale woning niet het probleem. Voor CD&V is een sociale woning een deel van de oplossing.
Tienduizenden mensen vandaag, economen, journalisten, ondernemers, leerkrachten, verplegers, zijn wie ze zijn en kunnen zijn wie ze zijn doordat er een sociale woning was en doordat die sociale woning het verschil maakte. Het doet me dan ook pijn te horen hoe jullie over mensen spreken die in een sociale woning hun thuis vinden.
Minister Diependaele, u had het over het ‘bijbehorend doelpubliek’. Bij Open Vld koos men voor ‘win for life’. Hoe cynisch. Die winnaars van die ‘win for life’, dat ‘doelpubliek’, weten jullie wie dat zijn? Dat zijn 145.000 mensen die elke dag zoals u en ik proberen er het beste van te maken. Dat zijn vaak werkende mensen met een karig loon. Dat zijn onze pakjesbezorgers. Dat zijn de poetsvrouwen. Dat zijn onze winkelbedienden. Vaak zijn dat ook gepensioneerden: een op de drie, heel wat. Dat zijn mensen die hun hele leven lang hebben gewerkt, die misschien vandaag de dag vrijwilligerswerk doen in het vaccinatiecentrum in uw gemeente. Dan applaudisseren we, maar als ze dan naar huis gaan, dan hangt dat blijkbaar af van welke de woning is waarnaar ze terugkeren.
Concreet, wat hebben die ballonnetjes nu eigenlijk opgelost? Voor de mensen op de wachtlijst, die 170.000 gezinnen: niets. Voor de mensen die niet op de wachtlijst staan, maar die op het einde van de maand veel te veel moeten betalen: niets. CD&V wil dat de gemaakte afspraken worden nageleefd. Ik ben ontzettend fier op ons Vlaams regeerakkoord en een heel aantal zaken specifiek uit dat Vlaams regeerakkoord. De budgetten voor sociaal wonen zijn daar één van. We hebben toen afgesproken dat de budgetten voor sociaal wonen bestemd zijn voor sociaal wonen. Dat spreekt nogal voor zich. Die budgetten benutten, sneller en meer bouwen, dát moet onze ambitie zijn, niet nu in januari zeggen dat het in december vast niet gaat lukken. Collega’s, wie dat bouwt, dat maakt voor ons niet uit, maar wél wie erin zal wonen. De woningen moeten gaan naar degenen die die het hardst nodig hebben. Ook vandaag kan de privésector al sociale woningen bouwen. Er zijn verschillende formules. U hebt daarnaar verwezen. Zet daarop in. Zorg dat die mogelijkheden worden benut. Ook hier, opnieuw, meer woningen, sneller bouwen. Dát hebben we nodig: ambitie.
Minister, als u daarnaast, daarnáást ook een beleid wilt voeren dat wonen betaalbaar maakt voor hen die niet in aanmerking komen voor sociale huur, dan vindt u in ons een grote bondgenoot. Laten we bekijken hoe we die mensen met die grote woonnood kunnen helpen. Laten we innovatieve strategieën opzetten. Kom, aan de slag. Er ligt werk op de plank. Ik stel voor dat we stoppen het te hebben over die piepkleine groep die het verpest voor iedereen en dat we onze schouders zetten onder een woonbeleid dat sociaal en correct is. Laten we alsjeblieft oplossingen bieden, in plaats van ideeën die de aandacht daarvan afleiden. (Applaus bij CD&V, Groen, Vooruit en de PVDA)
Ik kan mij voorstellen dat de regering nog een repliek heeft.
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel voor alle tussenkomsten. Ik heb nog een paar zaken, eigenlijk voornamelijk ter aanvulling, maar ook voor een paar mensen die vragen stelden of opmerkingen maakten, maar blijkbaar niet doorhebben dat sommige van die zaken al bestaan.
Eerst en vooral, we zijn het er allemaal over eens dat we moeten blijven inzetten op de bouw van sociale woningen. Dat heb ik daarjuist heel duidelijk gezegd. Daar hebben we ondertussen al ettelijke keren vragen om uitleg, meestal op initiatief van de Vooruitfractie, over beantwoord in de commissie. Daarbij hebben we telkens gezegd wat we aan het doen zijn om die capaciteit in de sociale woningbouw te verhogen.
Er is daarnet gezegd dat het de jongste twee jaar is dat die budgetten moeilijk besteed geraken. Dat is niet waar. Er zijn mensen onder u die de cijfers ter zake hebben opgevraagd. Sinds 2013 was er een lichte stijging, maar ergens rond 2015 is er een maximum bereikt, en nadien is het altijd blijven hangen rond de 750 miljoen euro. Vorig jaar is het gezakt naar 660 miljoen euro. Dat is een vaststelling. Vandaar ook dat we nu die oefening aan het doen zijn om de capaciteit van die sociale woningsector te versterken, maar dat is een oefening die tijd vraagt. Jullie weten ook dat die projecten een gemiddelde doorlooptijd van gemakkelijk vier, vijf, zes jaar hebben. Gemakkelijk! Velen onder u zijn ook actief bij lokale besturen. Bij sommige duurt het nog veel langer. Die oefening zal dus waarschijnlijk pas over enkele jaren haar effect hebben.
Ondertussen kan het natuurlijk niet de bedoeling zijn middelen verloren te laten gaan. Daar zijn we het allemaal over eens. Ik heb dat in alle tussenkomsten gehoord. Dan zullen we moeten bekijken hoe we dat kunnen doen, want de capaciteitsverhoging die we vandaag doen bij de sector zal pas over langere tijd een positieve uitkomst hebben.
Een opmerking daarbij: de hervorming die we vandaag doen, heeft daar zeker een effect op. Dat heb ik altijd bevestigd. Ik ontken dat niet. Maar dat dat het grootste effect is, dat er stokken in de wielen zouden worden gestoken, dat is pertinent onjuist. Dat weten we allemaal. De dossiers in 2021 zijn met ongeveer 80 à 100 miljoen euro gezakt tegenover 2020, en dat heeft voornamelijk te maken met, eerst en vooral, de coronacrisis en natuurlijk ook met de bouwstoffenprijzen die enorm gestegen zijn.
Er zijn ook gevolgen van die hervorming, maar eigenlijk is de sector zelf nog niet geconfronteerd met de eigenlijke gevolgen van die hervorming. In het komende jaar zal dat wel gebeuren. Ik heb ook niet ontkend dat er huisvestingsmaatschappijen zijn die zich daar ongerust over hebben gemaakt en daardoor jammer genoeg projecten hebben vertraagd, maar dat was niet nodig. Het ligt dus zeker niet aan die hervorming, laat staan dat het is om stokken in de wielen te steken. Integendeel, het gaat om het vergroten van de bouwcapaciteit van de sector. Dat is mijn eerste opmerking.
Ten tweede gaat het over de vraag of er geld naar private ontwikkelaars wordt gestuurd enzovoort. Dat gebeurt vandaag al, en geen klein beetje! Op heel wat gebieden wordt er in de sociale woningbouw doorgedreven samengewerkt met private ontwikkelaars. SVK Pro kent u, CBO, Design and Build Plus, ... al die systemen bestaan vandaag al, en dat is ook een goede zaak. Het is een middel om de procedures te versnellen, omdat we zien dat het bij private ontwikkelaars soms wat sneller gaat dan in de sociale woningbouwsector. Dat lijkt me dan wel positief, want wie is daarmee geholpen? De sociale huurder zelf. Het betrekken van de private ontwikkelaars doe je niet voor hun schone ogen, maar om de sociale huurders sneller te kunnen helpen. (Applaus bij de N-VA en Open Vld)
Dat daar dogmatisch-ideologisch problemen mee zijn, 'so be it'. Mijn grootste bezorgdheid is de sociale huurder aan een woning helpen. Evengoed nemen we andere maatregelen, als zijsprong, om effectief te zorgen dat mensen die in een sociale woning zitten, de mensen zijn die er recht op hebben en er ook nood aan hebben. Dat kan dan beperkt zijn. Dat heb ik altijd gezegd. Ik heb altijd uitdrukkelijk gezegd dat dat niet de grote oplossing is voor die wachtlijst, natuurlijk niet. Maar het moet wel eerlijk en correct zijn. Ik ben ervan overtuigd dat dat het beeld van sociaal wonen positief moet bijstellen. Als we daar niet op ingrijpen, zou dat schuldig verzuim zijn. Dan blijven er een klein aantal mensen onterecht op de wachtlijst staan, die eigenlijk in de plaats van anderen in die woningen zouden moeten gaan.
Het laatste punt: kun je in de sociale woonsector andere doelgroepen betrekken, extra doelgroepen – ik weet niet hoe dat hier werd genoemd? Ook dat kan vandaag al, dat gebeurt vandaag al. Het is dan nog een systeem van de vorige minister van Wonen, namelijk Freya Van den Bossche. Ze heeft een systeem op poten gezet van bescheiden wonen. Dat systeem zorgt ervoor dat ook de doelgroep net boven de sociale huurder – mensen die recht hebben op een sociale woning – kan worden geholpen. De sociale huisvestingsector zelf was daar vragende partij voor. Het is een andere financiering, maar het is evengoed hun capaciteit, hun inspanningen, en ook subsidieaanleg, die daarvoor worden gebruikt. Voor alle duidelijkheid, dat heeft weinig succes, maar het systeem bestaat al van 2014.
Daarnet is het heel uitdrukkelijk aan bod gekomen – voor alle duidelijkheid vind ik het niet erg dat daarover discussie bestaat, dat debat kan alleen maar helpen – maar we zijn het er allemaal over eens wat de doelstellingen zijn. We zullen ook de moed moeten hebben om eerlijk vast te stellen waar de problemen zitten. Dan zullen we de moed moeten hebben om met voorstellen te komen en out of the box na te denken om daar een oplossing voor te vinden. Dat is de uitdaging die ik graag aanga voor de komende maanden en jaren.
De woningmarkt is een zeer trage en weinig volatiele markt. Je hebt daar niet snel een aanbod dat zich kan afstemmen op de vraag. Dat betekent dat we vandaag al initiatieven moeten nemen om te zorgen dat we over enkele jaren kunnen vermijden dat we in situaties komen waar de buurlanden ondertussen wel al mee worden geconfronteerd.
Ik wil daar nog een punt aan toevoegen. De vraag om te zorgen voor iets op de private huurmarkt, kwam ook van Groen en Vooruit. Ik heb hier de voorvallen van de laatste jaren, toen er verschillende keren werd gevraagd naar een systeem van geconventioneerd huren. Mevrouw Moerenhout, u zei daarnet – wat was het ook weer – asociaal en onverantwoordelijk. Ik citeer: “Overweegt de minister een herinvoering van het systeem van geconventioneerd huren” – en luister goed – “waarbij een verhuurder bijvoorbeeld een lagere huurprijs stelt, terwijl hiertegenover een financiële steun voor de verhuurder voorzien wordt.” Dat is het, dat is het inderdaad. (Applaus bij de N-VA)
Hetzelfde voor de heer Veys. U hebt daar verschillende keren naar gevraagd, en zeer terecht. Op een bepaald moment hebt u gevraagd: “Dat is iets wat we in het begin van de legislatuur al hebben voorgesteld. Als ik het goed heb begrepen, zegt u neen.”
Nee, ik heb toen geen neen gezegd. Ik heb wel een opening gelaten, en waarom? Omdat we op dat moment toch geen duidelijk zicht hadden op hoe we dat incentive aan de verhuurder moeten geven. Daar zit het natuurlijk.
Hoe moet je effectief een verhuurder gaan overtuigen om zijn goed, zijn belegging eigenlijk, aan een lagere huurprijs ter beschikking te stellen? Dat is de uitdaging waar we voor staan, en daarvoor zullen we ideeën moeten gaan zoeken. (Applaus bij de N-VA)
Minister Crevits heeft het woord.
Ik ben het absoluut eens met veel dingen die collega Diependaele gezegd heeft, collega’s. Ik vind ook dat dit debat heel ruim moet worden gevoerd, maar wat voor ons elementair is, is dat het regeerakkoord uitgevoerd wordt. Dat betekent dat de budgetten die bestemd zijn voor de doelgroep van het sociaal wonen, ook daarvoor bestemd worden. Elke euro. Mijn partij zal het dus nooit eens zijn met het zomaar verschuiven van doelgroep, of het anders aanwenden van budgetten. Net zo zijn wij het ook niet eens met andere afspraken dan deze die de voorbije weken al gemaakt zijn in de regering, met collega Somers trouwens. We willen echt activerender gaan werken met mensen die in sociale woningen wonen. Dat is de reden waarom ze zich vanaf 1 januari 2023 ook zullen inschrijven bij VDAB: om het arbeidspotentieel maximaal te gaan benutten. Maar we willen niet dat dit gehanteerd wordt als een zweep. Dit is een activeringsmaatregel, maar geen zweepmaatregel. Dus, collega’s – het in ongebruikelijk dat ik op deze wijze tussenkom in dit debat, maar ik zal het nu toch maar doen –, het standpunt van mijn fractie is dat wij respect willen voor het regeerakkoord, zowel wat de budgetten betreft, als wat de afspraken betreft rond activering. Collega Jans heeft dat op een perfecte wijze verwoord. Dank u wel. (Applaus bij CD&V)
Minister Somers heeft het woord.
Ik zal straks nog wel de gelegenheid krijgen om wat langer tussen te komen dan één minuut, maar ik wil eerst en vooral ook eens benadrukken dat wij een regeerakkoord hebben, en dat deze regering zich eensgezind achter dat regeerakkoord schaart. Maar ik vind het wel belangrijk dat, als er een debat gevoerd wordt over de uitdagingen, we bereid moeten zijn om nieuwe pistes te bewandelen.
Ik ben het er volkomen mee eens dat er meer sociale woningen nodig zijn in ons land. Er staan 250.000 mensen op een wachtlijst. Niet op een wachtlijst, dat zijn er 170.000, maar 250.000 gezinnen komen in aanmerking voor een sociale woning. Wij bouwen vandaag 2500 sociale woningen bij per jaar. Ik ben de eerste om te zeggen: dat moet meer zijn. Laten we proberen dat te verdubbelen. Of laten we liberaal voluntaristisch zijn: verdriedubbelen! 7500 woningen per jaar. Hoelang duurt het voor we die 2500 woningen gebouwd hebben? Als we dat kunnen, die 7500. Dat is niet alleen een financieel probleem, maar ook een probleem van ruimte: waar gaan we het doen? Het is ook een probleem van procedures, van mensen die ageren omdat ze het niet graag in hun buurt hebben. We moeten dus meer proberen te doen.
Ik ken een ander cijfer: vandaag stroomt 2 tot 3 procent van de mensen op beroepsactieve leeftijd door naar de private sector: 4000 per jaar. Laat ons eens ambitie hebben om ook dat eens te verdubbelen, of liberaal voluntaristisch te verdriedubbelen. Dan creëren we 20.000 extra woningen per jaar. Dan begin je een echt perspectief te geven aan die 170.000 mensen op de wachtlijst, en de 250.000 mensen die vandaag in aanmerking komen voor een woning, en die nu ook hun plan moeten trekken, maar die niemand ziet, en waarover niemand bekommerd is. Ik ben ook over die mensen bekommerd. (Applaus bij Open Vld)
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Wat we van dit debat hebben geleerd hebben, is dat, als u een stok in het hoenderhok gooit, minister, u het ons niet kwalijk kunt nemen dat er dan ook een vrij debat komt. Dat moeten we in het parlement ook kunnen voeren. Voor mij is het duidelijk dat het recept van het louter bijbouwen van sociale woningen, mijnheer Veys, mevrouw Moerenhout, absoluut onvoldoende is. Ik heb nog eens de cijfers bekeken. Ook ten tijde van minister Van den Bossche, die toen minister van Sociaal Wonen was, als ik kijk naar de jaarlijkse nettocijfers … Wat men altijd vergeet, is dat men jaarlijks ongeveer 1850 woningen bijbouwt, maar er komen 700 woningen bij voor inhuurname via een sociaal verhuurkantoor (SVK). Dus we bouwen 1800 woningen bij, maar men vergeet te zeggen hoeveel we er slopen. Dat vergeet men te zeggen.
Ik wil een voorbeeld geven. Eind 2013, toen mevrouw Van den Bossche bevoegd was, zijn er netto 708 woningen bij gekomen. Vandaag hebben we een wachtlijst van 170.000 mensen.
Dus uw recepten, die zijn er niet, of het zijn er veel te weinig. En louter bijbouwen? We willen wel meer bijbouwen, we willen er dubbel zoveel bijbouwen, we willen er vier keer zoveel bijbouwen. We zien echter dat het maximum altijd 1850 is. Dat is een gemiddelde. Ik kan u de cijfers geven. Ik vraag me dus eigenlijk af wat u bezielt om steeds maar te zeggen dat dat het recept is voor de oplossing.
De heer Veys heeft het woord.
