Report plenary meeting
Report
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, de laffe aanslag op de bekende Nederlandse misdaadjournalist Peter R. de Vries heeft ons allemaal diep geschokt. We hopen dat hij die aanslag overleeft.
Jammer genoeg is het niet de eerste keer dat het leven van journalisten in gevaar komt door de uitoefening van hun job. Enkele weken geleden stelde collega Segers u een vraag naar aanleiding van de aanslag in Israël en Palestina. Ook de ontruiming van de nieuwsredactie van DPG in Antwerpen door een bomalarm ligt nog vers in ons geheugen. De Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ) schreef toen een open brief en vroeg u om actie te ondernemen om de persvrijheid te beschermen.
U benadrukte toen dat journalisten een essentiële functie hebben in normale omstandigheden, maar a fortiori ook in conflictsituaties. Ze moeten hun job altijd en overal op een veilige manier kunnen uitoefenen. Zij spelen een essentiële rol in elke rechtsstaat. Ik heb daar toen aan toegevoegd dat persvrijheid een universeel mensenrecht is waaraan niet getornd kan worden. CD&V veroordeelt dan ook met de allergrootste klem de gerichte aanvallen op zowel gebouwen van internationale als lokale nieuwsmedia als natuurlijk en vooral op journalisten zelf.
Morele verontwaardiging is echter niet meer voldoende, als zelfs in een EU-land op klaarlichte dag een moordaanslag gepleegd wordt op een journalist. Daar kunnen we van uitgaan, neem ik aan, wegens zijn professionele activiteiten. We zullen op zijn minst onze strafwet moeten aanpassen, zodat journalisten worden toegevoegd aan de lijst van personen met een maatschappelijke functie waartegen misdaden een verzwarend effect hebben op de strafmaat.
Minister, heb u al contact opgenomen met de federale minister van Justitie om de strafwet aan te passen, zodat journalisten worden toegevoegd aan deze lijst en wie hen belaagt zwaarder wordt gestraft?
Minister Dalle heeft het woord.
Mevrouw Brouwers, het spreekt voor zich dat ik als minister van Media en ook namens de hele regering deze laffe aanslag heel streng veroordeel. Peter R. de Vries is in slechte omstandigheden opgenomen in het ziekenhuis, we kunnen alleen maar hopen dat hij er op een goede manier doorkomt.
De persvrijheid is essentieel in onze samenleving, mevrouw Brouwers. Iedereen moet veilig kunnen leven in ons land, en uiteraard moeten journalisten op een veilige manier hun werk kunnen doen, ook als het onderzoeksjournalisten zijn, ook als ze in de gerechtelijke journalistiek werkzaam zijn.
Ik ben in contact met mijn federale collega van Binnenlandse Zaken die dit sterk opvolgt naar de veiligheid in ons land. Een van de elementen om dit te bekijken, is hoe we strafrechtelijk omgaan met delicten tegen journalisten. Ik zeg daarmee niet dat dat een oplossing geweest zou zijn in dit specifieke geval, maar het zou toch wel een bijzonder sterk signaal zijn van de wetgever als we zouden zeggen dat journalisten worden toegevoegd aan de personen die een maatschappelijke functie hebben die rechtvaardigt dat er strafverzwaring is.
Mevrouw Brouwers, ik heb lange tijd geleden al bij de start van de federale legislatuur contact genomen met de minister van Justitie om dat bij hem te bepleiten. Dat is ook het standpunt van de Vlaamse Vereniging voor Journalisten (VVJ). Ik heb opnieuw contact opgenomen om te bepleiten dat dit er zo snel mogelijk zou komen. Als er geweldsdelicten tegen journalisten gebeuren, moet dat op de strengste manier bestraft worden op het niveau van Justitie.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Dank voor uw antwoord, minister, en dat u bij de federale collega’s blijft ijveren voor zo’n strafverzwaring. Het is in elk geval belangrijk dat het federale niveau bij allerlei – ook andere aangekondigde – initiatieven het belang van de persvrijheid altijd meeneemt. Of het nu gaat over de bevoegdheid van Assisen, het bronnengeheim waar de heer Slootmans al een vraag over stelde, of over de strafverzwaring die ik hier nu bepleit en die hopelijk op komst is, over de veiligheid en onafhankelijkheid van journalisten, maar ook – we mogen dat niet vergeten – van cameramensen en fotografen, iedereen die op terrein voor de pers actief is: de veiligheid moet gegarandeerd worden.
Minister, ziet u nog andere mogelijkheden om dat op Vlaams niveau te versterken? Kunt u opnieuw in gesprek gaan met de VVJ om te zien wat we in Vlaanderen kunnen doen om onze journalisten nog beter te omkaderen?
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik heb het blad bij van de VVJ. Op de voorpagina staat deze maand: ‘Wij zijn een wandelende schietschijf’. Het is nooit meer waar geweest dan gisteren.
