Report plenary meeting
Report
Dames en heren, aan de orde is het actualiteitsdebat over het standpunt van de Vlaamse Regering met betrekking tot de aanpak van de PFOS-vervuiling in en rond Zwijndrecht.
Het debat is geopend.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Voorzitter, ik had graag een inleidende beschouwing gegeven.
Ik kan u het woord nooit weigeren. U krijgt het dus.
Dank u, voorzitter.
Collega’s, door de corona-epidemie beseffen we meer nog dan vroeger dat gezondheid ons allerbelangrijkste goed is. Als overheid moeten we er alles aan doen om de omstandigheden te creëren die onze burgers de best mogelijke garantie op een goede gezondheid geven. Daarom hebben we als Vlaamse Regering de voorbije dagen een hoge prioriteit gegeven aan het dossier van een ernstige verontreiniging met perfluoroctaansulfonaat (PFOS) in Zwijndrecht, een dossier waar we tot op vandaag op een aantal belangrijke vragen nog antwoorden moeten krijgen.
Wat de communicatie van collega Zuhal Demir betreft, herhaal ik wat ik vrijdag al publiek verklaard heb naar aanleiding van de ministerraad. Wat minister Demir vorige woensdag hier in het parlement gezegd heeft, was niet doorgesproken binnen de regering en dus is zij in dezen te voortvarend geweest. Minister Demir heeft dit ook erkend. Maar laat mij benadrukken dat wat de inhoud betreft – ik denk dat het altijd over de inhoud moet gaan – iedereen in de Vlaamse Regering op dezelfde golflengte zit. Alle ministers delen volledig de bezorgdheid die minister Demir geuit heeft over de PFOS-problematiek. Iedereen van ons wil een doortastende aanpak van deze problematiek en iedereen wil ook uitgeklaard zien wat er eventueel is misgelopen en welke lessen we daaruit kunnen trekken voor de toekomst.
Op dit moment is er nog niet genoeg geweten over de effecten van deze stoffen op de volksgezondheid. Uiteraard moet het voorzorgsprincipe ten aanzien van de bevolking en de lokale besturen steeds onze leidraad zijn, maar laat ons omgekeerd ook geen paniek zaaien. De Vlaamse Regering is vragende partij om in alle transparantie met het Vlaams Parlement samen te werken.
Ik wil er wat dat betreft trouwens op wijzen dat zowel deze als de vorige Vlaamse Regering in dit halfrond al verschillende jaren transparant gecommuniceerd heeft over de wetenschap dat er een PFOS-problematiek rond Zwijndrecht aanwezig was, dat er een saneringsplicht op de toenmalige Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (BAM) zou rusten als gevolg van het grondverzet voor de infrastructuurwerken op Linkeroever, dat BAM in onderhandeling zou gaan met het bedrijf dat de verontreiniging veroorzaakt had en dat de Vlaamse Regering daarvoor aan BAM extra middelen ter beschikking zou moeten stellen. Dit alles was bekend en is goedgekeurd door de vorige Vlaamse Regering op 22 december 2017.
Ook in de begrotingsdocumenten van de jaren nadien is steevast melding gemaakt van deze saneringsproblematiek. Zo heeft de vorige Vlaamse Regering op 21 december 2018 beslist om hiervoor 25 miljoen euro vanuit het Vlaams Fonds voor de Lastendelging vrij te maken. Deze Vlaamse Regering heeft op 20 december 2019 nog eens 1,83 miljoen euro vanuit datzelfde fonds vrijgemaakt, en in 2020 is beslist om vanuit de relancemiddelen nog eens 23 miljoen euro te voorzien. Over al deze beslissingen zijn allerlei parlementaire vragen gesteld en door de betrokken ministers antwoorden en toelichting gegeven.
Hetzelfde geldt voor de manier waarop Lantis omgaat met het grondverzet en de waterzuivering. Ook daarover is de voorbije weken en maanden al omstandig van gedachten gewisseld in dit parlement.
De laatste jaren is de aandacht voor poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS), waaronder PFOS, sterk toegenomen. In 2020 is ook een actieplan PFAS opgesteld over verschillende beleidsdomeinen heen. Nu worden we echter specifiek verontrust door verontreiniging op de site Zwijndrecht. Wij, als Vlaamse Regering, moeten ons focussen op het kordaat aanpakken van dit probleem nu. Daar gaat nu onze volle energie naartoe.
Maar vervolgens moeten we ook lessen trekken voor de toekomst, over hoe we met onze diverse overheidsinstanties veel beter kunnen samenwerken, opdat alle essentiële informatie sneller tot bij alle relevante instanties raakt, waardoor er ook sneller doortastend kan worden opgetreden. Waar dat in het verleden eventueel misgelopen zou zijn, en hoe we dat kunnen verbeteren in de toekomst, daarover moeten we – iedereen in dit halfrond – ons buigen in de onderzoekscommissie waarover jullie als parlement vandaag zullen beslissen. Daar ga ik toch van het. Wij zullen daar als regering loyaal aan meewerken.
Wat mij vooral bezighoudt, is hoe we vandaag en in de toekomst met gevaarlijke PFAS-stoffen en met de problematiek in en om de site in Zwijndrecht moeten omgaan. Ruim een week geleden, op 4 juni, hebben we met de Vlaamse Regering beslist om een opdrachthouder aan te stellen, die ons zal helpen bij de beleidsdomeinoverschrijdende aspecten van het dossier. Karl Vrancken is ondertussen met zijn coördinerende werkzaamheden gestart, zodat we de verontreiniging en haar gevolgen op een integrale manier kunnen aanpakken. Zijn opdracht focust in eerste instantie op de verontreinigingsproblematiek rond 3M, maar kan indien nodig nog altijd uitgebreid worden. Zo zal de opdrachthouder ook input leveren aan de aanpak van specifieke andere locaties en/of aan de algemene PFAS-problematiek in Vlaanderen.
Vorige maandag hebben we, op voorzet van het agentschap Zorg en Gezondheid, alvast beslist om enkele preventieve no-regretmaatregelen te nemen voor het gebied rond Zwijndrecht. Dat zijn tijdelijke voorzorgsmaatregelen, in afwachting van de resultaten van verder onderzoek. Er wordt op korte termijn bodemonderzoek opgestart in de ruimere omgeving. Ook zullen er bloedstalen worden genomen. En de opdrachthouder heeft ook al contact gehad met de omliggende gemeentebesturen. Eveneens loopt er onderzoek naar mogelijke andere sites, zoals productiesites en oefenterreinen van de brandweer. De Vlaamse Regering stuurt een brief met aanbevelingen naar de lokale besturen, zodat ook zij weten hoe ze voorlopig het best met deze problematiek omgaan en welke voorzorgsmaatregelen ze reeds kunnen nemen.
Er is de voorbije dagen ook gesproken over mogelijke gevolgen voor de werken van de Oosterweelverbinding. Laat ons niet vergeten welke lange weg we in dit dossier hebben afgelegd. Maar liefst twintig jaar voorbereiding hebben we nodig gehad. Eindelijk zijn we nu aan het bouwen aan een van de belangrijkste mobiliteits- en leefbaarheidsprojecten van West-Europa. Sinds 2014 hebben we een toekomstverbond gesloten met actiecomités en burgerbewegingen. Wij, als politiek, hebben ingezien dat dit project niet alleen over wegen en mobiliteit mocht gaan, maar tegelijkertijd over leefbaarheid, over een gezondere leefomgeving, over een verstandige inrichting van de openbare ruimte, over een ‘modal shift’ naar duurzame transportmodi. Dat alles tegelijk is vandaag het Oosterweelproject. Ik roep dan ook op om voorzichtig te zijn met al te voorbarige conclusies. Het Oosterweelproject heeft op geen enkele manier schuld aan de verontreinigingsproblematiek. Integendeel, het is veeleer deel van de oplossing.
Zowel op Linkeroever als op de rechteroever treedt Lantis op als een organisatie die zorgvuldig omgaat met historische verontreinigingen. Zo heeft Lantis het Lobroekdok al gesaneerd, alsook andere bedrijfssites en voormalige tankstations. Nu wordt ook Linkeroever aangepakt. Wat Lantis op die site aan het doen is op het vlak van waterzuivering en grondverzet, heeft een positieve impact op de problematiek. Het water wordt eerst volledig gezuiverd, vooraleer het in de Schelde geloosd wordt. Alle grond die verzet wordt, blijft sowieso binnen het projectgebied en de meest vervuilde grond wordt zorgvuldig afgedekt, volgens de voorwaarden die de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) aan Lantis heeft opgelegd, waardoor een verdere doorsijpeling in het grondwater vermeden wordt.
