Report plenary meeting
Report
Voorstel tot spoedbehandeling
Dames en heren, vanmiddag heeft de heer Peter Van Rompuy bij motie van orde een voorstel tot spoedbehandeling gedaan van het voorstel van resolutie van Robrecht Bothuyne, Axel Ronse, Tom Ongena, Allessia Claes, Loes Vandromme en Philippe Muyters over de kansen voor de werkgelegenheidsconferentie met de Federale Regering en sociale partners om een werkzaamheidsgraad van 80 procent te behalen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
U hebt het excellent voorgelezen, voorzitter. Er wordt begin september een werkgelegenheidsconferentie gepland met de deelstaten en de federale overheid. Vanuit het Vlaams Parlement willen wij heel nadrukkelijk trachten te wegen op die conferentie door met deze resolutie een aantal punten naar voren te schuiven.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Dan stemmen we nu bij zitten en opstaan over het voorstel tot spoedbehandeling.
De volksvertegenwoordigers die het voorstel tot spoedbehandeling wensen aan te nemen, drukken op ‘Ik sta op’.
De volksvertegenwoordigers die het voorstel tot spoedbehandeling niet wensen aan te nemen, drukken op ‘Ik blijf zitten’.
Het voorstel tot spoedbehandeling is aangenomen. Dan stel ik voor dat het voorstel van resolutie van Robrecht Bothuyne, Axel Ronse, Tom Ongena, Allessia Claes, Loes Vandromme en Philippe Muyters over de kansen voor de werkgelegenheidsconferentie met de Federale Regering en sociale partners om een werkzaamheidsgraad van 80 procent te behalen onmiddellijk wordt behandeld.
Is het parlement het daarmee eens? (Instemming)
Het incident is gesloten.
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van resolutie van Robrecht Bothuyne, Axel Ronse, Tom Ongena, Allessia Claes, Loes Vandromme en Philippe Muyters over de kansen voor de werkgelegenheidsconferentie met de Federale Regering en sociale partners om een werkzaamheidsgraad van 80 procent te behalen.
De bespreking is geopend.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, collega's, Vlaanderen heeft forse ambities als het gaat over het arbeidsmarktbeleid: een werkzaamheidsgraad richting 80 procent, 100.000 nieuwe jobs. Ambities waarmaken in de structureel krappe arbeidsmarkt van vandaag is verre van evident. Herinner u: voor het eerst in onze geschiedenis is het aantal mensen dat uit de arbeidsmarkt stapt en met pensioen gaat, groter dan het aantal jongeren dat kan starten. De demografie doet haar werk.
Als we onze ambities willen waarmaken, is elk talent nodig op onze arbeidsmarkt en is ook een aangepast beleid nodig om dat talent te laten renderen en naar boven te halen.
De uitdaging waar Vlaanderen voor staat, kan alleen maar worden waargemaakt als ook de federale overheid maximale ondersteuning biedt. Eigenlijk is er een soort copernicaanse omwenteling nodig, waarbij zowel het Vlaamse als het federale beleid in het teken moeten staan van de noden van de Vlaamse arbeidsmarkt.
Via het voorstel van resolutie willen we de Vlaamse Regering een sterk mandaat geven om de dialoog aan te gaan, om drempels voor de realisatie van deze ambitieuze doelstelling weg te halen. Er is immers voorzien dat er begin september een werkgelegenheidsconferentie wordt georganiseerd waarbij federaal minister van Werk Dermagne de deelstaten en de sociale partners wil betrekken bij een te voeren beleid.
Waar het federaal niet mogelijk is een aangepast beleid te voeren, moet het mogelijk worden om een asymmetrisch beleid te voeren, waarbij Vlaanderen de kans moet krijgen om eigen keuzes te maken in functie van de noden van de eigen arbeidsmarkt.
In het federale regeerakkoord is voorzien dat die werkgelegenheidsconferentie er komt en is ook die asymmetrische aanpak als mogelijkheid voorzien. Volgens ons is het dus een kans om tot een echte interfederale aanpak te komen om de werkzaamheidsgraad op te krikken en te komen tot langere en duurzamere loopbanen.
Concreet gaat het over een loopbaanoffensief op vijf fronten. Ik ga er kort overheen. Ik zal niet het hele voorstel van resolutie voorlezen, collega's. Het eerste element is opleiding, opleiding, opleiding. We willen de opleidingsmogelijkheden versterken doorheen de loopbaan en ook tijdens bepaalde periodes van inactiviteit, met onder andere een automatische inschrijving bij VDAB voor langdurig tijdelijk werklozen. We willen een verruimd vrijstellingenbeleid voor werkzoekenden die opleiding en vorming krijgen en federale steun voor de Vlaamse leer- en loopbaanrekening, waarbij de plannen van de twee regeringen op elkaar moeten worden afgestemd.
Het tweede element is inzetten op werkbaarheid en het voorkomen van vroegtijdige uitval, met een sterkere Vlaamse betrokkenheid bij de federale werkbaarheidsinitiatieven, het afstemmen van Vlaamse en federale verlofstelsels en flexibiliseringsinstrumenten, en beter afgestemde sociale inspectiediensten.
