Report plenary meeting
Actuele vraag over de problematiek van de detachering van buitenlandse werkkrachten en de sociale inspectie
Actuele vraag over de instorting van een school in aanbouw in Antwerpen
Actuele vraag over de controle door de Vlaamse Sociale Inspectie naar aanleiding van het werfongeval met dodelijke afloop in Antwerpen
Report
De heer Dewinter heeft het woord.
Minister, collega’s, het tragische werfongeval in Antwerpen met vijf dodelijke slachtoffers tot gevolg noopt ons ertoe om eerst en vooral nederig ons medeleven aan te bieden aan de families van de Portugese en Moldavische slachtoffers van dit vreselijke drama. De oorzaak van de instorting van het schoolgebouw is nog niet bekend. Laten we daar dan ook niet op vooruitlopen. Wat we echter wel weten, is dat de vijf slachtoffers uiteindelijk gedetacheerde buitenlandse arbeidskrachten waren. Laten we niet rond de pot draaien: het zijn goedkope loonslaven, die uiteindelijk meestal onderbetaald het vuile werk in de bouw hier moeten komen doen, en dat meestal zonder kennis van onze taal, met alle risico’s van dien. Het zijn slachtoffers van het ultraliberale systeem van de gastarbeid, waarbij via sociale dumping de oneerlijke concurrentie binnen de bouwsector wordt geïnstitutionaliseerd en waarvan spijtig genoeg die buitenlandse, meestal Europese arbeiders het eerste en belangrijkste slachtoffer zijn: geen kennis van het Nederlands, sociale dumping, gebrekkige registratie van gedetacheerde arbeidskrachten enzovoort.
Minister, meent u niet dat de taalkennis op zijn minst zou moeten worden gelinkt aan dergelijke gedetacheerde tewerkstelling? Veel belangrijker nog is echter dat we het systeem van de gastarbeid – ik weet het, het woord is niet politiek correct, maar dat is het uiteindelijk dan toch wel – verwerpen. We moeten eerst en vooral inzetten op onderwijs en het toeleiden van jonge mensen naar het beroepsonderwijs om die job van bouwvakker in behoorlijke en goedbetaalde omstandigheden te kunnen doen. Ten tweede moeten jonge mensen, werkloze mensen via VDAB worden toegeleid naar de job van bouwvakker.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
De dramatische gebeurtenissen op de werf in Antwerpen waarbij vijf buitenlandse bouwvakkers het leven lieten, zet het thema van de sociale dumping opnieuw volop in de actualiteit. Op de grote werven werken doorgaans tal van buitenlandse werkkrachten, vaak via detachering. Dat is onder andere te wijten aan de arbeidskrapte. Europese bedrijven kunnen op basis van het vrije verkeer van werknemers, hun werknemers tijdelijk ook in andere Europese lidstaten tewerkstellen. Er zijn regels om de eerlijke concurrentie te waarborgen, regels op het vlak van de arbeidsvoorwaarden, op het vlak van veiligheid maar er zijn ook heel wat grijze zones die ervoor zorgen dat er misbruik wordt gemaakt.
Concreet staan op die werven mensen met verschillende statuten, met verschillende nationaliteiten, die verschillende talen spreken en die eigen regels en veiligheidsinstructies hebben. Er is ook een kluwen van onderaannemers dat het allemaal nog veel complexer en onduidelijker maakt.
Het is belangrijk dat de regels en de procedures worden gerespecteerd. De Vlaamse Sociale Inspectie levert daar belangrijk werk door onder andere die arbeidskaarten en arbeidsvergunningen te controleren. Onlangs vroeg ik bij de minister enkele cijfers op over die controles. Daaruit bleek dat er, ondanks een daling van het aantal inspecteurs, door de innovatieve inzet meer resultaat is bij minder controles. Daarnaast gebeuren er door de coronacrisis meer ‘on desk’-controles. Bij die controles zien we wel dat er minder resultaten zijn.
Nu we corona stilaan achter ons laten, is het tijd om opnieuw een tand bij te steken. Op welke manier kan Vlaanderen die tand opnieuw bijsteken om die problematiek van de sociale dumping extra aan te pakken, natuurlijk rekening houdend met de federale context en het Europese kader?
