Report plenary meeting
Actuele vraag over de cijfers van de VVSG betreffende de uithuiszettingen
Actuele vraag over de aangroeiende wachtlijsten voor sociale woningen
Actuele vraag over het voorkomen van uithuiszettingen
Report
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, in de media van de afgelopen dagen, onder andere ook in het dagblad De Standaard, wordt geschreven en gemeld dat de wachtlijsten voor sociale woningen in Vlaanderen verder toenemen of blijven groeien. Dat betekent concreet dat er vandaag meer dan 150.000 gezinnen, 150.000 huishoudens wachten op een sociale woning. Dat zijn mensen die daar recht op hebben. Dat zijn mensen die ook aan die voorwaarden voldoen, maar die dus op die wachtlijst staan.
Die cijfers zijn niet nieuw. Ook de cijfers van 2018 of 2019 die we kennen, spreken over om en bij 150.000 gezinnen. Wel is het duidelijk dat het blijft gaan over een enorm aantal mensen, een enorm aantal gezinnen die nood hebben aan een sociale woning. Nu, het is de ambitie van deze Vlaamse Regering om die wachtlijsten terug te dringen door de voorziene recordbudgetten in te zetten in nieuwe en voornamelijk ook in gerenoveerde sociale woningen.
U verwees ook al, minister, naar die budgetten en ook naar de instrumenten om uithuiszettingen te vermijden en mijn vraag kadert daarin. Hoe gaat u zorgen voor de nodige aangroei van dat sociaal woonpatrimonium om er mee te bekomen dat het aantal mensen op deze toch wel indrukwekkende wachtlijst, waar we niet aan mogen wennen en ons niet bij mogen neerleggen, zal dalen?
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, collega’s, uit de jaarlijkse bevraging van haar leden besluit de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) dat er in 2020 wekelijks bijna 200 huishoudens hun woning dreigden te verliezen door een uithuiszetting. De schatting van 10.072 huishoudens is de enige leidraad die we hebben, aangezien het ons aan exacte cijfers ontbreekt. We zouden die exacte cijfers wel kennen mocht de federale minister van Justitie de toestemming geven om dergelijke cijfers bij de vredegerechten op te vragen.
In vergelijking met 2019, collega’s, zijn het qua uithuiszettingen er ongeveer duizend minder. Maar laten we ook niet vergeten dat er een tijdelijk verbod op uithuiszettingen was tot midden juli 2020. Het geeft nog maar eens aan hoe moeilijk Vlaamse gezinnen het momenteel hebben om de steeds hogere huurprijzen te blijven betalen. Aan de mogelijkheid van de uithuiszetting kun je niet raken, aangezien je anders het probleem verschuift van huurder naar verhuurder. Een groot deel van de verhuurders zijn namelijk mensen die een extra pand geërfd of aangekocht hebben, en op die manier hun pensioen willen aanvullen.
Uit de bevraging blijkt ook dat, ondanks het feit dat de vrederechters de OCMW’s verwittigen en vanuit die hoek hopen op een oplossing, het vaak tevergeefs blijft. Het gebrek aan goede en betaalbare woningen op de private huurmarkt en de ellenlange wachtlijsten – zoals collega Jans zonet ook aanhaalde – voor sociale huisvesting zijn zoals reeds jaren de grootse problemen.
De verdere uitbreiding van zowel de huurpremie als de huursubsidie is dan ook aangewezen en de VVSG ziet ze als één van de noodzakelijke punten om te intermediëren op de private huurmarkt, zodat er meer betaalbare en kwaliteitsvolle woningen komen voor mensen met een laag inkomen en voor wie net boven de inkomensgrens voor sociaal wonen zit.
U hebt reeds aangegeven enorme inspanningen te leveren voor het realiseren van sociale woningen. Het probleem is dat de bouw van de woningen de kapitaalinjectie niet volgt, en dat het een goede oplossing is voor de lange termijn, maar het is duidelijk dat er oplossingen nodig zijn voor de korte termijn.
Ik kom tot mijn vraag, minister. Welke conclusie trekt u uit deze cijfers en welke mogelijkheden ziet u realiseerbaar op korte termijn wat betreft de aanbevelingen van de VVSG?
De heer De Meester heeft het woord.
