Report plenary meeting
Report
De heer Meremans heeft het woord. Voelt u zich aangesproken?
Nog niet, voorzitter. Maar om verder te gaan op de vorige collega: ik zal het hebben over 'mijn fiets, mijn vrijheid'.
Het zal voor u nog een tijdje duren, voorzitter, u bent een pak jonger dan ik maar ooit zult 60 jaar worden en dan is het groot feest. U krijgt dan onmiddellijk een cadeau uit het verre West-Vlaanderen, van de gouverneur van West-Vlaanderen, Carl Decaluwé. Die zal dan zeggen dat het niet meer kan zijn op die fiets en dat u verplicht een fietscursus moet volgen. U zult dan immers al wat krakkemikkig zijn.
Collega’s, de gouverneur van West-Vlaanderen wordt soms de sheriff van West-Vlaanderen genoemd. Hij is een beetje de Wyatt Earp van het wilde West-Vlaanderen en heeft beslist dat er fietscursussen moeten komen voor mensen vanaf 60 jaar.
Vias institute, het agentschap dat zich bezighoudt met het verkeer, vindt dat een cursus wel kan maar zij trekken daarvoor geen leeftijdsgrens. Die leeftijd speelt voor hen geen rol. Een 70-jarige – en ik zie dat vaak op de mountainbike – kan best wel behendiger zijn dan sommige 25-jarigen.
Collega’s, het aantal fietsongevallen neemt toe, ook bij onze senioren, onder meer met e-bikes. Minister, u bereidt een verkeersveiligheidsplan voor waarin extra aandacht wordt besteed aan de specifieke doelgroep van 60-plussers.
Ik zou willen weten hoe aan deze doelgroep aandacht zal worden geschonken. Niet te stigmatiserend, hoop ik dan.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor uw vraag, collega Meremans. Ik ben uiteraard, voor alle duidelijkheid, zelf geen voorstander om een fietscursus te verplichten.
We hebben het er in de commissie ook al een paar keer over gehad. Of het nu gaat over een fietshelm verplichten, een fluovest verplichten of, zoals nu, een cursus verplichten: ik ben alleszins geen believer van het verplichten van die zaken. Ik wil wel sensibiliseren en stimuleren, maar niet verplichten. Laat dat heel duidelijk zijn.
Een fietscursus verplichten, zeker voor een welbepaalde leeftijdsgroep, zou geen goede zaak zijn. Het zou eerder een averechts effect kunnen hebben op datgene wat we willen bereiken, met name meer mensen op de fiets. Dus daar ben ik alleszins geen voorstander van.
We stellen anderzijds natuurlijk wel vast dat er inderdaad meer fietsongevallen gebeuren. We weten ook dat het aandeel fietsers is toegenomen. Dat kan natuurlijk ook een mogelijk antwoord betekenen op het feit dat er ook meer ongevallen gebeuren. Maar ik denk dat er daarnaast ook meerdere oorzaken zijn.
U geeft zelf al aan, meneer Meremans, dat steeds meer mensen een elektrische fiets kopen. Een elektrische fiets heeft dus ook een hogere snelheid, waardoor een mogelijke valpartij meer gevolgen met zich kan meebrengen. Anderzijds denk ik dat we als overheid ook naar onszelf moeten kijken. Onze infrastructuur is niet altijd overal opperbest. Ik kan verwijzen naar de fietsrapporten die wij zelf recent hebben gehad. Die waren niet goed. Ik denk dat het hier een en-enverhaal is.
Enerzijds moeten wij als overheid zorgen voor veilige, comfortabele fietsinfrastructuur zodat er zo weinig mogelijk ongevallen gebeuren. En anderzijds moet de weggebruiker – in dezen, de fietser – natuurlijk ook zijn gedrag zodanig aanpassen en zorgen dat hij zich op de meest veilige manier verplaatst, zowel voor hemzelf, maar ook voor de andere weggebruikers. Daarvoor doen we tal van sensibiliseringsacties, en bieden we ook tal van cursussen aan die mensen vrijblijvend kunnen volgen.
De heer Meremans heeft het woord.
Dank u, minister, we hebben het er inderdaad al een paar keer over gehad in de commissie. Er zijn meerdere factoren, ook de putten in het wegdek. Veel fietsongevallen gebeuren nu eenmaal niet door een aanrijding, maar vaak ook door het slechte wegdek, of een wegdek dat versleten is.
In elk geval, steun ik u hierin dat inderdaad sensibiliseren en educatief werken belangrijk zijn. Ik denk dat ook onze fietshandelaars onmiddellijk aan de mensen zouden moeten kunnen zeggen hoe of waar ze, al is het maar anderhalf uurtje, eventueel zouden kunnen leren hoe met die fiets om te gaan. Ik denk dat het belangrijk is. Maar ik wil ook wel zeggen, dat er ook geen cursussen voor steps of voor skateboarders zijn. Ik zie soms ook halsbrekende toeren bij skateboarders, maar daar doen we ook geen cursussen voor.