Ook over de dading die eind 2018 gesloten is tussen Lantis en 3M zou ik toch graag een misverstand uit de weg ruimen, met name dat die absoluut geen afbreuk doet aan het feit dat conform het Bodemdecreet de saneringsplicht altijd op het betrokken bedrijf zal rusten en dat dit bedrijf wel degelijk aansprakelijk blijft, dat de dading daar niets aan verandert.
Beste collega’s, het is nu vooral noodzakelijk dat we alle kennis samenbundelen, dat alle administraties samenwerken om duidelijkheid te verschaffen over waarmee we te maken hebben en vooral over hoe we hiermee omgaan.
Maandag kregen wij, de Vlaamse Regering, van de OVAM al een eerste toelichting over het dossier. Die presentatie is gisteren ook aan jullie bezorgd.
Als het gaat om de gezondheid van de bevolking is het noodzakelijk om maatregelen te nemen. Wij ontlopen onze verantwoordelijkheden als Vlaamse Regering niet en doen er alles aan om de huidige situatie van de vervuiling in bedwang te houden. Tegelijkertijd reiken we ook oplossingen aan.
Ik kijk uit naar de besprekingen in dit parlement.
Ik geef graag het woord aan de CD&V-fractie. Collega Van Rompuy, u kent het systeem: eerst drie minuten per fractie, waarbij u niet mag worden onderbroken. Straks krijgt u vier minuten en dan mogen ze u wel onderbreken.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Voorzitter, ik ben op de hoogte van het systeem.
Collega’s, de PFOS-vervuiling baart natuurlijk iedereen zorgen. Niet alleen in Zwijndrecht en omstreken, maar potentieel in heel Vlaanderen. Het enige gepaste antwoord op de vele vragen die zich nu stellen, is: volledige transparantie. Wie wist wat, wanneer? Wie wist wat niet en waarom? Op alle vragen moet er een antwoord komen en daarvoor is een parlementaire onderzoekscommissie zonder enige twijfel het meest geschikte middel in handen van het parlement.
Collega’s, in maart van dit jaar legde de OVAM de normen voor PFOS voor het eerst vast. Sindsdien is ook het publieke debat hierover losgebarsten. Hoe zit het met de sanering? Werd er al een procedure opgestart om de 63 miljoen euro aan saneringskosten – en we moeten rekening houden met het feit dat die factuur nog zal oplopen – op de vervuiler te verhalen? Ook de dadingsovereenkomst riep al heel wat vragen op.
Daarom hebben wij, voorzitter, u gisteren gevraagd om, ten eerste, de presentatie van de OVAM aan de regering publiek te maken. Dat is ook gebeurd. Ten tweede hadden wij ook voorgesteld dat Lantis vrijwillig uit eigen beweging de dadingsovereenkomst publiek zou maken. En, voorzitter, ik dank u daarvoor, ook dat is intussen gebeurd.
Collega’s, deze en alle andere vragen die nog naar boven zullen komen, moeten aan bod komen in de onderzoekscommissie, zodat we exact kunnen weten wat er in het verleden is gebeurd. Zo kunnen we, op basis van – en dat benadruk ik – corrécte informatie en wetenschappelijke kennis, de systeemfouten eruit halen en een sluitend systeem van informatiedoorstroming maken. Maar bovenal moet er natuurlijk duidelijkheid komen over de impact op de volksgezondheid. Eind 2018 publiceerde het Europees Voedselagentschap nieuwe normen voor PFOS. Die waren in één keer – in één keer – tachtig maal strenger dan daarvoor. En heel wat zaken die tot voor kort onder die norm zaten, zitten nu ver boven die norm.
Zoals u weet, is het wetenschappelijke onderzoek op het vlak van volksgezondheid volop gaande. Uit voorzorg nam de regering maandag een aantal tijdelijke maatregelen. Wij vinden dat we het voorzichtigheidsprincipe dat we huldigen op het vlak van voedselveiligheid, moeten doortrekken naar de vervuilde gronden rond Oosterweel. Voor ons moet in dit dossier de volksgezondheid primeren op alle andere belangen. Net daarom zullen wij straks de motie van de oppositie tot oprichting van een onderzoekscommissie steunen. En wat ons betreft, mag deze commissie ook worden voorgezeten door een lid van de oppositie, net zoals al het geval was bij de coronacommissie. In dit dossier is volledige transparantie het enige en het beste ontsmettingsmiddel dat we hebben. Ik dank u. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, de crisis in uw regering was eigenlijk een drievoudige test. Test een: hebt u uw ploeg in de hand? Het antwoord was duidelijk ‘neen’, want hoewel het dispuut begon met een bommetje van minister Demir vorige week woensdag vonden uzelf en de ministers in uw regering het nodig om elkaar vrijdag voor het begin van de ministerraad verwijten naar het hoofd te gooien. Test twee: waar ligt uw loyaliteit als minister-president? Ook dat antwoord was snel duidelijk: u papegaait de ministers Somers en Crevits en u zegt dat minister Demir te voortvarend is geweest. U laat dus uw eigen partijgenote als een baksteen vallen. Test drie: hoe staat uw meerderheid tegenover transparantie en democratie? Het antwoord is bedroevend. De meerderheidspartijen N-VA, CD&V en Open Vld wrongen zich vorige week echt wel in pijnlijke bochten om toch maar geen onderzoekscommissie te moeten oprichten. Vervolgens liet u verstaan dat een dergelijke parlementaire onderzoekscommissie er enkel kon komen als de regering het daarover eens was. Qua respect voor de fundamenten van de democratie, voor de scheiding der machten, kan dat wel tellen. Laat het hier dus ook maar eens gezegd zijn: minister-president, of er al dan niet een onderzoekscommissie komt, dat beslist dit parlement en niet uw regering.
Inhoudelijk dan. In het giftige 3M-dossier staan inderdaad drie m-woorden centraal: ministers, mensen en milieu. Waren de ministers op de hoogte? Lantis, de overheid dus, sloot eind 2018 een dading met 3M, en die dading werd meermaals besproken in de raad van bestuur, waar regeringscommissarissen waren afgevaardigd van de ministers Schauvliege en Weyts. Het staat dus buiten kijf dat de Vlaamse Regering op de hoogte was. Dan is de vraag: wat deden die ministers? Mevrouw Crevits, wat deden de CD&V-ministers tussen 2004 en 2019 voor de gezondheid van de mensen ter plaatse? Pas deze week wordt hun aangeraden om geen zelfgeteelde groenten of eieren meer te eten. Dan vraagt iedereen zich af: waarom nu pas?
Tot slot, wat deed de Vlaamse overheid voor het milieu? Diverse overheidsagentschappen – de OVAM, de VMM, Lantis – waren op de hoogte van de vervuiling, maar niemand heeft aan de alarmbel getrokken. Is er trouwens iemand die het echt een goed idee vond dat Lantis een dading sloot met een vervuilende multinational? De kleine man met de lekkende stookolietank, die krijgt de factuur. De grote multinational die giftige stoffen in onze bodem dumpt, die krijgt een dading. Minister Weyts, welke regering, welke minister vindt dat in hemelsnaam een goed idee?
Samenvattend in deze eerste ronde, minister-president: wie had alarmerende informatie over de risico’s voor de volksgezondheid, en wat werd met die informatie gedaan? Momenteel blijkt immers dat zowel ministers als overheidsagentschappen schuldig verzuim hebben gepleegd. Velen waren op de hoogte, maar niemand schoot in actie. Wie fouten heeft gemaakt, wie de volksgezondheid in gevaar heeft gebracht, die moet dus ter verantwoording worden geroepen. Net daarom moet er straks inderdaad een parlementaire onderzoekscommissie komen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het was me wat, die plenaire vergadering van vorige woensdag: een voortvarende minister, boze collega’s in de regering, zwaar geblutste ego’s van de fractieleiders van de meerderheid, en fractieleiders van de oppositie die hun saaie bestaan ineens opgevrolijkt zagen. Over de manier waarop het thema hier vorige week boven aan de politieke agenda werd gezet, moeten we niet flauw doen: het was tegen de spelregels. Collega Janssens, u weet dat ook, tenzij u vindt dat wij parlementsleden handpoppen zijn, en dat zijn we niet. Dat is de vorm. Daarover ging de discussie vorige week, denk ik. Daarover verschilden we van mening. De inhoud, zoals de minister-president zei, is echter altijd belangrijker dan de vorm. Dat het PFAS-probleem inhoudelijk onze aandacht ten volle verdient en ook krijgt, staat buiten kijf. Ik heb dat vorige week meteen gezegd hier in de plenaire zitting, maar ik had dat daarvoor ook al een paar keer in de commissie Leefmilieu gezegd.