Minister Diependaele, meer dan 150.000 gezinnen staan op de wachtlijst voor een sociale woning. En dat cijfer blijft maar stijgen. 150.000 gezinnen, collega’s. En elk jaar opnieuw, minister, komt u hier in dit parlement zeggen dat we goed bezig zijn en dat het vooruit gaat, maar er gaat dus niets vooruit. Het enige wat vooruit gaat, is het aantal mensen op die wachtlijst: 150.000 gezinnen, dat is dubbel zoveel als in 2005. Dat zijn 150.000 gezinnen voor wie in Vlaanderen het recht op wonen niet bestaat, want die mensen moeten het maar zien te rooien op de private huurmarkt. Dat moet u eens proberen, collega’s, als alleenstaande moeder met drie kinderen en een klein inkomen een gezinswoning vinden op de huurmarkt van onder de 800 à 900 euro. Die woningen zijn vandaag in grote steden als Gent en Antwerpen niet meer te vinden.
De Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen (VVH) zegt dat er maar één oplossing is: we moeten het aantal sociale woningen verdubbelen. Ik ben het daar helemaal mee eens. Maar u, minister, niet. U laat die mensen op de wachtlijst staan. Het is het een of het ander. Ofwel laten we die mensen nog jaren en jaren op die wachtlijst staan, ofwel gaan we meer sociale woningen moeten bouwen, dubbel zoveel, en dringend.
In 2009, collega’s, heeft de Vlaamse Regering beloofd om tegen 2020 40.000 extra sociale woningen te bouwen. In welk jaar zijn we? 2021. En hoeveel sociale woningen zijn er bijgebouwd? 65 procent. Zo gaan we er niet geraken. Ik hoor hier elke week in het parlement dat Vlaanderen moet excelleren, maar blijkbaar behalve als het gaat over sociale woningbouw. Dan is 65 procent meer dan genoeg.
Minister, hoe gaat u die wachtlijsten terugdringen, in plaats van die jaar na jaar te laten toenemen? En hoe zult u elke Vlaming het recht op wonen garanderen?
Mevrouw Claes heeft het woord.
Collega’s, volgens een recente bevraging van de VVSG zagen in het coronajaar 2020 toch zo’n 10.000 gezinnen zich bedreigd met een uithuiszetting. Het Steunpunt Wonen benoemde de factor armoede als de belangrijkste reden. We weten dat de Vlaamse Regering de ambitie heeft om sociale woningen te bouwen en te renoveren. Ze doet ook al heel wat inspanningen. Tegelijkertijd zien we ook dat Vlaanderen in vergelijking met andere Europese landen goed scoort op het vlak van de woningkwaliteit en ook wat betreft het toewijzingsbeleid.
De VVSG pleit er ten eerste voor dat de bouw en de renovatie van sociale woningen wordt verdergezet, ten tweede dat ook de toegang voor kwetsbare groepen tot de private huurmarkt versterkt kan worden, en ten slotte pleit ze ook voor een betere verstandhouding tussen de verhuurder en het OCMW.
VVH zegt ook dat we moeten zorgen dat er een uitbreiding komt van het aanbod van sociale woningen. In een eerste reactie van de minister werd nogmaals herhaald dat er in deze legislatuur een historisch bedrag wordt geïnvesteerd in de bouw van sociale woningen, namelijk 4,5 miljard euro. Dat is echt ongezien historisch hoog.
Daarnaast zijn er ook wat belangrijke instrumenten voor het OCMW om uithuiszettingen te voorkomen en aan te pakken. En sinds 1 juni 2020 kunnen OCMW’s ook een beroep doen op het Fonds ter bestrijding van uithuiszettingen. Vorig jaar werd er aanvankelijk 6,2 miljoen euro voorzien. Daar kwam nog eens 2,5 miljoen euro extra budget bij, om net de corona-impact aan te pakken. Nu blijkt dat die tegemoetkomingen vanuit het fonds veeleer laag zijn en dat dat ook in contrast staat met de cijfers van de VVSG.
Daarover heb ik de volgende vraag voor u, minister. Welke mogelijkheden ziet u om de bouw van sociale woningen te versnellen, maar ook om de verstandhouding tussen de verhuurder en het OCMW te versterken?
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank aan de vier vraagstellers voor hun vragen. Het gaat eigenlijk om twee thema’s, enerzijds de wachtlijsten en anderzijds de uithuiszettingen. Die hangen natuurlijk voor een deel aan elkaar vast, maar voor het gemak van het debat geef ik u twee afzonderlijke antwoorden.
Eerst en vooral: de wachtlijsten. Voor alle duidelijkheid, voor 2020 is er nog niet gecommuniceerd over de cijfers. Er stond dus een foutje in het artikel, niet van ons, maar foutjes gebeuren. Dat is ook niet erg. Tenzij jullie een eigen studie gedaan hebben? De PVDA heeft daar ervaring mee, maar misschien is dat niet voor herhaling vatbaar.