Een derde spoor gaat over het faciliteren van transities van werkloosheid en inactiviteit naar werk, waarbij werken lonender moet worden, zeggenschap voor vragen over welke opleiding of werkervaring met een uitkering mag gecombineerd worden, een versterkte samenwerking tussen het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) en VDAB – zeer belangrijk, collega’s – , met fors meer trajecten naar werk voor langdurig zieken. Het Vlaams Parlement vraagt dat VDAB veel sneller dan vandaag betrokken wordt bij re-integratietrajecten met hen voor wie dit haalbaar is, de opstart van trajecten binnen de vijf maanden na de start van de arbeidsongeschiktheid. Voor mensen die definitief als ‘niet-toeleidbaar’ worden beschouwd, na herhaalde activeringsinspanningen, moet een statuut buiten de werkloosheidsverzekering gecreëerd worden. Ook wordt er in het voorstel van resolutie een gelijke behandeling gevraagd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) van alle Vlaamse bedrijven in de sociale economie. Onze sociale economie is geëvolueerd, maar de RSZ-behandeling is niet gevolgd. Daar is het nu dringend tijd voor.
Het vierde element is het bevorderen van jobmobiliteit en werk-naar-werktransities, met snellere procedures bij herstructureringen, via de wet-Renault, en met onder andere een verplicht opleidingsplan als onderdeel van een sociaal plan, een vereenvoudigd opleidings- en outplacementinstrumentarium, en het deels activeren van de ontslagvergoeding, om op die manier mensen sneller aan nieuwe jobs te kunnen helpen.
Het laatste element is het afremmen van de vervroegde uittreding. Zoals gezegd: elk talent telt, en zeker het ervaren talent hebben we nodig op onze arbeidsmarkt. Daarbij is er een pleidooi voor een ambitieuze pensioenhervorming, en voor de mogelijkheid voor Vlaanderen om zelf keuzes te maken met betrekking tot de beschikbaarheid van werkzoekenden. Dat is zeer belangrijk, collega’s. Verder, het zoveel als mogelijk vermijden van nieuwe instroom in SWT of andere vervroegde uittredingsstelsels, en uiteraard het blijvend activeren van wie daar alsnog in terechtkomt. De uitdaging is ook om ervaren talent aan boord te houden van de Vlaamse arbeidsmarkt, door bijvoorbeeld pensioen en werk te kunnen combineren.
Het is een hele lijst, collega’s, maar het is belangrijk dat we nu hervormen. We hebben het er deze namiddag nog over gehad bij een actuele vraag: de relance heeft niet alleen nood aan investeringen van publieke en private aard, maar heeft ook nood aan en baat bij structurele hervormingen, zeker op onze arbeidsmarkt. Elk talent telt, elk talent is nodig. Daar moet zowel de federale als de Vlaamse overheid haar verantwoordelijkheid in nemen, en wij hopen dat deze resolutie een bijdrage kan zijn tot een geslaagde werkgelegenheidsconferentie in september.
De heer Ronse heeft het woord.
Er zijn zo van die momenten waarop het hart van een Vlaams-nationalist zoals mezelf hier in het halfrond wat sneller slaat. Ik denk dat we hier op een historisch momentum staan, een van die mooie momenten die we kunnen beleven in het Vlaams Parlement. Een moment waarop dit parlement – toch minstens de meerderheid van dit parlement – heel duidelijk op tafel slaat en zegt: dit zijn zaken die absoluut nodig zijn voor Vlaanderen, voor onze Vlaamse welvaart, en ook al gaat het niet over onze eigen bevoegdheden, wij willen ze afdwingen. In die zin heb ik, in alle bescheidenheid, een poging gedaan om deze resolutie een naam te geven. Aangezien we een consensus hadden over die resolutie op 11 juli, zou ik ze heel graag de Guldensporenresolutie willen noemen: een resolutie waarin dit Vlaams Parlement, deze Vlaamse meerderheid, heel duidelijk op haar strepen staat, en een aantal zaken federaal wil afdwingen. Het zijn zaken die fundamenteel zijn voor ons. Ik denk dat we het er kamerbreed over eens zijn dat iedereen hier een sociaal beleid wil voeren: deftig onderwijs, voldoende middelen voor welzijn, wachtlijsten voor gezondheidszorg inkorten. Daarvoor is een heel goede arbeidsmarkt nodig. Welvaart creëren we niet, zoals in Venezuela of in Noord-Korea, door alles te collectiviseren. Dat creëren we door mensen hun talent te laten inzetten, door drempels weg te werken, zodat mensen aan de slag kunnen gaan. Dat is net wat we meer dan ooit tevoren nodig hebben. We komen uit de coronaperiode, economische groei is nakend, en we stellen vast dat een aantal belangrijke hefbomen die nodig zijn om naar 80 procent werkzaamheidsgraad te gaan, ingeduwd moeten worden.
Het federale niveau heeft ons ook een kans geboden, namelijk asymmetrisch beleid. Tot op de dag van vandaag hebben we daar eigenlijk nog niet zoveel van gezien.
Er zijn een aantal zaken waarvan ik denk dat die kamerbreed worden gedeeld. Mensen die intensief werkloos zijn moeten automatisch kunnen worden ingeschreven bij VDAB, zodanig dat we die zo snel als mogelijk kunnen helpen en kunnen versterken. Mensen die langdurig ziek zijn mogen we niet aan hun lot overlaten. Bij wie het mogelijk wordt geacht door een multidisciplinair team, moeten we een inspanningsverbintenis kunnen vragen om minstens te kijken of een re-integratie bij een andere of de huidige werkgever mogelijk is. Dat traject moet gelopen kunnen worden. We moeten mensen niet meer afschrijven op jonge leeftijd. Een instroom in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) is absoluut niet wenselijk.