Mevrouw Van Volcem, ik ga met u akkoord dat het absoluut niet goed vooruitgaat met de socialewoningbouw. Maar we moeten ook eens eerlijk zijn en ons afvragen hoe dat komt. Ik heb daarnet gezegd dat de Vlaamse Regering alle instrumenten in handen heeft. De procedures duren te lang: daar kunt u op ingrijpen. Heel veel SHM’s zijn ondergefinancierd. Het is ook een verantwoordelijkheid van de Vlaamse Regering om daarvoor te zorgen. Maar dan komen we aan een cruciaal punt, iets wat nog niemand anders hier in zijn tussenkomst heeft durven zeggen: de rol van de gemeenten. Weet u hoeveel van de 300 gemeenten in Vlaanderen er niet op koers liggen voor dat bindend sociaal objectief, dat eigenlijk niet bindend is? Ze hebben namelijk wel de plicht om sociale woningen te bouwen, maar het is geen verplichting. Daar moeten we het misschien ook nog eens over hebben. 120 van de 300 gemeenten liggen op koers.
Minister Diependaele, ik heb u al gevraagd hoeveel van de driehonderd gemeenten hun bindend sociaal objectief zullen halen tegen 2025, het einde van de termijn. U hebt daar nog nooit op willen antwoorden, omdat u weet dat we het niet zullen halen. En dat is mijn kritiek, omdat u als overheid, die verantwoordelijk is voor het recht op wonen, niet alles uit de kast hebt gehaald.
Wat hebben de socialisten gedaan in de jaren negentig? Een noodprogramma, een overheid die bouwt, de overheid die initiatief neemt. Dat is iets dat in het regeerakkoord staat: als de gemeenten niet genoeg doen, kan de VMSW – dat is uw bouwmaatschappij – initiatief nemen. Dat is niet gebeurd. Wij signaleren al sinds juni dat dit probleem er zit aan te komen. En in juni kreeg ik als antwoord van de minister: “Maar laat het duidelijk zijn: het is wel degelijk mijn intentie om elke euro van het beschikbare budget ook effectief in te zetten in de sociale huisvesting.” Dat is zes maanden geleden. Dat is mijn kritiek. Schiet eens in actie, neem de zaak eens in handen.
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik hoor hier voornamelijk liberalen die van alles willen: maal twee, maal drie. Maar hoe lang zijn jullie eigenlijk al aan de macht? En wat is het resultaat? Want met de woorden is er allemaal geen probleem. Maar waar zijn de daden? Dat is de vraag. Minister Diependaele geeft hier een aantal cijfers. Maar u kent de realiteit ook, minister Diependaele, namelijk dat er de afgelopen jaren geen euro is blijven liggen. Er is geen euro blijven liggen. De budgetten die het ene jaar niet opgeraakt zijn, zijn het volgende jaar altijd helemaal opgenomen. Er is geen euro blijven liggen voor de sociale huisvesting.
En ik heb hier begrepen, beste collega’s, beste ministers, dat in deze regering de plannen van minister Diependaele en de plannen van minister Somers er niet zullen komen. Dat heb ik begrepen. Ik heb begrepen dat iedere euro die voor sociale huur bestemd is, naar sociale huur zal gaan. Ik heb dus een heel duidelijke vraag aan u, minister Diependaele. Hoe gaat u daar nu voor zorgen? (Applaus van Lise Vandecasteele)
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Wat hebben we eigenlijk begrepen? Ik ben echt verbouwereerd door de drie tussenkomsten van de ministers. Eerst was er minister Diependaele, die met verve verdedigt dat hij dat halve miljard euro van de sociale sector gaat doorsluizen naar geconventioneerd huren. Inderdaad, geconventioneerd huren is een prima plan, maar niet met geld van de sociale sector natuurlijk! (Applaus van Groen, Vooruit en de PVDA)
Dat verdedigt u dus. U krijgt daarvoor applaus van Open Vld en de N-VA.
Dan was er minister Crevits, die zegt: ‘Neen, dames en heren, ik kom niet vaak tussen, maar nu kom ik tussen. Het regeerakkoord wordt uitgevoerd. Geld voor de sociale sector, blijft in de sociale sector.’
Alsof de farce nog niet groot genoeg was, komt dan minister Somers tussen. Hij zegt: ‘Wij staan achter het regeerakkoord.’ Maar ondertussen heeft hij wel op de nationale radio gezegd dat alle sociale huurders na negen jaar uit hun huis moeten. (Opmerkingen)
Ik weet niet wat jullie aan het doen zijn, heren ministers, maar we hebben hier een minister van Wonen en twee viceminister-presidenten. U bent geen parlementslid, u bent zelf viceminister-president. Dat betekent dat u geacht wordt om de lijnen van deze regering uit te dragen. En een minister doet niet even mee aan een debatclubje. Een minister voert beleid. Een minister geeft zekerheid aan mensen en schetst de weg die een regering inslaat. Wat moeten alle mensen thuis nu denken, die 170.000 mensen, maar ook al die anderen die vandaag aan het struggelen zijn op de private huurmarkt? Wat moeten die hier nu van denken? Wat staat hun te wachten? Ik heb mensen gehoord die al nachten niet meer slapen omdat ze denken dat ze uit hun sociale woning gezet zullen worden. (Opmerkingen)
Zegt u het dan. Wat is het plan van deze regering? Wat is het standpunt van deze regering?
Is het de versie van minister Somers, is het de versie van minister Diependaele of de versie van minister Crevits? (Applaus bij Groen, Vooruit en de PVDA)
Spreekt de regering uit één mond? Ik zag twee vingers.
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik wil een paar zaken duidelijk zeggen.
Eerst en vooral is de capaciteit geen probleem van de laatste jaren. Als ik me niet vergis, mijnheer Veys, hebt u daar een antwoord op een schriftelijke vraag over gekregen dat al naar 2013 teruggaat. Het is sindsdien dat er steeds wordt overgedragen.
Mijnheer D’Haese, u hebt gelijk: de middelen zijn inderdaad altijd opgebruikt. Ik zal het eerst eens uitleggen, want er zijn weinig mensen die weten hoe het gaat. In tegenstelling tot normale begrotingsregels zijn de leningsmachtigingen voor sociale woningbouw twee jaar geldig. Dat betekent dat we dit jaar nog de middelen van vorig jaar kunnen opgebruiken, maar niet meer die van 2020. Vorig jaar zijn we het jaar begonnen met de middelen op te doen van 2020, en die zijn inderdaad volledig opgebruikt. We zijn dan begonnen aan de middelen van 2021. Hoever zijn we geraakt, mijnheer D’Haese? (Opmerkingen van Jos D'Haese)
Hoever zijn we geraakt? Weet u het? 0,88 procent van de 1,1 miljard. Hebt u het goed gehoord? 0,88 procent van de 1,1 miljard die klaar lag, is toen opgebruikt. Dat is iets minder dan 10 miljoen, 9.966.927 euro. Dat betekent dat er dit jaar voor sociale woningbouw meer dan 2 miljard ter beschikking is. Dan is het inderdaad mijn plicht om te kijken wat we daarmee doen, hoe we dat oplossen.
Het eerste dat we hebben gedaan – daar zijn we het allemaal over eens – is te kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat de procedures versnellen. We hebben het daar al verschillende keren over gehad. Er is die commissie die voortdurend samenkomt. We hebben die bouwprijzen aangepakt. Er zijn de convenanten die afgesloten worden. We hebben ervoor gezorgd dat we die dingen kunnen doen, effectief.
Daarnaast zijn we de sector aan het hervormen, net om de capaciteit op lange termijn te vergroten. Maar dan nog blijven we met hetzelfde probleem zitten. Er is dit jaar 2 miljard ter beschikking. Dank u wel. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
We kunnen het blijven herhalen, maar al sinds 2009 kaart ik aan dat het louter bijbouwen van sociale woningen – vroeger waren het levenslange contracten, mijnheer Veys – onvoldoende is. De behoeftigen van vandaag zijn niet de behoeftigen van morgen. Als men een sociale woning bouwt – u weet het ook, want u bent voorzitter van een huisvestingsmaatschappij –, moet men grond hebben. De grond is zo goed als op. Men moet een bouwvergunning hebben, en dat duurt zes jaar. Men moet infrastructuur voorzien. 1850 woningen bijbouwen zonder sloop – want dat zijn er ook 1000 per jaar – betekent, over 308 gemeenten gerekend, 6 woningen per gemeente bij creëren. Is dat voor u voldoende voor de 170.000 mensen of de 250.000 mensen die vandaag gemiddeld 750 euro huur betalen? Dat is mijn vraag.
U blijft altijd hetzelfde zeggen. Vanuit uw hoek blijft u altijd hetzelfde zeggen. Men krijgt een sociale woning, men krijgt die levenslang enzovoort en de nieuwe behoeftigen kunnen we niet helpen want er zijn zes woningen per gemeente, terwijl er bijvoorbeeld in Brugge vierduizend op de wachtlijst staan. U vindt dat normaal? Ik vind dat niet normaal. Ik vind dat het woonbeleid vandaag, ook het sociaal woonbeleid, totaal ontoereikend is, totaal ontoereikend.
Er zijn remmen in de wetgeving ingebouwd die de stimulansen naar werk verhinderen. Ik wil graag op eentje wijzen. Als men aan de slag gaat, moet men meer betalen. Vandaag wordt de huur berekend op basis van het jaarlijks inkomen. Als men bijvoorbeeld 1000 euro inkomen per maand heeft, dan betaalt men – ik zal het ruwweg zeggen want er zijn nog factoren die meespelen, zoals energie – gemiddeld 220 euro per maand. Als men aan de slag gaat voor 1500 euro, dan betaalt men 360 euro per maand. Als men vandaag in een sociale woning woont, dan wordt men gestraft als men gaat werken. Er is niet alleen de klassieke werkloosheidsval maar ook nog eens een huisvestingsval. Wel, daar zal ik mij tegen blijven verzetten. Waarom? Omdat ik vind dat wie werkt, beloond moet worden.
Ik zal u nog eens iets zeggen, mijnheer van de PVDA. U spreekt altijd over mensen met een wedde van 10.000 euro. Ik denk dat ik hier de enige ben van het hele parlement die in een woontoren heeft gewoond tot mijn 22 jaar. Weet u wat mijn ouders zeiden? Als je op woensdag en zaterdag niet gaat werken, dan krijg je geen weekgeld. Daar is niets mis mee.
Er is niets mis met mensen activeren, er is niets mis met mensen stimuleren om hun inkomen te verhogen. Dat is een nobel principe. We zullen de mensen toch niet levenslang een werkloosheidsuitkering en een sociale woning geven. Dat vind ik totaal geen sociaal systeem. Dat is ook sociaal onrechtvaardig. (Applaus bij Open Vld en de N-VA)
Ik zal u zeggen, mijnheer Veys, als u 1200 euro werkloosheidssteun hebt en je betaalt 300 euro, dan heb je 900 euro over in de maand. Iemand die gaat werken, zoals een winkelbediende en iedereen over wie we hier allemaal hebben gesproken, voor een loon van 2500 euro bruto, 1650 euro overhoudt en 750 euro betaalt, heeft evenveel over. Ik vind het maar een heel rechtvaardig principe.
Het gaat om wie arbeidsgeschikt is, mevrouw Moerenhout. We hebben niet gezegd dat iedereen uit een sociale woning moet. We hebben gezegd dat mensen die de handen uit de mouwen kunnen steken, arbeidsgeschikt en gezond zijn, moeten worden gestimuleerd naar werk. Wat is daar mis mee? Een woonproblematiek is altijd een inkomensproblematiek. Als we mensen willen motiveren om hun inkomen te verhogen, wat hebt u daartegen? Wat is daar asociaal aan? Het is het meest sociale dat we voor mensen kunnen doen. (Applaus bij Open Vld en de N-VA)
De heer D’Haese heeft het woord.
Mevrouw Van Volcem, het siert u dat u zoveel emotie in het debat legt, maar er is hier niemand die niet wil dat mensen aan de slag gaan.
Dank u, dan zijn we het daarover eens.
Er is hier niemand die niet wil dat mensen hun inkomen verhogen, maar wat we niet willen, mevrouw Van Volcem, is dat mensen het recht op een betaalbare huisvesting verliezen omdat ze kunnen werken. Dat is hier het punt.
Er is geen enkel probleem met wat u net zegt, namelijk dat mensen die een hoger inkomen hebben, ook een hogere huur betalen. De huur blijft nog altijd lager dan op de private markt. Wat gebeurt er wel? De mensen betalen een hogere huur en daarmee kunnen de sociale huisvestingsmaatschappijen opnieuw investeren.
U bent voor de structuren, niet voor de mensen.
Ik ben niet voor de structuren. Ik ben voor meer sociale woningen, mevrouw Van Volcem, en daar heb je centen voor nodig. Als je meer mensen met hogere inkomens hebt in sociale woningen, ook in een mix, krijgen de sociale huisvestingsmaatschappijen opnieuw meer centen om te kunnen investeren. Door jullie voorstel om iedereen die zelfs maar kan werken op termijn uit een sociale woning te zetten, houd je alleen de allerlaagste inkomens over en definancier je zelf de sociale huisvestingsmaatschappijen.
Ik ben het eens met mevrouw Moerenhout. Ik was daarnet wel iets te snel in haar conclusies gesprongen, denk ik. Ik nam aan dat, als de drie regeringspartners allemaal iets anders zeggen, dat de oorspronkelijke afspraken blijven gelden. Ik vroeg naar oplossingen. Blijkbaar was ik daar te snel in. Ik dacht dat we het erover eens waren dat we die ballonnetjes niet zullen uitvoeren, maar als ik vraag hoe we dat dan zullen oplossen, dan krijg ik geen antwoorden. Ik heb dus een heel eenvoudige vraag, dezelfde als daarnet, en ik hoop dat we er nu wel een antwoord op krijgen: wat zal het beleid van de regering zijn? Zal dat het beleid van de N-VA, van Open Vld, van CD&V zijn of van wat jullie samen hebben afgesproken? (Opmerkingen)
Als het dat laatste is, hoe zullen jullie die 500 miljoen euro investeren in sociaal wonen? Hoe zullen jullie dat aanpakken? Dat is de enige vraag die nog overblijft.
De heer Veys heeft het woord.
Mevrouw Van Volcem, u spreekt me nogal persoonlijk aan. Ik ben inderdaad voorzitter van een huisvestingsmaatschappij. De laatste zeven jaar zitten we bij de top tien investeerders van alle sociale huisvestingsmaatschappijen. U geeft aan dat het mijn schuld is dat er een wachtlijst is en dat vierduizend mensen wachten op een sociale woning in Brugge waar u schepen van Wonen bent. Ik zie niet goed hoe dat mijn probleem is, eerlijk gezegd, maar dat laat ik aan u over.
U spreekt hier vaak met uw collega’s. We zien dat er in heel veel gemeenten om een of andere reden heel weinig sociale woningen komen. Heel vaak zijn dat dezelfde gemeenten. Nochtans zijn heel veel bestuurders van uw partij bezig, en van de N-VA zijn er ook veel bestuurders bij. Collega’s, het is zo. Dat is de realiteit. Dat stellen we vast. Om de twee jaar checken we hoe goed alle gemeenten het doen. Mijn vraag aan de regering is: hoe zullen we ervoor zorgen dat de gemeenten effectief doen wat ze moeten doen? Minister van Binnenlands Bestuur, misschien kunt u daarop antwoorden.
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Mevrouw Van Volcem, ik wil twee dingen zeggen.
Er is niemand die wil dat mensen niet werken. Niemand. Wat wij zeggen, is dat niet alle werkende mensen een huurprijs op de private huurmarkt kunnen betalen. U sprak daarnet over 750 euro gemiddeld. Neen, mevrouw Van Volcem, maandag zijn de cijfers gepubliceerd, en de huurprijs vandaag op de private huurmarkt is gemiddeld 850 euro. Dat is drie keer meer dan de prijs van een sociale huurwoning. Dat is drie keer zo hoog.
Weet u welke mensen, minister Somers, mevrouw Van Volcem, na negen jaar nog nood hebben aan zo’n sociale woning? Dat zijn de eenoudergezinnen. Mama’s en papa’s met kinderen, die zich uit de naad werken, die keihard werken als verzorgende of in de horeca. Dat zijn mensen die keihard werken om hun job te kunnen combineren met de kinderen, met de schooluren, met het opgroeien en opvoeden van hun kinderen. Tot voor kort was Open Vld nog de partij voor de alleenstaanden en eenoudergezinnen. Wel, ik denk dat hier de maskers afvallen, want het zijn die mensen die u niet meer wilt ondersteunen. Het zijn die mensen die u met een eenzijdig voorstel gewoon in de armoede zult storten.