Mevrouw Jans, die wachtlijsten zijn inderdaad niets nieuws. Er zijn enkele redenen waarom die zijn opgelopen. Eerst en vooral, in 2013 hebben mijn twee voorgangers, de twee voorgaande ministers, van Wonen zelf de voorwaarden versoepeld om recht te hebben op een sociale woning. Sinds 2013 hebben dus meer mensen recht op een sociale woning. Dat heeft natuurlijk gezorgd voor meer gegadigden, meer kandidaat-huurders voor een sociale woning. Het aanbod moet daar nog in volgen.
Ten tweede, we hebben ook die huurpremie. Daarop kun je na vier jaar een beroep doen. Dat heeft er ook voor gezorgd dat het aantrekkelijker is om op een wachtlijst te gaan staan.
Ten derde, er zijn ook heel wat maatschappelijke tendensen. Er was de vluchtelingencrisis, die de vraag omhoog heeft geduwd. Er zijn steeds meer alleenstaanden die recht hebben op een sociale woning, meer grote gezinnen enzovoort. Daarnaast is er ook nog een renovatiegolf. We sleuren nog altijd een erfenis mee uit het verleden, waarbij we jammer genoeg een deel van onze centen, de maximuminvesteringen die we doen, nog altijd moeten richten op de renovatie van een oud patrimonium waaraan de laatste decennia te weinig aandacht is besteed. Het neemt inderdaad zijn tijd om dat recht te trekken. Daar zijn we vandaag nog altijd aan bezig. De verhouding is ongeveer 45 procent renovatie, 55 procent nieuwbouw.
Welk effect corona heeft op die wachtlijst kunnen we vandaag nog niet zien. Zoals gezegd, krijgen we de cijfers over 2020 normaal gezien binnen enkele weken.
Welke maatregelen nemen we? Eerst en vooral is het voor mij van in het begin bijzonder belangrijk geweest dat de huizen vooral terechtkomen bij diegenen die ze nodig hebben, diegenen die er recht op hebben. In de vorige legislatuur zijn er daar ook maatregelen rond genomen. Sinds 2017 zijn er geen levenslange contracten meer, maar is er slechts een contract van negen jaar. Dat betekent dat de eerste resultaten van die beleidsaanpassing pas in 2026 zichtbaar zullen zijn. We zijn nog strenger op de controles op eigendom in het buitenland enzovoort. Ik heb nooit gezegd dat dat een wonderoplossing zou zijn voor die wachtlijst, absoluut niet. Maar ik denk wel dat het eraan moet bijdragen dat de toewijzing van woningen rechtvaardiger gebeurt, zodat ze alleen maar terechtkomen bij die mensen die er recht op hebben en er ook nood aan hebben.
Een belangrijk element is wat er al gezegd is en waar ik altijd naar kan verwijzen. We zullen inderdaad een recordbedrag investeren in de sociale woningbouw: 4,5 miljard euro. Dat bedrag is nog nooit zo hoog geweest. Maar jammer genoeg, mijnheer De Meester, een woning bouwen – en dat zijn degelijke woningen, die worden niet snel snel in elkaar geflanst –dat gaat niet zo snel. Dat zijn geen legodozen die je in de Dreamland haalt. Dat vraagt tijd. De Vlaamse overheid investeert maximaal, maar er is tijd nodig om dat te doen.
In tussentijd proberen we desalniettemin ook de sociale huisvestingsmaatschappijen en de sociale verhuurkantoren (SVK’s) te ondersteunen bij andere projecten: SVK Pro, het CBO-systeem (constructieve benadering overheidsopdrachten), ‘design and build’, de woonbeleidsconvenanten enzovoort. We bekijken nu – het is een bezorgdheid die we delen, er zijn al verschillende vragen over gesteld, door de hervorming die we doen in het sociale woningenlandschap – welke maatregelen we kunnen nemen opdat men de centen die we investeren, ook effectief kan buitenkrijgen. Dat is wat we doen voor de wachtlijsten.
Ik begrijp de frustratie. Ik begrijp dat het tijd vraagt. Maar dat is nu eenmaal zo. Ik ben zelf ooit metserdiender geweest, maar ik kan daar zelf moeilijk veel aan bijdragen. Ik denk niet dat ze daarop zitten te wachten. De Vlaamse overheid doet alles om te investeren in de sociale woningen.
