Report plenary meeting
Report
De heer Claes heeft het woord.
Minister, na de aankondiging van een stafstol, en de aankondiging van een kilometerheffing, gaat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering nog een stapje verder met haar favoriete bezigheid: het verbannen van de auto. Nu gaat men de regels van de lage-emissiezone (LEZ) aanzienlijk aanscherpen. Vanaf 2030 zijn dieselwagens niet meer welkom, en vanaf 2035 is zelfs geen enkele wagen met een klassieke verbrandingsmotor nog welkom in onze hoofdstad. Dat deze regeltjes de vele Vlaamse pendelaars hard zullen treffen is natuurlijk duidelijk. Het kwam de Brusselse Hoofdstedelijke Regering ook al op veel kritiek te staan, ook vanuit de automobilistenvereniging Mobia die deze regeling ‘simplistisch en tegelijkertijd ook cynisch’ vindt.
Minister, vermits u, als minister van Mobiliteit de beleidsmatige vertegenwoordiger bent van de tienduizenden Vlaamse pendelaars die dagelijks naar Brussel pendelen, wil ik graag weten wat uw mening is over deze Brusselse regeling, en welke maatregelen u zult treffen om onze Vlaamse pendelaars bij te staan?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor uw vraag, mijnheer Claes. Uiteraard wil ik de belangen behartigen van de Vlaamse pendelaars, maar ook van élke pendelaar of élke reiziger van eender welke vervoersmodus. U verwijst inderdaad naar de berichten die we hebben mogen lezen in de pers rond het standpunt van Brussel, waarin ze zeggen dat ze tegen 2030 de dieselwagens willen bannen uit het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, en tegen 2035 de benzinewagens.
U kent, denk ik, ons Vlaams Klimaat- en Energieplan, het luchtbeleidsplan, waarbij we zelf ook een aantal maatregelen genomen hebben rond de emissiedoelstellingen. Voor ons stond initieel in het Vlaams Klimaat- en Energieplan dat wij tegen 2030 naar 50 procent zero-emissievoertuigen willen gaan. In de mobiliteitsvisie die we recent hebben voorgelegd, hebben we ook een doelstelling vooropgesteld, en daar willen we sowieso 100 procent emissievrij zijn tegen 2050. Kortom, ik denk dat we sowieso – gelet op alle klimaatuitdagingen die ons te wachten staan – volop de kaart moeten trekken van de emissievrije wagens. Dat doen we.
We willen in eerste instantie zoveel mogelijk kilometers vermijden. De kilometers die toch noodzakelijk zijn willen we zoveel mogelijk verschonen, verschuiven, vergroenen. Bij ‘verschuiven’ denk ik aan tal van vormen van deelmobiliteit, maar ook aan collectief vervoer en andere duurzame vervoersmodi – zoals de fiets – waar we ten volle op inzetten. U weet dat wij ook volop inzetten op het vergroenen van onze busvloot, maar we nemen ook heel wat stimulerende en faciliterende maatregelen voor elektrische wagens. Ik denk aan heel onze visienota rond Clean Power for Transport, maar ook onze laadpaleninfrastructuur. Ik denk nog altijd dat dit een betere maatregel is: mensen stimuleren en faciliteren, eerder dan zonder meer iets te verbieden.
Ik wil alleszins een zicht krijgen op de flankerende maatregelen die genomen worden om toch de belangen van de Vlaamse pendelaar te kunnen behartigen en te verdedigen.
De heer Claes heeft het woord.
Minister, het is toch duidelijk? Brussel wil al de lusten, maar niet de lasten. Men wil wel de centen van Vlaanderen, maar niet de auto’s van Vlaanderen. Vlaanderen moet buigen en betalen om een groene klimaatdroom waar te maken van een aantal grootstedelijke ‘woke’ gutmenschen, en in de plaats krijgen wij niets terug. Ik vind het jammer. Want hier verklaart u wel vrij redelijke dingen, en hetzelfde met de kilometerheffing destijds, maar tegelijkertijd gaat uw partij, die ook in de Brusselse Hoofdstedelijke Regering zit, wél mee in al die waanzin, en zet zij mee haar handtekening onder de ordonnanties en de besluiten die deze stadstol en kilometerheffing zullen invoeren.
Over die stadstol gesproken: er ligt een advies voor bij de Raad van State. Weet u hoever het daar ondertussen mee staat? Is dat advies er al? Kunnen wij dat ook inkijken?
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, we begrijpen volkomen dat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest ook wil inzetten op een gezonde stad, een stadsgewest met gezondere lucht voor zijn inwoners. Dit voorstel van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest vinden wij alvast veel beter dan die discriminerende tolheffing waarover het hier al veelvuldig is gegaan.
We hebben ook gelezen dat er wat flankerende maatregelen zullen zijn en het moet misschien inderdaad nagekeken worden of die ook op Vlamingen van toepassing zijn. Maar als de tendens van de elektrificatie zich verderzet dan zullen, naar 2030 toe, allicht de helft van de Vlamingen over een elektrische wagen beschikken. Die worden ook alsmaar goedkoper.
