Report plenary meeting
Actuele vraag over de hoge huurkosten voor commerciƫle woonzorgcentra
Actuele vraag over de commercialisering van de woonzorgcentra
Report
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, collega's, hoe houden we onze zorg kwaliteitsvol en ook betaalbaar? Dat is een vraag waar we ons al vaak over gebogen hebben in het parlement en in de commissie. Want we weten allemaal dat de dagprijzen in de woonzorgcentra vaak veel hoger liggen dan wat mensen met hun bescheiden pensioentje kunnen betalen.
En wat blijkt dan, ook nu weer? Dat er een aantal grote commerciële groepen zijn in de sector die zich echt als cowboys gedragen, en die dagprijzen omhoogstuwen door vastgoedconstructies op te zetten die een aantal private investeerders miljoenen euro‘s winst opleveren. Want steeds vaker worden er sale-and-leasebackconstructies opgezet waarbij woonzorgcentra hun infrastructuur eigenlijk verkopen aan vastgoedspeculanten, en nadien terughuren, vaak van dezelfde mensen die daarachter zitten. En zo worden er dus enorme winsten gerealiseerd door diezelfde mensen.
En je gelooft het of je gelooft het niet, maar als je met jezelf onderhandelt, is het natuurlijk gemakkelijk om goed te onderhandelen, en om er goed uit te komen. Dat soort constructies heeft dus eigenlijk niets meer te maken met goede zorg, en eigenlijk zelfs niets met een gewone vrijemarktwerking.
Collega's, als je naar de regelgeving kijkt, hebben we voor zorggerelateerde kosten een verbod op winst, en we hebben ook de verhogingen van de dagprijs, die onderworpen zijn aan controle. Maar als woonzorgcentra natuurlijk gedwongen worden om excessieve huurprijzen te gaan betalen aan bevriende vastgoedfondsen, dan dreigt de financiële situatie van die woonzorgcentra compleet uit de hand te lopen, en dat heeft twee heel perverse effecten. Ten eerste wordt er ingeboet aan zorg, want als je zo’n hoge huurprijs moet betalen, dan moet je ergens anders besparen. En dan zie je dat er blijkbaar zelfs situaties ontstaan waarbij fictieve verpleegkundigen worden ingeschreven in de uurroosters om toch aan de normeringen te kunnen voldoen. Ten tweede heeft dat natuurlijk ook effecten op de burger, die twee keer de rekening gepresenteerd krijgt: eerst via de belastingen, maar ook via die hoge dagprijs.
Ik heb eigenlijk een heel simpele vraag voor u, minister, als bevoegd minister van Welzijn. Wat wilt u eraan doen om dat onverantwoord gedrag bij een aantal commerciële spelers in de sector een halt toe te roepen?
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, hebt u de krant gelezen de afgelopen dagen? Hebt u de krant gelezen? Onze ouderenzorg is ‘big’ geworden, ‘big business’. De rijkste families van ons land verdienen miljoenen euro's aan onze woonzorgcentra, zonder enig risico. En dat op kosten van de belastingbetaler, op kosten van de ouderen, en op kosten van het personeel.
Minister, ik sta in de zorg, ik werk in de zorg. En in de zorg moeten de mensen centraal staan. Maar voor die steenrijke families als Van den Brande van Armonea, als Spoelberch, als de Mevius, telt vooral het geld. En ze verkopen en kopen woonzorgcentra alsof het zoete broodjes zijn. Ze zorgen voor kunstmatige en torenhoge huurprijzen. En dat is allemaal heel goed voor hun portemonnee, maar ondertussen wordt dat geld niet ingezet in de zorg, waar het eigenlijk nodig is.