Collega’s, dat moet worden uitgespit hoe de voorbije twintig jaar met dit dossier werd omgegaan, door het bedrijf zelf, door onze administraties en onze onderzoeksinstituten, door onze beleidsmensen, ook daar zijn we het over eens. De gezondheid van de mensen moet onze grootste zorg zijn, en we willen absolute duidelijkheid over de mate waarin die gezondheid wordt bedreigd en welke oplossingen er zijn. Dat de normen in de loop van de jaren werden aangescherpt op basis van voortschrijdend inzicht met de voortgang van de wetenschap is duidelijk, maar is parallel daarmee de informatiedoorstroming de voorbije jaren tussen overheidsdiensten onderling, tussen administraties en politici, tussen politiek en bevolking correct en adequaat verlopen? Op die vragen zoeken we inderdaad een antwoord.
Nu, de regering zat de voorbije dagen niet stil, de minister-president zei het al. Maandag werden een aantal voorzorgsmaatregelen genomen, er worden extra bodemstalen genomen en er komt een bloedonderzoek van de inwoners. Maar het is toch belangrijk dat ook al voordien deze regering en deze milieuminister op basis van voortschrijdend inzicht werk maakten van het PFOS-probleem. In deze legislatuur kwamen er voor het eerst ontwerpnormen. Op 1 september 2020 trad een voorlopig toetsingskader in werking voor PFOS. De meetmethodes voor PFOS in water werden in 2020 aangescherpt: de oorspronkelijke meetmethode omvatte een twaalftal PFOS-stoffen, daar zijn er veertien aan toegevoegd. Ook de detectielimiet werd verlaagd: in drink- en oppervlaktewater werd die dubbel zo streng, in afvalwater vijfmaal strenger. Begin 2020 is ook een eerste Vlaams actieplan PFOS opgestart waarbij alle actoren samen aan tafel zaten. En samen met Nederland, Duitsland en Scandinavië hoort Vlaanderen tot de kleine groep die aan een beleidskader rond PFOS werkt. Tussen haakjes, Wallonië en Brussel hebben vandaag nog geen normen of ontwerpnormen op dat gebied.
Zoals de minister-president daarnet zei, stelde de minister een opdrachthouder aan om alle onbeantwoorde vragen over de verontreiniging in Zwijndrecht te coördineren en daadkrachtig aan te pakken.
Voorzitter, ik besluit. Mijn fractie hecht het allergrootste belang aan de volksgezondheid. We staan dan ook achter de stappen die de regering al heeft gezet en achter de extra stappen die dezer dagen worden gezet. (Applaus bij de N-VA)
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega’s, burgers moeten erop kunnen vertrouwen dat de overheid hen beschermt tegen onheil. Die PFOS- en PFAS-stoffen die thans ons milieu vervuilen, kunnen een bedreiging zijn, die kunnen gevaarlijk zijn. Hoe gevaarlijk weten we nog niet helemaal, de wetenschap evolueert daarover.
Maar die burger kijkt wel naar ons en wil duidelijkheid. Kan ik een omeletje bakken met de eitjes van de kippen uit mijn tuin? Zijn de groentjes die worden geteeld door een nonkel of tante ergens in de buurt van die fabriek giftig of niet? Kunnen die boeren die daar hun boterham verdienen hun gekweekte gewassen nog verkopen of niet? Die vragen moeten zeer snel maar dan ook zeer snel worden beantwoord.
En inderdaad, de boutade is al een aantal keren gevallen: transparantie is het beste detergent tegen van alles, tegen wantrouwen, tegen ongerustheid, tegen paniek. En dus is de maximale transparantie vandaag aan de orde. Daarom steunen wij ook de oprichting van een onderzoekscommissie. Ik wil daar wel een noot bij maken: die onderzoekscommissie zal die vervuiling niet opkuisen, die onderzoekscommissie zal in kaart brengen welke instanties welke informatie hadden op welk moment en of ze daar de nodige stappen aan hebben gekoppeld. Wist de OVAM in 2017-2018, daarvoor, daarna hoe het zat met die PFOS? Had zij indicaties, had zij die moeten hebben dat er veel meer aan de hand was dan we met zijn allen voordien dachten? Die vragen moeten worden beantwoord.
Collega’s, er is in alle richtingen al gewezen welke ministers misschien wanneer en waar betrokken zijn geweest. Ik denk dat mensen thuis daar geen boodschap aan hebben. Ik denk dat zij vooral zo snel mogelijk, als ze in die zone wonen, een brief in de bus willen wanneer ze hun bloed kunnen laten onderzoeken, dat er iemand langskomt om in hun tuin een staal te nemen en zij daar snel geruststelling of resultaten over krijgen. En als er een probleem en als er een vervuiling is, dan moet de Vlaamse overheid daar adequate oplossingen voor bieden.
Antwerpen ligt wel in het centrum van de wereld, helaas ook vandaag, maar ik denk dat er in de rest van Vlaanderen even grote bezorgdheid is. Er zijn ook andere plaatsen waar er misschien vervuiling is. En dus op het moment dat in een klein groepje landen duidelijk wordt hoe erg het gesteld is met deze problemen, denk ik, collega’s, dames en heren ministers, dat wij heel snel dat boek met vergunningen die wij over de jaren heen hebben toegekend en waarin er melding is van die stoffen, er opnieuw moeten bijhalen en bekijken waar dat zit. Waar moeten we ingrijpen? Waar zijn er nog bedreigingen voor de volksgezondheid en ons milieu?
Sta me toe hier nog aan toe te voegen dat in een fier Vlaanderen, waar wij het creëren van welvaart hoog in het vaandel voeren, geen plaats kan zijn voor bedrijven die denken snel winst te maken op kap van de gezondheid van zijn burgers. Dat is niet het Vlaanderen waar ik voor sta. En we kunnen nog wat bakkeleien over Oosterweel, maar voor mij is het heel duidelijk: Oosterweel heeft de magnitude van dit probleem bovengespit, letterlijk en figuurlijk. Oosterweel is niet degene die de PFOS-vervuiling heeft veroorzaakt maar het is natuurlijk wel aan ons om ervoor te zorgen dat de werken in de grootst mogelijke veiligheid kunnen verdergaan en dat, zoals gezegd, alle voorgestelde acties binnen de kortst mogelijke termijn kunnen plaatsvinden.
Collega’s, laat de problemen waarin we vandaag verzeild zijn een alarmbel zijn om stil te staan bij de manier waarop wij in de toekomst welvaart willen creëren. Ik herhaal: in het Vlaanderen waar ik voor sta, is er geen plaats voor bedrijven die denken rijk te worden op de kap van onze bevolking. (Applaus bij Open Vld)
Mieke Schauvliege heeft het woord.
Collega's, ik ben verontwaardigd en ook boos. Gisteren was ik in Antwerpen en ik sprak met bewoners. Die zijn ongerust over de gezondheid van hun kinderen. Toen ik terug naar huis reed, passeerde ik de Oosterweelwerken. Ik kon eerlijk gezegd mijn ogen niet geloven. Ik zag daar grote hopen grond gewoon open en bloot. Experts waarschuwen op televisie voor oplaaiend vervuild stof. Eerlijk gezegd, dat choqueert mij. Sinds april stel ik hier in dit parlement vragen. Ik kreeg steevast het antwoord: ‘We hebben het onder controle. Er is geen vuiltje aan de lucht.’ Dat antwoordde minister Peeters. Dat antwoordde minister Demir. Sinds juni begon men al te twijfelen. De normen waren aangepast. We zitten met voortschrijdend inzicht. Minister Beke wist eigenlijk nog van niets. De dag erna roept minister Demir op om een onderzoekscommissie op te richten. Is dit zorgvuldig bestuur?
Intussen weten we dat PFOS overal zit. Bedrijven lozen nog altijd PFOS in de Schelde en we importeren PFAS vanuit Nederland en verbranden dat in Antwerpen. Dat is geen voortschrijdend inzicht. Dat zijn geen historische beslissingen. Dat zijn beslissingen van de vorige en van deze regering.