De problematiek die de journalisten zelf aankaarten, is inderdaad dat er veel meer agressie en verruwing is richting journalisten. U hebt gelijk, we hebben een vrije objectieve pers nodig in onze rechtsstaat. Ze is daar een essentieel onderdeel van.
We hebben ook de taak om journalisten meer en beter te beschermen in de rol die zij in het publieke debat en in onze rechtsstaat spelen. Ik lees hier bijvoorbeeld dat 82 procent die verruwing merkt, dat 14 procent aan fysiek geweld onderworpen is geweest, dat 46 procent bedreigd of geïntimideerd werd. Dat zijn hallucinante cijfers.
Ik denk niet alleen, minister, dat wij nood hebben aan strafrechtelijke initiatieven, maar dat we hier vanuit de politiek ook een andere toon zullen moeten aanslaan richting de journalistiek en richting hun onafhankelijke functie. Ik heb geen vraag, voorzitter. Ik roep mijn collega’s op om daar rekening mee te houden.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Zonder onafhankelijke media en zonder journalisten die hun werk kunnen doen in alle veiligheid en in alle vrijheid en onafhankelijkheid, is er gewoon geen democratie. Zij zijn de vierde macht en een heel essentiële macht. Sinds het begin van de legislatuur hebben we inderdaad helaas al enkele keren van gedachten gewisseld over de bijzonder zorgwekkende ontwikkelingen waarbij de vrijheid en veiligheid van journalisten wereldwijd wordt bedreigd. En sinds gisterenavond komen die nu wel zeer dichtbij, in Nederland.
Maar ook hier in Vlaanderen – collega Coenegrachts verwees ernaar – voelen journalisten zich steeds meer een wandelende schietschijf. Het is absoluut belangrijk dat wij vanuit dit parlement en vanuit alle parlementen een duidelijk en krachtig signaal geven tegen de bedreigingen en zeker aanslagen tegen journalisten, die ons berichten, vaak met gevaar voor hun eigen leven, die strijden voor onze democratie en ons recht op onafhankelijke nieuwsgaring.
Minister, mijn vraag sluit aan bij die van collega Brouwers. Bent u bereid om te bekijken, samen met Mediarte en de VVJ, wat we vanuit Vlaanderen kunnen doen om journalisten beter te wapenen tegen de toenemende bedreigingen die hen treffen?
De heer Slootmans heeft het woord.
De dag nadat de mocromaffia een bekende misdaadjournalist bij onze noorderburen heeft uitgeschakeld, past er inderdaad alleen afkeer en diepe verontwaardiging. Maar het is inderdaad niet alleen op menselijk vlak een drama. Het is ook als het ware een nekschot voor onze persvrijheid, die toch een fundament is van onze democratische rechtsstaat, zoals mevrouw Segers al heeft aangegeven. Men moet zich maar eens voorstellen om als journalist vandaag, met vrouw en kinderen, het aan te durven om de ins en outs van de criminele onderwereld bloot te gaan leggen. Je moet bijna zot zijn om dat te doen.
En dat is natuurlijk precies het angstmechanisme dat deze gewetenloze criminelen in ware maffiastijl voor ogen hebben. Dat angstmechanisme, minister, kan natuurlijk alleen van kamp veranderen door een zeer kordaat justitie- en veiligheidsbeleid. Als ik mij niet vergis, hebt u op dat vlak in de Federale Regering een sleutelpositie. De vraag is dan ook hoe u die sleutelpositie zult verzilveren. U zegt dat u contact hebt opgenomen met minister Verlinden, maar wat ons vooral interesseert, is wat het resultaat van dat contact is.
De heer Vandaele heeft het woord.
Uiteraard willen wij allemaal correct geïnformeerd worden. En de onderzoeksjournalistiek is daarbij inderdaad buitengewoon belangrijk. Het fysiek beschermen van alle journalisten, maar ook van ambtenaren en van politici, is natuurlijk onmogelijk. Dan stranden we dus al snel bij wat collega Brouwers zegt, het verzwaren van de strafmaat bijvoorbeeld. En dan zitten we inderdaad met een federale bevoegdheid, helaas nog steeds. Dus vanuit Vlaanderen kunnen wij vandaag niet veel meer doen dan nog eens beklemtonen dat wij onderzoeksjournalistiek moeten blijven aanmoedigen en ondersteunen, en natuurlijk onze waardering herhalen voor wie die job doet.
De heer Bex heeft het woord.
Collega’s, minister, zonder goede journalistiek geen democratie. Dus wanneer het meldpunt voor agressie tegen journalisten van de VVJ aangeeft dat er sinds 2019 al 45 incidenten gemeld zijn, wanneer na een bevraging van journalisten blijkt dat vier vijfde van de journalisten de laatste jaren een verruwing merkt in de manier waarop met hen wordt omgegaan en dat 50 procent van hen al slachtoffer werd van fysiek of verbaal geweld, dan kunnen wij de oproepen die hier gedaan worden, alleen maar steunen: steun aan de vraag aan de federale overheid om met een verzwarende strafmaat te werken voor wie inbreuken pleegt tegen journalisten, maar toch ook, collega's, een oproep aan politici. Want het is niet alleen de maffia die soms de vrijheid van journalisten in het gedrang brengt.