En gelukkig werkt er personeel in die woonzorgcentra en werkt dat keihard om de noodzakelijke zorgen toch te kunnen bieden aan de mensen. Ik ken heel veel personeel dat zich dubbel en driedubbel plooit om toch te blijven werken en die zorg te blijven bieden. Maar die vertellen mij allemaal dat die extra’s er tussenin schieten. Minister, er is geen tijd voor een rustig gesprek met de bewoners, de koks hebben onvoldoende geld om deftige, verse maaltijden te voorzien, en er wordt zelfs bespaard op pampers, minister. Er wordt bespaard op incontinentiemateriaal. Dat is toch niet hoe wij willen zorgen voor mensen in de laatste jaren van hun leven?
Maar wat zegt u in de krant? (Ze toont de voorpagina van De Morgen)
U reageert door te zeggen dat het u eigenlijk niet uitmaakt wie de zorg organiseert, dat de zorg big business geworden is en dat er miljoenen euro's verdwijnen in de zakken van vastgoedbedrijven. Het maakt u allemaal niet uit wie de zorg organiseert. En het is eigenlijk nog straffer, minister. Want u wilt nog meer woonzorgcentra gaan verkopen aan die vastgoedreuzen. Want dat is waar de privatisering die de meerderheid er hier probeert door te duwen, voor gaat zorgen.
Wat vindt u van die big business? Gaat u inderdaad nog meer woonzorgcentra verkopen aan die vastgoedreuzen? (Applaus van Jos D’Haese)
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister Beke, uw subsidiesysteem is lek, heel erg lek. Miljoenen euro’s subsidies en middelen voor de zorg stromen naar internationale private kapitaalfondsen. De commerciële woonzorgcentra zijn opgesplitst in exploitatievzw’s en vastgoedvennootschappen. De vzw’s innen de subsidies en de bijdragen van de bewoners en betalen daarmee hun personeel, werkingskosten en de huur aan de vastgoedvennootschap. De aandelen van de vastgoedvennootschappen worden verhandeld op internationale markten tussen grote beleggingsfondsen in vastgoed, tegen duizelingwekkende bedragen. De waarde van die aandelen wordt bepaald op basis van de toekomstige huurinkomsten.
Dit systeem heeft een heel pervers effect. Ik verklaar me nader. Overheidsmiddelen die bedoeld zijn voor ouderen, stromen massaal naar rijke vastgoedinvesteerders en beleggers. Dit is een vastgoedbubbel. De prijzen van de gebouwen worden opgepompt. Bij een onderbezetting van de woonzorgcentra zouden beperkte huurinkomsten het systeem onderuit kunnen halen, waardoor heel de sector bedreigd wordt. We zagen dit eerder bij de vastgoedcrisis en de financiële crisis in 2006-2009.
Ik heb een heel eenvoudige vraag, minister: welke initiatieven zult u nemen om deze misgroeiende situatie recht te trekken en dit subsidielek te dichten?
Minister Beke heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor deze vraag.
Collega Anaf, u had gezegd dat zorg kwaliteitsvol en betaalbaar moet zijn. Ik denk dat dat twee belangrijke uitgangspunten zijn. Wat mij betreft, mag op de zorgcomponent ook geen winst gemaakt worden. Dat hebt u ook in de kranten gelezen. U hebt er daarnet naar verwezen. Het siert u dat u dat erkent.
Wat die loonkost betreft op de zorg: die moet geregistreerd en ook gecontroleerd worden. Ik heb ook de anonieme getuigenis gehoord en gelezen. Als dat het geval is, dan kan ik de betrokkene alleen maar oproepen om zich aan te melden, zodat daarrond de nodige actie ondernomen kan worden.
Als het gaat over de techniek, de financiële technieken die gebruikt worden, zoals de sale-and-leaseback en de ‘triple net lease’-contracten, dan begrijp ik de zorgen. Die technieken zijn echter niet nieuw. Dat wordt allang zo toegepast, ook toen het nog op het federale niveau zat. Daar zijn controles op: de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) controleert de gereglementeerde vastgoedvennootschap.