Ten tweede heb ik daarnet geen antwoord gehad op mijn vraag. Wat zegt u tegen al de mensen die vandaag aan het kijken zijn? Wat zegt u tegen die 170.000 mensen die aan het ploeteren zijn op de private huurmarkt en nog eens zoveel mensen die inderdaad niet op een wachtlijst staan, maar het einde van de maand niet halen? Wat zegt u? Wat kunnen deze mensen van deze regering verwachten? Wat staat er de volgende jaren nog in de steigers? Wie had de voorbije week gelijk? U kunt het allemaal wel doen om met die mooie woorden op de radio te komen. Superveel mensen horen dat, en al die mensen zijn ongerust. Wat gaat deze regering doen? U zit samen in een regering en uw politieke opbod van de voorbije week, en dan nog eens op de kap van de meest kwetsbaren, is ongelooflijk schadelijk. Dat is niet alleen voor de politiek, maar helemaal voor uw Vlaamse Regering. Het schetst absoluut een weinig fraai beeld. En dat weet u, minister Somers: u hebt er een paar weken geleden nog een interview in De Standaard over gegeven. U zei dat Jambon I een ramp wordt. Inderdaad. U bent heel mooi bezig. Het is ongelooflijk schadelijk voor uw regering, maar nog meer, en wat ik veel erger vind, voor die mensen zelf. Die mensen zijn vandaag ongerust, en ze hebben recht op een antwoord. (Applaus bij Groen en de PVDA)
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw Moerenhout, ik heb daarnet de heer D’Haese gehoord, en ik denk dat dat een eerlijke benadering is. Iedereen in dit parlement, ongeacht zijn politieke overtuiging, is bekommerd over de situatie op de woningmarkt, en dan in de eerste plaats voor de mensen met een klein inkomen, voor de 170.000 mensen die op een wachtlijst staan, de 250.000 mensen die vandaag in aanmerking komen voor een sociale woning, en de vele 100.000’en die niet op een wachtlijst staan, niet in aanmerking komen voor een sociale woning, maar die ook kreunen onder de stijgingen van de prijzen op de woningmarkt en de krapte op de woningmarkt.
Er moeten twee dingen gebeuren: we moeten er ten eerste voor zorgen dat de volgende jaren meer wordt gebouwd, sociaal, maar ook privaat. Onze noorderburen zijn zich daar ook van bewust. Dat veronderstelt ook dat we moeten zoeken hoe we de regels kunnen vereenvoudigen. Dat is niet eenvoudig, want je komt heel snel ook in andere debatten terecht, over de bouwstop, de open ruimte en dergelijke meer. Dat is géén eenvoudig debat. Als ik dan eens vanuit de functie van burgemeester mag spreken, dan mogen we de steden ook niet verstikken. Dat wil geen enkele stad. Het is dus niet eenvoudig.
Ten tweede moeten we zorgen dat we iets aan de sociale mobiliteit doen. Als een samenleving aanvaardt dat mensen die op de arbeidsmarkt actief zijn, niet in staat zijn om op de reguliere woonmarkt een betaalbare woning te vinden, dan moet ze daar iets aan doen. Een van de wegen om dat te doen, naast het bijbouwen van sociale woningen, is ervoor zorgen dat mensen hun inkomen vergroten en dat we met andere woorden inzetten op meer nettoloon, de jobbonus en stappen die we daar nog verder moeten in zetten.
We moeten ook zorgen dat mensen een groter inkomen kunnen verwerven. De sociale mobiliteit in onze sociale huurmarkt is aan het stilvallen. 10 jaar geleden waren er 12.000 gezinnen die tussen de 10 en 20 jaar in een sociale woning zaten. Vandaag zijn dat er 30.000 die 10 tot 20 jaar in een sociale woning zitten. De uitstroom of de doorstroom is niet groot genoeg. Dat is een falen van de samenleving.
Dat betekent dat er duizenden en duizenden gezinnen zijn voor wie wij er niet in slagen om, zelfs na tien jaar met begeleiding, opleiding, ondersteuning en maatregelen, hun een inkomen te geven dat groot genoeg is – en dat is niet spectaculair groot – om door te stromen. Ook als je van de linkerzijde bent, zou je je daarover vragen moeten stellen: hoe komt het dat mensen niet meer in staat zijn om op een duurtijd van tien of twintig jaar hun inkomen verder op te bouwen? Als overheid moeten wij daar meer verantwoordelijkheid in nemen.
En als we erin slagen om ook dat te verdubbelen, dan creëren we opnieuw ruimte voor mensen die vandaag op de private markt veel te veel van hun inkomen betalen om toch een dak boven hun hoofd te hebben. Die twee dingen gaan hand in hand: we zijn het eens met meer bouwen, maar aan de andere kant moet je ook zoeken naar … Want anders laat je mensen in de steek, mevrouw Moerenhout. Want zelfs al kun je twee keer zoveel woningen bouwen, dan nog zal het decennia duren vooraleer we er genoeg hebben. En ik wil nog aanvaarden dat je er drie keer meer kunt bouwen – eerst wil ik het zien gebeuren, hoe we dat kunnen in het volgebouwde Vlaanderen –, maar dan nog zullen mensen decennia moeten wachten op hun woning. Dus: werk ook aan de andere kant. (Applaus bij Open Vld)
Minister Crevits heeft het woord.
Ik zou willen aanvullen op wat collega Somers heeft gezegd, want het is natuurlijk interessant om eens te bekijken wie de mensen zijn die onze sociale woningen vandaag betrekken. Meer dan 50 procent is gepensioneerd, ziek of arbeidsongeschikt. En meer dan 50 procent is ook alleenstaand. Het is een heel specifieke groep, die niet altijd activeerbaar is. Maar, ik ben het er wel absoluut over eens – en dat is ook de reden waarom we als regering beslissingen hebben genomen – dat we er meer op moeten inzetten.
Als je een sociale woning betrekt, dan is het, als je niet bent ingeschreven bij VDAB en je bent wel arbeidsgeschikt, een opportuniteit om het te doen. En dat is de reden waarom we als regering hebben gezegd dat we vanaf 1 januari willen dat mensen zich ook echt gaan inschrijven en dat er ook een goede begeleiding is. De doelstelling daarbij is net dat mensen uit hun situatie geraken en meer emanciperen.
Maar voor ons – dat staat ook in het regeerakkoord en we hebben dat ook afgesproken in de regering – kan dit nooit een zweep of een verplichting zijn om mensen uit de woning te halen, maar wel een stimulans om ze te emanciperen en om ze inderdaad een stap hoger te helpen op die ladder van een goed, stevig inkomen. En mijn mensen, ook bij VDAB, zullen daar absoluut in helpen.
Maar weet ook dat dit geen mirakeloplossing zal zijn. Ik heb u net cijfers gegeven over wie onze sociale woningen betrekt. Daarin zit ook een hele groep mensen die ziek zijn, arbeidsongeschikt en voor wie het niet zo evident zal zijn om die activering toe te passen. Ik ben er zeker toe bereid – en we zijn het daarover ook eens in de regering – om die activerende maatregelen te nemen, maar het zal nooit – mijn partij zich zal zich daar ook tegen verzetten – een argument kunnen zijn om mensen zomaar uit een sociale woning te zetten. Maar collega Somers heeft al voldoende aangehaald dat dat ook niet de bedoeling is van zijn partij.
Kortom, bijbouwen, ja, activeren, ja, maar vooral om mensen te emanciperen en niet om ze op een of andere wijze te straffen. (Applaus bij CD&V)
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik wil het beleid vanuit het beleidsdomein Wonen verder kaderen. Die filosofie zit er al deels in vervat. Maar je zit er met het feit – en dat is niet eens een politieke stellingname, het kan grondwettelijk niet – dat je daar geen voorwaarden van kunt maken. Jullie weten dat ook. Er is een recht op wonen en je kunt daar geen voorwaarden aan vasthangen. Je kunt niet zeggen dat men aan bepaalde voorwaarden moet voldoen om zich te kunnen beroepen op dat recht op wonen.
Maar wat we wél doen – en die evolutie is al een tijdje bezig, in de vorige legislatuur zijn daar ook al initiatieven voor genomen – is dat je bepaalde huurdersverplichtingen kunt opleggen. Dat betekent dat we inderdaad zullen vragen om Nederlands te leren, om zich in te schrijven bij VDAB. Vanaf 1 januari 2023 zal dat een huurdersverplichting zijn. Dat is dat aanklampend, motiveren beleid dat daarin vervat zit. Niet als voorwaarde, want dat kun je niet, je botst daar op een juridische muur, maar wel als huurdersverplichtingen, waarbij je probeert een incentive te hebben, iets om mensen te pushen om die verantwoordelijkheid op te nemen.
Daarenboven is er een tweede onderdeel daarvan: de hele hervorming die we nu doen van de huisvestingssector, is er natuurlijk ook op gericht die sector meer capaciteit te geven, niet alleen om te gaan bouwen, maar ook om die begeleiding te voorzien. Een van de voordelen die de eenmaking van SVK en SHM zal hebben, is het feit dat er bij SVK vandaag al heel wat kennis en knowhow is over het begeleiden van mensen met specifieke noden. Vaak gaat dat over noden met betrekking tot een afstand tot de arbeidsmarkt en dergelijke.
Wel, dat zal samengegooid worden om te zorgen dat we die begeleiding eigenlijk ruimer kunnen ondersteunen, breder kunnen trekken, om op die manier er voor veel meer mensen te zijn. Dus in die zin zit die filosofie daar al voor een deel in.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Ik zal het kort houden, want ik zie mijn minuten niet meer.
Ik zou eigenlijk nog het volgende willen concluderen. Ik denk dat sociale mobiliteit iets zeer belangrijks is. En dat is eigenlijk ook de reden waarom ik ooit in de politiek ben gegaan: omdat ik vind dat mensen vooruit moeten kunnen. Dat is iets wat we delen. De wegen daarnaartoe verschillen duidelijk tussen partijen, en dat is niet erg. Ik zeg altijd: voortschrijdend inzicht. Vroeger was men ook niet voor de tijdelijke contracten. In 2017 hebben we ze toch ingevoerd.
Laat ons duidelijk zijn. Ik zal het nog eens duidelijk zeggen, zodat men ons niet verkeerd begrijpt. De sociale mobiliteit moet natuurlijk niet gelden voor mensen die gepensioneerd zijn. Laten we duidelijk zijn: wie in een sociale woning woont en gepensioneerd is, die gaan wij niet activeren, en die moet ook niet verhuizen. Dat is duidelijk.
Mensen die gezond zijn, arbeidsgeschikt zijn, die kunnen werken, die moeten we activeren, vind ik. Die mensen moeten aan de slag, moeten naar een hoger inkomen, moeten naar een mooier leven. Omdat voor ons een sociale woning een tijdelijke fase is, een startpunt dat eigenlijk de mensen een stukje mentaal weerbaarder kan maken, ook fysiek weerbaarder kan maken, en ook financieel weerbaarder kan maken, om dan uiteindelijk een mooi leven tegemoet te gaan.
Wat ik nog als oplossing wil aanreiken – ik weet niet of ik daar nog de tijd voor heb – is bijbouwen wat kan. Ik zeg u dat er een begrenzing is in het bouwritme. En ten tweede, en sommigen willen daar niet over spreken, zou het toch een grote oplossing zijn om in plaats van alleen bij te bouwen, ook panden in huur te nemen. Als je panden in huur neemt, dan gaat dat toch veel vlugger? Een pand bouwen duurde zes jaar, een pand in huur nemen gaat veel sneller. En je ziet dat ook in de cijfers. 1800 worden er gebouwd, constant, en we zien dat de SVK’s toch steeds meer in huur nemen. Ik zou eigenlijk zeggen aan alle actoren in heel Vlaanderen om in plaats van twee woningen per jaar in huur te nemen, er zeven in huur te nemen. En dan kom je tot vierduizend woningen op jaarbasis.
Als we dan nog iets kunnen doen aan de uitstroom, dan is dat ook positief, mevrouw Moerenhout, voor al die eenoudergezinnen die nu 850 euro betalen. Dan hebben zij meer kans op een sociale woning, en hebben ze een grotere mogelijkheid om in te stromen.
En als we dan toch van mening verschillen tussen de partijen in het debat, dan ben ik er ook voorstander van om het budget en de wachttijd voor de huurpremie uit te breiden. U weet dat, minister. Dat is ook een mooie kans voor de 170.000 mensen die vandaag op de wachtlijst staan. (Applaus bij Open Vld)
De heer D’haeseleer heeft het woord.
Ik ben toch enigszins ontgoocheld in het antwoord van de dame en heren ministers. Met drie ministers die aanwezig zijn om te antwoorden op een vraag, erin slagen om geen duidelijkheid te creëren? Je moet het maar doen.
Want die duidelijkheid is er dus niet voor die 170.000 wachtenden op een sociale woning. Wat gaat u nu met die 500 miljoen euro exact doen, minister? Behalve enkele algemeenheden heb ik niets concreets gehoord. U komt niet verder dan dat jullie rondetafelconferenties organiseren met de private sector. Er komt niets concreets over specifieke doelgroepen en dergelijke meer.
Voor ons, het Vlaams Belang, is het nodig dat er niet minder maar meer sociale woningen komen, collega’s. En we dringen er zelfs op aan om de inkomensgrenzen te herbekijken, zodat inderdaad de onderkant van die middenklasse in de toekomst ook in aanmerking komt. Niet alleen het loon op zich moet immers in ogenschouw genomen worden, maar ook de stijgende energieprijzen.
Wie de noodzakelijke sociale woningen uiteindelijk zal bouwen, dat zal ons worst wezen, als ze er maar komen. En als de private sector daar nog meer kan bij helpen, dan is dat oké. Het zal erop aankomen voor die sector om een interessant financieel kader uit te werken en een vereenvoudiging van de procedures en regels door te voeren.
Maar wat mij het meest stoort in dit hele debat, collega’s, is dat men alleen focust op die 500 miljoen euro van de minister, waarmee we ongeveer 2500 sociale woningen kunnen bouwen. Die moeten er zeker komen, maar die zullen niks fundamenteels veranderen zolang alle andere partijen in dit halfrond wegkijken van de belangrijkste oorzaak van de crisis op de woningmarkt en de socialewoningsector: dat is de ongebreidelde immigratie, en de rampzalige gevolgen van de opengrenzenpolitiek, die een onhoudbare druk legt op onze woningmarkt.
En de cijfers zijn wat ze zijn. In 2019 en 2020 was er enkel in Vlaanderen een positief migratiesaldo van gemiddeld 25.000 per jaar. Voeg daar het fenomeen van de gezinshereniging aan toe en dit maakt dat we de volgende twintig jaar 400.000 extra woningen nodig hebben. Maar waar gaan we die in godsnaam bouwen, ook rekening houdend met het feit dat we allemaal zoveel mogelijk de open ruimte willen bewaren en steeds de mond vol hebben van bouw- en betonstop? Dat is dus onmogelijk.
Collega’s, Vlaanderen is nu al volgebouwd. Vlaanderen heeft een bevolkingsdichtheid van 488 inwoners per vierkante kilometer. Dat is ongeveer het dubbele en meer dan bijvoorbeeld Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Italië, driemaal zoveel als Denemarken en bijna vijfmaal zoveel als Frankrijk, Hongarije, Turkije, Spanje enzovoort. Vol is vol, collega’s. ‘Rien ne va plus.’
Deze crisis op de sociale woningmarkt valt dus jammer genoeg niet alleen op te vangen met gepruts in de marge door een premie hier en een premie en een subsidie daar uit te delen, of door het bouwen van sociale woningen alleen. Meer sociale woningen bouwen kan enkel een oplossing bieden wanneer het wordt gekoppeld aan minder immigratie. Anders blijft het dweilen met de kraan open. U kunt hier natuurlijk allemaal de andere kant opkijken en doen alsof het probleem niet bestaat, maar de Vlaming in de straat weet wel beter. Besef goed dat voor het huidige sociale woonbeleid, waarbij steeds meer woningen worden ingenomen door vreemdelingen, waar getto's worden gecreëerd die de sociale woonwijken onleefbaar maken en waar de Vlaamse huurders zich niet meer thuis voelen – in sommige sociale woonwijken is het als het ware speuren met een vergrootglas om überhaupt nog een Vlaming te vinden – bij het overgrote deel van de Vlamingen dan ook geen enkel draagvlak meer bestaat.
Wij pleiten er daarom als enige partij onomwonden voor om onze mensen absolute voorrang te geven bij de toewijzing van een sociale woning en dringend een migratiestop in te voeren. En misschien kunnen we daarbovenop al beginnen met een vorige week gelanceerd voorstel licht aan te passen. Minister Somers, misschien moeten we inderdaad beginnen met alle nieuwkomers die arbeidsgeschikt zijn en die het na negen jaar nog altijd vertikken om hier te werken en hier enkel zijn om van onze sociale voorzieningen te profiteren, terug te sturen naar hun eigen land. Dat zou pas een efficiënte oplossing zijn om de wachtlijsten voor een sociale woning weg te werken. Ik dank u. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Veys heeft het woord.
Collega’s, ik vond het de beste tussenkomst van CD&V in deze legislatuur. Ik heb met heel veel plezier geapplaudisseerd. Ik heb mijn voorzitter zelfs voorgesteld om mevrouw Jans een lidkaart aan te bieden, maar zover moeten we misschien nog niet gaan.