Ten tweede, zijn er die uithuiszettingen. Wat u zegt, is zeer terecht, mevrouw Blancquaert. We krijgen die cijfers nog altijd niet. We hebben daar dus nog steeds geen duidelijk zicht op. Ik heb geen reden om te twijfelen aan de cijfers van de VVSG, maar dat is maar een bevraging. Ik denk dat ze zelf ook liever die cijfers zouden krijgen. We blijven daar vragende partij voor. We blijven daar druk op zetten.
Wat wel zeer duidelijk is, is dat het altijd gaat om een ruimere inkomensproblematiek. Het gaat over veel meer. De oorzaken zijn steeds zeer divers. Ik bedoel niet divers bij één iemand, maar er zijn verschillende redenen waarom mensen hun huur niet meer kunnen betalen, uit hun woning worden gezet of wat dan ook. Dat vraagt natuurlijk een aanpak die veel breder is dan enkel vanuit mijn bevoegdheidsdomein Wonen.
Wat wij wél doen, het instrumentarium dat wij wél hebben, is het Fonds ter bestrijding van uithuiszettingen. Dat is vorig jaar sneller ingezet. De duurtijd om er een beroep op te doen, is verkort. Wij blijven daarop inzetten. Ik blijf er ook van overtuigd dat het een goed instrument is. Maar je moet de bedoeling daarvan goed in de gaten houden. Het is nooit bedoeld als een systeem waarbij de huurder zelf rechtstreeks zou worden geholpen. Het is altijd de bedoeling geweest om de OCMW’s te ondersteunen. En het is dan natuurlijk aan de OCMW’s om zelf die hulp in te roepen. Zij kunnen een beroep doen op dat fonds. Zij kennen ook die wegen. Daar ben ik van overtuigd. Zij kunnen het best de situatie inschatten en ook inschatten welk instrument het beste dient om de huurder in kwestie te helpen.
Het is dus ook niet omdat men geen beroep doet op het fonds dat OCMW’s de huurder in kwestie niet zouden helpen. Dat zijn twee gescheiden dingen, maar het is aan het OCMW om te oordelen hoe dat het best wordt gedaan.
We gaan dat fonds sowieso evalueren na twee jaar. Dat hebben we altijd toegezegd en dat blijft op de planning staan, dus dat zal in de loop van volgend jaar zijn. Uiteraard zal de VVSG, met de oefening die ze nu heeft gemaakt, daarbij worden betrokken.
Nog twee kleine zaken. De VVSG plant ook nog een studiedag om de bekendheid van dat fonds nog te versterken, alhoewel ik op het terrein hoor dat het wel degelijk bekend is, maar dat kan er alleen maar toe bijdragen dat er nog meer gebruik van wordt gemaakt, als het de inschatting van OCMW’s is dat dat het beste instrument is. We hebben ook afspraken met de verhuurdersbonden en de huurdersbonden om dat fonds nog meer onder de aandacht te brengen.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, dank voor uw antwoord, dat heel wat elementen bevatte. Ik zal me beperken tot een aantal zaken wat de wachtlijst betreft. U hebt in uw antwoord gezegd dat u bij de hervorming van de woonmaatschappijen het nemen van extra maatregelen wilt bekijken om ervoor te zorgen dat die recordbudgetten die er inderdaad zijn, worden aangewend en dat dat bouwritme op peil blijft of, als het kan, nog stijgt. Ik vind dat zeer positief en belangrijk. Dat moet zeker ook goed worden begeleid. We zullen daar nog op terugkomen.
Ik heb een bijkomende vraag. Het verschil tussen de huurprijs bij een sociale woning en de huurprijs op de gewone private markt, waarop deze 150.000 huishoudens zijn aangewezen, is te groot. Net daarom bestaat er de huurondersteuning, met huursubsidie en huurpremie. Ook die is recent herzien door deze regering. We hebben de maximumbedragen verhoogd. We hebben de inkomensgrenzen verhoogd. Ook daarvan kunnen veel meer mensen gebruikmaken, en dat maakt huren op de private woonmarkt natuurlijk veel meer doenbaar. Nu is de vaststelling dat maar 50 procent van alle rechthebbenden een beroep doet op die huurondersteuning. Staat u open om te kijken naar manieren om ervoor te zorgen dat meer mensen die daar nu volgens de huidige modaliteiten recht op hebben, dat ook zullen opnemen?