Is dat voldoende? Neen, dat is niet voldoende. Toen Vlaanderen hier bevoegd voor is geworden, heeft Vlaanderen stappen genomen. Vlaanderen heeft beslist om de groei gestructureerd te laten verlopen, via een erkenningskalender. Dat er groei nodig was, daar is iedereen het wel over eens, denk ik. Dit Vlaams Parlement heeft tijdens de vorige legislatuur de ministers opgeroepen om zich klaar te maken voor de vergrijzing en te zorgen voor bijkomende capaciteit aan woonzorgcentra. Die bijkomende capaciteit is er. In de vorige legislatuur ging het over bijkomende capaciteit, deze legislatuur is het gegaan – en terecht – over bijkomende kwaliteit, bijkomende handen aan het bed, bijkomende mensen. Dat is een terechte vraag, en we zorgen daar ook voor.
Vlaanderen heeft toen ook beslist om de zorg te financieren, meer dan 75 euro per dag. Wat de infrastructuur betreft, is beslist om alleen nog een forfait te geven, 5,19 euro per dag, als het rendement niet meer dan 2 procent is. Vlaanderen heeft daar dus een rem op gezet. Organisaties zijn niet verplicht om dat infrastructuurforfait te vragen. Men is daar niet toe verplicht. Er is hier gevraagd wat we gaan doen met het belastinggeld dat daarvoor gebruikt wordt. Wel, dat belastinggeld zorgt ervoor dat het rendement afgeremd wordt tot 2 procent. Ik denk dat dat belangrijk is.
Ten derde heeft Vlaanderen toen beslist om een zorgbudget te geven van 130 euro voor iedereen en tot 500 euro voor mensen die het moeilijk hebben.
Dat zijn zaken die vroeger beslist zijn.
Wat zullen wij doen en wat hebben we al gedaan? Ten eerste financieren we sinds 1 juli – dat weet u – bijkomend personeel. De 100 procent omzetting rvt is historisch en is belangrijk om ervoor te zorgen dat die zorg in de toekomst versterkt kan worden.
Ten tweede zal ik ervoor zorgen – en daar zijn we mee bezig – om de transparantie over die vastgoedcomponent duidelijker in kaart te brengen, zodat iedere bewoner weet wat hij per dag of per maand betaalt, welk deel daarvan naar zorg gaat en welk deel daarvan naar de vastgoedcomponent gaat.
Want ik vind inderdaad dat elke bewoner dat wel mag weten. Ik denk dat dat een belangrijke stap is.
Ten derde wil ik ook kijken – dat vraagt wel wat werk, maar we zijn die piste ook verder aan het bewandelen – om te registreren hoeveel personeel in de woonzorgcentra wordt ingezet en hoeveel er boven de norm wordt ingezet, zodat iedereen die de keuze maakt om naar een woonzorgcentrum te gaan, op een heel transparante manier kan zien hoe het precies in elkaar zit in het woonzorgcentrum waar men voor kiest om naartoe te gaan of om zijn partner of vader of moeder naartoe te laten gaan.
En ten slotte willen we ook kijken hoe we het zorgbudget verder kunnen hervormen, om de betaalbaarheid van onze woonzorgcentra ook voor de toekomst te garanderen.
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik ben op zich blij dat u aangeeft dat er inderdaad een probleem is, dat er een aantal stevige uitschieters zijn en dat daar iets aan moet gebeuren. U geeft ook aan wat er in het verleden al aan gebeurd is. Ik ben zelfs tevreden met een aantal dingen die nu nog staan te gebeuren. Dat er meer transparantie gaat zijn over die vastgoedcomponent, is een goede zaak.