De heer De Witte heeft het woord.
Collega’s, ik groeide op in Waterschei, de mijncité in Genk, samen met de kinderen van gastarbeiders, mijnheer Dewinter, uit Marokko, Turkije, Italië, Spanje. Die gastarbeiders werden naar hier gehaald om onze economie mee op te bouwen. Velen hebben daar helaas een zware prijs voor betaald.
Collega’s, over een maand is het exact 75 jaar geleden dat 262 gastarbeiders om het leven kwamen in Marcinelle. De helft kwam uit Italië, de andere helft uit tal van andere landen. Tutti cadaveri, werd er gezegd, allemaal dood. Dat waren papa’s, echtgenoten, vrienden van mensen en ze zijn gestorven omdat de veiligheidsvoorschriften en de controles totaal onvoldoende waren. Vandaag zijn we 75 jaar later en zijn de veiligheidsvoorschriften voor de gastarbeiders nog altijd onvoldoende. Het gaat over gastarbeiders die onze wegen, onze scholen, onze ziekenhuizen mee opbouwen. Vorige week betaalden 5 van die arbeiders daarvoor de hoogste prijs: Carlos, Christiano, António, Nicolae en Mihail. Ze kwamen uit Portugal, Roemenië en Moldavië.
Aan de hekken naast het puin hangen nog altijd de voetbal-T-shirts van Portugal en Benfica.
Minister, de controle op de waterval aan onderaannemingen is veel te zwak. En wat de wanpraktijken, de schijnzelfstandigheid en de veiligheid betreft, hebben we vaak zelfs geen zicht op wat er allemaal gebeurt. Dat is ook uw verantwoordelijkheid. Wij zijn gaan praten met de collega’s, de familieleden en de vrienden van de slachtoffers en zij vragen een ding: ervoor zorgen dat de waarheid aan het licht komt. Wie is hiervoor verantwoordelijk en hoe zullen we dit in de toekomst vermijden? Minister, mijn vraag aan u is welke garanties de Vlaamse overheid heeft gevraagd over de veiligheid van de bouw van die school en over sociale dumping.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, bij het nieuws over het tragisch ongeval op de werf in Antwerpen past eigenlijk alleen maar stilte, ter nagedachtenis van de slachtoffers. Ik denk dat alle collega's dat ook hebben benadrukt. Maar toch zijn we hier vandaag met zijn allen aan het spreken en voeren we het woord. Vanuit de Voorruit-fractie willen we een heel warme maar krachtige oproep doen om het probleem van de veiligheid, het zwartwerk, de sociale dumping in de bouwsector beter in kaart te brengen en er ook effectief iets aan te doen.
Onze bouwwerven zijn inderdaad torens van Babel: een smeltkroes van werknemers uit de hele Europese Unie en ver daarbuiten. Soms zijn de mensen legaal tewerkgesteld via detachering, soms illegaal. Maar sowieso zijn ze altijd goedkoper dan Belgische arbeiders. Zelfs als ze hetzelfde nettoloon verdienen, rond de 14 euro, zijn ze goedkoper, omdat de sociale zekerheidsbijdragen uit hun thuisland gelden. En erger nog: via ingewikkelde systemen van onderaanneming en schijnzelfstandigheid zijn er mensen die op onze bouwwerven werken aan lonen van 5 à 6 euro per uur – dit vaak voor lange dagen, en verschillende jaren lang.
Ik ben er zeker van, minister, dat u dat net zo mensonwaardig vindt als ik. Maar de controle op sociale dumping, veiligheid en zwartwerk op onze werven is sowieso moeilijk, ik ga dat niet ontkennen. Maar collega De Vreese heeft het ook al aangegeven: de Vlaamse Sociale Inspectie telt op dit moment dertig inspecteurs, waarvan er in 2020 tien zijn ingezet voor de controle op economische migratie. Dat is toch te weinig, minister, om de veiligheid te garanderen?