Dan over de dading. Er is een dading afgesloten tussen de Vlaamse Regering, Lantis, en de vervuiler, 3M, om de Oosterweelwerken vlot te laten gebeuren. Maar stond hierbij de gezondheid voorop? Zal de vervuiler betalen? Eigenlijk weten we het niet. Is dit zorgvuldig bestuur?
Het enige contract dat deze regering kan sluiten is er een met de inwoners van Antwerpen, van Zwijndrecht, van Beveren, van Sint-Niklaas, van Sint-Gillis-Waas en met alle Vlamingen om in alle omstandigheden ervoor te zorgen dat de gezondheid vooropstaat. Gisteren, vandaag en morgen. Voor de camera beloofde ieder van u, elke minister, dat de gezondheid vooropstaat. Ik hoorde het daarnet opnieuw. U maant aan tot voorzichtigheid. Wij volgen dat. Maar u kondigt ook een hele trits maatregelen aan. Wat ik niet zie, is dat er afspraken worden gemaakt over de graafwerken in Oosterweel. Ik hoor verschillende experten zeggen dat die op dit moment niet 100 percent veilig zijn. Kan deze Vlaamse Regering garanderen dat de veiligheid van de inwoners niet op het spel staat? Zolang die veiligheid niet gegarandeerd wordt, stelt onze fractie voor om die werken aan Oosterweel voorlopig stil te leggen.
De heer Anaf heeft het woord.
Voorzitter, collega's, wie neemt nu eindelijk echt de verantwoordelijkheid voor de gezondheid van de mensen op? Wie zoekt mee tot op de bodem uit wat er is fout gegaan, wanneer en waarom? Daar moet het debat vandaag over gaan: komt de Vlaamse overheid echt op voor de gezondheid van onze inwoners?
Dat brengt mij bij het eerste punt en dat vind ik het meest schokkende in heel deze zaak. Dat is dat terwijl beleidsverantwoordelijken duidelijk al jaren op de hoogte waren van wat er aan de hand was, de bewoners van Zwijndrecht en de ruime omgeving helemaal van niets wisten. Zij hebben gebouwd, gegraven, zonder bescherming natuurlijk. Zij hebben groenten gekweekt in hun tuin, kippen laten lopen en de eieren opgegeten. Erger nog, hun kinderen groeiden er op. Die mensen wisten van niets. Nu zitten we in de heel absurde situatie dat de grond waar auto's op zullen rijden, beter beschermd wordt dan de grond waar onze kinderen op spelen.
Collega's, ik hoor het de minister-president graag zeggen: ‘Volksgezondheid is voor ons erg belangrijk’. Ik hoor ook de CD&V dat hier vertellen, maar dat klinkt wel heel hol als de minister van Volksgezondheid hier vorige week in het parlement moest komen vertellen dat hij het eigenlijk nog maar een week wist. Ook de minister van Leefmilieu kwam hier vorige week in het parlement vertellen: ‘We moeten een parlementaire onderzoekscommissie oprichten want ik word onvoldoende geïnformeerd.’
We kunnen maar een conclusie trekken, namelijk dat het hier gaat om een diepe gezondheids- en milieucrisis, maar vooral ook om een verantwoordelijkheidscrisis. Dit is een crisis waarin niemand echt zijn verantwoordelijkheid neemt en vooral dat is schadelijk. We komen dan terecht in situaties waarin deals met bedrijven worden gemaakt waardoor niet de vervuiler, maar het slachtoffer van de schade betaalt. Hij betaalt zelfs twee keer, zowel met zijn gezondheid als met zijn belastinggeld, waarmee hij opdraait voor de vervuilingskosten.
Mijn tweede vraag is of het hier wel stopt. We weten allemaal dat grote delen van Vlaanderen dichtbebouwd zijn en dat veel industrie te dicht bij woonwijken ligt. We hebben het hier al vaak over Umicore in Hoboken gehad. Zo zijn er veel sites in Vlaanderen, ook met betrekking tot dit dossier in Zwijndrecht, maar ook met betrekking tot DuPont in Mechelen. Dat moet ons allemaal bezighouden.
Tot slot snijdt deze verantwoordelijkheidscrisis ook dwars door deze coalitie heen. Ook in de meerderheid zijn er mensen die dit tot op het bot willen uitspitten, zoals minister Demir of de heer Schiltz. We hebben daarnet de minister-president gehoord. Het is ongelooflijk dat die mensen door het stof moeten kruipen. Dat is de omgekeerde wereld en het verschil tussen de nieuwe en de oude politieke cultuur. Als het aan ons ligt, gaan we voor de nieuwe politieke cultuur.
Ik rond af. Voor ons staat hier en in de onderzoekscommissie maar een vraag centraal. Ik ga ervan uit dat die onderzoekscommissie er zal komen. Hoe kan het dat een overheid die wist wat aan de hand was haar verantwoordelijkheid voor de gezondheid van zo veel gezinnen niet heeft genomen? Ik ben erg benieuwd naar de antwoorden die we vandaag zullen krijgen. Ik hoop dat we die antwoorden allemaal samen zullen kunnen zoeken en dat we de mensen in de buurt van de fabriek van 3M en in heel Vlaanderen heel snel duidelijkheid zullen kunnen geven. (Applaus bij Vooruit)
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, ik was gisteren, samen met een aantal andere mensen in dit halfrond, aanwezig op de actie van bezorgde mensen van Zwijndrecht en Linkeroever. Die mensen zijn meer dan ongerust. (Jos D’Haese toont de aanwezigen een ei.)
Dit is een ei, een vervuild ei uit Zwijndrecht dat ik gisteren heb gekregen van iemand die in de buurt van de fabriek van 3M woont. Het is een ei vol smeerlapperij, zoals erop staat geschreven. Vandaag mogen de mensen dat ei niet meer opeten, maar als een paar dappere burgers hun vrije tijd niet hadden gestoken in het graven in bodemrapporten en in internationale studies, hadden ze dat ei opgegeten of aan hun kinderen gegeven. Tijdens de actie zei iemand me dat hij niet ongerust, maar furieus is. Hij is furieus omdat geen enkele overheid, hoewel we er in dit land zo veel hebben, deze mensen heeft beschermd tegen de eieren uit hun eigen tuin, tegen de groenten uit hun eigen tuin, tegen de grond in hun eigen tuin en, als we een aantal studies moeten geloven, tegen de regen die uit de lucht valt. De afgelopen twintig jaar heeft geen enkele overheid die mensen beschermd, gewaarschuwd of geïnformeerd.
In 2016 is vastgesteld dat de gronden op en rond de fabriek van 3M in Zwijndrecht zeer zwaar zijn vervuild met PFOS. Datzelfde jaar zijn de normen voor de inname van PFOS trouwens heel erg verstrengd. Zodra de Vlaamse overheid die gegevens had gezien, had ze drie zaken moeten doen. Ten eerste had de Vlaamse overheid alle maatregelen moeten nemen om ervoor te zorgen dat de grond zo veilig mogelijk kan worden behandeld. Ten tweede had de Vlaamse overheid al het mogelijke moeten doen om ervoor te zorgen dat de vervuiler de meerkosten tot de laatste cent zou betalen. Ten derde had de Vlaamse overheid de mensen in de buurt onmiddellijk op de hoogte moeten brengen en de impact op de gezondheid moeten onderzoeken.
Die drie zaken zijn niet gebeurd. Wat wel is gebeurd, is dat het deksel op de doofpot is gezet. De belastingbetaler mag de volledige rekening betalen en van de gevolgen voor de volksgezondheid heeft niemand zich gedurende twintig jaar iets aangetrokken. Als na twintig jaar duidelijk is hoe vervuilend PFOS is, moeten die mensen in de krant lezen op welke grond ze wonen, welke eieren ze eten en wat in de groenten uit hun tuin zit.
Ministers, het is tijd dat de mensen recht op antwoorden hebben. Ondanks alle alarmsignalen, is in het verleden verschillende keren besloten niets over dit dossier te zeggen. We zitten nog niet in de onderzoekscommissie, maar ik heb toch een aantal cruciale vragen. Ik stel echter vast dat mijn tijd op is. Ik stel voor dat ik die vragen straks stel.