Ik heb het daarnet niet gehad over de onenigheid binnen deze regering, over de twee voorstellen van minister Somers en minister Diependaele die zijn teruggefloten door minister Crevits. Mogen wij concluderen dat dit de rode lijn is, dat dit budget daarbinnen blijft en daarvoor zal worden ingezet – hoop ik toch?
De situatie is een beetje gecreëerd door de beslissingen van de regering. Want twee jaar geleden was er ook al een zeer lange wachtlijst, en toen is beslist om dat fusietraject te starten. Dat is zo. Meneer Schiltz, de Vlaamse Woonraad raadde een noodprogramma aan, maar is intussen afgeschaft door minister Diependaele, want dat is het middenveld. Nu kunnen we hen dat niet meer vragen want zij bestaan niet meer. En het feit dat niemand die ook maar een beetje met woonbeleid, armoedebestrijdingsbeleid of arbeidsbeleid bezig is, beweert dat dit goede voorstellen waren, zegt ook al veel. Zolang Open Vld de eigen voorstellen maar goedvindt, denk ik dan.
De kern van de zaak over dat fusiedossier kon eigenlijk al sinds november beslist zijn. Wanneer men de capaciteit wil vergroten en dat is zo'n belangrijk dossier, waarom – lezen we in de krant – is dat dan gekoppeld aan dat stikstofdossier, minister Crevits? Waarom is dat gekoppeld aan de regiovorming, minister Somers?
Kunnen jullie nu niet gewoon beslissen en wat zekerheid geven? Dan zal het op het terrein met de huisvestingsmaatschappijen snel beteren. Dat zou een goede zaak zijn.
Wie werkt, moet vooruitgaan. Absoluut, daar zijn we het mee eens. Maar dit is het eerste voorstel van deze grootte. Deze regering gaat alle Vlamingen aan de slag helpen: de mensen die werk vinden, die hun best doen, geeft ze een duwtje achteruit, en straft ze. Dat begrijpen we niet.
Er is te weinig doorstroom, ik heb een vraag aan de partij van de interim- en flexi-jobs. Vooruit steunt de strijd voor een verhoging van de lonen van de poetshulpen. De lonen liggen laag. Waarom is er zo weinig doorstroom? Denk dan eens aan uw regering, zelfde constellatie, die de huurwaarborg van twee naar drie maanden heeft gebracht. Jullie hebben dat beslist.
In centrumsteden, op Immoweb, vindt men als sociale huurder die zich net wat verbeterd heeft, geen betaalbare woning. Daarvoor kijken wij ook naar jullie. We vragen al heel lang initiatief op de private huurmarkt, sinds de pandemie al. Dat wordt allemaal weggestemd, dat wordt allemaal niet aangenomen.
Minister Diependaele, u zei dat er nooit meer dan 750 miljoen euro besteed geraakt. Dat klopt. Maar in jaren waarin het volledige budget 750 miljoen euro bedroeg, was dat wel de bedoeling. U doet het gewoon slechter dan de vorige minister en de minister daarvoor. Dat komt deels door uw eigen beslissing. Maar u zegt dat u de capaciteit van de sector voorbereidt. Ik heb u in juni gevraagd of u ervoor kunt zorgen dat de middelen die nu niet buiten geraken, niet verloren gaan. U moet daarvoor in het uitgavendecreet één ding veranderen. Bent u daartoe bereid? U hebt gezegd dat u alle middelen voor sociale huisvesting wou behouden, maar nu zegt u dat die middelen gaan verdwijnen. Slechts één beweging van uw pen en de middelen zijn niet weg. Gaat u dat doen? Wanneer gaat u dat doen?
We moeten eerlijk zijn. Ik hoor hier heel veel woorden: emancipatie, vooruitgang. Akkoord, maar de daden van deze regering tonen helaas het omgekeerde. De enige vraag vanuit de Vooruitfractie is: stop daarmee. Doe wat u moet doen, zorg dat het recht op wonen er komt. Zorg op het terrein dat die sociale woningen er komen. Dat is de enige effectieve oplossing om de private huurmarkt te kalmeren.
De heer Keulen heeft het woord.
Ik vind dit een heel boeiend debat. Ik ben zelf zes jaar minister van die sector geweest. Ik had er een heel groot hart voor. Veel mensen die ik op het terrein in die tijd heb ontmoet, zullen mij in deze vaststelling bijtreden. Ik denk onder andere aan de betreurde Eddy Pannecoucke, ik kijk naar de collega’s van CD&V, die daar werkelijk groot werk heeft verricht. Aan de kant van sp.a denk ik aan Benny Fourier, aan de schepenen Martine De Regge, Leen Verbist. Ik vraag me soms af waar al die goede mensen gebleven zijn. We hebben daar heel veel werk verricht, maar we kwamen, mijnheer Veys, ook tot een aantal vaststellingen.
Ik heb hier gehoord wat de bouwcapaciteit is, men verwijst dan naar het formele, het wettelijke, naar buren die ageren. Er was nog een veel belangrijker reden. We hadden in die tijd meer geld dan projecten, collega Crevits was er toen ook al bij. We moesten bij de begrotingsonderhandelingen een half uur langer binnenblijven om ruzie te maken over het verdelen van het overschot. Dat was de realiteit!
Wat stelden we vast? Op de kredieten stond geen plafond, maar de aannemer zei: 'Ik heb maar twee handen.' Zo simpel kan het zijn. Als dat ergens geldt, is het in de bouwsector. In hoogconjunctuur kunnen ze 1500 huizen bouwen, in laagconjunctuur 2000. Dan schoven sommigen – niet allemaal, ze bouwen niet allemaal sociale woningen – uit de kantoor-, de wegen- en de gezinsbouw op naar de sociale huisvesting. Daar waren de marges het kleinste, maar we botsten op de grenzen van de sector, en die zei dat ze maar twee handen had. In de beste tijd – maar dan ging het slechter met de economie – konden ze 2000 woningen en appartementen opleveren. In heel goede tijden zakte dat naar 1500.
Wat deden we dan? We trokken de ramen open. We gingen over naar publiek-private samenwerking (pps). Ik ben zelf de bedenker van de SVK’s. We hebben de huursubsidies verdrievoudigd en zelfs verviervoudigd. Het was, dat mag gezegd worden, een heel verzuilde sector. Ik kwam daar zeer geëngageerde mensen van het middenveld tegen, ze wilden iets betekenen voor hun medemens. Anderen waren alleen maar bezig met hun eigen erf. Ik zit met een huisvestingsmaatschappij in Lanaken die ons – als we braaf zijn – drie projecten per legislatuur biedt. Als we wat te kritisch zijn, krijgen we er slechts twee per legislatuur, en dan houdt het op. Ik verzin hier niets. Het is – om het in mijn termen te zeggen – de universiteit van het leven.
Dat betekent dus, collega Veys, dat je over het muurtje moet kijken en dat het geen of-ofverhaal is, maar een en-enverhaal. En dat vind ik net het goede aan de voorstellen van de ministers Diependaele en Somers, namelijk: hoe kun je die kredieten aanwenden? Want dit is geen kwade wil. Dit is geen manoeuvre om deze of gene in de kou te zetten en de andere te bevoordelen. Dit is net om je geloofwaardigheid op een kernpunt, artikel 39 van de Grondwet, het recht op wonen, in de praktijk te brengen. En daarvoor moet je duizend bloemen laten bloeien.
Waar wordt daar het meest kritisch naar gekeken, collega Veys? Dat is vaak uw publiek, de lagere middenklasse, die naar de niet-geactiveerden in de sociale woonwijken kijken en mij dan komen zeggen: ‘Die doen niets en die krijgen alles.’ Ik ben het met die analyse niet eens, maar we hebben het allemaal al heel vaak op straat gehoord. En dus moet je daar beweging in brengen. Vandaag zijn dat unieke oases van vervangingsinkomenstrekkers, vooral gepensioneerden, invaliden, werklozen. Alle categorieën kom je daar tegen.
Collega D’Haese, maak nooit de vergelijking met Nederland. Als het gaat over alles wat welzijnsgebonden is, of het nu onderwijs, gezondheidszorg of wonen is, spelen wij – en dat wordt ons door sommigen in de publieke opinie kwalijk aangerekend – twee, drie reeksen hoger. In Nederland mag een arbeider hopen op een sociale huurwoning. In Vlaanderen wordt die huiseigenaar. Dat is onze voorsprong. Onze mensen hebben een lager pensioen, maar moeten later niet meer huren. En ten tweede is die gezinswoning de erfenis voor de kinderen, voor de volgende generatie. Dan kunnen die een vliegende start nemen. In Nederland sturen ze de mensen vandaag naar Vlaanderen, omdat in Maastricht een onnozel, klein appartement 1200 euro kost en bij ons in Lanaken 750 euro. Ze krijgen hun mensen zelfs niet gehuisvest. Maak nooit de vergelijking met Nederland als het gaat over wonen, want dan spelen wij Champions League en staan zijn in tweede of derde nationale. Dat is helaas de realiteit, want het stelt ook wel wat problemen in het grensgebied.
En ten slotte is er uw vergelijking met Domus Flandria. Ondertussen hebben we al die woningen opnieuw moeten bouwen. Er is veel gebouwd, kwalitatief zeer kaduuk. Goedkoop is duurkoop. Ook dat heeft de Vlaamse belastingbetaler uiteindelijk moeten ophoesten. Dus opnieuw: de vensters en de deuren open. Het is een en-enverhaal, geen of-ofverhaal. En zo die mensen vooruit helpen. (Applaus bij de N-VA en Open Vld)
De heer Van Dijck heeft het woord.
Dank u, voorzitter, na de bevlogen tussenkomst van de collega.
Mijnheer Veys, ik wou u even attent maken op een bemerking die u daarstraks maakte. Laat het vooreerst heel duidelijk zijn: ik denk dat we dit debat zeer sereen moeten voeren en dat we dat inderdaad moeten bekijken vanuit het volledige woonbeleid. Maar u zegt dat de gemeenten niet volgen en dat gemeenten hun sociaal objectief niet halen. Daarstraks werd ook gesproken over de ‘asociale N-VA’. Welnu, in mijn gemeente halen we ons sociaal objectief wel.
Mijn vraag is dan eigenlijk ook wat men van de gemeenten verwacht. De gemeenten zijn zelf geen bouwheren. Binnen verkavelingen leggen wij vanaf een bepaald aantal percelen op om daar ruimte te maken voor sociale woningen. Maar onze sociale huisvestingsmaatschappijen kunnen niet volgen. En dan kom ik inderdaad met de vraag te zitten hoe wij met het budget dat er is en in het volledige perspectief ervoor kunnen zorgen dat we ook onze jonge mensen, jonge gezinnen en alle anderen die op zoek zijn, toch een steuntje kunnen geven.
Het ging er daarstraks over bij de inleiding van de minister. En ik vind dat we dat niet mogen vergeten, collega's: 70 procent van de mensen in Vlaanderen zijn eigenaar van hun woning. Er worden hier dikwijls voorbeelden uit het leven gegeven, mijnheer D’Haese. Ik heb pas een jongeman van 26 jaar gezien, met een interimcontract. Die is niet naar een sociale huisvestingsmaatschappij gestapt. Die is niet naar de privéhuurmarkt gestapt, maar is met datzelfde budget waarmee hij naar de privéhuurmarkt zou kunnen stappen, een lening aangegaan en heeft zichzelf een appartement gekocht. En waardoor heeft hij dat ook kunnen doen? Dankzij de registratie die naar beneden is gebracht.
Zo wil ik aansluiten bij de woorden van collega Keulen: het is een en-enverhaal. En waar we sterk in zijn, onze mensen door te laten stromen naar hun eigen woning, dat moet nog altijd het primordiaal zijn. Op die manier kunnen we inderdaad ook ruimte creëren voor de andere mensen, die ook recht hebben op een deftige sociale woning.
Daar sluit ik mee af. Ik heb de jongste jaren gezien dat er ook enorm is geïnvesteerd in de kwaliteit van onze sociale woningen. Ik zit niet in de commissie. Vorig jaar nog, denk ik, waren er reportages op tv over de slechte kwaliteit. Ik denk echter dat onze sociale huisvestingsmaatschappijen ter zake enorm veel tandjes bijzetten. Dat siert hen. Ik denk dat dat in het belang hiervan is. Zorg ervoor dat er woonmogelijkheden zijn voor alle mensen, op basis van hun capaciteiten en mogelijkheden, maar zeker ook richting eigendom, want dat is toch wel de basis op langere termijn.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Collega’s, ik mis toch wel iets in dit debat. We weten dat er een woonbeleid moet worden gevoerd voor verschillende segmenten, voor verschillende doelgroepen: voor sociale huurders, voor jongeren die een eigen woning willen verwerven, voor andere dan sociale huurders, specifiek ook voor doelgroepen, met aangepaste woningen voor ouderen en zo verder. Wat ik dan mis in het debat, is dat we samen creatief nadenken over hoe we een vernieuwd woonbeleid kunnen opzetten voor die verschillende segmenten van de woningmarkt. Ik heb hier immers nog maar heel weinig oplossingen gehoord.
Ik hoor hier dat er een probleem van capaciteit is binnen de sociale huursector. Dat is er al járen, dat is er al heel lang: laten we dat erkennen. Het schommelt jaar na jaar, maar tot op heden blijven nog altijd heel veel mensen wachten, gewoon omdat we er niet in slagen om jaar na jaar voldoende sociale huurwoningen bij te bouwen. Collega Keulen, wat hoor ik dan? Het gebeurt niet zo vaak, maar nu hebt u me wel een beetje ontgoocheld, want u zei dat we zullen moeten onderzoeken hoe we de kredieten kunnen aanwenden. Dan denkt uw fractie, of uw partij, net als anderen, aan het oversluizen naar andere doelgroepen. Dat kan toch niet de oplossing zijn! Die doelgroep moet behouden blijven, maar we moeten creatief onderzoeken hoe we die middelen beter kunnen aanwenden.
Ik wil hier een paar zaken voorstellen. Men heeft het gehad over pps. Ik vond dat goed, want tot nu toe was het altijd veel te veel van ‘daar bouwen we grote gebouwen voor sociale huurders, en daar bouwen we iets anders’. Ik geloof ook in gemengde projecten! Ik denk immers dat die het draagvlak heel sterk kunnen vergroten en dat dat ook een weerspiegeling van de samenleving is. Waarom kunnen we daar niet meer op inzetten? Onder meer omdat de eisen die we stellen aan de sociale huisvestingsmaatschappijen, dat niet toelaten. Minister, als gemeenten binnen een pps-project in een aantal woongelegenheden willen voorzien voor sociale huur, dan kan je die nadien verkopen als goede woning, maar je kan niet op voorhand een toezegging krijgen van de sociale huisvestingsmaatschappij dat ze daadwerkelijk kunnen worden ingekocht. Nochtans denk ik dat dat zou helpen en dat heel wat gemeenten echt wel bereid zijn om in het kader van zulke projecten ook bijkomend in een aantal sociale huurwoningen te voorzien. Ik denk dat dat alleen maar een 'win-win-winsituatie' kan zijn. Ik weet ook dat gemeenten, zoals de mijne, creatief nadenken over de manier waarop we private projectontwikkelaars ... Collega Van Dijck, u zegt terecht dat we dat in verkavelingen eisen, maar we kunnen dat misschien ook wel in andere ontwikkelingen eisen. We kunnen zeggen dat we de parkeernorm verlagen als de projectontwikkelaar bereid is om een aantal sociale huurwoningen in dat project op te nemen. Ik gooi maar een aantal zaken op tafel, maar laten we hier in godsnaam, in plaats van te zwartepieten, samen zoeken naar creatieve oplossingen.
Ik wil er ook nog eentje aanreiken in een ander segment. Veel jongeren hebben het moeilijk om een eigen woning te verwerven, heel moeilijk, omdat ze de nodige middelen niet hebben. We weten dat het onvoorstelbaar duur is. Ik heb al meermaals de vraag gesteld waarom we niet werken met een erfpacht. Als we mensen immers de mogelijkheid geven om eerst de grond in erfpacht te nemen en daarop te bouwen, dan laten we hen eerst investeren in een huis waarin ze al kunnen wonen. Dan huren ze zogenaamd de grond, en nadien kunnen ze die dan inkopen. Zo komen er ook sneller andere woningen ter beschikking op de huurmarkt voor andere huurders. Waarom doen we dat niet? Waarom onderzoeken we niet wat de drempels daarvoor zijn? Ik kan u zeggen dat wij in onze gemeente een project hebben gedaan en dat daar ongelooflijk veel enthousiasme over was. Na vijf, tien of vijftien jaar, wanneer men een partner heeft gevonden, wanneer men carrière heeft gemaakt, kiest men er dan voor om die grond in te kopen, zodat er opnieuw middelen komen voor de overheid, die meer van dergelijke projecten kan realiseren.
Het staat in het regeerakkoord, het staat in uw beleidsnota, minister Diependaele. U hebt gezegd dat u er in de tweede helft van de legislatuur werk wil van maken. Ik denk dat we ongeveer in de tweede helft zitten, ik wil u absoluut vragen om dat mee op te nemen.
De heer Keulen heeft het woord.