De heel concrete vraag die we vandaag dan ook moeten beantwoorden is of u de Vlaamse Sociale Inspectie zult versterken. Zo ja, hoe zult u dat doen; met innovatieve technieken maar ook met extra medewerkers, om de veiligheid op onze werven maximaal te garanderen?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik zou, zoals alle andere collega’s, eerst willen starten met mijn oprecht medeleven aan te bieden aan de familieleden van de slachtoffers. Het is heel erg wat er in Antwerpen gebeurd is, en het is ook heel onverwacht gebeurd. Het onderzoek loopt nog. Er zijn dus nog geen duidelijke oorzaken. Het is goed dat er vandaag vragen worden gesteld, maar ik ben niet diegene die vandaag zal zeggen dat de taal de oorzaak is, dat de veiligheid de oorzaak is, dat een conceptiefout de oorzaak is. Dat zal het onderzoek moeten uitwijzen. Maar dit neemt niet weg, collega’s, dat het goed is dat, naar aanleiding van iets wat verschrikkelijk slecht is – vijf mensen die het leven verloren hebben in de bouw – het thema zeer, zeer fel in de spotlight komt.
Ten opzichte van de heer De Witte wil ik meegeven dat Vlaanderen geen bouwheer is in dezen. Ik weet dat u dat misschien zou kunnen denken, maar het is AG Vespa, het autonoom gemeentebedrijf van Antwerpen, dat bouwheer is voor een project waarvoor een school van het GO! en een school van het stedelijk onderwijs uiteindelijk huur zullen betalen. Wij, Vlaanderen, geven een huursubsidie. Eigenlijk wordt die pas betaald op het ogenblik dat het gebouw in gebruik genomen wordt. Dat is wat het kader betreft en de plaats van Vlaanderen.
Dan zijn er een aantal opmerkingen die door jullie gemaakt zijn. Ten eerste is er de veiligheid. Ik heb gevraagd dat mijn kabinet maandag, onmiddellijk na het ongeval, contact zou opnemen met de diensten van collega Dermagne, die federaal bevoegd is – we zitten hier met een heel complexe bevoegdheidsverdeling – om te kijken op welke manier we de veiligheid op de werf kunnen versterken. We weten niet of dat de oorzaak is, maar sowieso is het een probleem. En er is wel iets fundamenteels gebeurd in dit dossier, natuurlijk. Dat gesprek is maandag gebeurd. Ik plan ook nog een gesprek met de vakbonden, en die zijn ondertussen ook al bij collega Dermagne geweest. Dat wat de veiligheid betreft.
Wat de arbeidskrachten betreft: de bouw is de sector bij uitstek waar heel veel niet-Belgen aan de slag zijn. Jullie hebben er ook naar verwezen. Ik heb even de cijfers erbij genomen. Meer dan drie op de tien mensen die in de bouw werken zijn buitenlanders. Veel mensen worden via detachering bij ons tewerkgesteld. We hebben nu toevallig in de commissie Economie vorige week of twee weken geleden een vraag van – ik dacht – collega Bothuyne behandeld, en daar heb ik gezegd dat ik het concept van detachering op zich best oké vind. Maar je kunt het misbruiken. Want als je de regels van detachering heel correct gaat toepassen, betekent dit in concreto dat het loon gelijk moet zijn en dat er sociale zekerheidsbijdragen moeten worden betaald. Dus of je nu uit Zedelgem, Rio de Janeiro of Boekarest komt, je krijgt het sectorloon. Je mag dus geen dumpingloon krijgen. De werkgever moet socialezekerheidsbijdragen betalen en de gedetacheerde moet hier legaal verblijven.
Maar ik steek niet onder stoelen of banken dat er absoluut malafide detacheringsconstructies bestaan, ook hier, vandaag – hetzij doordat mensen als zelfstandige werken, hetzij door hier op andere manieren terecht te komen. Dat is dus echt niet oké.
Vanuit Vlaanderen werken wij mee aan de controles op sociale dumping. Collega Gennez, u verwees naar de Vlaamse inspecteurs, maar er zijn ook heel veel federale inspecteurs. Ik denk dat we globaal de samenwerking nog intenser en sterker moeten maken. Dat staat absoluut op de agenda. Ik ben het ook met u eens dat het aantal controles absoluut opgedreven moet worden. Wij hebben ons deeltje van de bevoegdheid, maar het is een gezamenlijke bevoegdheid. Er is ook een plan om samen te controleren, maar we moeten daar een extra stap in zetten.