Er zijn al zo veel signalen geweest. De ernst van de vervuiling is al die tijd vaak onderzocht. In 2017, nog voor de dading is getekend, heeft professor Tytgat in zijn rapport geschreven dat maatregelen moeten worden genomen voor de mensen die op de vervuilde gronden wonen. De essentiële vraag is uiteraard waarom er voor die omwonenden niets is gebeurd.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik zal drie opmerkingen maken. Eén, het verleden, en dat loopt tot op vandaag, dat is wat er allemaal gebeurd en niet gebeurd is, welke rapporten wanneer bekendgemaakt zijn, wat de teneur was van de rapporten, hoe die in beleid werden omgezet. Dat maakt deel uit van de onderzoekscommissie. Ik stel voor dat we vandaag hier geen onderzoekscommissie spelen, dat heeft niet veel zin. Daarvoor hebben we specialisten nodig. We willen als Vlaamse Regering alle medewerking en transparantie verlenen zodat het verleden – en ik herhaal: dat loopt tot op vandaag, of morgen als de onderzoekscommissie morgen bijeenkomt – klaar wordt. We zullen alles wat we weten, alles wat we bezitten, alle rapporten en documenten natuurlijk delen met dit parlement.
Twee, en dat kan straks wel aan bod komen, ik nodig de vakministers uit om de maatregelen en het beleid dat we nu voeren, hoe we nu met de problematiek omgaan, toe te lichten.
Drie, wat Oosterweel betreft, het is door deze werken dat de situatie verbetert. De vervuilde grond wordt ingepakt zodat die geen vervuilende impact heeft op de omgeving, het grondwater wordt gezuiverd. Door de Oosterweelwerken is de situatie beter dan ervoor.
Wat ik nog als fabeltje uit de wereld wil helpen, is dit. De vervuiler zou zogezegd vrijgesteld worden. Niets is minder waar! Niets! Die dading gaat niet over de verantwoordelijkheden van de vervuiler. De dading was om te vermijden dat we in een jarenlang juridisch steekspel zouden terechtkomen waarin jarenlang niets zou gebeuren op het terrein en de vervuiler zich jarenlang in juridische spelletjes zou kunnen vermeien. De verantwoordelijkheid van de vervuiler ligt in het Bodemdecreet vast en zal onverminderd worden uitgevoerd. Daar wordt niets op teruggenomen. Wat de vorige regering wel heeft willen bekomen, is dat we konden beginnen met saneringswerken – de Oosterweelwerken houden een stuk van de sanering van de vervuilde gronden in – en dat zonder tijd te verliezen.
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, ik vul aan bij de minister-president en alles wat hier al gezegd werd. Sinds 1 april 2021 zijn er verstrengde bodemnormen van toepassing. Daarop heeft de gemeente Zelzate bodemstalen laten onderzoeken. Met de resultaten daarvan is ze naar het agentschap Zorg en Gezondheid gekomen. Op die basis hebben wij onmiddellijk de betrokken instanties gecontacteerd, samen rond de tafel gezeten, afgesproken welke no-regretmaatregelen we zouden nemen in een perimeter van 3 kilometer.
We hebben ook onmiddellijk het kankerregister opgevraagd. Natuurlijk is de vraag naar de volksgezondheid absoluut een zeer pertinente vraag. Uit die resultaten blijkt dat wat kankers betreft die gecorreleerd kunnen worden aan PFAS, we geen verhoging kunnen vaststellen in Zwijndrecht. Wil dat zeggen dat er geen gezondheidsrisico’s zijn? Neen. Er zijn nog andere factoren die een rol spelen, en die zullen we onderzoeken. We gebruiken daarvoor zeven verschillende bronnen. De eerste hebben we al gedetecteerd.
Zoals de minister-president gezegd heeft, hebben we maandag de no-regretmaatregelen genomen in een perimeter van 1,5 kilometer, 5 kilometer en 10 kilometer. Dat zijn voorlopige maatregelen. Ze kunnen worden ingeperkt of uitgebreid op basis van de resultaten van bodem-, bloed- en andere onderzoeken.
De OVAM heeft gezegd dat, wat hun onderzoeken betreft – maar collega Demir zal daar waarschijnlijk verder op tussenkomen – we de resultaten op 1 juli kunnen verwachten. Wij zullen ons focussen op de bloedonderzoeken. Dat wil zeggen dat mensen boven de leeftijd van 12 jaar, binnen een perimeter van 3 kilometer, zich vrijwillig – vrijwillig – kunnen aandienen om bloedonderzoek te laten doen. Ik heb gevraagd aan professor Tytgat, en aan een tweede professor, Greet Schoeters, om ons te begeleiden in het analyseren en interpreteren van deze onderzoeken.
Ik wil hierbij ook een oproep doen aan de mensen van Zwijndrecht: het heeft geen zin om nu naar uw huisarts te gaan en bloedonderzoek te laten doen. Dat heeft geen zin, want die bloedonderzoeken moeten in een heel specifieke context gebeuren, op een heel specifieke manier begeleid worden, om een juist inzicht te krijgen in die onderzoeken. Die onderzoeken gaan ook geen resultaten geven op individueel niveau. Die gaan ons iets leren op groepsniveau. Dat zullen ook niet de enige onderzoeken zijn. We zullen nadien ook fase 2-onderzoeken doen, maar de eerste stap gaan we nu wel zetten. Ik hoop dat we daar tegen het einde van de zomer de nodige helderheid en duidelijkheid, en de nodige interpretaties aan kunnen geven, en de volgende stappen kunnen zetten.
Misschien nog één woord, omdat hier gezegd wordt dat het nu pas is dat dit probleem wordt ontdekt. Humane biomonitoring is iets dat al langer door de overheid wordt onderzocht. Blootstellingsonderzoeken zijn al eerder gebeurd. Er zijn er vier geweest in totaal: in de periode 2002-2006, 2007-2011, 2012-2015 en 2016-2020.
De vraag is dan: wat hebt u met die onderzoeken gedaan? Wat heeft de regering, wat hebben de overheden met die onderzoeken gedaan?
Wel, met die onderzoeken zijn actieplannen gemaakt. Het PFAS-actieplan 2020 is daarop gemaakt, en goedgekeurd. Eén van de belangrijke elementen is het in kaart brengen van hotspotsites. Dat is wat er moet gebeuren. En dat is hetgeen we maandag in het overleg met de OVAM ook gevraagd hebben: dat die hotspotsites in kaart gebracht worden, zodat we kunnen kijken waar we nog soortgelijke onderzoeken moeten doen als die we vandaag doen in Zwijndrecht.
Minister Demir heeft het woord.
Ja, ik zou heel kort nog willen tussenkomen op het principe ‘de vervuiler betaalt’. Dat is een principe dat ingeschreven is in het bodemdecreet. Dat blijft ook zo. 3M is dus aansprakelijk, 3M blijft ook de saneringsplichtige, en daaraan zal de dading ook niets veranderen. De vervuiler betaalt ook ondertussen. Voor alle duidelijkheid wil ik nog heel goed aangeven dat er drie oriënterende bodemonderzoeken zijn uitgevoerd. In 2008 is er ook een bodemsaneringsproject ingediend, en er gebeurt al tien jaar – en 3M betaalt dat ook – een grondwateronttrekking. De sanering loopt dus nog steeds op kosten van 3M.
In 2019, op basis van nieuwe internationale waarden, is dat dan nog verstrengd. We hebben toen beslist dat er een nieuw beschrijvend bodemonderzoek moet komen in de omgeving en op de terreinen van 3M, zeker wanneer het gaat over de PFOS- en PFAS-stoffen. Ook dat is voor rekening van 3M. Het onderzoek loopt nog. We gaan daar binnenkort verder resultaten van krijgen. Maar het spreekt voor zich – het is de logica der dingen, en ook het decreet zegt dat – dat dading daar niets mee te maken heeft. 3M is aansprakelijk, en zal ook verder blijven betalen aan de saneringen. Wat we wel hebben gevraagd is welke voorzorgsmaatregelen er nu verder nog moeten gebeuren. Dat onderzoek loopt nog – dat zijn een 50-tal nieuwe staalnames – en daar krijgen we zeer binnenkort de resultaten van, en dat gaan we dan verder bekijken. Uiteraard blijft dat op kosten van 3M. We zijn dus nog niet klaar, het duurt wel even, maar het principe ‘de vervuiler betaalt’ blijven we natuurlijk hanteren.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, ik wil hier heel duidelijk stellen dat voor mij absoluut de volksgezondheid primeert. Een aantal collega’s vragen hier hoe het nu verder moet met de Oosterweelwerken: de infrastructuurwerken, het grondverzet dat daar vandaag plaatsvindt. Ik wil daar heel duidelijk op antwoorden: die werken worden gecontroleerd en opgevolgd. Milieu-inspectiediensten en Grondbank maken verslagen op van de werken die daar gebeuren. Collega’s, is dat voldoende? Ik heb alleszins gisteren gevraagd – en we zijn daar op dit ogenblik volop mee bezig – om een commissie ad hoc op te richten onder leiding van de opdrachthouder Karl Vrancken die aangesteld is door de Vlaamse Regering, waarbij we een aantal experten vragen die in alle objectiviteit bepalen hoe het nu verder moet met de werken, of er al dan niet bijkomende veiligheidsmaatregelen genomen moeten worden. Dat heb ik heel expliciet gevraagd, specifiek omdat hier – opnieuw – volksgezondheid te allen tijde primeert. Dus ik wil graag heel snel van experten horen of er al dan niet een probleem is met opwaaiend stof, of Lantis vandaag voldoende maatregelen neemt. Ze nemen er al een heel deel, die worden ook gecontroleerd, de inspectieverslagen zijn vandaag de dag goed. Maar als er bijkomende veiligheidsmaatregelen genomen moeten worden, dan zullen we die ook nemen. Daar sta ik alleszins garant achter. Daarom heb ik die commissie aangesteld met die experten. Ik wil heel graag van toxicologen horen of het verder kan met het grondverzet, ja dan nee.