Tegen 2035 zullen er dat dan nog meer zijn. Men kan zich afvragen in welke mate de maatregel van Brussel op dat moment dan nog echt zinvol is, maar goed, dat is hun zaak. Ik denk dat Vlaanderen ondertussen verder moet blijven inzetten op andere vervoersmodi, en ook op randparkings. Minister, hoe zult u ervoor zorgen dat de Vlaming ook in de toekomst vlot in onze hoofdstad zal geraken?
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Wat mij in deze zaak eigenlijk opnieuw verwondert, is dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, die steeds de mond vol heeft van samenwerkingsfederalisme, bepaalde maatregelen neemt die opnieuw een voorbeeld van aankondigingspolitiek zijn zonder dat er blijkbaar overleg is geweest. Ik ben ook absoluut een voorstander van de diverse maatregelen die de Vlaamse Regering neemt. We moeten inderdaad overschakelen naar elektrische wagens. De Brusselse Hoofdstedelijke Regering spreekt over flankerende maatregelen, maar vandaag zie ik in Brussel nergens of toch veel te weinig laadpalen. Er is veel te weinig infrastructuur. Wat me echter het meest stoort in dezen is niet alleen dat gebrek aan laadpalen, en ook aan overstapparkings, maar het feit dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering opnieuw communiceert via de media en niet via overleg met de Vlaamse Regering, omdat ze niet alleen Brusselaars treft, maar eveneens de Vlaamse pendelaars.
Minister, mijn uitdrukkelijk vraag is dus: was er overleg? Hebt u gesproken met uw collega’s van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, en wat heeft dat opgeleverd?
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, ik denk dat het op korte termijn vooral is geboden om afstemming te krijgen tussen die verschillende lage-emissiezones. Je krijgt dat aan de mensen niet uitgelegd dat je in Antwerpen met een bepaald type wagen wel binnenraakt, maar niet in Gent en Brussel, en daar kun je alle mogelijke varianten op bedenken. Ik denk dat u op dat vlak als Vlaams minister van Mobiliteit misschien een coördinerende rol kunt spelen.
Wat de grond van de zaak betreft, het is mijn intieme overtuiging dat de toekomst duurzaam zal zijn of er zal geen toekomst zijn, ook als het gaat over het voertuigenpark. Bovendien is er, met 2030 en 2035 als vervaldatum voor respectievelijk dieselwagens en door benzine en lpg aangedreven wagens, ook de tijd om die aanpassing door te voeren, maar nu moeten we afstemming krijgen tussen die verschillende lage-emissiezones, want de mensen kunnen dat niet volgen, begrijpen dat vooral ook niet inhoudelijk, en dat draagt vooral niet bij tot geloofwaardigheid in de politiek. Dan wordt het kind als het ware met het badwater weggegooid. Het kan een goed instrument zijn, maar het moet duidelijk zijn.
De heer Bex heeft het woord.
Voorzitter, het wordt stilaan voorspelbaar. Telkens wanneer Brussel zijn autonomie gebruikt om te werken aan gezondheid, aan vlottere mobiliteit, aan het klimaat, dan staan de Vlaams-nationalisten in dit parlement op hun achterste poten om te zeggen dat de Vlamingen worden gepest. Een aantal voorbeelden: het fietspad in de Wetstraat, de slimme kilometerheffing en nu ook die duidelijke communicatie van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering over hoe die lage-emissiezone zich zal ontwikkelen. Wij van Groen zijn trots op wat de Groenen doen in Brussel. We nemen daar verantwoordelijkheid. Dat is trouwens iets wat ook in andere steden gebeurt, in Parijs, in Rome, in Oslo, in Amsterdam. We geven in Brussel ruim op voorhand aan wat er gaat veranderen. We zorgen voor sociale maatregelen en voor ondersteuning van ondernemingen. Minister, we investeren ook 1 miljard euro in openbaar vervoer. In uw mobiliteitsvisie 2040 staat ook dat er geen vervoersemissies meer mogen zijn in 2050, dus ook een ban op diesel- en benzinewagens. Hoe gaat u ervoor zorgen dat ook al in 2030 mensen met een minder groot budget in staat zijn om te doen wat moet, namelijk zorgen voor elektrische wagens?
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de talrijke bijkomende vragen. Mijnheer Claes, ik zal met u beginnen. Het advies van de Raad van State over SmartMove wordt niet door de Vlaamse Regering gevraagd, maar door de regering van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, die dat naar verluidt op 28 mei heeft aangevraagd. De Raad van State heeft zestig dagen om advies te geven. Daar komt nog een verlenging bij door het zomerreces. Ik neem dus aan dat we dat over een aantal weken zullen zien. Dan zal daar verder over kunnen worden gepraat.