Maar ik denk dat we nog verder moeten gaan. Wij hebben daarstraks ook een voorstel van resolutie ingediend. We gaan dat ongetwijfeld in de komende weken bespreken in het parlement en in de commissie. Daarin vragen we om al die kosten die niet rechtstreeks zorggerelateerd zijn, ook beter te gaan reguleren door een benchmark te maken doorheen de sector en te kijken waar de grote uitschieters zijn op die verschillende componenten. En waar die uitschieters zitten, daar gaan we structureel weigeren om de dagprijzen te laten verhogen. Want dan is daar ergens iets aan de hand. Ten tweede bepleiten wij opnieuw de maximumfactuur in de woonzorgcentra, waarbij je zegt dat de prijs nooit hoger mag zijn dan wat je eigenlijk kunt betalen met je inkomen. En dan, om de transparantie nog steviger te verankeren, vragen we dat er ook een mandaataangifte verplicht wordt voor alle bestuurders van woonzorgcentra. Want zo kun je ook nagaan of in al die constructies die daarachter zitten, dezelfde mensen aan de tafel zitten.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, ik moet zeggen dat ik het een zeer lauwe reactie vond, hoe u reageerde op hetgeen in de krant is verschenen. U zegt dat u de zorgen over de financiële technieken begrijpt. Maar ik vraag me echt af of u die zorgen echt begrijpt en hoe u dat uitlegt aan de bewoners en het personeel.
Je hebt enerzijds het personeel dat keihard moet werken onder een heel hoge werkdruk, ook in de commerciële woonzorgcentra. Zij moeten besparen op materiaal. Zij hebben geen tijd om met de mensen te spreken. Zij moeten uren en dagen extra werken, omdat er te weinig personeel is. En ondertussen vloeien er honderden miljoenen euro’s weg uit de zorg, die niet in de zorg ingezet worden. Die vloeien weg naar steenrijke families, die er alleen maar rijker van worden en die de business van de zorg alleen maar zien als een manier om meer en meer geld te verdienen. Dat is wat er vandaag gebeurt.
Ik vind de reactie die u geeft, bijzonder lauw. U spreekt al twee jaar over financiële transparantie. De mensen zouden moeten weten hoeveel geld er naar de vastgoedbeurzen gaat. Maar vindt u dat normaal? Vindt u het normaal dat er honderden miljoenen euro’s wegstromen naar vastgoedreuzen, weg uit de zorg? Vindt u dat normaal? En gaat u het privatiseringsdecreet goedkeuren, waardoor nog meer geld kan wegstromen naar die vastgoedreuzen?
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, mijn reflectie op uw antwoord is dat als u aan de uitbaters van de woonzorgcentra geen bijkomende voorwaarden gaat opleggen, zoals een beperking van de huuruitgaven, en geen betere controle doet wat betreft het gedeelte van de huur in de dagprijs, wat nu maximaal een derde mag zijn, u van onze ouderen, die jaren gespaard hebben voor hun oude dag, echte melkkoeien maakt in dit systeem. Er zijn ook ouderen met heel beperkte financiële middelen, door omstandigheden, die vandaag zelfs de dagprijs niet kunnen betalen. Vanuit commercieel oogpunt zijn zij totaal niet interessant in de toekomst.
In het Vlaams regeerakkoord stond ook dat u de Vlaamse zorginspectie zou versterken en beter zou uitrusten. Ik heb u er daarjuist in uw antwoord niets over horen zeggen. Maar u zou zorgen voor een versterking, zodat zij in staat zijn tot een beter toezicht op de correcte besteding van de subsidies en de financiële transparantie. Als we het krantenartikel van vandaag lezen, zien we dat er toch bepaalde woonzorgcentra zijn die boven die marge van een derde gaan. Wordt daar inderdaad controle op gedaan? En zet u in op de versterking van de zorginspectie?
De heer Parys heeft het woord.
Dank u wel voor de vraag, collega’s. Transparantie is bijzonder belangrijk. Wij vinden als fractie dat je als bewoner en als familie moet kunnen kiezen, en op basis van informatie die heel helder is. Maar in dit debat is het natuurlijk ook belangrijk om alles te vertellen.