Collega’s, het toeval wil en dat heeft niets met het ongeval te maken, dat ik drie weken geleden aan mijn administratie gevraagd heb om de problematiek eens zeer gedetailleerd in kaart te brengen en om – voor een stuk ook innovatie, collega Gennez – vooral ook gerichter te kunnen controleren. Het is niet mijn bedoeling om aan elke werf in Vlaanderen een inspecteur te zetten, maar als het nu een uitzendkantoor is, dan is dat volledig mijn bevoegdheid. We moeten veel gerichter die constructies kunnen aanpakken en veel daadkrachtiger. Naast het aantal inspecties, is ook de intelligentie waarmee we die inspecties gaan aanpakken, wat mij betreft, absoluut aan de orde.
Het derde groot probleem is de toren van Babel. Het is hier al aangehaald. We zien het ook effectief. Loop dezer dagen maar eens langs een Vlaamse werf. De kans dat je er Nederlands hoort spreken, is bijzonder klein. Ook dat is iets, het welzijn op het werk, wat in de federale wet moet komen. We hebben een Vlaamse codex voor overheidsopdrachten gemaakt. Daarin staat dat het echt wenselijk is dat er op elke werf minstens één iemand aanwezig is die het Nederlands machtig is. Waarom is dat? Om met de architect, de veiligheidscoördinator, om met de leiders te kunnen spreken. Er moet toch iemand kunnen overbrengen wat er aan instructies gegeven wordt. Daar wringt, wat mij betreft, echt het schoentje. Ik zeg niet hier, ik doe over het huidige accident absoluut geen uitspraak. Het zou goed zijn als de federale wet op dat punt aangepast zou kunnen worden. Die suggestie is eigenlijk al overgemaakt. Die is ook opgenomen in ons eigen boek.
Collega De Winter, u hebt een heel terechte oproep gedaan om meer Vlaamse mensen naar de bouw toe te leiden. In Antwerpen loopt op dit ogenblik de Oosterweelwerf, waar wij voor het eerst, VDAB en de stad, een opleidingstraject hebben gemaakt voor jongeren. Dus jongeren die het diploma secundair onderwijs niet gehaald hebben, spreken we aan en leiden we op om mee op die werf te werken. Het zou een goede zaak zijn om dat in escalerende aantallen ook verder te zetten. Zeker jonge mensen moeten beseffen dat als je in de bouw werkt, je een goed loon hebt. Het is soms zwaar werk, maar ook daar is er nu innovatie om het werk wat lichter te maken. Het kan enorme opportuniteiten scheppen om een goede carrière te starten en om ook kansen te krijgen om op de ladder op te klimmen, bijvoorbeeld van arbeider tot werfleider. Je kan ook via avondschool lessen volgen. Daar wordt absoluut ook op ingezet.
De heer Dewinter heeft het woord.
Minister, ik twijfel er niet aan dat er inspanningen gedaan worden, maar dat leidt niet echt tot heel veel resultaten. Van de 200.000 bouwvakkers in Vlaanderen zijn er 70.000 gedetacheerden met alle gevolgen die we hier al besproken hebben van dien. Dat heeft natuurlijk te maken met dat ultraliberale systeem van de ongebreidelde vrije markt die enkel ondergeschikt is aan de wet van vraag en aanbod, die ervoor zorgt dat mensen en arbeiders producten zijn geworden die volledig en totaal inwisselbaar zijn, bijna robotten, met alle gevolgen van dien. Mijn partij heeft zich al bijna 40 jaar verzet tegen dit systeem van de onmenselijke, onverantwoorde en verwerpelijke gastarbeid. Of het nu ging over Vlaamse seizoenarbeiders, zo vele decennia geleden in Noord-Frankrijk, of het nu ging over Turkse en Italiaanse mijnwerkers in Limburg, of het gaat over Oost-Europese en Zuid-Europese bouwvakkers hier bij ons, het systeem is uiteindelijk hetzelfde en het systeem is als dusdanig, ook al remediëren we aan allerlei randverschijnselen. Het is uiteindelijk verwerpelijk en dat moeten we toch voor ogen blijven houden. Gastarbeid is en blijft een onverantwoord, mensonwaardig en verwerpelijk systeem.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, de controle is inderdaad belangrijk, die sterker en intenser maken, maar we moeten ook focussen op de bron. Zoals daarnet gezegd, heeft ook de Europese Unie daar een belangrijke bevoegdheid. Zult u dat ook op dat niveau aankaarten? Laten we eigenlijk met al die niveaus – Vlaams, federaal en Europees – de handen in elkaar slaan om dat misbruik nog eens onder de loep te nemen, om te kijken hoe we inderdaad de positie van die mensen die gedetacheerd worden hier kunnen versterken.