Het probleem is hier niet het geld, maar wel hoe je het op krijgt. In feite is dat een luxeprobleem, maar het moet wel worden aangepakt. Het is een hele benadering. Ik heb ze opgesomd: de SHM's, de SVK ‘s, de pps, de huursubsidies. We zijn bezig met de betonshift, waarom niet de woonuitbreidingsgebieden voorbehouden, niet alleen voor huisvestingsmaatschappijen, maar ook voor particulieren, investeerders. Als het de bedoeling is dat daar woningen komen voor het sociale publiek, voor de sociale woningmarkt, dan kun je die wel vrijgeven en zo mogelijkheden creëren om opnieuw een boost te geven aan de nieuwbouw en het extra aanbod voor sociaal zwakkeren. Waarom ook niet aan de lagere middenklasse, die je nodig hebt om je draagvlak te behouden en de valse concurrentie tussen twee kwetsbare groepen op te heffen.
Ik heb gezegd: laat duizend bloemen bloeien, maar dan zal het ook een zaak zijn. Toen ik het had over de SVK’s en de pps, binnen de huisvestingsector zelf waren de SHM's daar heel boos over. Iedereen zit daar op zijn erf alsof dat iets is wat exclusief moet worden gevrijwaard. Dan kom je de verzuiling negatief tegen. Ik ben ze positief tegengekomen met Eddy Pannecoucke en Benny Fourier en andere mensen die ik heb opgesomd, maar ik ben er ook tegengekomen die zeiden: dit is voor ons, en daar moet je niets anders in toelaten, dat is exclusief ons geld. Daar hoorde ik nooit wat mij dreef: de wachtlijst en de belangen van de potentiële sociale huurders.
Collega Schryvers, uw partij is heel goed thuis in de sector. Laat ook daar nieuwe inzichten toe en zorg dat we op die manier de wachtlijsten verkleinen en aan de kwetsbaarsten in de huisvestingsector, de vervangingsinkomenstrekkers, maar ook de lagere middenklasse, eindelijk een perspectief geven op betaalbaar wonen. Het is bovendien ook goed voor de economie.
Laat duizend bloemen groeien. Een liberaal die Mao Zedong citeert, de wonderen zijn de wereld nog niet uit.
Neen, het is Deng Xiaoping.
De heer Veys heeft het woord.
Laat vooral duizend woningen gebouwd worden, denk ik dan.
Mijnheer Keulen, ik ga akkoord: er mag geen valse concurrentie zijn tussen twee groepen. Ik zou aanraden dat u aan uw voorzitter vertelt dat hij niet meer tweet over tickets for life en over mensen die sociaal huren integreren.
Mijnheer Van Dijck, de Vlaamse Regering kan zelf initiatieven nemen. Dat staat in dit regeerakkoord. Dat was eeuwig mogelijk. Ik vind het wel vreemd dat u als burgemeester dan niet de vraag stelt aan Vlaanderen – u bent daar nogal een fan van, neem ik aan – om u te komen helpen, om initiatief te nemen.
Minister Diependaele, u zei daarnet dat wij dit voorstel van geconventioneerd wonen hebben gedaan. We hebben u heel vaak gevraagd om een oplossing te zoeken voor de private huurmarkt waar de kwaliteit zo slecht is. Dat klopt. We hebben een voorstel gedaan en dat is weggestemd. Met uw voorstel zijn er twee fundamentele verschillen. Wij hadden daarvoor geen financiering uit de pot voor sociale woningbouw gehaald. Nogal essentieel, lijkt mij. Wij ondersteunen daarmee particuliere verhuurders, de kleine verhuurders, omdat we daarmee praten. Wij gaven dat niet weg aan een gigantische industrie die op de beurs zit en eigenlijk ook – dat zeggen ze zelf, deze week – geen financieringsprobleem heeft.
Maar goed, als u zo hard fan bent van dat geconventioneerd wonen, dan dienen wij dit in als een motie en kunnen we er straks nog over stemmen. Dan ben ik benieuwd naar de stemming.
Ik doe vooral een oproep om jullie job te doen, want dat bouwen, dat moet er komen. Nog niet alle middelen zijn uitgeput door Vlaanderen. Ik wil eerst dat jullie actie ondernemen, alles in handen nemen wat jullie kunnen doen.
Al die mensen die al heel lang wachten en naar jullie kijken, zien geen resultaten. Ze zien niet wat ze willen. Ze zien drie ministers, twee viceministers-presidenten, een dossier waar u maar niet over beslist, en vooral nul actie, nul resultaten en nul vooruitgang op het terrein. Het is tijd dat dat stopt. (Applaus bij Vooruit, Groen, de PVDA)
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Mijnheer D’haeseleer, u zou het misschien niet verwachten, want niemand richt zich tot u, daar in uw hoekje, maar ik wil u in alle vriendschap toch iets vragen.
De heer D’haeseleer en ik zijn regiogenoten, uit de Denderstreek. Wij kennen elkaar, en voor corona kwamen we elkaar af en toe eens tegen. Dus ik ken u, en u kent mij. U zegt: ‘We zijn voor meer sociale woningen.’ Goed, tot daar alles goed. Maar mag ik u in alle rust en in alle realiteit vragen om ermee te stoppen om de sociale huurder af te schilderen als een Nederlandsonkundige crimineel? U voedt daarmee de tegenstand, u voedt daarmee het nimby-effect dat elk sociaal woonproject op zich al heeft. Doe dat niet (Applaus bij de N-VA, CD&V, Open Vld, Groen en Vooruit).
Het is waar dat er een migratiedruk is, maar u kunt niet voorbijgaan aan de initiatieven die de Vlaamse Regering, niet alleen deze, ook de vorige, al heeft genomen. De taalkennisvereiste is aangescherpt. Binnenkort komt de minister van Wonen met een versterkte lokale binding als toewijscriterium. Ons inburgeringsbeleid is wat het is. Er is een migratiedruk, maar u weet – ik ben zeker dat u dat weet, want u komt ook onder de mensen – dat de sociale huurder niet alleen die Nederlandsonkundige crimineel is, zoals u het schetst. Dat is helemaal niet het geval. Als u dat blijft doen, als u dat gebrek aan draagvlak, dat er sowieso al is, blijft voeden, als u dat ‘niet in mijn achtertuin’-gevoel blijft voeden, dan kunt u aan de ene kant wel zeggen dat er meer sociale woningen moeten komen – dat zeggen wij allemaal – maar u helpt dat beleid daarmee totaal niet. Dat wou ik u toch nog eens zeggen.
De heer D’haeseleer heeft het woord.
Mevrouw Smeyers, dat is natuurlijk wel een pijnlijke waarheid, en ik zuig die niet uit mijn duim. Ik heb via schriftelijke vraag eens de cijfers opgevraagd van het aantal Belgen en niet-Belgen in die sociale huisvestingsmaatschappijen. Het is opvallend dat in 2012 nog 68 procent van de bewoners van een sociale woning Belg was. Vier jaar later was dat al gezakt tot 61 procent. Dat wil zeggen, mevrouw Smeyers, dat 38,5 procent in 2016 geen Belgen waren. Je gaat nu zeggen: dat zijn waarschijnlijk Nederlanders, Fransen en mensen uit Luxemburg. Nee, het overgrote deel, namelijk 32 procent, waren niet-EU-burgers. Het is opvallend dat men juist in 2016 gestopt is met die cijfers vrij te geven. Sinds 2016 is er geen enkel cijfer meer beschikbaar met betrekking tot de afkomst van mensen die ingeschreven zijn voor een sociale woning. Ik kan me natuurlijk wel inbeelden welke reden daaraan ten grondslag ligt. Dat is natuurlijk omdat die cijfers heel erg pijnlijk zijn. Ik kan u zelfs zeggen dat in het steeds kleiner wordende deel van de zogenaamde Belgen die kandidaat zijn voor een sociale woning, daar dan ook nog eens de mensen in zitten met een dubbele nationaliteit. U weet dat heel veel Marokkanen en Turken de dubbele nationaliteit hebben. Wel, die zitten dan in dat cijfer ook nog eens onder de noemer van zogenaamde Belg.
U kunt natuurlijk het licht van de zon ontkennen. Dat is natuurlijk uw recht. En natuurlijk is het ook pijnlijk dat u, deel uitmakend van deze coalitie met een links-liberale coalitiepartner en een linkse CD&V, dat allemaal moet slikken. Maar dat zijn gewoon de cijfers, die realiteit zijn, mevrouw Smeyers. Ik zuig dat niet uit mijn duim. Je hoeft enkel maar eens rond te wandelen in de sociale buurten in Aalst en in Ninove. Misschien moeten we dat samen eens doen, en misschien moeten we daar eens gaan kijken wat het percentage is van de Vlamingen die daar nog een sociale woning kunnen betrekken.
Voor ons is het duidelijk, mevrouw Smeyers: als er twintig sociale woningen zijn en er zijn daarvoor veertig kandidaten, dan kiezen wij ervoor om die twintig sociale woningen toe te wijzen aan Vlamingen, aan mensen die hier opgegroeid zijn, die hier bijgedragen hebben of wier ouders bijgedragen hebben aan onze sociale zekerheid. Dat is de keuze die wij maken. Ik verdenk u er zelfs van dat u misschien in uw hart ook meer in onze richting zou willen opschuiven, maar u bent nu eenmaal verplicht, door deel uit te maken van een linkse coalitie, om dat progressief beleid te volgen. Ik kan me voorstellen dat dat u niet aanstaat, maar dat is natuurlijk uw keuze. Wij van het Vlaams Belang hebben de keuze gemaakt: voor ons is het zo dat ‘onze mensen eerst’ de enige motivatie mag zijn om verder sociale woningen te bouwen en aan mensen toe te wijzen. Want ik heb zonet de cijfers opgenoemd van het positief migratiesaldo en dergelijke: we gaan sowieso naar een regelrecht fiasco, niet alleen op de sociale woningmarkt maar ook op de private huurmarkt in het algemeen. Als u dat ontkent, denk ik dat u weinig voeling hebt met de realiteit. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Iedereen heeft natuurlijk recht op zijn eigen mening, maar ik kan er niet goed tegen dat de cijfers niet juist zijn. Ik heb een artikel bij uit De Tijd, dat al lang op mijn bureau lag omdat ik dacht dat het wel eens van pas zou kunnen komen, want dit wordt ook dikwijls naar voren gebracht in de commissie. De cijfers zeggen duidelijk dat het om 14 procent gaat: een op de zeven is van buitenlandse oorsprong. Dat zijn dus niet de cijfers die u aanhaalt.
Verder wil ik nog duiden dat ik me niet echt links voel, maar wel maatschappelijk geëngageerd.
Mevrouw, ik ken de kwaliteit van het cijfermateriaal van De Tijd niet, maar ik haal in ieder geval mijn cijfers uit het antwoord dat ik gekregen heb van de VMSW, die trouwens publiek raadpleegbaar zijn via het internet. Daarin staat duidelijk dat in 2016 61,3 procent van de mensen die op een wachtlijst staan voor een sociale woning, Belg was, dat 7 procent uit de EU kwam en bijna 32 procent uit niet-EU-landen. En nogmaals: bij die 31 procent zogenaamde Belgen zitten ook nog eens …
Mijnheer Dewinter, ik zou er toch nog eens op willen wijzen dat u hier het voorzitterschap waarneemt. Ik dacht niet dat het woord gevraagd en gegeven was.
Dit is woord en wederwoord. De heer D’haeseleer werd aangesproken door mevrouw Van Volcem en omgekeerd. (Opmerkingen van Jeremie Vaneeckhout)
Mijnheer Vaneeckhout, ik kan me voorstellen dat u het, als lid van een partij die staat voor open grenzen en massale immigratie, natuurlijk niet warm krijgt als ik deze cijfers citeer, evenals een deel van uw kiezers waarschijnlijk. Dit is het gevolg van onder andere het soort migratiebeleid dat uw partij aanhangt. Maar als mevrouw Van Volcem mij aanspreekt, dan denk ik dat ik nog altijd het recht heb om hierop te antwoorden.
De heer D’Haese heeft het woord.
Het Vlaams Belang kan altijd beginnen met hier een beetje te integreren en het reglement te lezen. Dan weten ze dat dat we hier het woord vragen alvorens aan het woord te komen. Niet waar, beste collega’s? (Applaus van Jeremie Vaneeckhout)
Mevrouw Smeyers, het gebeurt heel zelden, maar ik ben het met u eens dat we die sfeerschepping rond sociale huurders moeten stoppen. Ik zou u echter willen vragen om die oproep niet alleen naar daar te richten, maar ook naar daar. (Jos D’Haese wijst achtereenvolgens in de richting van Guy D’haeseleer en in de richting van minister Matthias Diependaele)
Want u moet eens ‘Diependaele’ en ‘sociaal wonen’ intypen op Google. Weet u wat u dan tegenkomt? (Opmerkingen van Sarah Smeyers)
‘Jacht op fraudeurs met privédetectives’, ‘zwarte lijsten’, ‘hangmat’ … Dat zijn de woorden die u tegenkomt als u de naam van minister Diependaele googelt samen met ‘sociaal wonen’.
Ik ondersteun dus uw oproep, maar richt die dan ook aan uw eigen minister. Stop met continu op die manier over sociaal wonen te communiceren. Laten we ook niet verder gaan in dat idee dat ik zonet heb gehoord, dat je enerzijds sociaal wonen hebt en anderzijds een mooi leven. Die twee kunnen samengaan, beste collega’s. Voor heel veel mensen zorgt sociaal wonen voor een mooi leven. Ik hoop dat we die ingesteldheid, die boodschap, ook kunnen uitdragen, ook vanuit deze regering.
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik wil eerst en vooral de cijfers juist zetten. Mijnheer D'haeseleer, ik heb het net opgevraagd: in 2020 was 86 procent van de sociale huurders wel degelijk Belg, 4,3 procent was EU-burger en 8,5 procent niet-EU-burger. Voor de kandidaat-huurders hebben we die cijfers inderdaad niet. We bekijken of we dat eventueel in het centraal toewijzingsregister kunnen opnemen, maar dat hangt er nog van af.
Mijnheer D’Haese, als u nu denkt dat ik mij zal verontschuldigen voor een paar maatregelen die we nemen om het gevoel van rechtvaardigheid, eerlijkheid, objectiviteit in de toewijzing van sociale woningen recht te trekken, dan bent u mis. Ik geef heel grif toe dat het inderdaad altijd een moeilijk evenwicht is. Ik wil die zaken aanpakken om ervoor te zorgen dat het geen grond meer is voor clichés over sociale huurders. Dat is de reden waarom we dat willen aanpakken. Dat is de reden waarom we dat gevoel – ik heb dat trouwens ook al gezegd op een congres van sociale huurders – waarmee zij dikwijls leven – ik heb al verschillende keren in commissie gezegd dat dit al in de eerste maand dat ik minister van Wonen was heel duidelijk in mijn mailbox zat –, het onrechtvaardigheidsgevoel, willen wegnemen. Dat zijn de maatregelen waarnaar u verwijst.
Dat gaat dan inderdaad over mensen die een onroerend goed hebben in binnen- of buitenland. Of dat nu in Turkije of in Spanje is, maakt mij niet uit, maar zij hebben geen recht op een sociale woning, en dat pakken we ook aan, zeer duidelijk. Dat u daar een ander idee over hebt, moet u maar weten, maar wij pakken dat duidelijk aan.
We vragen inderdaad om Nederlands te leren. Het Grondwettelijk Hof heeft ons daarover volmondig gelijk gegeven in een arrest dat veel verder gaat dan alleen maar een antwoord op de juridische vragen die worden gesteld. De kennis van het Nederlands, mijnheer D’Haese, maakt niet alleen het samenleven aangenamer maar ook veiliger. Het zorgt ervoor dat het gebouw proper kan worden gehouden. Het is op alle gebied een voordeel. Dus ja, we zetten daar heel hard op in.
Ik heb altijd zeer duidelijk gemaakt dat een zeer klein aantal mensen het te bont maken in een sociale woning, geen respect hebben voor het gebouw zelf, maar dikwijls ook voor hun buren of de mensen met wie ze moeten samenleven hinder veroorzaken. Dan zal eerst de sociale huisvestingsmaatschappij zelf proberen er iets aan te doen. We kunnen het erover eens zijn dat huisvestingsmaatschappijen daar wel degelijk ver ingaan. Pas als die denken dat het er helemaal over is en ze het niet meer in de hand hebben, kunnen ze een uitzettingsprocedure inzetten, maar dan nog moet daar een vrederechter over oordelen. Ja, die mensen verdienen volgens mij geen sociale woning.
Door die dingen aan te pakken, kunnen we ervoor zorgen dat de mensen die vandaag in een sociale woning zitten, ten minste niet meer moeten zeggen: ‘Die heeft een eigendom in het buitenland en ik vind dat niet eerlijk.’ We proberen ervoor te zorgen dat niemand nog een eigendom in het buitenland heeft.