Dus ik denk, eerlijk gezegd, dat we inderdaad het sensibiliseren en het educatieve luik moeten behouden. Heel wat zestigplussers die op pensioen zijn, gaan veel op pad en leggen ook veel kilometers af. Het is dan ook logisch dat ze meer betrokken zijn.
We moeten vooral mensen blijven aanmoedigen om de fiets, en de elektrische fiets ook, te blijven gebruiken.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Inderdaad, minister, in de commissie hebben we al heel vaak gepraat over de toename van het aantal fietsdoden. Corona heeft er niet voor gezorgd dat het aantal verkeersongevallen met de fiets verminderd is, integendeel. In West-Vlaanderen is het verdubbeld. Er is dus wel degelijk iets aan de hand.
De cijfers maken ook duidelijk dat we in Vlaanderen weinig vooruitgang maken met het veiliger maken van het verkeer. Het doel blijft voor alles: nul slachtoffers.
We zien niet alleen het aantal ongevallen toenemen, maar ook de zwaarte van de ongevallen. En inderdaad, wat we horen, het opfrissen van de kennis van de wegcode, workshops rond veilig fietsen voor volwassenen kan een deel van de oplossing zijn. Maar laat ons alstublieft niet kijken naar één leeftijdsgroep of één vervoermiddel, want ervaring telt ook. Ik ken zestigjarigen met veel fietservaring van wie ik nog veel kan van leren.
Ik heb volgende vragen voor u, minister.
Hoe kijkt u eigenlijk naar het veiliger maken van de fietsinfrastructuur, het uit elkaar houden van de verkeersstromen, de conflictvrije kruispunten, veiliger fietspaden? Maar vooral ook: een Vlaams vrachtwagennetwerk?
En als ik als West-Vlaming nog één iets mag zeggen: de gouverneur had het niet over verplichten. Men heeft dat er in de titel van gemaakt. Soms moet je meer lezen dan de titel.
Carl Decaluwé zal heel blij zijn dat u hem verdedigd hebt.
De heer Bex heeft het woord.
Cursussen en bewustmaking zijn voor Groen allemaal goed, maar dat is niet het antwoord op de verkeersongevallen. Dat moeten we goed weten. Het is niet zo dat het probleem komt door de ouderen die onaangepast fietsgedrag vertonen. Het probleem ligt elders. Minister, bij de verkeersslachtoffers zijn trouwens zeker niet alleen oudere fietsers. We zien ook vaak jonge mensen en kinderen. We weten wat we daarvoor moeten doen, namelijk investeren in fietsinfrastructuur. Als u hier vandaag zegt dat de fietsinfrastructuur niet overal opperbest is, dan weten we allemaal dat dat het eufemisme van de dag en misschien zelfs van de week is. Want die is er zelfs heel slecht aan toe. Mocht de auto-infrastructuur erbij liggen zoals de fietsinfrastructuur, we zouden nogal iets zien op het vlak van de ongevallen.
Ik stel u vandaag geen vraag, minister, maar ik doe een oproep: zorg dat u alle middelen die u ter beschikking stelt voor fietsinfrastructuur, effectief besteedt. Laten we samen, collega’s, in de commissie voor Mobiliteit eens nagaan welke concrete maatregelen we nog kunnen voorstellen. We zijn aan het werken aan een voorstel van resolutie. Ik denk dat we daarmee nuttiger werk doen dan met verplichte cursussen.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, eerlijk gezegd verslikte ik me ook bijna in mijn koffie toen ik het las. Ik nader ook stilletjes aan de zestig en ik zie me eerlijk gezegd geen fietscursus volgen. Zoals collega Lambrecht zegt, wil ik ook onze vroegere collega Carl Decaluwé toch een beetje bijtreden en zeggen dat het geen verplichting was, maar dat hij eerder een aanbeveling deed.
Het is goed dat de veiligheid van de fietsers nogmaals onder de aandacht wordt gebracht. Veilig op de fiets is ons motto. Het is het motto van de commissieleden, maar zeker ook uw motto, minister. De Vlaamse Regering investeert dit jaar meer dan 300 miljoen euro. Veilige fietspaden moeten echt een prioriteit zijn. Ik ben me ervan bewust, minister, dat het voor u ook een prioriteit is.
Er zijn heel veel verschillende fietsen op pad. Ik denk aan speed pedelecs, elektrische fietsen en bakfietsen. De combinatie van al die verschillende fietsen maakt het niet evident en zorgt voor heel veel uitdagingen. Daarom zijn we ook vragende partij, minister, om de fietsers bewust te maken van al die uitdagingen en van al die gevaren. We vragen om naast veilige fietspaden ook in te zetten op bewustmaking.