Ik denk dat dat inderdaad over de verschillende niveaus heen besproken moet worden. Daarmee ook mijn vraag: Zult u dit inderdaad aan bod brengen bij het federale niveau, ook bij de andere collega’s? Het is misschien iets dat aan bod kan komen op de interministeriële conferentie die georganiseerd zal worden? Zult u dit ook op het Europese niveau aankaarten?
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, Vlaanderen is in deze niet de bouwheer, maar het is toch wel de taak van de Vlaamse overheid om – zeker bij overheidsopdrachten – strikte voorwaarden op te leggen, niet alleen aan de bouwheer, maar aan alle onderaannemers. Dat lijkt me tamelijk evident, dat een Vlaamse overheid daarover moet waken.
Twee: het is toch ook de opdracht van Vlaanderen om de naleving van die regels te controleren. Zoals ik het begrijp was het op de werf een kluwen. Een kluwen van onderaannemers, nationaliteiten, identiteitspapieren. Niemand had een overzicht, zegt de burgemeester van Antwerpen. Er is uren gezocht naar een vermiste die al in het ziekenhuis lag. Mijn concrete vraag is: hoeveel controleurs gaat u aanwerven. Die vraag is niet nieuw. De arbeidsauditeur van Antwerpen klaagt al jaren over het tekort, en erkent ook dat hij eigenlijk te weinig mensen heeft om een grondig onderzoek te doen. De absurditeit waarin we dan terechtkomen is dat hij zegt: ‘onze inspectiediensten hebben niet de mankracht om die basisinformatie te verzamelen, we gaan wachten op het verslag van de hoofdaannemer. Maar de hoofdaannemer is natuurlijk ook de hoofdverdachte in dit dossier. Ja, ik vind dat wel allemaal heel bizar, en ik vraag u om concreet te antwoorden hoeveel extra mensen u daar gaat op zetten, op die sector? Dat is mijn bijkomende vraag.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Een ongeluk komt nooit alleen, minister. U erkent – net zoals wij allemaal – dat er een tekort is aan arbeidskrachten in de bouw. Het is echt een van de belangrijkste knelpuntberoepen in Vlaanderen. Het gaat natuurlijk vaak om zwaar, zeer gespecialiseerd werk, en – laten we eerlijk zijn – aan een bescheiden loon. We zien dat ook aan de instroom in de opleidingen. Het stond vandaag nog in de media: in de opleidingen bouw – in het leerplichtonderwijs, minister Weyts – zien we de instroom de laatste 5 jaar dalen met 20 procent. En dus zijn de aannemers aangewezen op buitenlandse arbeidskrachten. Maar die ontberen dan vaak de kennis, de taal, de veiligheidsvoorschriften, de materialen, de technologische vooruitgang, de technieken,… Daarom is het hier, denk ik, zaak – en daar moeten we hier kamerbreed eensgezindheid rond vinden – om bij VDAB niet alleen een lijst te maken van knelpuntberoepen, of projectmatig in te zetten op opleiding en vorming in de bouw, maar vooral toe te leiden naar de bouwsector. Er zijn heel veel werkzoekenden, er zijn heel veel grote infrastructuurwerken die op het getouw staan in het kader van de relance. Laten we vraag en aanbod op de arbeidsmarkt voor de bouwsector maximaal matchen, zodat de werven veiliger kunnen georganiseerd worden.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, collega’s, ook namens de Groenfractie wil ik me aansluiten bij het medeleven dat hier geuit wordt aan de familie, de naasten, de collega’s, van de 5 overleden werknemers.