Er is een reportage geweest over de blokken van het Sint-Maartensdal in Leuven. Het was zeer duidelijk dat er mensen zijn die het te bont maken, maar daar proberen we iets aan te doen. Het laatste dat ik daarmee wil bereiken, is dat de clichés die bestaan over sociale huurders versterkt worden, integendeel zelfs. Ik wil wel dat die problemen aangepakt worden, net om die clichés weg te nemen. Ik heb daar geen enkel probleem mee.
U weet zeer goed dat wat daarnet naar voren gebracht is, een totaal vertekend beeld is van het debat. (Applaus bij de N-VA)
De heer D’haeseleer heeft het woord.
Het is natuurlijk niet toevallig dat de heer D’Haese begint over de zogenaamde detectives die door deze regering worden ingeschakeld om eigendommen in het buitenland op te sporen. Ik weet nog goed dat vóór de verkiezingen een aantal verkiezingsvraagjes werden doorgestuurd naar alle politieke partijen en dat uw partij, de PVDA, de enige was die tegen controles bij vreemdelingen was in verband met eigendommen in het buitenland. Op 1 december 2019 heeft het Antwerps vredegerecht een Turks koppel veroordeeld voor sociale fraude omdat ze niet minder, naast hun sociale woning die ze hier al tientallen jaren betrokken, vier flats en nog eens zestien bouwgronden in Turkije hadden. Met uw tussenkomst en uw antwoord op die toenmalige vraag is het duidelijk welke kant u kiest. Wel, voor ons kan dat inderdaad niet.
En voor ons is de opsporing van eigendommen in het buitenland van heel groot belang, want elke woning die we op die manier ter beschikking kunnen stellen van een Vlaming die er wel recht op heeft, is een woning die we al gewonnen hebben. We kiezen zeker de kant van meer initiatief op het vlak van de opsporing, want voor ons gaat het nog niet ver genoeg. Ik denk dat er daar nog veel meer uit te halen valt.
Uit de eerste resultaten van de onderzoeken die tot op de dag van vandaag zijn bekendgemaakt, blijkt trouwens dat 25 procent van de gevallen positief was. Dus in 25 procent van de gevallen waarin er een onderzoek werd verricht, bleek dat er een eigendom in het buitenland was. De omvang van dat probleem is heel groot. Op die manier kunnen we honderden en misschien wel duizenden sociale woningen ter beschikking stellen van mensen die er wel recht op hebben en die net zoals die andere 170.000 al jarenlang wachten op een sociale woning. Het is voor die mensen dat we het opnemen.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Ik heb daarnet mijn uiteenzetting afgesloten met te zeggen dat er werk aan de winkel is en dat ik voorstel dat we stoppen met te spreken over die piepkleine groep die het voor iedereen verpest en dat we onze schouders zetten onder een woonbeleid dat correct en sociaal is. Ik heb er niets op tegen dat de heer D’haeseleer en mevrouw Smeyers eender waar gaan wandelen, maar ik weet dat de minister altijd heel enthousiast en uiterst gemotiveerd kan vertellen over de maatregelen in het regeerakkoord en om de rotte appels eruit te halen. Deze week werd in Limburg opnieuw in het groot gecommuniceerd dat zowaar 35 mensen er de kantjes van aflopen. Er werd jammer genoeg niet gesproken over de 21.000 mensen die elke dag hun best doen.
Laten we een poging doen om het debat niet af te leiden naar die piepkleine groep. Ik kijk uit naar uw standpunten en naar uw voorstellen. Dit is een verwoede poging, voorzitter, om het debat terug naar de essentie te herleiden. (Applaus bij Groen, Vooruit en de PVDA en van Robrecht Bothuyne en Brecht Warnez)
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Mevrouw Jans, ik hoef niet met de heer D’haeseleer te gaan wandelen om te weten wat de realiteit is. Als schepen van Wonen in de centrumstad Aalst, de stad van Daens, kunt u zich voorstellen dat – en ik durf dat te pretenderen – ik weet wie er in de sociale woningen woont. ‘Quod erat demonstrandum.’ U gaat echt voorbij – en ik blijf dat jammer vinden – aan de kritiek die we van de linkerkant krijgen. Het is altijd goed om van de twee extremen ongelijk te krijgen. De waarheid ligt dan in het midden. Dat stelt me gerust. U gaat echt voorbij aan wat de heer D’Haese dan weer niet goed vindt, namelijk dat deze Vlaamse Regering echt inzet op fraudebestrijding en op het doel dat die sociale woningen moeten gaan naar de mensen die er recht op hebben.
Mevrouw Jans, ik wil me nog even tot u richten. Ik begrijp dat u initieel heel sceptisch stond tegen het voorstel van de minister, omdat het ook leek alsof het voorziene budget waar we week na week terecht trots op zijn, plots versluisd zou worden naar de private woningbouw. Ik hoop dat de intenties ondertussen duidelijk zijn en dat de toelichting van de minister en de nota van de Vlaamse Regering ter ondersteuning daarvan die ongerustheid hebben kunnen wegnemen.
Minister Crevits, u hebt daarnet een oproep gedaan. U wilt dat elke euro die voorzien is in de budgetten en die ingeschreven staat in het Vlaams regeerakkoord, ook naar sociale woningbouw gaat. We willen dat ook. Dat kunnen we met de hand op het hart zeggen. Ik hoop dat jullie daarin gerustgesteld zijn.
Aan de linkse oppositie zeg ik: het gaat dus echt niet om het doorschuiven van de centen die bestemd zijn voor sociale woningbouw. De heer Vaneeckhout was daarnet met een groot handgebaar het doorschuiven aan het uitbeelden. De minister heeft het duidelijk gezegd: het gaat om het gedeelte van de leningen dat niet is opgenomen en dat we nu inzetten op die private woningbouw. (Opmerkingen van Jos D'Haese en Maxim Veys)
De minister heeft het duidelijk uitgelegd. U luistert gewoon niet. U wilt het intentioneel verkeerd voorstellen. Dat doet extreemrechts en dat doet extreemlinks. De minister heeft het gezegd. Het gaat om 0,88 procent van die 1,1 miljard euro van 2021 die nu nog maar zijn opgenomen.
Het systeem is zo dat die maar één keer overdraagbaar zijn en dat ze dus onbenut zijn. De heer Keulen heeft het daarstraks met al zijn ervaring ook geschetst. Er zal dan gedebatteerd moeten worden over die onbenutte centen. De minister van Wonen zegt nu hoe we aan die onbenutte centen komen. Hij heeft de omstandigheden daarvan geschetst: niet alleen corona, niet alleen de stijgende woningprijzen, maar ook de noodzakelijke hervorming. De minister had dat potje van die hervorming kunnen dichthouden, maar ik verzeker u, en ik zie dat ook elke dag op het terrein en in die verschillende huisvestingsmaatschappijen, dat dat potje open moest en dat we op termijn naar meer sociale woningen zullen gaan. Er gaat heel veel geld om in die sociale huisvestingsmaatschappijen en het wordt niet altijd even efficiënt, even performant en even slagkrachtig ingezet. De heer Veys zou de eerlijkheid moeten hebben om dat ook te zeggen. We gaan naar die hervorming en dan zullen we op lange termijn naar een groter aanbod gaan. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Ik wil opnieuw naar de essentie van de zaak. Mevrouw Smeyers, in uw eerste tussenkomst daarnet, toen we niet mochten tussenkomen, lauwerde u de minister omdat hij out of the box denkt en lauwerde u het voorstel dat er geld van de sociale sector naar de private sector zou worden gesluisd. Ik dacht eerst dat u een bocht maakte, maar even daarna zei u dat er een potje van 500 miljoen euro van de sociale sector naar de private sector gaat. Aan de andere kant heb ik toch al heel duidelijk minister Crevits en mevrouw Jans tot drie keer toe horen zeggen dat het geld voor de sociale sector binnen die sociale sector blijft en dat dat ook in het regeerakkoord staat. Toen knikte minister Somers, waaruit ik begreep dat Open Vld ook op die lijn zit. Maar wat is het dan? Minister Diependaele, ik richt mij tot u: ik wil echt helderheid. Komt u terug op uw woorden? Komt u terug op het voorstel om dat half miljard euro van de sociale sector naar de private sector te sluizen, ja of neen?
De heer Veys heeft het woord.
Mevrouw Smeyers, u zei dat de minister het daarnet heeft gezegd. Dan zou u toch in staat moeten zijn om het voor ons nog eens heel duidelijk te herhalen. Wat zal er met die 500 miljoen euro gebeuren en waar wordt die ingezet?
Ik heb dan nog een bijkomende vraag. Hoelang zullen de woningen die je met dat geld realiseert sociaal worden verhuurd? Dat staat ook in jullie voorstel.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Mevrouw Smeyers, wat u hier vertelt, kan ons niet meteen geruststellen. We hebben gehoord wat de bevoegde minister eerder deze week heeft gecommuniceerd. Ik heb met mijn partij, en ik dacht dat dat duidelijk was, een rode lijn getrokken. Daardoor interesseert uw uitval naar de SHM’s mij niet, want het maakt niet uit wie er bouwt. Voor ons maakt het uit waar de middelen naartoe gaan. Voor u lijkt het vooral van belang te zijn wie er niet bouwt. Voor mij maakt dat niet uit.
Laat die sociale huisvestingssector wat ambitie tonen. Het is januari. We debatteren er nu over dat over een jaar, in december, het geld niet zal zijn uitgegeven. Ik heb daarstraks voorgesteld om in de procedures in te grijpen. Ik zal zo meteen in het debat een aantal suggesties en oplossingen brengen, en mevrouw Schryvers heeft er ook al een aantal benoemd. Laten we kijken naar de doorlooptijden bij de procedures die een groot probleem zijn. Laten we kijken naar de normen waar de bouwoffertes boven zitten. Er zijn veel concrete voorstellen, ik krijg ze in mijn mailbox nauwelijks nog gelezen. Ik vond dat de minister wel duidelijk was in zijn tussenkomst en naar het Vlaams regeerakkoord als eerste leidraad verwees. Wij hebben dat Vlaams regeerakkoord als leidraad. Daarin hebben wij een groot budget vrijgemaakt voor sociaal wonen. Wie die woningen bouwt, maakt niet uit.
Zorg dat er meer en zorg dat er sneller wordt gebouwd. Stop met die uitvallen naar de sector en zoek naar oplossingen. Die zijn er: lokale besturen staan klaar, verenigingen staan klaar, de sector staat daarvoor open. We hebben CBO, Design en Build, SVK Pro. Dat zijn manieren waarop we vandaag al de privésector kunnen laten investeren in sociale woningen. Maak daar werk van.
En ik vind dat we dat parlementaire debat moeten voeren. Maar we gaan nu toch niet opeens een idee dat werd geopperd door de minister en dat waardevol is, als een ‘out of the box’-idee, en dat ons naar een boeiend woondebat brengt ... Maar de middelen die bestemd zijn voor sociaal wonen en die we allemaal samen hebben afgesproken, die gáán ook naar sociaal wonen. (Applaus bij CD&V, Groen, Vooruit en de PVDA)
De heer D’Haese heeft het woord.
Hulde aan mevrouw Jans om effectief de hakken in het zand te zetten. Dat is goed, dat is nodig en hulde daarvoor. Het is heel simpel: de N-VA zegt hier vandaag a, CD&V zegt hier vandaag b. En de vraag is: wat is het beleid van deze regering? De mensen die ernaar kijken, de mensen thuis, de mensen die in een sociale woning wonen, de mensen op de private huurmarkt, de mensen op de wachtlijst, die hebben nu recht op een antwoord. Wat is het beleid van deze regering? Gaat die 500 miljoen euro naar sociaal wonen of gaat men die 500 miljoen euro overhevelen naar de privésector? Kan men daar nu eindelijk duidelijkheid over scheppen? (Applaus bij de PVDA, Groen en Vooruit)
De heer Vaneeckhout heeft het woord. Uw fractiegenote komt zo dadelijk aan bod op het spreekgestoelte.
Dat klopt. Maar collega's, we zijn nu tweeënhalf uur bezig over een thema waar heel wat Vlamingen van wakker liggen. En ik acht het parlement, maar ook de Vlaamse Regering groter dan dit. We zijn geen debatclub. We mogen van gedachten wisselen in het parlement, maar er is hier wel een Vlaamse Regering die intern een brainstorm aan het houden is over wat ze hier nu mee zullen doen.
Ik hoor collega's ministers ertoe oproepen om het regeerakkoord te respecteren. Ik hoor anderen aangeven dat ze het er toch niet helemaal mee eens zijn, dat ze na twee jaar moeten erkennen dat er eigenlijk geen echt plan was dat kon werken en dat ze daarin willen bijsturen. Maar ik hoor hier geen Vlaamse Regering. En als er geen duidelijk Vlaams regeerakkoord is, dan ís er ook geen Vlaamse Regering.
Voorzitter, op basis van het reglement wil ik u iets vragen. We hebben er afgelopen maandag op aangedrongen dat minister-president Jambon, de roerganger van deze Vlaamse Regering, aanwezig zou zijn bij dit debat. Voor de collega's van de meerderheid moest minister-president Jambon er niet bij zijn. Zij zagen daar geen voordeel in. Het is niet het eerste dossier waarbij deze regering uit elkaar ligt, het is wel het eerste dossier waarbij de regeringspartijen en ministers zelf hier onderling het debat in het parlement aan het organiseren zijn.
Het gaat mij nog niet over het opvorderen van minister-president Jambon, maar eerst en vooral wil ik vragen: wat is het nu, Vlaamse Regering? Kunnen wij deze plenaire vergadering schorsen totdat er een eensgezind standpunt van deze Vlaamse Regering is? Wij zijn geen debatclub. De Vlaamse Regering mag zichzelf eindelijk ernstig beginnen te nemen. (Applaus bij Groen, Vooruit en de PVDA)
Iedere fractie heeft het recht om een schorsing van de vergadering te vragen. Het opeisen van de minister-president na tweeënhalf uur debat, wanneer we bijna aan het einde van het debat zijn: voor mij niet gelaten, maar met die vraag had u misschien iets eerder kunnen komen.
Voorzitter, ik heb in mijn toelichting heel duidelijk aangegeven dat wij niet de minister-president ...
Maar vraagt u de schorsing?
Wij vragen de schorsing van de vergadering om de regering de kans te geven tot één standpunt te komen.
Ik geef eerst het woord aan de betrokken minister voor een repliek op een aantal andere vragen. Nadien zullen we de schorsing vragen.
Minister Diependaele heeft het woord.
We zijn tweeënhalf uur verder in het debat. Er zijn al heel wat zaken gezegd, die het allemaal duidelijk maken.
Mijnheer Vaneeckhout, uw vraag om de minister-president aanwezig te laten zijn, is maandag aan bod gekomen op het Uitgebreid Bureau. En het is niet alleen vanuit de meerderheid dat u daar geen steun voor kreeg. Er was geen meerderheid op het Uitgebreid Bureau. Ik vind het bijzonder flauw dat u daar nu mee afkomt. Want er was afgesproken wie er aanwezig zou zijn. Mevrouw Homans en de heer Dewinter waren daarbij aanwezig. Mevrouw Homans kan daarover getuigen, want zij heeft die vergadering van het Uitgebreid Bureau geleid. Ik vind het een gemene truc om daar nu een ander verhaal over te doen.
Maar goed, de vraag is terecht. Eerst en vooral heb ik daarnet heel duidelijk gesteld dat het vandaag al zo is dat de markt betrokken wordt bij het creëren van extra woongelegenheden. We hebben CBO, SVK Pro en ga zo maar door. Dat gebeurt vandaag al. En dat is natuurlijk een manier om effectief de capaciteit voor de sociale huisvestingssector te vergroten.
Ten tweede, het voorstel ging niet over een verschuiving, op geen enkele manier. Ik heb heel duidelijk gezegd dat er op geen enkele manier ook maar één sociale woning minder zou worden gebouwd.
Het was wel wat nadenken over wat we gaan doen mocht het niet lukken. En zoals daarnet al is gezegd: dit jaar is het iets meer dan 2 miljard euro, waarvan 1,1 miljard euro het laatste jaar. Als je informeel met de sector praat, zullen ze u ook zeggen dat dat een bijzonder grote uitdaging is. En dan lijkt het mij niet onlogisch dat we gaan nadenken om te kijken hoe we dat kunnen doen.
En we zitten op dat eerste spoor. Want het is absoluut een en-enverhaal. En we gaan proberen om die centen nog buiten te krijgen. Maar iedereen hier weet ook dat een bouwproject, zeker van sociale woningbouw, vier, vijf, zes, zeven jaar duurt. Dus ik probeer te denken op lange termijn. Hoe gaan we dat doen op lange termijn? Als er zich in de toekomst eventueel nog zo’n situatie voordoet waarbij we door corona of iets anders een vertraging zien, hoe kunnen we dan toch zorgen dat die middelen nuttig besteed worden, en dat vooral op een manier die effectief de sociale woningbouw ten goede komt. Dat is de bedoeling geweest, en daarvoor gaan we.