Mevrouw Brouwers, welke maatregelen nemen wij specifiek om de hoofdstad toch vlot bereikbaar te houden en te krijgen? Natuurlijk willen we dat allemaal, zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheden van de andere regeringen. De Brusselse Hoofdstedelijke Regering mag natuurlijk doelstellingen opleggen die zij wil bereiken tegen 2035 of tegen wanneer dan ook. Wij doen dat met de Vlaamse Regering zelf ook. Alleszins nemen we heel wat maatregelen om Brussel toch te kunnen bereiken. U weet dat wij met De Werkvennootschap heel wat werken plannen aan de Ring, dat we onder andere met het Brabantnet voorzien in de sneltram, de Ringtrambus en de luchthaventram. Dus kortom: we investeren heel wat in openbaar vervoer, fietsinfrastructuur, overstapparkings en Hoppinpunten om die combimobiliteit maximaal te faciliteren en ervoor te zorgen dat toch ook mensen nog vlot onze hoofdstad binnen kunnen geraken. Daar wordt dus volop op ingezet.
Natuurlijk wat betreft de elektrificatie, denk ik dat ik hier in de plenaire vergadering, maar ook in de commissie, al meermaals aangegeven heb dat wij volop de kaart trekken van de vergroening van het wagenpark. We willen – opnieuw – zo veel mogelijk mensen stimuleren om een elektrische wagen aan te kopen. Willen wij hen verplichten? Nee, maar er zijn sowieso wel fiscale stimuli door de vrijstelling van de verkeersbelasting en de belasting op de inverkeerstelling (BIV). Tegelijkertijd faciliteren we hen door hun vertrouwen te schenken, in die zin dat we overal massaal laadinfrastructuur willen laten uitrollen opdat men als het ware om de 25 kilometer laadpaalinfrastructuur heeft, zodat mensen het vertrouwen hebben om een elektrische wagen te kopen en er zeker van kunnen zijn dat zij nooit zullen stilvallen of zonder elektriciteit zullen vallen of dat ze toch alleszins om de 25 kilometer elektriciteit kunnen bijtanken. Daar zetten we ten volle op in. Ik kan natuurlijk niet zeggen of het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest ook veel meer laadpaalinfrastructuur moet uitrollen. Het is aan hen om daar een beslissing over te nemen. Alleszins doen wij dat in Vlaanderen ten volle.
Zoals ik daarstraks ook al zei, hebben wij zelf ook ambitieuze doelstellingen inzake de vergroening van het wagenpark. In ons Vlaams Energie- en Klimaatplan hebben we opgenomen dat we tegen 2030 minstens 50 procent van het wagenpark volledig emissievrij willen hebben. Nu, die ambities mogen hoger, die mogen bijgesteld worden, maar het moet natuurlijk ook wel allemaal haalbaar en betaalbaar zijn voor iedereen. Als we nu natuurlijk al zeggen dat we tegen 2030 geen enkele dieselwagen meer willen laten rijden, dan betekent dat dat mensen die vandaag een wagen gekocht hebben binnen acht en een half jaar al automatisch die wagen van de hand moeten doen. Wat dat betreft wil ik toch – daaromtrent hebben we recent een uitnodiging gekregen van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest – een onderzoek doen naar mogelijke flankerende maatregelen om te kijken wat de impact is van die maatregelen die Brussel nu heeft aangekondigd, de impact op de Vlaamse pendelaar. Want – opnieuw – wij moeten uiteraard hun belangen behartigen en beschermen. Dat doen we ten aanzien van SmartMove, maar ook hier denk ik dat we sowieso die belangen moeten behartigen en moeten meenemen. Er is geen voorafgaandelijk overleg geweest met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest rond deze aankondiging van het bannen van diesel- en benzinewagens tegen respectievelijk 2030 en 2050, maar er is nu recent bij onze administratie een vraag gekomen tot overleg, waarbij wij van onze kant zullen focussen op de noodzakelijke flankerende maatregelen ten behoeve van onze Vlaamse pendelaars en zeker ook de bedrijven die hier gevestigd zijn. Wij zullen zeker in september met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest aan tafel gaan zitten. Kortom: ik blijf erbij dat we volop willen kiezen voor de vergroening. Daarom willen we volop stimuleren en faciliteren en we gaan in overleg om te kijken welke flankerende maatregelen noodzakelijk zijn ten aanzien van de voorstellen van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
De heer Claes heeft het woord.
Collega Bex, het is natuurlijk nooit de bedoeling geweest van mijn partij noch van de Vlaamse Beweging om van een stad een volwaardig gewest te maken, maar goed, tot daar.
Minister, als minister van Mobiliteit moet u instaan voor de goede en vlotte mobiliteitsbeleving van alle Vlamingen. De auto is daar wat betreft mijn partij nog altijd een zeer goede oplossing voor. Dat mag en dat moet zo blijven voor ons. Loop alstublieft niet mee in de linkse groene waanzin waarbij klassieke wagens worden kapot belast of gewoonweg verboden. Zorg dat de straat voor iedereen beschikbaar blijft, niet alleen voor de meest vermogenden die zich een dure elektrische wagen kunnen veroorloven, maar voor alle Vlamingen, ook voor de meerderheid die met een klassieke wagen rondrijdt en dat nog lang wenst te blijven doen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vraag is afgehandeld.