Het is goed, minister, dat u duidelijk maakt dat we nog in het duister tasten over de oorzaken, en dat we niet op het onderzoek moeten vooruitlopen. Tegelijkertijd kunnen we wel duidelijk stellen dat krapte op de arbeidsmarkt nooit mag leiden tot sociale dumping, tot onveilige situaties voor de werknemers, of tot onveilige gebouwen, laat staan schoolgebouwen. We steunen dus de vragen van de collega’s die hier al gesteld zijn en, minister, ik wil daar nog een vraag aan toevoegen. Ik denk dat het belangrijk is dat zoveel mogelijk personen die zicht hebben op wat er fout loopt op werven, dat die ook effectief aan uw diensten kunnen melden dat er zich mogelijk problemen voordoen.
Mijn vraag is dan ook: hoe kunnen we arbeiders – die vaak in een moeilijke situatie zitten, ten opzichte van hun werkgever – of architecten aanmoedigen om onveilige situaties te melden aan de inspectie?
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Het is verschrikkelijk wat er in Antwerpen is gebeurd, en ik wil ook vooral in de eerste plaats mijn medeleven betuigen aan de nabestaanden. Dit tragische voorval brengt de uitdagingen rond detachering opnieuw onder de aandacht. Detachering heeft op zich niets te maken met het ongeval. Het onderzoek loopt nog.
Maar het is wel de aanleiding, gezien de voorbeeldfunctie die we als overheid hebben, of we ons bij overheidsopdrachten niet de vraag moeten stellen of we niet nog striktere voorwaarden moeten opleggen, of minstens nog strikter controleren. Zowel ten aanzien van de bouwheer, als ten aanzien van de onderaannemers. Want we zien nog steeds dat er gevallen zijn van sociale dumping en van uitbuiting van werknemers.
U verwees naar de Oosterweelwerken – hout vasthouden, ik hoop dat die volledig volgens planning kunnen worden uitgevoerd – en het is inderdaad een goede zaak dat er lokale, jonge werklozen worden geactiveerd, maar er zal ook nog steeds worden gewerkt met vele buitenlandse arbeidskrachten en nieuwe tragische ongevallen moeten we absoluut vermijden. Vandaar die vraag, minister, naar eventuele striktere controles, alvast bij die overheidsopdrachten.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik zeg het nog eens: Vlaanderen is geen bouwheer. Dit is dus geen Vlaamse overheidsopdracht. Het is het lokale stadsbestuur, het autonoom gemeentebedrijf dat de opdracht heeft uitgeschreven.
Ik heb net gezegd dat ik niet bevoegd ben om de veiligheid op de werf te organiseren. Dat is een federale bevoegdheid. Wij hebben wel een eigen codex waarin een aantal veiligheidsmaatregelen zijn opgenomen. Er gaan er heel veel over de veiligheid op de werf. Eén daarvan gaat over de taal, het Nederlands, op de werf. Ik vind het echt elementair dat er een directe communicatie is tussen een veiligheidscoördinator bijvoorbeeld die aankomt op de werf, en het personeel. Als dat personeel hem niet verstaat, dan staat die mens daar tegen de lucht te praten. Dat kan interessant zijn, maar daarmee ga je de veiligheid op de werf niet verbeteren. Dat is voor mij van belang.
Ik wil gerust onze eigen codex in Vlaanderen, collega Van de Wauwer, herbekijken waar dat nodig is, naar aanleiding van dat ongeval en zonder uitspraken te doen over het ongeval, want over de verantwoordelijkheid daar moeten we het nog hebben. Daar kan ik natuurlijk vandaag niets over zeggen.
Hetzelfde voor de controles op die bouwwerven. Ik geloof dat het collega Dewinter was die vroeg hoeveel extra inspecteurs we daar gingen inzetten. Ja, het gaat – nog eens – niet over een door mij aanbestede bouwwerf. Wij geven tips aan overheden om op een maatschappelijk verantwoorde manier aan te besteden. Dat staat dus in onze codex. Ik wil die gerust aanpassen. Maar dat is niet de wet. De wet zit federaal. Veiligheid op het werk is een federale wet en een federale bevoegdheid.