Het feit dat deze Guldensporenresolutie hier nu ter stemming aan u wordt voorgelegd, collega’s, met ingrediënten voor goede welvaart en sociaal beleid, is een zaak waar mijn hart als Vlaams-nationalist, begaan met onze Vlaamse welvaart, sneller van begint te kloppen. En ik hoop, collega’s, dat u allen van links tot rechts, dat iedereen hier in dit halfrond vanavond met een heel trots en fier gevoel, en een bekommernis voor de Vlaamse welvaart, op het groene knopje zal duwen. Ik hoop dat iedereen deze Guldensporenresolutie met voldoende Vlaamse trots zal goedkeuren.
De heer Ongena heeft het woord.
Ik moet bekennen dat ook mijn hartje sneller slaat vandaag, maar vooral omdat het goed gaat met onze economie. Omdat de Vlaamse economie opnieuw helemaal opveert na de coronamiserie die we het voorbije jaar hebben gekend. En dat is natuurlijk heel goed nieuws en biedt heel wat kansen en perspectieven voor mensen die vandaag zonder job zitten. Maar met het heropleven van onze Vlaamse economie komt natuurlijk ook het oude probleem weer boven, namelijk die ongelooflijke krapte op onze Vlaamse arbeidsmarkt. Deze regering neemt heel wat initiatieven om daar iets aan te doen, met als voornaamste ambitie naar die werkzaamheidsgraad van 80 procent te gaan. Die ambitie heeft ze trouwens gemeen met de andere overheden in ons land. Alleen weten we dat we alleen maar in die ambitie gaan slagen, collega’s, als ook die andere overheden daaraan willen meewerken. Kortom, als er ook een Vlaams en federaal werkgelegenheidsbeleid komt dat goed op elkaar is afgestemd. Nu, het goede nieuws is dat de wil om samen te werken aanwezig is. En – er is al naar verwezen – de werkgelegenheidsconferentie van begin september heeft als doel om een globaal akkoord te sluiten tussen de verschillende regeringen om de loopbanen te verlengen.
Met dit voorstel van resolutie, collega’s, geven we alvast enkele aanbevelingen mee over welke afspraken er volgens ons moeten worden gemaakt om die Vlaamse ambitie te helpen waarmaken. We geven hiermee eigenlijk ook gehoor aan een vraag, een oproep van minister Crevits zelf die de wens uitsprak graag naar zo’n conferentie te gaan met een parlementaire rugdekking om zo de Vlaamse desiderata op de tafel van september te kunnen leggen.
Collega’s, vanuit Open Vld willen we eigenlijk vooral aandacht vragen voor het complementaire karakter van de eisen die we in dit voorstel van resolutie formuleren. Vlaanderen kan heel veel zelf en moet ook altijd in eerste instantie naar zichzelf kijken, maar met federale goodwill kunnen we meer. En vice versa. Ook het federale niveau is gediend met succesvolle werkgelegenheidsresultaten in Vlaanderen.
Collega’s, de vijf pakketten die in het voorstel van resolutie zitten ga ik hier zeker niet herhalen. Collega Bothuyne heeft er uitvoerig naar verwezen. Ik neem er heel kort enkele uit. Onze fractie gelooft dat we die ambitie van 80 procent vooral gaan halen door mensen die werken beter te belonen. En daarom zijn we ook blij dat het voorstel van resolutie aandacht vraagt om onze Vlaamse jobbonus die eraan komt, onder andere af te stemmen op het federale loonakkoord. We vragen om op federaal niveau ook rekening te houden met het principe dat in ons regeerakkoord staat, namelijk dat we sociale voordelen – waar mogelijk – op basis van iemands inkomen gaan geven, in plaats van op basis van diens sociaal statuut. Dat wordt ook mee opgenomen in dit voorstel van resolutie.
De vraag om mensen die langdurig ziek zijn, ook beter te begeleiden om waar mogelijk toch opnieuw in te treden in ons arbeidsproces, zit mee in het voorstel van resolutie. Last but not least is er het tegengaan van vervroegde uittreding. Dat blijft een zorgenkind, en ik denk dat de federale overheid ook in dezen moet en kan helpen, door de mogelijkheid te geven om de beschikbaarheid van de zogenaamde SWT’ers (stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag) op te schroeven.
Collega’s, laat me eindigen met het uitspreken van de hoop dat de minister met deze resolutietekst in haar rugzak voldoende politieke steun heeft om op de werkgelegenheidsconferentie afspraken te kunnen maken met haar federale collega van Werk. Daarom zal onze fractie dit voorstel zeker steunen.
De heer Buysse heeft het woord.
Voorzitter, bij mij toch een iets andere toonaard, want ik betreur toch wel dat een dergelijk voorstel van resolutie pas te elfder ure op de agenda komt. Het was mijns inziens perfect mogelijk geweest om dit toch wat vroeger te agenderen en dan via de normale commissieweg te laten behandelen. In detail ingaan op de punten en voorstellen lijkt me dus dan ook niet echt nuttig, en misschien ook niet de bedoeling van de indieners. Als men immers de tekst goed leest, wordt in het voorstel van resolutie immers eigenlijk simpelweg gevraagd aan de Vlaamse Regering om gewoon haar werk te doen op het vlak van het arbeidsmarktbeleid en daarvoor samen te werken met de partners die nodig zijn. Dat zijn partners waarvan de Federale Regering natuurlijk een zeer belangrijke is, gezien de bevoegdheidsverdeling in dit land. Het is natuurlijk de versnippering over de diverse beleidsniveaus van die bevoegdheden inzake arbeidsmarktbeleid die tot inefficiënties leidt.