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, ik ben blij te horen dat u druk blijft uitoefenen op uw federale collega wat de cijfers betreft. In uw beleidsnota staat: “Ik zal de verdere uitbreiding van zowel de huursubsidie als de huurpremie onderzoeken en nagaan welke haalbaar is binnen de budgettaire mogelijkheden.” Het lijkt me meer dan duidelijk dat het tijd is om actie te ondernemen en om zo’n budgettaire ruimte te creëren. We weten allemaal dat u vooral inzet op de renovatie en uitbreiding van het sociaal patrimonium. Dat is zeker ook nodig, maar door de pandemie en de problemen die de bouwsector ondervindt met personeel en bouwmaterialen is dat vooral een oplossing op lange termijn.
De wachtlijsten groeien en steeds meer mensen komen in de problemen. Een groep die vaak over het hoofd wordt gezien, is die van de eigenaars en verhuurders. Ook voor hen is dit immers problematisch. Eigenaarsorganisaties zijn ook al langer voorstander van het beter ondersteunen van huurders. Om te vermijden dat de huurpremie voor andere doelen wordt aangewend, kan het misschien ook te overwegen zijn om die aan de verhuurder uit te betalen zolang de desbetreffende huurder daar woont. We hebben ook al signalen gekregen dat de huurpremie niet altijd wordt aangewend om de huur te betalen. Ik heb een zeer vrijblijvende vraag: hoe staat u daar tegenover?
De heer De Meester heeft het woord.
Minister, u antwoordt eigenlijk vooral op de vraag waarom de wachtlijsten groeien, maar mijn vraag was eigenlijk waarom er zo weinig sociale woningen bijkomen. Waarom beloofde de Vlaamse Regering in 2009 40.000 bijkomende sociale woningen en stellen we vandaag vast dat daarvan maar 65 procent is gerealiseerd? Dat is mijn vraag. Ik hoor bijzonder weinig argumenten. U zegt dat de woningen bij de juiste mensen moeten terechtkomen. Natuurlijk, maar daarmee komt er geen enkele woning bij. Wat u daarmee doet, is de schaarste herverdelen. Neen, we moeten investeren in sociale woningbouw. We moeten dat verdubbelen. U zegt dat u daar 4,5 miljard euro aan besteedt en dat dat historisch hoog is. Ja, omdat het tijdens de vorige legislaturen historisch laag was, natuurlijk.
Voorzitter, het spijt me. Dat is natuurlijk een collectieve verantwoordelijkheid van de meerderheidspartijen, want het is niet sinds een paar jaar dat zij Vlaanderen besturen. Ze doen dat al lang. Dat is dus een collectieve politieke verantwoordelijkheid. Minister, het spijt me, maar wat u doet, is gewoon niet genoeg. Laten we ervan uitgaan dat er in het beste geval nog 15.000 sociale woningen op de planning voor de komende jaren staan. Er staan echter 150.000 gezinnen op de wachtlijst. Minister, bent u bereid om een bijkomende turbo te zetten op de sociale huisvesting in Vlaanderen, ja of neen?
Mevrouw Claes heeft het woord.
Collega De Meester, ik moet zeggen dat de uitdagingen bekend zijn. We hebben dit thema al meermaals besproken in de commissie en hebben al heel veel gedebatteerd over deze uitdagingen. Er is altijd duidelijk gesteld dat we nu meer dan ooit zullen investeren in meer sociale woningen en in renovatie. Er zijn nog nooit zoveel middelen uitgetrokken als nu. Ik wil nog eens heel duidelijk stellen dat de minister elke euro van het beschikbare budget zal en wil investeren in de sector. We rekenen daarvoor ook op de sociale huisvestingsmaatschappijen, samen met vernieuwende of privé-initiatieven voor sociale woningbouw. Zij moeten gebruikmaken van die budgetten en die ook benutten. We hebben daar alle vertrouwen in.
Minister, ik heb nog een bijkomende vraag om die projecten sneller te laten doorstromen en het aanbod te vergroten. Is het misschien een idee om die beoordelingscommissie bij de VMSW continu te laten werken om ook de doorstroom van die projecten te versnellen?
De heer Coengrachts heeft het woord.
Het is opmerkelijk dat sommige fracties hier de ene week komen pleiten voor minder verharding en minder extra bebouwing in Vlaanderen en de volgende week komen pleiten voor meer sociale woningen die we toch nog altijd ergens zullen moeten zetten. Maar dat soort interne discussies van een fractie hoeft hier niet aan bod te komen.