Minister Somers heeft het woord.
Collega’s, als minister van Binnenlands Bestuur zou ik in dezelfde geest ook willen aansluiten, omdat ik natuurlijk nogal wat signalen krijg vanop het terrein van mensen, niet alleen uit de omgeving van Zwijndrecht, maar ook van elders in Vlaanderen, die heel bezorgd zijn of er in hun omgeving geen vervuiling is die ook hun gezondheid zou kunnen bedreigen. Ook heel veel burgemeesters worden bevraagd. Die nemen contact op. Daarom heb ik aangedrongen of afgesproken met collega Demir en met collega Beke om samen een schrijven te richten naar alle burgemeesters. In dat schrijven moeten voor mij vier dingen heel duidelijk zijn. Eerst en vooral moeten wij aan de burgemeesters duidelijk maken welke de potentieel vervuilde sites op hun grondgebied zijn en hun ook vragen om zelf te kijken of zij ook nog sites weten. Dat is een eerste belangrijke zaak. Ten tweede, moeten wij alle informatie over reeds bestaande metingen delen met de burgemeesters. Er moet een zo groot mogelijke transparantie zijn. Ten derde moet er een strategie komen waar burgemeesters bij betrokken worden om daar waar er potentieel gevaar is zo snel mogelijk te meten, zodat we ofwel mensen kunnen geruststellen, ofwel de noodzakelijke maatregelen kunnen nemen. Ten vierde, ik lees vandaag in De Morgen dat professor Tytgat, een internationaal gerenommeerde professor, zegt: “Mocht ik vlak in de buurt wonen van zo’n brandweerkazerne, bijvoorbeeld, ik zou geen groenten meer uit de eigen tuin eten of eieren van mijn kippen.” Dan kan ik natuurlijk begrijpen dat mensen die daar vlakbij wonen zich vragen stellen: heeft dat betrekking op mij of op mijn gezin? Ik denk dat de burgemeesters ook zo snel mogelijk heel duidelijk moeten weten welke bewarende maatregelen, welke voorzorgsmaatregelen men moet nemen in afwachting van verdere metingen en verdere informatie. Ik vind het heel belangrijk dat wij vanuit de Vlaamse Regering heel helder communiceren aan de burgemeesters, want zij zijn – laat ik zeggen – onze interface met de burgers lokaal. Op die manier doen we het maximale om de volksgezondheid ook op andere plaatsen zo goed mogelijk veilig te stellen.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat het duidelijk mag zijn, ook uit de verschillende tussenkomsten, dat er inderdaad de afgelopen dagen, weken meer vragen en discussies gerezen zijn dan dat wij in eerste instantie antwoorden konden bieden. Als ik inderdaad zie dat er geen eitjes uit de eigen tuin gegeten mogen worden, maar dat graafwerken wel gewoon doorgaan, dan zijn dat zeer terechte vragen die er leven. Ik wil alleszins vanuit onze fractie heel duidelijk stellen dat de bescherming van de gezondheid van onze mensen de allerbelangrijkste opdracht is.
Vanuit dat oogpunt is er een aantal tijdelijke voorzorgsmaatregelen opgelegd. Dat is een belangrijke stap om meer gegevens te kunnen bekomen en een betere analyse te kunnen doen om vervolgens op een goede manier de impact te kunnen inschatten en eventueel te besluiten tot definitieve maatregelen. Als in diezelfde achtertuin de grootste werf van de eeuw plaatsvindt met een gigantisch groot grondverzet en waterbemalingen, dan is het heel normaal dat we ons de vraag moeten stellen of die werken met de wetenschap van vandaag voldoende veilig worden georganiseerd en dat er geen gevaren zijn voor de volksgezondheid. In die zin is een extra doorlichting van de voorzorgsmaatregelen minstens op zijn plaats. CD&V trekt hier heel duidelijk de rode lijn: de Oosterweelwerken moeten veilig gebeuren ten aanzien van de volksgezondheid of er moeten aanpassingen gebeuren. Ik heb daarnet een heel duidelijk engagement van minister Lydia Peeters gehoord.
De heer Rzoska heeft het woord.
Collega Rombouts, laten we hopen dat we sinds vorige week in een nieuw soort bestuurscultuur zijn terechtgekomen in dit parlement. Heb ik u nu goed begrepen dat u net zoals wij vanuit het voorzorgsprincipe vraagt om de werken die op dit moment aan de gang zijn tijdelijk te stoppen? Of heb ik het verkeerd begrepen?
Ik heb nog een tweede vraag. Ik moet eerlijk zeggen, beste leden van de regering, dat jullie heel hard jullie best doen om hier een nieuw verhaal te komen vertellen. Het meest straffe wat ik heb gehoord, minister-president, is zeggen dat die dading afgesloten is met net de volksgezondheid voor ogen. Ik vind het behoorlijk straf dat u dat kunt stellen. Ik heb daarbij een vraag. Die dading is eind 2018 afgesloten. Er is heel lang over onderhandeld. Nu pas gaat u tegen mensen op het terrein zeggen dat ze moeten opletten met het eten van eieren en met de groenten uit de eigen tuin want er zal een onderzoek gebeuren. Wat heeft de Vlaamse Regering tegengehouden om op het moment dat er heel duidelijk een heel groot probleem was helderheid aan de bevolking te geven? Dat gaat er bij mij niet in. U komt met een heel nieuw verhaal, maar u weigert de verantwoordelijkheid van toen te nemen. Dat is beneden alle peil. (Applaus van Meyrem Almaci)
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Ik heb een soortgelijke bezorgdheid. Ik verwijs naar de uitspraak van minister-president Jambon. Hij zegt dat die dading eigenlijk gaat over saneren zonder tijd te verliezen. De Oosterweelwerken maken de grond zuiverder en ik geloof u zeker. Vooruit wil ook dat er geen tijd wordt verloren, maar waarom heeft deze regering meteen gehandeld in het belang van de voortgang van wegenwerken en vond niemand energie, het geld en het lef om hetzelfde te doen in het belang van de volksgezondheid? Waarom is jaren geleden bijvoorbeeld de eenvoudige waarschuwing, die nauwelijks moeite en niet eens geld kost, aan de mensen om op te letten wat ze eten niet gebeurd ? Waarom gebeurt dat pas nadat die informatie publiek wordt gemaakt?
U zegt, minister-president, dat nog niet is geweten wat de effecten op de volksgezondheid zijn, maar minister Beke heeft ze heel eerlijk toegelicht in de commissie vorige week. Ik wil ze u opsommen: een verstoorde hormoonbalans, een verhoging van het cholesterolgehalte, verstoring van de leverwerking, verminderd geboortegewicht, verminderde vruchtbaarheid, verhoogd risico op zwangerschapsvergiftiging, een invloed op de leercapaciteit en het gedrag van kinderen, verhoogd kankerrisico. Die risico’s waren en zijn welbekend. Waarom vond deze regering het niet de moeite om voor afgelopen maandag mensen in te lichten over de risico’s voor de volksgezondheid? Waarom hebt u niet even snel gehandeld in het belang van mensen als in het belang van de voortgang van wegenwerken? (Applaus bij Vooruit en Groen)
De heer D’Haese heeft het woord.