Het is goed dat de indieners maximaal willen gebruikmaken van de asymmetrische samenwerkingsakkoorden, maar de finaliteit moet toch steeds zijn dat Vlaanderen de eigen ambitieuze arbeidsmarktdoelstellingen het best kan realiseren met eigen homogene bevoegdheden.
Met dit voorstel van resolutie wensen de indieners de Vlaamse Regering een mandaat te geven, zoals daarstraks al is gezegd, om een dialoog aan te gaan om drempels tussen het Vlaamse en het federale niveau inzake het arbeidsmarktbeleid weg te werken. Zo lees ik dat men een mandaat wil geven om in dialoog te gaan op diverse domeinen: opleiding, werkbaarheid van de loopbanen, voorkomen van vroegtijdige uitval, bevorderen van transities van werkloosheid en inactiviteit naar werk, jobmobiliteit en eindeloopbaanmaatregelen. Een onbevooroordeeld lezer van de voorliggende tekst zou bijna concluderen dat de dialoog die wordt betracht, er nog helemaal niet is of in de kinderschoenen staat. We hopen dan ook dat een dergelijke dialoog reeds bestaat en dat de Vlaamse Regering reeds een proactieve, coördinerende rol op zich neemt om een Vlaamse werkzaamheidsgraad van 80 procent te verwezenlijken. Maar goed, dit voorstel van resolutie is ongetwijfeld een nuttige en mooie opsomming van het vele werk dat nog op de plank ligt, maar de echte finaliteit en het nut om dit hier in versnelde vorm te agenderen ontgaat ons eerlijk gezegd wel een beetje. Daarom zullen we ons straks bij de stemming onthouden.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, dit dossier wordt normaal gezien door Imade Annouri behartigd, maar ik zal namens de fractie ons stemgedrag verklaren. Dat dit hier op tafel komt, is een goed initiatief. Ik denk dat dit inderdaad belangrijk is als je ziet wat er vandaag met de economie gebeurt. We zien de economie opnieuw opveren, en zien toch heel wat knelpunten op de arbeidsmarkt. Voor heel wat werkgevers is het moeilijk om de juiste profielen binnen te krijgen. Dan lijkt het me interessant dat er zo’n interfederale arbeidsmarktconferentie wordt gehouden. Dat is een goed initiatief.
In die vijf pijlers die naar voren worden geschoven, zitten een aantal dingen die interessant, waardevol en belangrijk zijn, maar wat bij ons toch wel wat blijft hangen, is dat heel veel afhangt van hoe ze concreet zullen worden ingevuld. Er worden principes opgesomd, maar de concrete invulling zal natuurlijk moeten blijken uit die conferentie. Dat kan eigenlijk nog alle kanten uit. Voor ons is een evenwicht tussen de verantwoordelijkheid van zowel de werkgever als de werknemer essentieel.
Toch zal mijn fractie zich onthouden omdat wij toch ook een aantal dingen zien opduiken waarmee we het niet eens kunnen zijn. Dit staat te elfder ure op de agenda. We hebben de tekst wel iets sneller gekregen. Ik zal er toch kort een aantal puntjes uit halen.
Er is bijvoorbeeld punt 4°, l), waar men spreekt over de degressiviteit van de werkloosheidsuitkering. Ik denk dat het geen nieuw element is voor de indieners van dit voorstel van resolutie dat mijn fractie daar eigenlijk nooit mee akkoord kan gaan.
Daarnet is ook gesproken over SWT bij punt 6°. Ik denk dat er voldoende werk is om eerst te sleutelen aan de werkbaarheid van jobs voor werknemers op leeftijd, om dat te verbeteren met preventieve maatregelen. Dat is voor ons eigenlijk een prioriteit; pas dan kunnen we het gesprek voeren rond SWT. Voor ons is het absoluut geen taboe om te hervormen, maar de prioriteit wat SWT betreft moet wel op werkbaarheid liggen.
Dat zijn een aantal punten op basis waarvan de Groenfractie zich zal onthouden op dit voorstel van resolutie.
De heer Anaf heeft het woord.
Ik zal, net zoals collega Rzoska dat voor collega Annouri gedaan heeft, ons standpunt toelichten in naam van collega Gennez, die normaal gezien de commissie Economie opvolgt.
Collega’s, ik denk dat we het erover eens zijn dat het federale arbeidsmarktbeleid zoveel mogelijk moet aansluiten bij en ondersteunend moet werken voor het Vlaamse arbeidsmarktbeleid. Dat is ook waar die interfederale werkgelegenheidsconferentie over moet gaan.
Maar ik verwijs heel even naar collega Ronse; u noemde het de Guldensporenresolutie. Ik vraag mij af waar u die naam voor dat voorstel van resolutie vandaan haalt. Ik ben er wat over aan het nadenken geweest, en als ik kijk, dan zie ik de parallel ook wel. Ook bij guldensporenvieringen zie je vaak dat er eigenlijk jaar na jaar dezelfde eisen worden gesteld aan het federale niveau, zonder eerst eens te kijken wat er in de eigen Vlaamse bevoegdheden beter kan. Ik zie daar de parallel dus wel een beetje. Ik begrijp de naam.