Minister, ik vind de focus op renovatie wel een terechte prioriteit. U weet dat de heer De Meester de allereerste zou zijn om te zeggen dat het een schande is dat iemand die vier jaar op een wachtlijst staat nu een erbarmelijke sociale woning krijgt. Het is dan ook goed dat we daarop inzetten.
Ik wil me aansluiten bij de vraag van mevrouw Jans. Er zijn in de commissie zeer interessante hoorzittingen geweest over de huurpremie. Dat heeft mevrouw Van Volcem me toch teruggekoppeld. Vandaag moet iemand vier jaar wachten om een huurpremie aan te vragen. Zou het niet nuttig zijn om die grens naar beneden aan te passen?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Collega Coenegrachts, als dat de argumentatie wordt, dan maak ik me heel erg grote zorgen over jullie antwoorden op zowel de woningcrisis als de ruimtelijke crisis in Vlaanderen want dit is echt van een bedroevend niveau.
Minister, collega Moerrenhout heeft het debat in de commissie al vaak gevoerd en we weten allemaal dat die cijfers alarmerend zijn. Het gaat over 10.000 mensen die jaarlijks uit hun huis dreigen te worden gezet. Meer dan 150.000 Vlamingen wachten al jarenlang op een sociale woning en proberen intussen op de private huurmarkt het hoofd boven water te houden.
Wonen is een grondrecht, u trekt dat ook niet in twijfel, maar het is wel uw verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat elke Vlaming dat grondrecht kan waarmaken. Wanneer 10.000 gezinnen per jaar uit hun huis worden gezet en 150.000 mensen op een wachtlijst staan, dan is het recht op wonen niet gegarandeerd.
Collega De Meester heeft de cijfers als geschetst. De deadline voor het halen van die 40.000 extra sociale woningen is verschoven naar 2025, maar de pijnlijke realiteit vandaag is dat we die niet zullen halen. Minister, u loopt hopeloos achter. Garandeert u hier vandaag dat tegen 2025 die 40.000 extra sociale woningen zullen worden gehaald en hoe?
De heer Veys heeft het woord.
Zoals de minister zegt, hebben we hier inderdaad twee verschillende thema’s maar wel hetzelfde probleem: voor elke sociale woning die er is, staat al iemand jaren op de wachtlijst. Vlaanderen zegt dat men onder dat inkomensniveau recht heeft op een sociale woning, alleen heeft men slechts de helft van het aantal woningen dat nodig is. Dat noem ik een schuldbekentenis. En minister, die wachtlijst is niet nieuw. Ik dacht eerst dat die wachtlijst voor sociaal wonen een ander beleidsdomein is van u, Onroerend Erfgoed. Onroerend omdat er niets beweegt, alleen in de verkeerde richting, en erfgoed dat u kreeg op de dag dat u minister werd. Dat hebt u geërfd van de vorige minister. (Opmerkingen van de voorzitter)
Ik zou heel graag eens met u debatteren, voorzitter, any time.
Ik zal ooit eens in de zaal zitten.
Met plezier. Het probleem is duidelijk: we bouwen al veel te lang en te traag sociale woningen bij. En dan kan men twee dingen doen. Ofwel pakt men het probleem aan en doet men wat echt nodig is. Vooruit stelt elke week in de commissie Wonen voor om sneller te bouwen door te faciliteren en een noodprogramma te starten. Ofwel, en dat is helaas wat deze en de vorige regering doen, laat men sociale huisvestingsmaatschappijen zich met allerhande zaken bezighouden behalve met hun kerntaak.
Minister, u hebt hier een lange opsomming gegeven maar noem me eens een beleidsmaatregel van u die effectief bijdraagt tot het sneller bouwen van sociale woningen.
Minister Diependaele heeft het woord.
4,5 miljard euro, mijnheer Veys. Er zijn ook mensen die daarvoor moeten betalen. (Applaus bij de meerderheid)
Dus, ja, ik denk dat we inderdaad maximale investeringen doen en alles uit de kast halen om een antwoord te bieden op het probleem dat u schetst, want dat is inderdaad mijn verantwoordelijkheid. Maar daar doen we ook iets aan.
Mijnheer De Meester, het is larie dat het geen record is en dat er vroeger meer was. U moet mij dat eens aantonen, hé. Ik denk dat u toch gezegd hebt dat er vroeger meer was en dat dat geen record is. Toch wel. De vorige legislatuur met toenmalig minister Homans was er al een recordbedrag en nu zitten we ongeveer op het dubbele van de legislatuur 2009-2014. Dat is wel degelijk een record.