Commerciële voorzieningen, zoals de woonzorgcentra waarover het hier gaat, hadden in het verleden geen toegang tot subsidies die 60 procent van hun bouwkost konden financieren. Dat is iets waarover je nooit iets hoort als je naar jullie luistert. Die hadden ook geen recht op het derde arbeidscircuit (DAC’s) en op gesco-statuten (gesubsidieerde contractueel) om hun personeelskosten te subsidiëren. Ze hadden veel minder rvt-erkenningen (rust- en verzorgingstehuis), waardoor ze ook veel minder geld kregen. In het plaatje moeten we dat ook meenemen. Als het gaat over de vastgoedconcerns die geld afromen dat voor de zorg is bedoeld: dat kan natuurlijk niet. Maar dat kan eigenlijk ook technisch niet, want de basistegemoetkoming zorg dekt maar ongeveer 92 procent van de personeelskost.
Ik kom tot mijn vraag, minister. Wij hebben in het Vlaams regeerakkoord afgesproken om te werken met een sectorspecifieke, transparante boekhouding, zodat we appels met appels konden vergelijken. Daarover is er een rapport van Universiteit Gent opgeleverd. De vraag is: hoe ver staat u met die sectorspecifieke boekhouding, zodat we voor eens en voor altijd deze discussie kunnen afsluiten?
De heer Sintobin heeft het woord.
Ik denk inderdaad, zoals collega Parys zegt, dat wij niet zomaar de ganse private sector van de woonzorgcentra met de vinger kunnen wijzen. Hij heeft een aantal zaken aangehaald waardoor die woonzorgcentra geen beroep konden doen op subsidies en dergelijke. Maar eerlijk gezegd was ik toch wat geschokt, minister, door wat ik te lezen kreeg in mijn favoriete lijfblad De Morgen. Er zijn toch wel een aantal zaken die ook voor ons niet door de beugel kunnen. U zegt dat u het ook niet oké vindt, en dat u meer transparantie wilt en dergelijke. Maar ik denk toch dat er wat meer nodig zal zijn dan wat meer transparantie om bepaalde oneerlijke praktijken – zo zou ik het bijna durven noemen – verder te kunnen evalueren. Als er een ding niet mag, dan is het dat dergelijke zaken gebeuren op kap van de bewoners, dat er minder zorg is, en ook niet op de kap van het personeel.
Ik vraag u dus, minister, om iets meer te doen dan alleen te zorgen voor wat meer transparantie.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, voor onze fractie is het ook heel duidelijk dat de middelen die vanuit de overheid naar de woonzorgcentra gaan, natuurlijk moeten besteed worden aan de zorg en niet aan vastgoed. Het is ook heel belangrijk dat we daarover de nodige transparantie hebben. Vandaar ook de aandacht voor transparantie in het woonzorgdecreet dat vandaag in werking is. Het is noodzakelijk dat we ook een goed beeld krijgen van de financiële stromen die naar de sector gaan en het is nodig dat we blijven zoeken naar manieren om dat te kunnen blijven verbeteren. U hebt daarnet al een aantal nieuwe initiatieven aangehaald, die daar volgens ons ook zeer goed op afgestemd zijn.
Vandaar mijn bijkomende vraag: kan er verder bekeken worden of er in de uitvoering van het woonzorgdecreet bijkomende stappen kunnen gezet worden om te blijven werken naar die bestuurlijke en financiële transparantie?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
We hebben deze discussie al meerdere malen gevoerd, en ik vind het nog altijd jammer dat sommigen echt wel eenzijdig kijken naar de commerciële woonzorgcentra, in de overtuiging dat de vzw’s en OCMW’s alles wel op een goede manier organiseren en commerciële centra niet. Er zijn nochtans wel tal van kwaliteitsonderzoeken die geen noemenswaardig verschil tonen, afhankelijk van de vorm de organisatie, dus zowel vzw’s, publieke als commerciële centra. Het is uiteindelijk ook de zorginspectie die er natuurlijk op moet toezien dat er wordt voldaan aan de erkenningsnormen en aan de kwaliteitsvoorwaarden. Het is inderdaad zo, daar moeten wij rekening mee houden – en ik vind het jammer dat er daardoor geen genuanceerd debat is – dat zij in het verleden geen beroep konden doen op het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) of andere subsidiekanalen, dus zij moesten op zoek gaan naar andere mogelijkheden. We weten allemaal dat de bouw van een woonzorgcentrum heel zwaar is. Er zijn ook andere paritaire comités, qua personeel.