Dat zijn heel terechte vragen die ik daarnet ook heb gesteld. Er zijn onderzoeken en er worden bodemonderzoeken gedaan. Men doet een aantal zaken, maar niet wat men moet doen, namelijk ervoor zorgen dat het wordt opgeruimd, dat de vervuiler betaalt en dat mensen op de hoogte worden gebracht dat hun gezondheid in gevaar was. De minister van Volksgezondheid zegt hier dat hij onmiddellijk is gaan samenzitten zodra hij de resultaten uit Zwijndrecht heeft gekregen. Minister, dat was ongeveer twintig jaar te laat. Het is verschillende jaren te laat, na ieder onderzoek dat er kwam.
Ik heb een heel duidelijke vraag voor u, maar ook voor uw collega van Leefmilieu, minister Demir. De OVAM was op de hoogte van wat Lantis daar had gevonden. Ze heeft blijkbaar gezegd aan Lantis dat het niet nodig is om daarover met de bevolking te communiceren. Is dat al dan niet waar? Heeft de OVAM het agentschap Zorg en Gezondheid wel of niet op de hoogte gebracht? Anders hebben we wel een heel groot probleem en dan weten we hoe het komt dat het zo lang heeft geduurd. Of was het agentschap Zorg en Gezondheid op de hoogte, minister, en hebben jullie er niets mee gedaan? Dat is vandaag de vraag.
Dan is er een tweede vraag aan de collega’s van CD&V, die vandaag pleiten voor transparantie en die willen weten wie, wat, waar en wanneer. Eén vraag heb ik, beste collega’s: waar is de heer Van den Heuvel en waar is mevrouw Schauvliege?
De heer Van den Heuvel heeft zich hier blijkbaar vorige week niet echt vermaakt. Hij vond het niet leuk, of zo. Hij is hier vandaag afwezig. Collega Schauvliege had hier ook kunnen zijn, maar zij is ook afwezig. Wat hadden die mensen vandaag beter te doen – ik ben heel benieuwd – wat hadden ze beter te doen dan hier in het parlement uitleg te komen geven over wat zij de afgelopen jaren in de doofpot hebben gestoken?
Parlementsleden ondervragen geen parlementsleden, mijnheer D’Haese.
Het woord is aan de heer Janssens.
Voor alle duidelijkheid: ik wil hen gerust onmiddellijk telefoneren met de vraag of ze vrijwillig willen komen. Geen enkel probleem. Geen enkel probleem. Is dat goed? Zal ik dat doen? Is het wel of niet nodig?
Collega D’Haese, parlementsleden ondervragen wel geen parlementsleden. Zo gaat dat niet in een parlement.
Ik laat het aan uw eigen wijsheid over, mijnheer Van Rompuy.
De heer Janssens heeft het woord.
Er zijn wat de gezondheid van heel wat mensen betreft – en daar ging het nu net over – toch nog wat pertinente vragen.
Welke gevaren zijn er voor de volksgezondheid bij het gebruiken van met PFOS besmette producten, bij het gebruiken van groenten en eieren van de kippen die men in de eigen tuin houdt?
Welke gevolgen zal die PFOS-vervuiling, minister Crevits, hebben voor de landbouw, voor de veetelers die binnen die perimeter vallen? Zijn hun producten nog veilig? Kunnen zij die nog verkopen aan mensen? Welke schade is er ook voor de land- en tuinbouwers in de buurt? Binnen welke termijn denkt u dat allemaal te kunnen opmeten?
Maar vooral, wat de gezondheid betreft: welke schadelijke effecten zijn er bij het consumeren van met PFOS besmette producten, en vooral – daarbij aansluitend – waarom is dat nu plots een probleem en was dat de voorbije twintig jaar geen probleem?
Er zijn door de OVAM rapporten gemaakt, er zijn door de VMM rapporten gemaakt. Daaruit bleek allemaal dat er schadelijke stoffen in de grond zaten, en dat die inderdaad bij consumptie gevaarlijk zouden kunnen zijn voor de volksgezondheid. Daar sluit ook de veiligheid van de werknemers bij aan.
Wat gaat er, minister Peeters, op de Oosterweelwerf nu gebeuren, want er wordt nog altijd gewerkt? Hoe zit het met de veiligheid van die mensen die daar momenteel ter plaatse op die verontreinigde Oosterweelwerf nog altijd aan de slag zijn? Zult u daar de arbeidsinspectie naartoe sturen? Wat gaat u doen in het belang van de werknemers die daar nog bezig zijn, aan die Oosterweelverbinding?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Er werd hier al een paar keer beweerd dat de volksgezondheid voorop stond bij het afsluiten van de dading. Kunt u mij uitleggen hoe dat dan precies gegaan is? Op basis waarvan zeggen jullie dat, want ik heb dat in die dading niet echt gevonden.
Ten tweede, is er in de dading ook sprake van een veiligheidsberm op de terreinen van 3M? Dat is een zeer zwaar vervuilde veiligheidsberm die op de terreinen van 3M zou liggen en die 3M zou moeten saneren. Maar als ik gisteren de CEO van Lantis bezig hoorde, dan sprak die van een berm die daar honderd jaar zou kunnen blijven liggen. Dus wordt het nu saneren of niet? Ik las in het OVAM-rapport dat – in tegenstelling tot wat er altijd beweerd is – saneren wél kan. Dus waarom wordt hier niet gekozen om effectief te saneren, in functie van de volksgezondheid?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik wil op een aantal vragen in die zin wel ingaan.
Ten eerste, denk ik, dat je een onderscheid moet maken tussen de site van Zwijndrecht waar bodemverontreiniging is, en Oosterweel waar we over grondverzet spreken. Dat zijn twee verschillende dingen. De dading gaat over grondverzet. De verontreiniging van de site van Zwijndrecht is iets anders.
En dan, denk ik, dat al die pertinente vragen over welk rapport wanneer ter beschikking was, en wat daarmee gedaan is, enzovoort, juist onderwerp van de onderzoekscommissie is. Ik denk dat we daar iedereen aan het woord moeten laten die ermee te maken heeft, en dat we dat in de onderzoekscommissie gaan doen. Dat is, denk ik, geen werk dat hier nu vluchtig kan gebeuren. Ik denk dat het té belangrijk is om zomaar vluchtig te behandelen. Dat moet in de onderzoekscommissie ten gronde besproken worden.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik wil even antwoorden op de vraag van de heer Janssens omdat het een zeer pertinente vraag is. In de perimeter van 1,5 kilometer rond de site zitten ook een aantal landbouwers die een actieve bedrijfsvoering hebben. Zij worden individueel gecontacteerd. Daar maakt het departement werk van. Maar u weet dat er nog geen normen zijn. Het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) moet die bepalen. We hebben contact met hen en hopen dat dit in de komende weken snel zal gebeuren. Zij moeten nu voor het eerst dergelijke normen bepalen op basis van de meest recente verstrengde norm. Dat is ook een werk dat ze niet sneller konden doen. Mocht het zo zijn dat landbouwers in hun actieve bedrijfsvoering getroffen worden, dan kan ik er heel duidelijk over zijn dat wij ervoor zullen zorgen – zoals dat in het verleden ook al is gebeurd bij een verontreiniging – dat mensen op een passende wijze vergoed worden.
De heer D'Haese heeft het woord.
Minister-president, ik snap niet goed dat u zegt dat de vervuiling van 3M en de Oosterweelwerken iets totaal anders zijn, want die vervuiling stopt niet aan het hek. Dat is nu net wat de studies in 2016 hebben aangetoond. Die vervuiling loopt verder, verder dan men dacht. Die zit tot op kilometers ver van 3M. Dat is vastgesteld in die studies. Daarom is het ook een beetje vreemd wat minister Demir net zei, dat de sanering loopt en blablabla en dat ze ermee bezig zijn en verstrengde normen enzovoort. Dat gaat natuurlijk enkel over de terreinen van 3M. Buiten de terreinen van 3M, aan de overkant van de draad, ontwijkt 3M al haar verantwoordelijkheid. Het staat in de dading. We mogen het citeren: “3M betwist haar aansprakelijkheid voor de vervuiling van de gronden waar de Oosterweelwerken in zullen plaatsvinden”.