Iedereen hier vindt dat we sneller moeten gaan bouwen. Ja, ik zou ook graag hebben dat dat sneller gaat, maar dat vraagt nu eenmaal zijn tijd. We moeten absoluut het bouwen op peil houden, maar u hoort ook wat de problemen zijn. Ook de prijzen verhogen voortdurend, isolatieprijzen en dergelijke meer, door zaken waar ik geen vat op heb. Dat draagt natuurlijk ook meer en meer bij tot het duurder worden.
Er wordt gevraagd naar die beoordelingscommissies. We zijn nu aan het onderzoeken wat de mogelijkheden allemaal zijn om daarvoor te zorgen, want dat is een bezorgdheid die jullie al hebben geuit. Ik deel die ook. We moeten absoluut zorgen dat die SHM’s en in sommige gevallen SVK’s, alle sociale verhuurders, het bouwen op niveau blijven houden. We gaan kijken wat we precies allemaal kunnen doen.
Het onderzoek naar de non-take-up van de huurpremie en de huursubsidie loopt. U weet dat we hebben gevraagd aan het Steunpunt Wonen om dat te gaan bekijken. Het blijft voor mij ook een raadsel waarom slechts 50 percent wordt opgenomen. We hebben al alles geprobeerd: stickers op de omslagen om duidelijk te maken dat het geen factuur is, dat men die best niet bij het oud papier legt maar best eens opendoet. Is dat de reden? Ik weet het niet. We zijn aan het kijken wat we kunnen doen. Die studie loopt. Inderdaad, als men recht heeft op die huurpremie of die huursubsidie, dan moet men daar natuurlijk ook gebruik van maken. Dat willen we aanmoedigen.
Mevrouw Blancquaert zegt dat de huurpremie en de huursubsidie uitgebreid moet worden en dat daar budgettaire ruimte voor moet worden gecreëerd. Dat is vandaag ook niet zo gemakkelijk, moet ik eerlijk bekennen. Dat zorgt er niet voor dat het probleem opgelost is. U moet de zin in uw schriftelijke voorbereiding, die u daarnet hebt voorgelezen, nog eens goed nalezen. Er staat: “Verdere uitbreiding van zowel de huurpremie als de huursubsidie is dan ook aangewezen. De VVSG ziet dit als een van de noodzakelijke punten om te remediëren op de private huurmarkt zodat er meer betaalbare en kwaliteitsvolle woningen komen voor mensen met een laag inkomen (...).” Dat hebt u gezegd. Nu moet u mij dat eens uitleggen. Meer premies en huursubsidies veranderen niets aan het aantal woningen dat er is, en daar zit ons probleem.
Ik heb dat al proberen te kaderen. Men heeft 100 woningen en 105 kandidaat-huurders. Als men die 5 mensen die uit de boot vallen, een hogere premie of een hogere subsidie geeft, dan gaan die inschuiven, maar dan gaan 5 andere mensen uit de boot vallen, want men heeft nog altijd maar 100 woningen. Dat is dus geen oplossing voor het probleem. Men moet meer woningen hebben, en dat vraagt inderdaad zijn tijd.
Maar een verhoging van de huurpremie en de huursubsidie zal op lange termijn eerder een negatief effect hebben door het feit dat hoe meer we die uitbreiden en hoe ruimer we die maken, hoe meer die ook in die huurprijs zal worden verrekend. Daar hebben we al meer dan genoeg voorbeelden van gezien in andere situaties waarbij dergelijke ondersteuning uiteindelijk terechtkomt waar die niet moet zijn, en in dit geval bij de eigenaars. Die premies rechtstreeks aan de verhuurders uitbetalen, zal weinig soelaas bieden, denk ik. Misschien is dat wel iets, maar we hebben wel al geprobeerd om duidelijk te maken aan de verhuurders dat huurders in sommige gevallen een beroep kunnen doen op een premie of een subsidie. Als zij dat weten en als ze willen inschatten of de huurder al dan niet de prijs zal kunnen betalen, dan kunnen zij dat mee in de berekening nemen. Dat overleg hebben we al wel gehad. Dat is al meegegeven aan hen. Dat komt een deel tegemoet aan wat u zegt. Maar dat rechtstreeks uitbetalen aan de verhuurders? Ik weet niet of dat veel soelaas zal bieden.