Want de focus van het Vlaams Parlement zou misschien wel in eerste instantie moeten kunnen liggen op de eigen bevoegdheden: investeren in vorming en opleiding, het versterken van de sociale economie, toeleiding naar knelpuntberoepen en naar werkbaar werk. Ook daar moet nog heel veel gebeuren om aan die werkzaamheidsgraad van 80 procent te geraken. Daarnaast zijn de recepten die hier opgeworpen worden om aan die 80 procent te komen, niet de onze. Wij zijn het niet eens met de verdere degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen, want wij passen ervoor om mensen die inspanningen leveren maar geen job vinden, naar de rand van de armoede te duwen.
We zijn het ook niet eens met de maatregelen die voorgesteld worden rond het einde van loopbanen. De meerderheid stelt hier voor om het SWT-stelsel verder af te bouwen en mensen te verplichten om langer te werken. Ik denk dat dat een foute aanpak is. We moeten mensen niet verplichten om langer te werken, maar we moeten langer werken net mogelijk maken, met een focus op werkbaar werk, op duurzame loopbanen, op een betere afstemming van federale en Vlaamse verlofstelsels, of vormen van tijdskrediet. Dat zijn voor ons cruciale zaken om ervoor te zorgen dat mensen langer aan het werk blijven.
Bovendien is het uiteraard niet de bedoeling dat federale en Vlaamse beleidskeuzes elkaar zo zouden beïnvloeden dat ze de uitvoering van afspraken tussen de sociale partners op het andere niveau hypothekeren. Daarom gaan wij ons onthouden op dit voorstel van resolutie.
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik ging het kort houden, maar toen begon collega Ronse met zijn toelichting. Toen werd dat ineens een pak moeilijker. Neen, wees gerust, ik houd het kort.
Collega Ronse, als dit uw idee is van een historisch moment, snel-snel in spoed een voorstel van resolutie door het parlement jagen, dan hebben wij een verschillend begrip van historische momenten. Maar als het gaat over de naam die u hebt gekozen, de Guldensporenresolutie: ik begrijp niet wat dat ermee te maken heeft. Ik weet niet of u de Guldensporenslag kent, of u weet wat dat was? De opstand van de ambachtslui, van de loonarbeiders tegenover de koopliedenklasse in 1302. U kent dat. (Opmerkingen)
Dat heeft trouwens niets te maken met Vlaams-nationalisme. Maar het was de eerste keer dat ambachtslui een ridderleger konden verslaan; een heel interessant onderdeel van een internationale beweging. Ook in Wallonië en in Duitsland was dat op dat moment bezig. Dat was de Guldensporenslag: de opstand van loonarbeiders tegen de koopliedenklasse. (Opmerkingen)
Vraag het aan iedere historicus die geen verstokt Vlaams-nationalist is en die zal u dat kunnen bevestigen. Dat is geen enkel probleem. Check dat op Wikipedia, je kunt dat daar ook terugvinden. Voilà, dat was de Guldensporenslag. Dan vraag ik mij af wat de naam van die Guldensporenslag in dit voorstel van resolutie komt doen. Want dit voorstel van resolutie, mijnheer Ronse, is het kopiëren van het dictaat van de huidige koopliedenklasse tegenover die huidige loonarbeiders. Dat heeft er dus gewoon niets mee te maken. (Opmerkingen)
Collega D’Haese, collega Schiltz heeft een vraag voor u. Waarschijnlijk in welke Suske en Wiske u dat gelezen hebt of zo. (Gelach)
Mijnheer D'Haese, als ik dat zo hoor, is het verhaal van de Guldensporenslag eigenlijk het oerverhaal van de communistische partij in Vlaanderen. (Gelach)
Ik raad u echt aan, mijnheer Schiltz, om dat eens goed te onderzoeken, de Guldensporenslag. Dat is heel interessant. (Opmerkingen)
Onder andere professor Jan Dumolyn van de Universiteit Gent kan u daar heel veel over vertellen. Maar die heeft er wel meer kaas van gegeten dan heel de N-VA-fractie hier samen, beste collega’s. Het spijt me zeer. (Rumoer)
Als u mij niet gelooft, kijk eens op Wikipedia: 1302, Guldensporenslag. Dat heeft met Vlaams-nationalisme niets te maken. Dat is een opstand van de loonarbeiders, ambachten, kleine ondernemers. (Opmerkingen)
Wie denkt u dat de ridders kon betalen en wie er voetvolk moest zijn, beste collega’s? Dat heeft niet te maken met uw woonplaats. Dat heeft te maken met uw sociale status, mijnheer Daniëls. U mag dat allemaal opzoeken. Ik wil hier gerust een historisch debat voeren. De heer Rzoska weet daar ook van alles van. (Opmerkingen. Gelach)
Ik was nog niet eens over de inhoud begonnen. Het ging nog maar over de naam. Maar wat mij betreft, is de naam dus slecht gekozen. De eisen van de huidige koopliedenklasse overnemen tegen de loonarbeiders, en dan de naam overnemen van een gevecht dat net in de omgekeerde richting ging, ik snap het niet helemaal.
Bon, dat over de naam. Ik ging het kort houden. (Opmerkingen)
Sorry, maar ik ben ook historica.
Wel, dan moeten we dat eens achteraf in de koffiekamer ... (Gelach)
Wat het asymmetrische arbeidsmarktbeleid en het afdwingen van bevoegdheden betreft, worden de 11 julitoespraken van de N-VA hier al in de praktijk omgezet, maar blijkbaar met steun van de liberalen en de christendemocraten, die dat allemaal maar oké vinden dat niveaus van andere niveaus, tussen verschillende staatshervormingen, bevoegdheden proberen af te pakken en zo. Bon, allemaal tof. (Opmerkingen van de voorzitter)
Dat was niet die van u, dat was die van de heer Jambon. Dat is ook van de N-VA. Kwestie van de coherentie in de regering ...