Hetzelfde geldt voor de sociale controle. We hebben een stukje bevoegdheid, maar er zijn heel veel bevoegdheden federaal. Ik denk dat, als we daarin verstrengen, we dat samen met minister Dermagne moeten doen. Ik heb in mijn eerste antwoord al gezegd dat ik dat zeker met hem opneem. Hij heeft ook de vakbonden al ontvangen, dus we kennen ook een aantal problemen. Voor mij is het van belang, zoals ik in mijn eerste antwoord heb gezegd, dat de rotte appels die ervoor zorgen dat er hier mensen, misschien zonder dat ze het beseffen, tewerkgesteld worden zonder dat het kader van detachering wordt gerespecteerd, er echt, echt uitgaan.
Maar nog eens, collega’s, ik moet mijn woorden wel wat wikken en wegen omdat we uiteraard hier de oorzaak niet kennen. We kunnen hier wel zeggen dat het gaat om het feit dat er veel te veel buitenlandse arbeidskrachten zijn, maar misschien is het een fout in het concept. We weten het niet. Dus ik kan over dit punctueel dossier vandaag geen uitspraken doen.
Er zijn vandaag ongeveer 60.000 gedetacheerden. Het is ook niet zo, collega’s, dat die alle 60.000 worden uitgebuit. Er zijn er velen die bij onze aannemers correct tewerkgesteld zijn, maar – nog eens – de misbruiken die nog altijd bestaan, geven het hele stelsel een negatieve flavour. Ik krijg daar ook heel veel vragen over, en dat is niet goed. Omdat je zo dreigt het kind met het badwater weg te gooien.
Ik ben absoluut geen voorstander, collega’s, om Vlaanderen op slot en grendel te doen en te zeggen dat er op onze bouwwerven alleen maar Vlaamse arbeidskrachten moeten zijn. Dat is, denk ik, ook niet de bedoeling. Maar wie van elders hier in de bouw komt helpen, moet wel weten dat hij goed sociaal beschermd is, en dat de veiligheidsvoorwaarden ook worden nageleefd.
Collega De Vreese, de EU heeft inderdaad een heel belangrijke bevoegdheid. Ik zal dat absoluut aankaarten. Dat is ook de reden, collega De Vreese, waarom ik drie weken geleden, zoals ik al zei, aan mijn administratie de opdracht heb gegeven om een uitgebreide analyse te maken, om daar dan heel gericht actie mee te kunnen ondernemen.
Vandaag worden al heel veel jongeren opgeleid, maar we hebben onze buitenlandse krachten in de bouw ook heel erg nodig. Veel landen kampen met dit probleem. Kan het beter? Ik denk dat het antwoord daarop zeker ‘ja’ is. Ik zie aan de Oosterweelwerf dat het met mondjesmaat lukt om jongeren te matchen.
Mevrouw Gennez, u stelt het allemaal heel gemakkelijk voor. Je hebt een groep werkloze jongeren en ze moeten maar allemaal in de bouw gaan werken. Zo simpel is het niet. Er is geen een-op-eenrelatie waardoor de werklozen allemaal in één bepaalde sector tewerkgesteld kunnen worden. Dat is niet het geval, daar zijn nog een aantal problemen. Maar ik zie een VDAB die echt inzet op het opleiden van mensen om in de bouw te gaan werken. Ze rekruteren heel actief. Er worden heel wat opleidingen gegeven door VDAB. Dat is een positieve zaak.
Samengevat, één, ik vind het belangrijk dat de federale wet wat aangescherpt wordt. Twee, ik zal initiatief nemen om onze Vlaamse Codex aan te scherpen op jullie verzoek. Drie, qua inspectie zullen alle Vlaamse en federale diensten beter worden gecoördineerd. Indien nodig zullen extra mensen worden ingezet om controles te doen in de nabije toekomst.
Los van de werkelijke oorzaak is het zeker vijf voor twaalf om de veiligheid van onze werknemers – ook de buitenlandse – op de werven absoluut beter te garanderen.
De heer Dewinter heeft het woord.