De heer Keulen heeft het woord.
Uiteindelijk is het ‘much ado about nothing’ want voor diegenen die verdergaan dan de krantentitel, bleek het een genuanceerde boodschap te zijn. Dat is ook zoals Carl Decaluwé hier altijd in het parlement heeft gefunctioneerd en zoals ik hem ken en ook jarenlang collegiaal met hem heb samengewerkt.
Minister, u geeft de juiste boodschap. Die is genuanceerd en het is een vrijblijvend aanbod voor de verschillende doelpublieken. Zo maken we het Vlaamse verkeer een stuk veiliger. Campagnes helpen altijd. Dat moet u ook blijven doen, zeker met de vakantieperiode die in aantocht is.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik heb het daarstraks al gezegd. Enerzijds is er de fietsinfrastructuur. Er gebeuren meer ongevallen met fietsers en elk ongeval is er sowieso een te veel. Dat aantal ongevallen willen we uiteraard drastisch herleiden. We zien ook dat heel veel ongevallen vooral gebeuren op kruispunten en rotondes. Daarom nemen we daarover specifieke acties enerzijds in het Verkeersveiligheidsplan Vlaanderen waar we de laatste hand aan leggen, maar anderzijds ook in het geïntegreerd investeringsprogramma (GIP). We hebben een heel bedrag aan middelen om de fietsinfrastructuur te optimaliseren. Dit jaar alleen hebben we een bedrag van 355 miljoen euro uitgetrokken om ervoor te zorgen dat er meer, veiligere en comfortabelere fietspaden komen.
Daarnaast zetten we ook heel erg in op die verkeersveiligheid. Ik heb het dan specifiek over de heraanleg van kruispunten, van gevaarlijke punten en dergelijke meer, waar verschillende vervoersmodi, waaronder fietsers en/of auto’s, met elkaar in conflict komen. We zien dat dat een heikel punt is. Daar gebeuren veel fietsongevallen. Daarom nemen we dat expliciet op in het verkeersveiligheidsplan evenals het gedrag van de weggebruiker als dusdanig. Daarvoor is het goed om in te zetten op cursussen enerzijds en anderzijds op de bewustmakende acties.
Via de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV) hebben we heel wat cursussen lopen, zowel voor bedrijven als voor het verenigingsleven. Zij bieden bijvoorbeeld cursussen aan voor elektrische fietsen voor alle leeftijdscategorieën. Ik denk dat niemand zich geviseerd hoeft te voelen als hij de een of andere leeftijd bereikt. Verplichten willen we niet, maar het aanbieden en het zoveel mogelijk faciliteren is een goede zaak. De VSV maakt daar volop werk van.
Ik kan u ook meegeven dat er een workshop ‘Veilig op een veilige fiets’ ter beschikking is op de website van de VSV en elke vereniging, elk bedrijf of elk lokaal bestuur kan die gebruiken en ter beschikking stellen van bepaalde doelgroepen. Op die manier wordt er ook ingezet op een veilig gebruik van de fiets.
Het is een en-enverhaal, zoals ik al meermaals heb gezegd. We moeten niet focussen op één bepaald vervoersmiddel of op één bepaalde leeftijdscategorie. Neen, elk slachtoffer is er één te veel. De aanbevelingen van de gouverneur nemen we uiteraard ter harte. We weten dat iedereen het ook eens is met die aanbevelingen. We willen mensen aanmoedigen om zich op de meest veilige wijze in het verkeer te verplaatsen. Anderzijds is het aan ons, de overheid, om te zorgen voor veilige, comfortabele infrastructuur. Daar zetten we dan ook ten volle op in.
De heer Meremans heeft het woord.
Gelukkig is er nog het parlement om af en toe wat corrigerend of verduidelijkend op te treden, want het ging niet enkel over rijvaardigheid maar ook over het opfrissen van de wegcode. Dat stond allemaal op die manier in de pers.
We zijn het er allemaal over eens dat deze rare gedachte van de baan is. We zullen het wel aanmoedigen en sensibiliseren. Tegelijkertijd moeten we blijven werken aan de infrastructuur en daar zijn we ook mee bezig.
Ik wil toch van de gelegenheid gebruikmaken om te zeggen dat er af en toe over senioren, over 60-plussers rare bedenkingen te horen zijn. Dat is een zeer actieve doelgroep. Het zijn zeer actieve mensen die zorg dragen voor hun ouders die bejaard zijn, zorg dragen voor hun kinderen, zorg dragen voor hun kleinkinderen en meestal ook nog langer moeten werken. Ze zijn volgens mij dan ook in staat om deftig met een fiets te rijden.
De actuele vraag is afgehandeld.