Ik denk dat mijn punt zeer duidelijk is. Het enige wat helpt, is een verhoging van het aantal woningen. Wij investeren daar een recordbedrag in. Maar we zitten nog met de erfenis uit het verleden, en dat zijn de renovaties die moeten gebeuren. Ik ben ook niet bereid om slecht of half afgewerkte woningen op de sociale huurmarkt te brengen. Wij moeten dus zorgen dat we ook dat in de gaten houden. Verder denk ik dat we als Vlaamse overheid absoluut alles doen wat wij moeten doen, en dat is een recordbedrag investeren in de bouw van sociale woningen.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw bijkomende antwoorden. Er staan te veel gezinnen op de wachtlijst voor een sociale woning en er zijn te weinig mensen die een betaalbare woning krijgen. De Vlaamse Regering voorziet in miljarden euro’s om sociale woningen te bouwen. U vindt in ons een medestander om manieren te zoeken om dat sneller te laten gebeuren. U wilt ervoor zorgen dat de begrote middelen ook daadwerkelijk de deur uitgaan. Dat moet een belangrijke ambitie zijn.
Daarnaast is er voor de mensen die wachten de huurondersteuning. Het is voor mijn fractie van groot belang dat de mensen die recht op de aangeboden ondersteuning hebben dat recht ook opnemen en dat we geen onderbescherming tegenkomen. Ze moeten gebruik maken van de bestaande premies en rechten die, gezien de bedragen, ook een wezenlijk verschil maken als iemand op de private markt moet huren. We zullen een aantal voorstellen doen om te proberen die onderbenutting tegen te gaan.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, elke week worden honderden mensen uit hun woning gezet en dat in een rijke, welvarende regio als Vlaanderen. Jaarlijks vloeien honderden miljoenen euro’s naar de opvang, de ondersteuning en de huisvesting van migranten die vanuit alle windhoeken ons land binnenstromen. Ondertussen worden veel van onze eigen mensen die door een echtscheiding, een ziekte of een andere reden in financiële problemen komen door dit beleid gewoon schaamteloos in de steek gelaten. Wij doen niet mee met de spelletjes van de linkse partijen, die de private verhuurders voor de wanbetaling van huurders willen laten opdraaien en die frauderende allochtone sociale huurders met eigendommen in het buitenland in hun sociale woning willen laten zitten.
Wij willen een sterk rechts sociaal beleid, waarin voorrang wordt gegeven aan onze eigen mensen die wegens eens of andere pech in de problemen zijn geraakt. De Vlamingen die er nood aan hebben, moeten die steun snel krijgen en moeten niet jarenlang op een ellenlange wachtlijst terechtkomen. Het wachtlijstbeleid dat momenteel wordt gevoerd, is Vlaanderen onwaardig. Ik verwacht meer van u. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer De Meester heeft het woord.
Minister, ik vrees dat u me verkeerd hebt begrepen. Dat bedrag van 4,5 miljoen euro is enkel historisch hoog omdat de Vlaamse Regering de voorbije legislatuur historisch weinig in de sociale woningbouw heeft geïnvesteerd en we dus met een grote achterstand zitten. U bent te snel tevreden. Er staan 150.000 gezinnen op de wachtlijst en in het allerbeste geval zullen we tegen 2025 maximaal 10 procent van het probleem oplossen. U moet eerlijk zijn. Dat is niet genoeg. (Opmerkingen)
Hier vliegen cijfers heen en weer, maar achter die cijfers zitten mensen. Die mensen hebben een verhaal, zitten in acute woonnood en krijgen geen kansen op de private huurmarkt. De Vlaamse Regering faalt, want u slaagt er niet in het recht op wonen voor die mensen te garanderen.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, ik schrik toch even van wat de oppositie zegt. Ten eerste pakt u de fraude met buitenlandse eigendommen aan. Ten tweede zijn de gereserveerde bedragen historisch hoog. De langere doorlooptijd van de projecten, het verplicht lokaal woonoverleg en de verwerkingscapaciteit van de sector hebben een invloed op al die projecten die we niet kunnen wegtoveren.
De VMSW helpt de SHM’s momenteel met een aantal groepsaanbestedingen. Die procedures met betrekking tot de Constructieve Benadering Overheidsopdrachten (CBO) en de ‘design and build’- en ‘design and insulate’-concepten helpen de SHM’s net om de voorbereidingsfase van de projecten versneld te doorlopen. U hebt al eerder verklaard dat u de groepsaanbestedingen voor nieuwbouw en renovatie zou laten onderzoeken. We moeten nu niet inzetten op een noodplan, want dat vergt een bijkomende timing en richtlijnen. Op dit moment moeten we de sector helpen en ondersteunen om het regulier programma versneld uit te voeren.
De actuele vragen zijn afgehandeld.