Ik kom tot de inhoud van de zaak, beste collega’s. Het is zo’n grijsgedraaide plaat wat in dit voorstel van resolutie staat. Het is het overnemen van de eisen van Voka, waarin telkens opnieuw datzelfde riedeltje bovenkomt rond activering. De conferentie waarover het gaat, gaat voor een groot deel over pensioenen, terwijl heel veel jonggepensioneerden vandaag heel actief zijn. Maar dat wordt niet erkend. Die zijn actief in het sociale, het sportieve, het culturele leven, in de mantelzorg, voor kleinkinderen, voor bejaarde ouders, in het vrijwilligerswerk, in hun wijk, in hun vereniging. Maar dat telt allemaal niet mee voor jullie. Bij jullie ben je pas actief als je economisch rendeert, terwijl al die andere vormen van activiteit ook veel betekenen voor onze samenleving.
Dus wat gaan jullie doen? Opnieuw dezelfde recepten nog maar eens opvoeren, van de jacht op de langdurig zieken. Wij tellen al 112.000 werknemers met een burn-out. Na de pandemie is dat in ons land een echte epidemie. De vorige regering heeft er niets anders op gevonden – opnieuw met de N-VA, trouwens – om landingsbanen te gaan afbreken, in plaats van wat meer rust en ruimte te geven voor oudere werknemers, zodat die effectief kunnen blijven werken en die niet moeten blijven doordraaien aan datzelfde ritme als ze zestig zijn.
Ik lees zaken als: een deel van de ontslagvergoeding inzetten voor activerende maatregelen na collectief ontslag. Mogen mensen die tientallen jaren bij een bedrijf hebben gewerkt en dan buiten worden gesmeten in een collectief ontslag, misschien nog zelf beslissen wat ze met hun ontslagvergoeding gaan doen? Neen, jullie gaan zeggen wat zij met hun ontslagvergoeding moeten doen.
Jullie willen een pensioenhervorming die langer werken aanmoedigt. Dat is natuurlijk niet onverwacht. Maar, beste collega’s, hebben jullie door dat jullie riedeltje dat we allemaal langer moeten werken, niet pakt, omdat mensen niet willen en niet kunnen langer werken, omdat mensen tegen hun limieten aanlopen? Je kunt dat op straat gaan navragen. Je kunt iedere opiniepeiling daarover nalezen. Die zeggen u allemaal hetzelfde. De mensen willen niet langer werken en mensen kunnen niet langer werken. En toch is dat opnieuw hetzelfde riedeltje dat we hier horen: langer werken, langer werken, langer werken.
Het ontmoedigen van het brugpensioen, het activeren van de SWT’ers, de beschikbaarheid van de SWT’ers opschroeven. De regering-Di Rupo heeft in 2012 het brugpensioen omgebouwd tot SWT. Bruggepensioneerden moesten dan ineens geactiveerd worden. En dus is tussen 2012 en 2019, beste collega’s, het aantal bruggepensioneerden gedaald met ongeveer 58.000 mensen.
In dezelfde periode kwamen er 70.000 langdurig zieken bij in de categorie 55- tot 64-jarigen. Dus iedere bruggepensioneerde die van het brugpensioen is gehaald, is gecompenseerd door een langdurig zieke. Wat hebt u dan bereikt? Een langdurig zieke kost de samenleving trouwens meer want voor het SWT is er nog een bedrijfstoeslag van de werkgever. U kunt hier dus over voorstellen van resolutie stemmen zoveel u wilt waardoor mensen langer moeten werken, niet op brugpensioen kunnen gaan en geactiveerd moeten worden maar dat verandert niets aan de realiteit van de mensen, beste collega’s.
Mensen die in shiften te werken, zijn op wanneer zij tegen de 60 jaar aanlopen. Ik sprak onlangs met iemand in de chemie die in shiften werkt: vroege shift, late shift, nachtshift, rust. Elke keer opnieuw zag die persoon het brugpensioen voor zijn neus opgetrokken worden en liep hij er steeds achteraan. En intussen moeten mensen op eigen kosten halftijds gaan werken om het te kunnen volhouden.
En jullie zeggen nu dat die mensen nog verder moeten worden geactiveerd en dat het brugpensioen nog wat verder moet worden opgetrokken en onmogelijk moet worden gemaakt. Wanneer we de mensen die moe en opgewerkt zijn rust en vrijheid geven, dan vinden die nieuwe bezigheden in de samenleving die heel nuttig zijn voor ons allemaal.
Samengevat hebben jullie wat mij betreft goed geluisterd naar de werkgeversorganisaties maar hebben jullie geen idee van de realiteit van werkende mensen. Wij zullen dan ook tegen het voorstel van resolutie stemmen, en niet alleen om historische redenen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Over de naam van dit voorstel van resolutie kunnen we het inderdaad straks nog hebben. Misschien ben ik een verre nazaat van Robrecht van Béthune. Volgens Conscience heeft die in de Guldensporenslag een belangrijke rol gespeeld, volgens de echte historici niet, maar dat is een ander debat. Daar komen we straks in de koffiekamer op terug, collega’s.