Ik zou het debat wel willen voeren, maar alleszins veel genuanceerder.
Minister Beke heeft het woord.
Mevrouw Vandecasteele, ik heb de voorbije twee jaar tientallen en tientallen woonzorgcentra bezocht: woonzorgcentra van OCMW's, woonzorgcentra van vzw's, van vrije initiatieven en ook commerciële woonzorgcentra. In alle soorten woonzorgcentra heb ik zeer sterk geëngageerd personeel gezien, mensen die met de grootste toewijding zorg verlenen. De karikaturen die u hier neerzet, of het nu van het ene of van het andere is, vind ik jammer en zelfs een slag in het gezicht van die mensen.
En bovendien, wat moet ik dan als minister doen? Moet ik zeggen: ‘Ah, maar u bent een commercieel woonzorgcentrum, er is een rendement op de woonkosten, ik zal dat sluiten’? Waar moet ik dan met die duizenden bewoners naartoe? Waar moet ik dan met die duizenden personeelsleden naartoe? Hebt u daar een antwoord op? Waar moeten die mensen naartoe? Dus we moeten die sluiten? Oké. Dus de Partij van de Arbeid ... (Opmerkingen van Lise Vandecasteele)
Minister Beke heeft het woord.
Mevrouw Vandecasteele, ik vraag wat ik moet doen. Moet ik ze sluiten? Moet ik die duizenden en duizenden mensen op straat zetten? (Opmerkingen van Lise Vandecasteele)
Mevrouw Vandecasteele knikt ja. (Opmerkingen van Lise Vandecasteele en Jos D’Haese)
Minister Beke heeft het woord! Mevrouw Vandecasteele, minister Beke heeft het woord.
Wel, die reactie, dat is de reactie ... (Opmerkingen van Jos D’Haese)
Nee, nee.
Niet op ingaan.
Die reactie geeft aan dat de karikatuur van ‘u, minister, moet daarin optreden’, niet zo simpel is. Want wij zullen die natuurlijk niet sluiten. Wij zullen die duizenden mensen niet op straat zetten. Wij zullen die bewoners niet op straat zetten. Wat wij moeten doen, is inderdaad ervoor zorgen dat de zorg ... En op zorg, op de financiering van zorg mag er geen winst worden gemaakt, dat onderschrijf ik helemaal. Dat kan niet, dat mag niet, en daar moet op worden gecontroleerd.
En mevrouw De Martelaer, ja, inderdaad – dat was een heel concrete vraag van u –, daarvoor wil ik ook de Zorginspectie verder versterken.
Collega Anaf, u hebt gezegd dat we dat moeten kunnen benchmarken. En ik ben het daarmee eens. Daarom is die transparantie ook zo belangrijk. Dat is een heel belangrijke stap. Want zonder die transparantie kunnen we niet benchmarken. Er wordt gevraagd: is dat nu een derde of is dat in sommige woonzorgcentra meer of minder? Daarvoor is die transparantie zo belangrijk. En daar wil ik werk van maken. Dat heb ik hier gezegd. Daar zijn we inderdaad mee bezig. Dat lijkt me een heel belangrijke stap te zijn om die verschillen daarin te kunnen maken.