Het is dus een en-enverhaal. Er wordt een beetje een valse tegenstelling gecreëerd. Er is geen verschuiving van middelen, het gaat effectief om het systeem waarin we zitten. We zetten alle inspanningen in op die sociale woningbouw, om daar de capaciteit te verhogen. Maar als we daar op korte termijn … Daar heeft de heer Keulen groot gelijk in, ik denk dat de tussenkomst daarnet zeer terecht was, vanuit het breed middenveld dat er was. Iedereen is daar bezorgd over om dat te doen, maar er zit daar een grens op.
Mijnheer Veys, u hebt daarnet gezegd dat het één jaar boven de 800 is geraakt, en dat was in 2015. Dat was 850. Dat was een bijzonder uitzonderlijk jaar, en ik heb eigenlijk nooit de uitleg gekregen waarom dat zo was. Maar dat heeft veel te maken met het feit dat men kort daarvoor inderdaad meer middelen is beginnen te pompen. Soit. Dat is in elk geval de oefening die we nu ook doen, voor de lange termijn. Maar dat is dus iets om op lange termijn te gaan doen – want nogmaals, zo’n project duurt vier tot zeven jaar. Maar wij zitten er nu mee. En dan is het idee om te gaan kijken wat we daarmee zouden kunnen doen.
Ik zie dat nog twee ministers het woord vragen.
Vooraleer we hierop verdergaan wil ik toch even duidelijkheid bieden over de schorsing. U vraagt die, en dat zal gehonoreerd worden. Zo hoort het. Maar ik wijs erop dat het vorderen van een lid van de regering door de plenaire vergadering volgens artikel 46 alleen maar kan bij volstrekte meerderheid van stemmen.
Dat doet niets af aan wat er op het Uitgebreid Bureau is beslist. U hebt het recht om dat tijdens de vergadering ook te vragen, als u vindt dat het debat dat vereist. Dringt u daarop aan? Want dan zetten we een stemming klaar en organiseren we een teststemming. En dan gaan we over tot de stemming betreffende het vorderen van de minister-president.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Ik wil daar misschien toch wat toelichting bij geven, voorzitter. Ik heb, denk ik, heel duidelijk gemaakt in mijn tussenkomst dat wij niet de minister-president vorderen. Wij kunnen alleen vaststellen dat hier een totaal verdeelde regering zit die uit drie verschillende monden spreekt, dat er geen ploeg staat, en dat er ook geen visie is over hoe dit aangepakt zal worden, en dat er daarbij één grote stilte is, een grote afwezige, namelijk minister-president Jambon.
Inderdaad, minister Diependaele, in het Bureau hebben we dat inderdaad besproken. En er waren twee fracties vragende partij, de collega’s van Vooruit en wijzelf, om te zorgen dat de minister-president hier aanwezig zou moeten zijn. Dat heeft inderdaad geen meerderheid gehaald in het Bureau. Maar ik denk dat wij nog altijd de vrijheid hebben om dat hier op te merken.
Iets anders is dat ik het, na tweeënhalf uur debat, nog altijd opmerkelijk vind dat hier positie-innames zijn tussen de parlementsleden – tot daaraan toe – maar ook binnen de regeringspartijen en bij de ministers, die diametraal tegenover elkaar staan. En ik hoor het graag zeggen, dat het en-en is. Maar 500 miljoen, een half miljard euro Vlaams belastinggeld kunt u maar op één manier uitgeven. U kunt dat niet twee keer uitgeven.
Dus onze hele heldere vraag is: is er eensgezindheid binnen de Vlaamse Regering over hoe dat half miljard euro zal worden ingezet voor sociale huisvesting? Ik verwacht daar nu een antwoord op. En als dat antwoord niet komt van de collega-ministers, en dat is niet eendrachtig van de Vlaamse Regering, dan vragen wij inderdaad daarna de schorsing, om de regering de kans te geven om met één standpunt naar buiten te komen. Dat is onze vraag. Ik hoop dat dat duidelijk genoeg is. Maar ik zou nu inderdaad graag een antwoord krijgen van de rest van de regering. Minister Diependaele, spreek namens de Vlaamse Regering. En waarom deed u dat afgelopen week in alle persartikels niet?
Minister Crevits heeft het woord.
Kijk, het is inderdaad een dossier waarin het over een aantal zaken ongebruikelijk is dat ministers ook eens verschillen van mening, en dat hier ook publiekelijk zeggen deze namiddag.
Maar twee zaken staan als een paal boven water. Ten eerste: alle budgetten die voorzien zijn voor sociale woningbouw, voor sociale huisvesting, gaan we maximaal, allemaal aanwenden voor het doel waarvoor ze bestemd zijn. Dat is duidelijk, dat heeft collega Diependaele trouwens daarnet ook gezegd.
Hij heeft vorige week een voorstel gesuggereerd waar wij het niet mee eens zijn en waarover ook geen beslissing is genomen binnen de Vlaamse Regering. Dat is dus de start van een debat. Hij heeft vorige week een voorstel gedaan waarin hij voorstelde om, in de veronderstelling dat de middelen niet uitgegeven zouden geraken, misschien een bepaalde piste te bewandelen. Wij zijn daarin duidelijk geweest en we hebben gezegd dat we willen dat alles op alles wordt gezet om de middelen uit te geven en te bestemmen waarvoor ze zijn bedoeld. Dat is de tussenkomst van collega Jans en dat is ook wat ik deze namiddag heb gezegd. En ik ben blij dat collega Diependaele daarnet ook zei dat we alles op alles zullen zetten om die middelen ook effectief aangewend te krijgen.
Maar wanneer u me dus vraagt of er eensgezindheid is over de vraag ‘wat als het niet zou lukken’, dan is het antwoord vandaag: neen. Dat hoeft ook geen probleem te zijn, want er is hier een heel debat en straks zullen er nog mensen suggesties doen om nieuwe pistes te verkennen. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat er misschien wat creativiteit aan de dag moet worden gelegd om daarvoor te zorgen, maar laat ons daarover de volgende weken fatsoenlijk discussiëren. Dus neen, er is geen eensgezindheid over de vraag wat als de middelen niet op zouden geraken, maar er is wel eensgezindheid dat we alles op alles zullen zetten om ze effectief bestemd te krijgen.
Het tweede debat dat deze namiddag wordt gevoerd is het debat over de activering. De drie meerderheidspartijen staan daar ook allemaal achter. Meer nog, we hebben beslissingen genomen, nog tijdens de laatste ministerraad vorig jaar, om activeringsmaatregelen te nemen. Vorige week heeft een van de collega’s een aantal pistes gelanceerd om dat nog wat te verstrengen. Daar is geen eensgezindheid over, daar is het debat binnen de regering ook nog niet over gevoerd, maar er is wel een pakket maatregelen waarover we het eens zijn, en dat ook is beslist.
Dus collega’s, tweemaal ja over de twee discussiepunten. We hebben een akkoord, maar over de extra’s, de lagen erboven, is het debat behoudens in de publieke opinie nog niet gevoerd. We moeten dat de komende weken en maanden nog doen. Er is maar een akkoord wanneer er met de drie partijen een akkoord is. En dat is niet er op de punten die zijn gelanceerd. Ik kan daar alleen maar open en eerlijk over zijn. Er is er een regeerakkoord, er zijn middelen die moeten worden bestemd en we zullen alles op alles zetten om die ook uit te geven. Alle andere zaken zijn op dit ogenblik pistes die worden gelanceerd. Maar omdat ze nu gelanceerd zijn door ministers, wordt natuurlijk op bepaalde punten ook door ministers gereageerd, maar hierover is geen eensgezindheid.
En trouwens, aan de collega’s van Vooruit die nu zo speciaal zitten te kijken, zou ik nog iets willen zeggen. Ik wil echt de mensen niet te eten geven die elke dag moeten kijken, ook op federaal niveau, naar partijen die met elkaar discussiëren, ook al zitten ze samen in de regering. Het is niet zo ongebruikelijk dat over een aantal zaken ook wordt gediscussieerd, maar het is dan elementair dat in bepaalde debatten de doorsnede opnieuw helder moet worden gezet, namelijk: dat is het regeerakkoord, dat zijn de afspraken, dat zijn de inspanningen. En daar heeft collega Diependaele wat mij betreft daarnet ook heel duidelijk zijn engagement over uitgesproken. En al de rest is discussiematerie. (Applaus bij de meerderheid)
Tot slot nog minister Somers. Ook de heer Veys vroeg opnieuw het woord, maar ik stel voor dat we eerst de minister aan het woord laten, dan schorsen en dan het debat verderzetten. En uiteraard krijgt mevrouw Smeyers – ik zou ze bijna vergeten – het woord voor we tot de schorsing overgaan.
Voorzitter, collega’s, als het van mij afhangt, hoeft er niet geschorst te worden, want ik denk dat collega Crevits op een heel juiste manier heeft geschetst waar de regering staat.
De regering werkt binnen een regeerakkoord. Minister Diependaele, bevoegd voor Wonen, heeft de voorbije maanden en jaren keihard gewerkt aan het uitrollen van het regeerakkoord en is daar ook op een zeer constructieve manier mee bezig. Maar hij stelt samen met iedereen hier vast dat de uitdagingen op het vlak van wonen heel groot zijn. Hij zoekt naar nieuwe extra wegen en heeft daarover een voorstel geformuleerd, niet in naam van de regering maar als een piste waarop misschien verder kan worden gewerkt.
Er is een reactie gevraagd van de andere partijen. Ik heb namens mijn partij ook een aantal pistes gelanceerd.
We zijn het er in het regeerakkoord heel helder over eens dat we inspanningen moeten doen om in een hogere versnelling te kunnen geraken voor die 170.000 gezinnen die op een wachtlijst staan. Collega Diependaele heeft daarnet in naam van de regering gezegd dat we verder zullen nadenken hoe we dat nog sneller kunnen doen.
Daarnaast hebben we afgesproken om mensen meer te activeren, om de doorstroming te versterken. Mijn partij wil daar verdere stappen, maar dat zijn stappen die buiten het regeerakkoord vallen. Mijn partij houdt zich zeer duidelijk aan het regeerakkoord, wil mee in het debat treden over de vraag hoe we verder kunnen gaan, maar het regeerakkoord is ter zake glashelder, daar kan geen misverstand over bestaan.
Dus ik denk dat we op exact dezelfde lijn zitten als de christendemocraten en de N-VA en dat we het regeerakkoord als begin- en eindpunt beschouwen van ons werk, tenzij we samen stappen verder kunnen zetten. Het debat moet gevoerd worden. Minister Diependaele heeft het gestart, het wordt hier vandaag gevoerd, en ik hoop ook de volgende weken. We gaan binnen de regering verder kijken hoe we meer kunnen doen om aan deze wooncrisis een antwoord te bieden.
Ik denk niet dat er zo’n groot meningsverschil bestaat over waar de regering staat. Dat is eigenlijk glashelder.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Collega’s, die 170.000 mensen op de wachtlijst verdienen beter dan wat ballonnetjes in een krant, daarom hadden we samen met de collega’s aangedrongen op een actuadebat. We zijn bijna drie uur verder en eindelijk krijgen we enige helderheid. De ene helderheid is dat het voorstel van minister Diependaele redelijk dicht bij de prullenmand is terechtgekomen. De andere helderheid is dat de viceminister-presidenten optreden als echte minister-presidenten en mee richting geven aan deze regering, zoals het hoort. Op dit moment is er geen eensgezindheid over wat de toekomst brengt, maar wel over het feit dat het regeerakkoord de bijbel blijft. U weet dat we zeer kritisch zijn over dat regeerakkoord.
Wat ons betreft, is een schorsing niet nodig. We vragen wel met aandrang om dit soort spielereien te stoppen. Ik herinner me een Vlaamse viceminister die drie weken geleden schreef: "Vlaamse Regering, ‘plus est en nous’, we moeten de eendracht versterken en ons plan uitvoeren en oplossingen zoeken." Dit soort onderlinge debatten en politieke spelletjes helpen daar niet bij. De Vlaming verdient beter, maar een schorsing kan voor ons teruggetrokken worden.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister Crevits, minister Somers, minister Diependaele, er is inderdaad veel sprake van valse tegenstellingen. Het is duidelijk voor ons – voor de oppositie bewust nog altijd niet – dat het niet om een verschuiving van budgetten gaat. Het is ook duidelijk dat niemand wil dat die onbenutte 500 miljoen euro verloren gaat. Iedereen wil dat die ingezet wordt op betaalbaar en kwalitatief wonen binnen de contouren van het regeerakkoord, zonder afbreuk te doen aan de engagementen in dat regeerakkoord. We moeten zoeken naar manieren om het aanbod van huurwoningen – sociaal en privaat, geconventioneerd – samen te zoeken. Betaalbare en kwalitatieve woningen zijn een win-winverhaal. Als de oppositie dat niet wil inzien, wij met de meerderheidspartijen zien dat samen wel in.
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Voorzitter, ministers, collega's, ik – en waarschijnlijk niet ik alleen – ben echt verbaasd over dit debat. Ik heb niet meer het gevoel dat deze regering weet waarmee ze bezig is. Uw taak, beste regering, is de grondrechten waarborgen, en uw taak, minister Diependaele, is het recht op wonen waarborgen. En dat lukt u gewoon niet. Uw beleid is aan het falen op heel veel verschillende vlakken. Dat vinden uw collega’s kennelijk ook, want uw ene coalitiepartner gaat openlijk tegen u in en de andere begint dan maar zelf voorstellen te lanceren.
De vraag die ik mij na dit debat van deze namiddag dan stel is: welke legitimiteit heeft de N-VA nog in dit debat? Minister Crevits, u zegt dat u in de regering van mening mag verschillen en dat er al eens gedebatteerd mag worden. Dat is waar, maar niet hier. Dat mag u doen op café of in de koffiekamer, maar niet hier, als ministers en als viceminister-presidenten. Wat ik nog veel erger vind, is dat u dat debat op de radio heeft gevoerd, en er heel veel mensen ongerust zijn geworden. Dus u mag van mening verschillen, maar houd het dan binnenskamers en ga het niet op de nationale radio verspreiden zodat alle Vlamingen het moeten horen en alle Vlamingen vandaag niet meer weten waar ze staan.
Dus dé vraag die ik mij nu stel, is: welke legitimiteit heeft de N-VA in deze regering en op het vlak van wonen? Want u staat al acht jaar aan het roer en de wachtlijsten nemen genadeloos toe. Vandaag zijn we in het midden van de legislatuur. De problemen zijn opgelopen. U schetst het zelf ook heel helder. Dan verwacht ik dat u het roer gaat omgooien. Maar neen, wat doet u? U doet er nog een schep bovenop en stelt voor om middelen door te sluizen van de sociale markt naar de privémarkt, wat erop neerkomt dat de sociale markt verder ontmanteld wordt.
Het tweede problematische daarbij is dat u dat deed zonder overleg. U hebt met niemand overlegd, niet met uw coalitiepartners – dat is ondertussen wel duidelijk – maar ook niet met de sector. U hebt met niemand van de woonsector of van de armoedesector overlegd. Ook die mensen waren superverbijsterd na uw radio-optreden. Ik haal er even een citaat bij van de directeur van de Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen, Björn Mallants, die zegt dat de minister ‘al meer dan twee jaar de sociale woonsector blokkeert’. CD&V zei iets gelijkaardigs, namelijk dat ‘Diependaele stokken in de wielen steekt’. Dat zijn toch niet mis te verstane woorden, minister.
En dan vandaag, na bijna drie uur debat, blijkt dat u terugkomt op uw voorstel. U schudt van neen? Ik heb daarnet heel duidelijk bij mevrouw Crevits gehoord: ‘We houden ons aan het regeerakkoord, de middelen voor de sociale sector gaan naar de sociale sector.’ Ik zeg dat u terugkomt op uw woorden, want dat is tegengesteld aan uw woorden op de radio. Wat is het nu, mijnheer Diependaele?
Mevrouw Moerenhout, mevrouw Crevits heeft zeer duidelijk gezegd dat er een gemeenschappelijke deler is, en dat is het regeerakkoord. Dat is overduidelijk. Daar zijn we het allemaal over eens. We hebben dat hier veelvuldig uit de doeken gedaan. Dat is waar we aan moeten werken. Dat zijn die middelen in de sociale huisvestingsector.
Maar ja, we zullen nog voorstellen doen. En we zullen die doorpraten met de coalitiepartners, uiteraard. Maar er zullen nog ideeën moeten komen, en ik hoop trouwens van alle kanten. Dit is bij mij gegroeid vanuit het geconventioneerd huren, waar de heer Veys voortdurend naar vroeg. Er zullen nog zaken nodig zijn om effectief die versnelling te doen.