Minister, de principes die u aanhaalt, zijn eerbaar en moeten worden nageleefd. Misschien moeten we als overheid ook eens de hand in eigen boezem steken. De schoonmaakbedrijven, de aannemers, de bouwbedrijven en aanverwanten die we als overheid en misschien ook als parlement tewerkstellen, huldigen zij al die regels?
Ik nodig u uit om de Oosterweelwerf eens te komen bezoeken in Antwerpen, eens te komen luisteren welke talen daar gesproken worden. Alle talen van de wereld, maar het Nederlands is een zeldzaamheid. Als overheid moeten wij misschien beginnen met die verantwoordelijkheid zelf op te nemen en de regels die we aan anderen – terecht – willen opleggen, zelf toepassen.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Collega’s, vanuit Vlaanderen moeten we de strijd tegen die sociale dumping volop prioritair voeren. Daarvoor moeten we inderdaad inzetten of kwalitatieve efficiënte controles. Daarbij kunnen we gebruikmaken van innovatieve middelen en artificiële intelligentie zonder te vergeten voldoende ‘foots on the ground’ te hebben. Het gaat inderdaad niet enkel over die kwantiteit maar zeker en vast ook over de kwaliteit van de controles.
Dit doen we allemaal om die uitbuiting tegen te gaan, maar ook om een gelijk speelveld te voorzien voor onze ondernemers.
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, u zegt dat het misbruik van enkelen het hele stelsel een negatieve ‘flavour’ geeft. Het probleem is niet alleen de smaak of de geur. Het is het recept zelf, het recept van schijnzelfstandigheid, lage lonen en sociale dumping in combinatie met gebrekkige controles waar de Vlaamse overheid toch wel voor verantwoordelijk is.
Als de verschillende regeringen in ons land zich achter elkaar gaan verstoppen, gaan we het probleem niet oplossen. Mijn oproep is om dat nu te doen en een aantal concrete maatregelen te nemen. De chef van de bouwcentrale van het Algemeen Christelijk Werknemersverbond (ACW) zegt bijvoorbeeld: “Correct in- en uitchecken op de werven kunnen we meteen invoeren”. Dat is een oproep die ik doe.
In De Standaard konden we gisteren lezen dat er strikte voorwaarden zijn. Inderdaad, we zouden de Vlaamse code rond die werven eens grondig onder de loep moeten nemen.
Last but not least, ik dring aan op meer controleurs op die grote werven. Collega Gennez zei dat er tien zijn, dat is wel heel weinig voor Vlaanderen.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Laten we de ramp in Antwerpen en de slachtoffers niet laten eindigen als een puur tragische anekdote, maar laat het vooral een ‘call to action’ zijn, ook ter nagedachtenis of ter ere van de slachtoffers. Er zijn echt wel lessen te trekken, ook de arbeidsmarktspecialisten die de Vlaamse Regering adviseren, geven heel concrete voorzetten. Zo zegt hoogleraar Ive Marx dat we voor de overheidsaanbestedingen misschien wel plaatsen moeten voorbehouden voor lokale werkzoekenden. Dat gebeurt mondjesmaat op Oosterweel. Ook elke school en elk lokaal bestuur doet aanbestedingen. Laten we daar maximaal op inzetten en onze regelgeving aanpassen.
Professor Stijn Baert geeft aan dat zelfs als de buitenlandse werknemers hier perfect legaal tewerkgesteld zijn via detachering, ze goedkoper zijn dan de Belgische.
Dus laten we werken aan die eerlijke loonkosten, zodat we een level playing field krijgen, met deftige lonen en met betere werkomstandigheden.
En ten derde herhaal ik mijn pleidooi. Als de arbeidsauditeur in Antwerpen zelf zegt dat hij eigenlijk geen volk heeft bij de inspecties om die onderzoeken correct te voeren, dan rijzen mijn haren ten berge en laat dat een zeer bittere nasmaak na. Ik zou dus willen zeggen: versterk die sociale inspectie, doe dat samen met de federale overheid, maar zorg er ook voor dat die controles opgevoerd en geïntensifieerd worden, zodat die mensen niet nodeloos overleden zijn.
De actuele vragen zijn afgehandeld.