De sectortransparante boekhouding staat niet alleen in de boekhouding, ook daar zijn we bezig met de uitvoering ervan. Dat kan immers een belangrijk element zijn om die transparantie verder te versterken.
De heer Anaf heeft het woord.
Collega's, zorg mag nooit de speelbal worden van aandeelhouders. Daarover zouden we het allemaal eens moeten zijn. Collega Parys, collega Saeys, ik probeer het debat hier echt genuanceerd te voeren. Het gaat hier over uitschieters, over woonzorgcentra die hun infrastructuur voor 12 miljoen euro verkopen aan een vastgoedvehikel van dezelfde mensen, waarin dan 7 miljoen investeringen gebeuren, maar die dan wel, over 27 jaar gesproken, het dubbele van het bedrag moeten terugbetalen. Dan gaat het over miljoenen euro's die naar aandeelhouders worden gesluisd. En dan gaat dat inderdaad ten koste van die zorg. We moeten daar samen tegen vechten.
Ik heb daarstraks een voorstel van resolutie ingediend, samen met een aantal collega's van de fractie, om daarop in te zetten. Ik ben blij dat er wordt ingezet op transparantie, dat is een eerste stap. Maar er zal veel meer moeten gebeuren. Transparantie alleen zal het niet oplossen. We zullen ervoor moeten zorgen dat die uitschieters daadwerkelijk worden aangepakt. En waar kunnen we die aanpakken? In hun portemonnee, door ervoor te zorgen dat zij die dagprijzen op kap van de mensen die zorg nodig hebben, niet meer kunnen laten stijgen. Ik hoop op het engagement van alle collega’s om dat debat inderdaad op een genuanceerde manier aan te gaan en samen naar oplossingen te zoeken. (Applaus bij Vooruit, Groen en de PVDA)
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, ik vind het straf hoe u reageert. Ik kaart hier een probleem aan van commercie in de zorg met als resultaat dat er een big business georganiseerd wordt waarbij vastgoedreuzen slapend rijk worden zonder enig risico te nemen, op de rug van de woonzorgcentra, ten koste van de belastingbetaler, ten koste van het personeel, ten koste van de bewoners. Dat probleem kaart ik hier aan. U maakt zich daar blijkbaar niet zoveel zorgen over. U suggereert bovendien dat ik dan vind dat we al die commerciële woonzorgcentra zouden moeten sluiten. Dat heb ik op geen enkel moment gezegd. Wat ik wel zeg, minister, is dat het niet kan dat er geen geld is voor de zorg, dat het personeel zich uit de naad werkt, dat bewoners torenhoge prijzen moeten betalen terwijl anderen ondertussen slapend rijk worden. Dat moeten we aan banden leggen. Als u mij vraagt naar oplossingen, dan zeg ik: investeer in publieke woonzorgcentra en zet ze niet in de uitverkoop. Want dat is wat uw partij vandaag van plan is. Het privatiseringsdecreet wil alle publieke woonzorgcentra op de markt gooien en ten prooi gooien aan de vastgoedreuzen die enkel maar centen willen maken in de zorg. U moet dat stoppen en investeren in de publieke zorg. (Applaus bij de PVDA, Vooruit en Groen)
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, onze fractie maar ook alle Vlamingen verwachten van u dat u handelt als een goede huisvader. Dat u de maximale inspanning doet om ervoor te zorgen dat beleidsmiddelen of overheidsmiddelen niet worden gebruikt voor beleggingsfondsen. Dat is niet de bedoeling. We vragen dat u dit systeem echt onder controle neemt. En ik zou u, uw partij en ook de andere meerderheidspartijen willen vragen om zich toch nog eens grondig te bezinnen over de stappen die jullie aan het zetten zijn op het vlak van de privatisering. Het privatiseringsdecreet zal, zoals ik het heb begrepen, hier volgende week ter stemming voorliggen. (Applaus bij Groen, Vooruit en de PVDA)
De actuele vragen zijn afgehandeld.