Ik wil kort ingaan op een aantal kritieken van de oppositie. Ik denk dat dit wel degelijk een belangrijk voorstel van resolutie is. Historisch zal de resolutie pas zijn wanneer de regering en de sociale partners van dit land ze effectief waarmaken want ze heeft uiteraard de ambitie op de agenda te worden geplaatst van de werkgelegenheidsconferentie die gaat over duurzame en inderdaad, collega D’Haese, langere loopbanen. Die zijn essentieel, niet omdat het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) dat zegt, niet omdat CD&V, de N-VA of Open Vld dat zegt maar omdat wij voorstander zijn van een sterke sociale zekerheid, van hogere pensioenen, van menswaardige uitkeringen, van een sterke ziekteverzekering.
Wanneer ik u hoor, collega D’Haese, kan ik alleen maar concluderen dat u daar allemaal tegen bent. U bent tegen hogere pensioenen, tegen menswaardige uitkeringen, tegen een sterke ziekteverzekering, want die kan men pas waarmaken wanneer de sociale zekerheid voldoende inkomsten heeft. En de inkomsten van de sociale zekerheid komen van mensen die bijdragen, van mensen die economisch actief zijn, van mensen die een loopbaan uitbouwen, die investeren in hun loopbaan en die langere loopbanen uitbouwen dan voorheen. De noden van de sociale zekerheid, collega D’Haese – en ik hoop dat u het daarmee eens bent – worden groter. De demografie doet haar werk, de vergrijzing zet zich door, we willen iedereen gezondheidszorg bieden, we willen iedereen een menswaardig pensioen bieden en mensen die het moeilijk hebben, willen we ook een zekere uitkering kunnen geven, en dan vooral mensen in ziekte.
Dat vereist samenwerking. De bevoegdheden zijn op dit moment wat ze zijn. Een groot deel zit in Vlaanderen maar nog een aantal belangrijke hefbomen zitten op federaal niveau. Als u het ons vraagt, dan moeten we inderdaad evolueren naar meer bevoegdheden voor Vlaanderen wanneer het gaat over het arbeidsmarktbeleid. We hebben in Vlaanderen bewezen dat we daarmee het verschil kunnen maken. We zien dat ook aan de cijfers over de werkzaamheidsgraad, over de werkloosheid, over de toeleiding naar knelpuntberoepen, collega Anaf. Ik denk dat we op dat spoor verder moeten gaan.
Maar intussen kunnen en mogen we niet stilzitten. Samenwerking tussen de Vlaamse en de federale overheid vereist om het verschil te maken voor honderdduizenden, miljoenen mensen die willen werken. En ze willen wel degelijk werken. Collega D’Haese, elke enquête wijst uit dat mensen eigenlijk langer aan de slag willen blijven. Ze moeten het natuurlijk ook wel kunnen en daarom legt dit voorstel van resolutie de nadruk op het versterken van mensen door in te zetten op opleiding, betere begeleiding, betere ondersteuning, werkbaarheid. Werkbaarheid kan worden gerealiseerd en ondersteund wanneer de Vlaamse en de Federale Regering daartoe beter dan vandaag samenwerken.
En we hopen dat men ook inziet dat de noden van de Vlaamse arbeidsmarkt anders zijn dan die van de Brusselse of Waalse. De cijfers spreken voor zich. De werkzaamheidsgraad is fundamenteel anders. De problemen zijn fundamenteel anders. We kunnen elkaar helpen, bijvoorbeeld door interregionale mobiliteit te organiseren. Maar het beleid – ook op federaal niveau – vergt keuzes op maat van Vlaanderen. Misschien kunnen die op een asymmetrische manier vorm worden gegeven zodat het beleid dat Vlaanderen nodig heeft anders kan worden ingevuld in Brussel en Wallonië en zodat Vlaanderen alvast maatwerk kan bieden voor alle mensen die actief kunnen of willen zijn op onze arbeidsmarkt.
Ik zal nog ingaan op de kritieken van Vooruit. U hebt gelijk, we moeten inzetten op onze eigen bevoegdheden. We hebben er heel wat dankzij de laatste staatshervorming. We doen daar veel mee: collectief maatwerk, straks ook individueel maatwerk, het voorstel van decreet is onderweg naar het parlement. We hebben hoorzittingen gepland in september. We gaan recordbudgetten spenderen aan sociale economie. Op die manier geven we kansen aan iedereen die kan en wil actief zijn op onze arbeidsmarkt. Elk talent telt. We doen toeleiding naar knelpuntberoepen, er is een recordaantal opleidingen voor knelpuntberoepen bij VDAB. Hoe die georganiseerd worden, hoe we de partners daar beter bij kunnen betrekken, daar gaan we het morgen over hebben in de commissie. Iedereen is welkom om het auditrapport van het Rekenhof mee te bespreken.
Wat het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) betreft, collega Anaf, kan ik alleen maar kijken naar een wijs man zoals minister Vandenbroucke. Hij heeft begin jaren 2000 nog brugpensioen op 50 jaar toegestaan bij herstructureringen. Maar enkele jaren geleden zei hij dat gelijk welke pensioenhervorming geen enkele zin heeft zolang het SWT blijft bestaan. Dat is een radicale uitspraak natuurlijk. Maar we denken niet dat het zin heeft om mensen vroegtijdig te parkeren op het einde van hun loopbaan. We willen kansen geven, ook op het einde van de loopbaan. Met ons lokaal bestuur in het mooie Kruisem hebben we recent een nieuwe sporthal geopend. De conciërge, de vrouw die dat gaat uitbaten, is een 63-jarige die bijzonder enthousiast is om aan de slag te gaan. Ze gaat dat bijzonder goed doen. We willen blijven kansen geven, ook aan mensen die anderen misschien richting brugpensioen of iets dergelijks zouden sturen. Die kansen willen wij blijven geven. Dit voorstel van resolutie biedt daar zeker de instrumenten voor aan.