Maar wanneer er vanuit de politiek wordt gedaan alsof journalisten, omdat zij een bepaald standpunt innemen, halve criminelen zijn, dan draagt dat ook niet bij, minister, tot een klimaat dat we nodig hebben waarin journalisten hun werk kunnen doen.
We hebben inderdaad de federale maatregelen die moeten genomen worden, maar wat kunt u vanuit uw Vlaamse bevoegdheden doen om ervoor te zorgen dat er opnieuw meer respect is voor de manier waarop journalisten hun werk moeten kunnen doen?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de vragen en bedenkingen. Toen een tijd geleden het gebouw News City van DPG Media in Antwerpen werd belaagd, heb ik eens bij de VVJ nagevraagd hoe het eigenlijk met de cijfers zit. Er is effectief een meldpunt en er waren wat cijfers, maar anders dan in Nederland hadden we geen goed overzicht van wat leeft bij journalisten, wat zij ervaren. In Nederland weten we dat ongeveer 80 procent van de journalisten het afgelopen jaar te maken heeft gehad met agressie of met geweld bij het uitvoeren van hun werk. In Vlaanderen hadden we dergelijke cijfers niet. Op dat moment heb ik contact opgenomen met de VVJ om te suggereren dat ze ook zo’n onderzoek zouden kunnen doen. En effectief, verschillende collega’s hebben ernaar verwezen: deze week is De Journalist in de bussen gevallen en zijn inderdaad de resultaten binnengekomen van het onderzoek dat door heel wat journalisten is beantwoord. Daaruit blijkt dat vier op de vijf journalisten een verruwing ervaart bij hun werk en dat de helft zelfs al slachtoffer werd van agressie, verbaal geweld op sociale media en bedreiging of intimidatie. 61 procent was het slachtoffer van verbaal geweld, 14 procent geeft aan al slachtoffer geweest te zijn van fysiek geweld. Dat zijn geen onschuldige cijfers. Dat zijn cijfers die ons absoluut zorgen moeten baren.
Wat kunnen wij daartegen doen? Het is ten eerste al goed dat wij er zicht op hebben, dat we daarrond sensibiliseren. Ik heb ook verwezen naar de vraag aan de federale collega’s. Ik ben ook heel tevreden dat er kamerbreed toch consensus is dat er bij de hervorming van het strafrecht een strafverzwaring moet komen voor misdrijven tegen de journalistiek. Dat is een bijzonder sterk signaal om het essentiële belang van de journalistiek in onze democratische rechtstaat te onderstrepen.
Ik ga ook akkoord met de collega’s die zeggen dat ook de politiek een verantwoordelijkheid heeft. In hetzelfde nummer van De Journalist sta ik met de quote dat wij als politici ook een voorbeeldfunctie hebben. In onze job moeten wij altijd respect hebben voor elkaar. Uiteraard voor de burgers die ons verkiezen en zeker ook voor de onafhankelijke journalistiek, die een essentiële rol speelt in onze samenleving.
Er is verwezen naar het contact met mijn federale collega, minister Verlinden. Ik heb haar deze morgen gebeld om goed te weten wat de situatie is in ons land en in Vlaanderen. Zij heeft mij bevestigd dat het Nationaal Crisiscentrum en de federale politie dit zeer nauwgezet opvolgen. Voorlopig is er geen informatie tot mij gekomen over een verhoogde dreiging ten aanzien van journalisten in ons land of in Vlaanderen. Maar het wordt zeer nauwgezet opgevolgd door het Crisiscentrum en de federale politie. Dat is essentieel.
Collega’s, wij moeten ervoor zorgen dat journalisten vrij hun werk kunnen doen. Alle journalisten, zeker ook onderzoeksjournalisten.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, dank u voor het bijkomende antwoord met de cijfers van bedreigingen en aanvallen op de pers in het algemeen, zowel in ons land als in Nederland maar eigenlijk ook wereldwijd. We weten dat al langer. Dat is een tendens, jammer genoeg een zeer negatieve tendens die ook in democratieën zoals de onze toch wel problemen kan geven als we daar niet accuraat tegen optreden. We beseffen dat u, als Vlaams minister van Media, niet alle tools in handen hebt, maar we roepen u toch op – en ik denk dat het hele parlement dat vraagt – om het gesprek met alle bevoegde instanties – en die zullen dan vooral federaal zijn – echt wel open te houden, dat te blijven aangaan en zeker ook om met de VVJ, met de betrokkenen, de problematiek op de agenda te blijven zetten. Er is misschien geen acute bedreiging op dit ogenblik maar het blijft hangen. We weten niet wat de toekomst brengt. Ik hoop dat u dit als Vlaams minister heel sterk mee op de agenda blijft houden.
De actuele vraag is afgehandeld.