U zegt daarnet dat wij al acht jaar op het domein zitten, met mevrouw Homans als voorganger. Voor alle duidelijkheid, het tempo is dan wel degelijk gestegen. Ik heb de cijfers hier nog altijd voor mij liggen. Sinds 2013 is het alleen maar omhoog gegaan, met een recordjaar in 2015 van 850 miljoen euro, en voor de rest ongeveer een gemiddelde van rond de 750 miljoen euro. Dat hebben we voortdurend gedaan. Die stijgende lijn is dan ook dankzij ons, in samenspraak met de sector, die daar inderdaad de laatste jaren al vooruitgang geboekt heeft. Maar volgens ons – en ik denk dat we het daarover eens kunnen zijn – zitten die nu aan een plafond. En daarom doen we die hervorming, waar we als regering achter staan. Het is de bedoeling om die bouwcapaciteit te verhogen, maar dat zal zijn tijd nemen. Dat gaat enkele jaren duren. Nogmaals, die projecten duren ook vier, vijf, zes, zeven jaar. Dus gaan we moeten kijken en gaan we nog voorstellen nodig hebben om te zien hoe ver we daarmee komen. En we zullen daar op zoek gaan naar een consensus.
De heer Veys heeft het woord.
Ik heb mevrouw Crevits toch goed beluisterd, denk ik: ‘Het is natuurlijk minister Diependaele die er ook voor moet zorgen dat die budgetten op raken.’ Ik vind dat een beetje riskant, maar goed, er is vertrouwen tussen jullie. U zei gisteren in De Afspraak dat u uw voorstel zou voorleggen aan de collega’s. Betekent dit dat u dat nu niet meer gaat doen? (Opmerkingen van minister Matthias Diependaele)
Oké. Het is goed als u het indient, maar dan lijkt mij dat een wat vreemde constructie, maar goed. Hoeveel jaar zullen die woningen in uw voorstel onder de marktprijs verhuurd worden? Hoelang gaat dat duren? Want als dat maar een tijdelijke oplossing is, wat gaat u doen met al die gezinnen na al die jaren? Ik hoop dat het dan toch wel structureel beleid zal zijn.
Dat hangt af van welke ondersteuning je krijgt. Je hebt trouwens ook verschillende modellen in het geconventioneerd huren, als je kijkt naar het buitenland. In het Franse voorbeeld kan dat ook gaan over individuele mensen. Het gaat niet altijd over grote groepen. Het kan trouwens ook over renovatie gaan. In Frankrijk of Duitsland is de looptijd afgestemd op de lening die men krijgt. Daar kun je dat op gaan afstemmen. Dat is het Franse voorbeeld waar we naar kijken. Ik denk dat u daar in de commissie ook al op gewezen hebt.
Dank u voor uw antwoord. Ik kan dan alleen maar vaststellen dat u voorstellen doet op de radio die niet eens uitgedacht zijn. Dat zegt toch heel veel over hoe serieus u uw taak neemt.
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Ik denk dat deze hele namiddag daarnet in één mooi beeld werd vervat. Mijn collega vraagt de regering of ze gaat doorzetten met het voorstel. Mevrouw Crevits schudt van neen en de heer Diependaele knikt op exact hetzelfde moment van ja. Gaat u nu door met uw voorstel over dat half miljard euro, ja of neen?
Mevrouw Crevits heeft volgens mij ook zeer duidelijk gezegd dat we inderdaad zullen nadenken – ‘out of the box’ was zelfs de term – over ideeën over wat we eraan kunnen doen. (Opmerkingen)
Maar dat zullen we moeten zien, hoe dat er juist gaat uitzien. Dat zullen we moeten bekijken. De gemene deler die er is en die mevrouw Crevits zeer duidelijk heeft gesteld, is dat we maximaal inzetten op die sociale woningmarkt. Daar gaan we mee door. Dat is het geld dat we buiten moeten krijgen. Dan zullen we verder zien: wat als …?
Ik wil wel, maar mevrouw Crevits heeft niet dat gezegd wat u zegt. Ze heeft gezegd: de middelen voor sociale woningbouw blijven bij sociale woningbouw. Punt. Voilà, mevrouw Crevits knikt.
Het is hier natuurlijk de Wie-kent-kwis niet. (Gelach)
Voorzitter, het is wel ongelooflijk belangrijk. Er zitten 170.000 mensen in de miserie, in armoede. Minister, u hebt een half miljard euro. Dat is een kans van jewelste om dat woonbeleid eindelijk om te gooien, dat woonbeleid dat al jaren in de miserie zit en waar u al acht jaar aan het roer zit, waar u het ene asociale voorstel na het andere poneert en ook uitvoert. U hebt nu een kans, en u verkwanselt ze gewoon, niet alleen door in onmin te zijn met uw coalitiepartners, maar ook door gewoon geen sociale visie te poneren.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik ben hier ook al de hele namiddag met heel veel aandacht naar het debat aan het luisteren. Ik ben immers geen woonexpert. Als ik het zelf kort probeer samen te vatten: mijnheer Diependaele zegt dat hij eigenlijk wel sociale woningen bij wil bouwen, maar dat hij daar op dit moment eigenlijk te weinig in slaagt en dus met een budget van 1,1 miljard euro zit dat hij dit jaar nog uitgegeven moet krijgen. Minister, eigenlijk zegt u er absoluut niet zeker van te zijn of dat wel zal lukken. Dat zegt u in januari, voor december. Ik hoor dan een coalitiepartner die bijna met de moed der wanhoop vraagt of u dat toch op zijn minst zou willen proberen. Maar het is dus niet zeker dat het lukt. Ik hoor u dan al het voorstel lanceren dat, als het niet lukt, u een half miljard zou doorschuiven naar private partners, niet om te investeren in sociale woningen, maar in privéwoningen, die dan geconventioneerd zullen worden verhuurd zonder dat we enige garantie krijgen over hoelang die zouden worden geconventioneerd. Ik hoor mevrouw Crevits dan zeggen: ‘Neen, neen, neen, zelfs als het budget niet opraakt, dan staan wij er garant voor dat geen enkele euro van die 1,1 miljard euro die is gereserveerd voor sociale woningen, zal worden uitgegeven aan iets anders dan sociale woningen.’ Minister Crevits, dat hebt u gezegd. Kunt u nog eens bevestigen dat geen enkele euro bedoeld voor sociale woningen, zal worden uitgegeven aan iets anders als dat niet opraakt? Minister Diependaele is immers duidelijk nog steeds van plan om dat te proberen. (Applaus bij Vooruit)
Voelt de minister zich geroepen om daar een antwoord op te geven? Ja.
Minister Crevits heeft het woord.
Op den duur wordt het omgekeerd ook wel een beetje kinderachtig, vind ik zelf. Ik ben zeer helder geweest in mijn tussenkomst. Ik vind trouwens wel dat het goed is om eens naar alle voorstellen te luisteren om schwung te krijgen en te houden in die hele huurmarkt. Dat is zeer, zeer belangrijk. (Opmerkingen)
In de vier keer of zo dat ik ben tussengekomen, heb ik gezegd dat het geld voor sociaal wonen naar sociaal wonen moet gaan. Collega Jans was daar ook zeer helder over. U mag dat van mij nog vijf keer vragen. Ik wil altijd antwoorden op vragen van parlementsleden, maar dat is duidelijk. (Opmerkingen)
Collega Goeman, ik heb ook gezegd dat er een regeerakkoord is, dat er een doorsnee, een constante is waarover we het eens zijn, maar dat er ook voorstellen zijn waarover we het niet eens zijn. Sowieso kun je in onze regering niet iets doen waarover we het niet met drie partijen eens zijn, en er is geen eensgezindheid over de discussiepunten. Ik wil dat ook nog eens herhalen. Ik denk dat dat hier deze namiddag al voldoende is gezegd, maar over de brede sokkel, dat we er verdorie voor moeten zorgen dat er in sociale woningen wordt geïnvesteerd en dat er ook wordt geactiveerd, zijn we het wel eens. Daar hebben we zelfs al beslissingen over genomen. Ere wie ere toekomt: collega Diependaele heeft ter zake de voorbije twee jaar ook moedige beslissingen genomen. Dat is ook iets wat als een paal boven water staat. Er is dus een sokkel waarover we het eens zijn en er zijn twee punten waarover we het níét eens zijn. Voor mijn partij en voor mij is het van belang dat de middelen voor sociaal wonen naar sociaal wonen gaan. Ja, elke euro. Voilà.
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Minister Diependaele, waar staat u vandaag als minister van Wonen? Ten eerste, u hebt een hopeloos verdeelde regering. Dat is heel duidelijk. Ten tweede, u hebt heel veel mensen heel ongerust gemaakt, hopelijk nodeloos. Ten derde, u zult het vertrouwen moeten herstellen, niet alleen met de regering en met uw coalitiepartner, lijkt mij, maar ook met de sector, met de woonsector, de armoedesector, met de mensen die zeggen dat u eigenlijk al twee jaar die sociale sector aan het blokkeren bent.
Wat Groen betreft, is het dringend tijd om het roer om te gooien, om het geweer van schouder te veranderen. Dat betekent meer sociale woningen. Daarnet zei u dat u nog voorstellen nodig hebt. Ik zal er u als uitsmijter een geven: misschien moet u de beslissing die u een half jaar geleden hebt genomen om een plafond in te stellen, om een stop op de bouw van sociale woningen in te stellen, afschaffen.
U hebt een plafond ingesteld voor steden en gemeenten. Ze mogen maar 15 procent sociale woningen bouwen. Wel, het zou een goede start zijn om die beslissing ongedaan te maken.
Meer steun voor de 170.000 mensen die vandaag op een wachtlijst staan voor sociale woningen, die struggelen op de private huurmarkt. Steun die mensen. En steek uw tijd en energie niet in ballonnetjes, maar wel in het bestrijden van de wooncrisis, want het is ongelooflijk dringend nodig. (Applaus bij Groen)
De heer D'Haese heeft het woord.
Collega's, als er iemand om 14 uur vanmiddag nog geloofde in de coherentie en de daadkracht van deze regering, dan is bij die persoon nu werkelijk alle hoop vervlogen.
Ministers, ik denk dat jullie niet beseffen wat de impact is van de partijpolitieke profilering die jullie in de media voeren. Ik denk dat jullie niet beseffen wat dat doet met mensen, met mensen die op een wachtlijst staan, met mensen die in een sociale woning wonen, met mensen die op de private huurmarkt huren, met het beeld van sociaal wonen.
We hebben nu een hele sequentie gehad met ballonnetjes die worden opgelaten en terug leeggeprikt, en ondertussen is het beeld van de hangmat van de sociale woningen opnieuw geïnstalleerd. En ondertussen is ook het beeld weer geïnstalleerd dat we in sociaal wonen toch maar niet te veel moeten investeren. Waarom komen jullie met die ballonnetjes? Ik zie maar één reden: dat is om te verbergen dat jullie falen om een sociaal woonbeleid te voeren. Het debat daarover heb ik vandaag nog steeds gemist. Jullie zeggen: we horen geen voorstellen, maar ik heb hier al heel wat voorstellen gehoord van de meerderheid – straks komen er nog meer, hoor ik – en van de oppositie.
Los van alle taskforces, wat gaan jullie doen om alles op alles te zetten om de 500 miljoen euro uitgegeven te krijgen? Dat is vandaag de centrale vraag. Gaan jullie de procedures vereenvoudigen? Gaan jullie kijken of we de termijnen kunnen verlengen? Gaan jullie erop toezien dat er meer duidelijkheid komt over de hervorming? Gaan jullie dat belachelijke plafond van 15 procent sociale woningen opheffen? Gaan jullie praten met steden en gemeenten die vandaag niet meer investeren in sociale woningen? Hoe gaan jullie zorgen dat we op het einde van het jaar niet met 500 miljoen euro overblijven, maar dat we die hebben uitgegeven en dat we daar een goede zaak mee hebben gedaan? Dat is vandaag de centrale vraag en ik heb daar nog geen enkel antwoord op gehoord. Ik hoop dat we die antwoorden nu eindelijk gaan krijgen.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Ministers, we moeten werk maken van een sterk woonbeleid. Te veel mensen hebben vandaag een te grote woonkost, te veel mensen staan op een wachtlijst, te veel mensen hebben een niet-aangepaste woning en te veel mensen hebben recht op een huurpremie, maar ontvangen die niet. Laten we kijken naar waar mogelijke oplossingen zouden kunnen liggen.
Laat me starten met de sector van de sociale huisvesting. Hier zijn we in ons regeerakkoord en ook in onze beleidsnota ambitieus. Het is cruciaal dat het geld bestemd voor sociaal wonen, natuurlijk ook gaat naar sociaal wonen, zeker nu de sector in de grootste hervorming ooit zit. We moeten er alles aan doen om hen hierin te begeleiden, om te zorgen dat het ritme van de bouw omhoog gaat. De grootste hervormingsoperatie dient niet om te hervormen, maar om meer te bouwen.
Belangrijk is dat we ook tijdens de hervorming de bouwcadans op ritme houden. Voor onze fractie is dat van cruciaal belang. Laten we kijken op welke manier we kunnen zorgen dat dat geld de deur uitgaat. Laten we zoeken naar manieren om de doorlooptijd van de dossiers naar beneden te halen. We bespraken dat al vaak en u nam ook al een heel aantal maatregelen.
De beoordelingscommissie komt nu wekelijks bij elkaar in plaats van drie keer per jaar.
U lanceerde nieuwe oproepen voor woonbeleidconvenanten, en u hebt ook de projectenlijst geactualiseerd, om een zicht te krijgen op de projecten die niet vlot doorstromen. Ik ben trouwens bijzonder benieuwd naar de factoren die ervoor zorgen dat dat niet gebeurt, om daar dan ook gericht op te kunnen ingrijpen.
Sociale huisvesters worden ook geconfronteerd met de hoge bouwprijzen, die momenteel boven de toegestane normen van de VMSW zijn, waardoor dossiers helemaal van vooraf aan opnieuw moeten beginnen, met opnieuw een lange doorlooptijd. Dat lijken me dingen waar we iets aan kunnen doen. Niet enkel bij lokale besturen lijkt er nog een meerwaarde of een winst te vinden in de doorlooptijd van dossiers, maar ook bij onze Vlaamse VMSW. Laten we toch ook niet vergeten dat, in tegenstelling tot vroeger toen er vaak grote volumes werden neergepoot, we nu heel vaak heel bewust kiezen voor kleinschalig wonen, inbreidingsgericht wonen. Een project van twee, vier of zes woningen duurt natuurlijk even lang als een project van 45 woningen.
Naast dossiers die wachten zijn er ook mensen die wachten. Als je langer dan vier jaar op de wachtlijst voor sociaal wonen staat – dat vind ik toch best lang – heb je recht op een huurpremie. Hier moeten we actief gaan kijken om die onderbenutting aan te pakken. Van de mensen die recht hebben op een huurpremie neemt op dit moment slechts de helft die premie op. We bereiken de rechthebbenden niet met die huurpremie, die toch een hele slok op de borrel scheelt, als je je moet beredderen op de private markt. Minister, laten we kijken hoe we tegemoet kunnen komen aan die onderbenutting, dan lossen we voor een heel aantal mensen ook al een stuk van het probleem op, of we verkleinen het probleem.
Dan is er de privé. Op dit moment zijn er al een heel aantal mogelijkheden. We kennen SVK Pro, richting de huur, we kennen Design & Build (D&B), en we kennen CBO. Dat zijn allemaal manieren om kansen te geven aan private ontwikkelaars, aan de bouwsector, om te bouwen met als uiteindelijk doel de sociale huisvestingsector. Dat kan op een grond van henzelf, die ze dan samen met het project overdragen, dat kan op een grond van de sociale huisvester, zodat men het gebouw overdraagt. Ik denk dat we die mogelijkheden breder en intenser bekend moeten maken, en dat we ze breder en intenser moeten promoten bij de bouwsector.
En dan zijn er natuurlijk de vele mensen, de vele gezinnen, die niet op de sociale wachtlijst staan, maar voor wie de stijgende huur- en woonprijzen echt wel een probleem vormen. Dat kan niet dringender zijn dan vandaag, en ik denk dat we daar ook maatregelen moeten treffen. De vermindering van de registratierechten op de eerste woning is een belangrijke stap van deze regering, maar laten we ook durven innovatieve ideeën een kans te geven, om meer werk te maken van bescheiden koopwoningen, betaalbare woningen. Dat kan al dan niet in gemeentelijke regie of in proefprojecten, om binnen een regelluwe zone aan de slag te gaan. Laten we kijken wat de mogelijkheden zijn van pps. Niets staat er in de weg om werk te maken van dat geconventioneerd huren, weliswaar – dat is evident – met een inkomensgrens. Ik ben blij dat dat vandaag ook duidelijk is geworden.
Ons huiswerk is ervoor te zorgen dat er wordt gebouwd, en dat de woningen gaan naar de mensen die ze het hardst nodig hebben. Sociaal wonen belemmert niet, het geeft aan tienduizenden mensen kansen. Maar het woonbeleid gaat, terecht, veel breder dan dat. Laten we daar samen onze schouders onder zetten (Applaus bij CD&V en van Maxim Veys).
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Wenst iemand tot besluit van dit actualiteitsdebat een motie of een motie van wantrouwen in te dienen?
– De meerderheid, het Vlaams Belang en Groen, Vooruit en de PVDA kondigen aan een motie te zullen indienen.
De moties moeten uiterlijk om 17.30 uur zijn ingediend.
Het parlement zal zich daarover straks uitspreken.
Het debat is gesloten.