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, ten eerste, waar komen de inkomsten van de sociale zekerheid vandaan? Dat is een heel goede vraag, mijnheer Bothuyne. Ze komen van de sociale bijdragen op de lonen. Daar zult u mij niet in tegenspreken. Daar komen ze vandaan.
Wat heeft de N-VA gedaan met de taxshift in de vorige regering? Ze heeft die bijdrage lineair verlaagd. Geen klein beetje, hoor, maar met 25 procent. Dat is een cadeau van 16 miljard euro per jaar. Dat gaat niet meer naar de sociale zekerheid, niet naar de pensioenen, niet naar de ziekteverzekering, niet naar de werkloosheidsuitkeringen, maar in de zakken van de aandeelhouders. Dat gebeurt samen met alle andere cadeaus die al waren gegeven, beste collega. Ik zal het even herhalen: 16 miljard euro per jaar aan vermindering van de sociale bijdragen. Laat ons het daar eens over hebben als we spreken over de betaalbaarheid van onze sociale zekerheid. Laat ons het daar eens over hebben.
Dat is geen cijfer van mij maar van het Nationaal Planbureau. U mag mij gerust eens de opiniepeilingen doorsturen waarin mensen zeggen dat ze langer willen werken. Ik heb hier die van de hr-dienstverlening van Securex. Die volgen dat al op sinds 2013. Wat zeggen ze? 16 procent – knoop het goed in uw oren – wil werken tot 65 jaar. De gemiddelde Belg wil stoppen met werken op nog geen 62 jaar. Securex zegt dat er geen beterschap is in deze cijfers, dat de Belg blijft kamperen op zijn positie. Terwijl de meesten er wel van uitgaan dat ze langer gaan moeten werken. Maar als men hen vraagt hoe lang ze willen werken, dan is er bijna niemand die zegt dat ze willen werken tot hun 65ste of 67ste of nog langer als ik jullie moet geloven. Jullie houden dus geen enkele rekening met de realiteit van de mensen, jullie praten gewoon Voka na. Dat mag natuurlijk, maar wij gaan daar niet voor stemmen.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik voel me natuurlijk wel een beetje aangesproken door collega D’Haese. Eerst en vooral: ik kom uit Kortrijk. Ik denk dat je diegenen die daar gevochten hebben, niet erger kunt beledigen dan door hen te vergelijken met communisten. Ik denk dat er wel wat actuele parallellen zijn tussen de Guldensporenslag en uw denkwijze. Die Vlaamse soldaten, dat waren werklieden, dat waren ambachtslui die het beu waren dat heel hun loon, alles waar ze voor werkten, werd overgedragen aan de overheid, de Franse overheid. Ze hebben dat Franse leger verslagen. U bent iemand die ook alles wat qua welvaart wordt gecreëerd, wilt onteigenen. Dus ik denk dat ik u met veel plezier zal uitnodigen in Kortrijk en u eens de ware geschiedenis van de Guldensporenslag zal leren kennen.
Voor de rest, collega D’Haese, ben ik onvoorstelbaar blij dat u hier niet aan de knoppen zit, niet federaal en niet Vlaams. Want als het aan u ligt, zou niemand meer moeten werken, niemand. Ik heb u hier nog geen enkele constructieve tussenkomst horen maken over hoe welvaart effectief gecreëerd kan worden. Niks, nada, nul. (Opmerkingen van Jos D'Haese)
Hier zitten mensen die inspanningen willen leveren om ervoor te zorgen dat welvaart gecreëerd kan worden, dat we middelen kunnen voorzien. Met de taxshift – u kunt de resultaten ervan erop nakijken – hebben we er tenminste voor gezorgd dat de mensen die werken – en ik wil u uitnodigen om ook eens met hen te spreken – netto stukken meer overhouden op het einde van de maand dan voor de taxshift. Ik hoor u hier nu zeggen dat u vindt dat het een slechte zaak is dat werkende mensen netto meer kunnen overhouden – waarvan akte.
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, ik wil toch nog heel even het woord vragen omdat ik in de loop van dit debat een beetje onwel geworden ben. Dat heeft niets te maken met de uitstekende lasagne die ons in het zelfbedieningsrestaurant werd voorgeschoteld, maar wel met de termen die hier gebruikt worden, wel met het feit dat aan deze flutresolutie de naam Guldensporenresolutie wordt gegeven. Dat bezorgt me als Vlaams-nationalist wat plaatsvervangende schaamte. Om het dan zowaar ook nog als een historisch moment aan te kondigen, dat maakt het alleen nog maar erger.
Geheel ter zijde: het is een beetje jammer dat Hendrik Conscience nooit Jos D’Haese ontmoet heeft, want dan zou zijn roman De Leeuw van Vlaanderen waarschijnlijk gelezen hebben als een communistisch manifest in de plaats van de roman die het nu geworden is. Maar collega Ronse, in alle eerlijkheid, een Guldensporenresolutie? Alsjeblieft zeg! Het meest revolutionaire dat in deze resolutie staat, is dat men zowaar in dialoog – in dialoog! – gaat treden met de Federale Regering. Mochten de Vlaamse manschappen op 11 juli 1302 in dialoog zijn getreden met het Franse ridderleger, dan zou 11 juli nooit onze Vlaamse feestdag geworden zijn. (Applaus en gelach bij het Vlaams Belang)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolutie houden.