Wat gebeurt er dan? Dan sluiten jullie een dading en zeggen jullie dat de vervuiler betaalt, maar als de vervuiler er geen goesting in heeft, wij het wel zelf zullen doen. Dat is wat er is gebeurd. Dan zeggen jullie: ‘Maar neen, het is geen sanering. Dat is gewoon grond verzetten.’ U moet wel kiezen. Ofwel is het geen sanering, ofwel wordt de situatie niet verbeterd, maar jullie zeggen dat de situatie wel verbeterd wordt. De definitie van de situatie verbeteren, is volgens mij een sanering. Dat kan aan mij liggen, maar volgens mij is dat wat een sanering betekent. Wij steken 63 miljoen euro belastinggeld in sanering van grondwater, in het verplaatsen van zwaar vervuilde gronden en het inpakken ervan. Dat zijn saneringswerkzaamheden op onze kosten. Dat zegt niets over alle andere kosten die nog zullen moeten gebeuren. Dat zegt niets over wat er later nog met de grond zal gebeuren. Maar op dit moment draaien wij, als belastingbetaler, op voor de sanering van gronden waarbij 3M overduidelijk verantwoordelijk is voor de vervuiling, maar dat weigert te erkennen. Dat is een groot probleem. Dat is een groot probleem van een publieke overheid, van een minister die dit heeft goedgekeurd, van een regering misschien die dit heeft goedgekeurd. Dat het oké is dat de vervuiler niet betaalt, maar dat wij het doen omdat we anders moeten procederen, is onbegrijpelijk.
Ik vind het ook vreemd dat we hier een voltallige regering hebben en dat iedere vraag over wat gisteren is gebeurd, wordt beantwoord met de verklaring dat dit voor de onderzoekscommissie is. Ik had gehoopt – en ik denk dat de mensen die thuis aan het kijken zijn dat ook hadden gehoopt – dat er vandaag eindelijk een aantal antwoorden zouden komen. Antwoorden op hoe het komt dat we weten dat er zoveel vervuiling is en dat er niet wordt gecommuniceerd, hoe het komt dat we weten wat de gevolgen voor de gezondheid zijn maar daarrond geen actie ondernemen, hoe het komt dat de OVAM wel op de hoogte is en het agentschap Zorg en Gezondheid niet. Ik denk dat hier in de zaal – en misschien mochten mevrouw Schauvliege en de heer Van den Heuvel aanwezig zijn nog meer – genoeg kennis aanwezig is om op die vragen te antwoorden. Ik vind het heel jammer dat men daar zelfs niet mee begint.
Minister Demir heeft het woord.
Mijnheer D'Haese, u zegt dat het gaat over de gronden bij 3M. Ik moet u wel corrigeren omdat het beschrijvend bodemonderzoek 3M gaat over eigen terreinen en over de ruime omgeving.
Het terrein van 3M zal gesaneerd moeten worden na het huidige bodemonderzoek, maar de normen zijn opnieuw verstrengd. In 2018 is er internationaal heel wat literatuurstudie geweest. Naar aanleiding daarvan hebben wij opnieuw verstrengd. Het is logisch dat wij dan in 2019 hebben gezegd dat er een bijkomend bodemonderzoek zou gebeuren. Dat is aan het gebeuren, niet alleen op de eigen terreinen maar ook op de omgeving. Het terrein van 3M zal ook gesaneerd moeten worden nadat het onderzoek is afgerond. In dat kader zal ook de ingekapselde grond in de berm bekeken moeten worden. Het is toch de logica zelve dat we het op die manier zullen doen. Aangezien iedereen hier ermee akkoord gaat dat we dit zullen doen op kosten van de vervuiler, is het logisch dat we nog even het onderzoek afwachten. Er gebeurt bijkomend bodemonderzoek als gevolg van die verstrenging. Zodra het duidelijk is, zullen we overgaan tot de saneringen.
Collega Schiltz, collega Almaci en collega Anaf, ik ga even... En misschien collega Rombouts, want zij is de eerste die tussenkomt. En, zoals gebruikelijk in elk actualiteitsdebat, begint iedereen zijn toespraak al te houden.
De heer Schiltz heeft het woord.
We hebben onze toespraak natuurlijk in het begin gehouden, voorzitter. Nu zijn we wat concretere punten aan het uitzoeken over Lantis, Oosterweel en daarnaast 3M. Zoals ik de dading heb gelezen, heeft Lantis – en ik stel het een beetje simplistisch voor – de vuile grond opgeschept. Ze gaan die verpakken, zodat die geen andere omgeving vuiler kan maken. Die leggen ze op het terrein van 3M en dan zeggen ze: ‘Laat ons dat maar alvast doen, dan is dat hier uit de weg. En later zie je wel met de OVAM hoe je je rommel hier opkuist.’ Dat is hoe ik het heb begrepen.
Minister en collega’s van de regering, dat is natuurlijk iets waar de mensen nu hypernerveus over zijn. Hoe kan het dat een multinational, die al van in de jaren zeventig en tachtig wist met wat voor vuiligheid ze bezig was en dat daar mensen ziek van worden, daar voor 75.000 euro vanaf is en dat Lantis 63 miljoen euro moet betalen? Daarom moeten wij ook verduidelijken hoe dat zit, dat die kosten om dat uiteindelijk op te kuisen, voor 3M zullen zijn. Ik denk dat het vandaag wel cruciaal is dat de regering een vuist maakt en duidelijk maakt op welke manier zij de aansprakelijkheid van 3M zal inroepen, en dat het niet nu, morgen of nooit is, maar dat het heel concreet is wanneer en wat er zal gebeuren.
U zegt, minister, dat de normen verstrengd zijn. Ik moet eerlijk zeggen dat dat iets is waarvan ik een beetje ongemakkelijk op mijn stoel begin te schuiven. Dat is nu net een van de problemen die we moeten uitzoeken, neem ik aan, met de onderzoekscommissie. Maar blijkbaar zijn die normen door Europa verstrengd en niet door de OVAM, en heeft de OVAM zich nog altijd gebaseerd op normen van 2016 op een moment in 2018 dat ze eigenlijk hadden moeten zeggen: alarm, pas op, herbekijk alles. We hebben wel gezegd tegen Lantis dat het oké is om de grond op die manier in te pakken en daar opzij te leggen, maar misschien moeten we dat eens herbekijken, want die normen zijn nu gedateerd. Daar ben ik heel bezorgd over. De geloofwaardigheid van alles wat we ondernemen, met Lantis, met hoe we 3M gaan aanpakken, met de boringen die we gaan doen, staat of valt natuurlijk met de normen die de OVAM hanteert en of daar wetenschappelijke consensus over is.
Ik ben heel bezorgd. De manier waarop de OVAM tot nu toe heeft geageerd of niet geageerd, baart mij zeer grote zorgen. Dus, minister, de bevolking kijkt naar de regering. Geef ons zekerheid. Stel ons gerust. (Applaus bij Open Vld)
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Met dat laatste raakt de heer Schiltz natuurlijk iets aan dat daarnet door de minister-president in zijn openingsstatement is gezegd. Hij sprak over normen en zei dat het na Oosterweel beter zou worden. Over wiens normen hebben we het? Wie heeft die normen bepaald? Welke normen zijn het?
U doet een heel boude bewering, waar, denk ik, alle mensen die in een perimeter van 15 kilometer getroffen zijn, zeer, zeer, zeer kwaad over zullen zijn. Als u beweert dat het na Oosterweel beter is, dan moet u transparantie scheppen over twee zaken. Ten eerste beweert u dat de vervuiler betaalt. Voor de sanering, ja. Maar u moet ook eerlijk zijn: voor de berging niet. Voor de berging heeft de vervuiler 75.000 euro betaald. En vervolgens mag u storten op hun terrein. Maar de 63 miljoen euro komt wel degelijk uit de zak van de Vlaamse belastingbetaler.
En stel dat de normen vanuit Europa en vanuit de toxicologen plots nog een stuk strenger worden, dan zal er nog meer geborgen moeten worden. Durft u vandaag te beweren dat het 3M zal zijn die dat zal betalen? Of is het de Vlaamse belastingbetaler? Want voor wie neemt u die mensen eigenlijk? Voor wie neemt u al die Vlamingen die vandaag staan te kijken, die een dading hebben kunnen lezen in de krant, die nu ook vrijgegeven is, waarin zwart-op-wit staat dat die berging door hen betaald wordt? Daarover gaat het. Elke schep grond die bovenkomt, moet ergens worden gestockeerd. Die wordt betaald door alle mensen die vandaag kijken in Vlaanderen. Het is dus niet de vervuiler die betaalt. De vervuiler zal hopelijk wel betalen voor de sanering, maar niet voor de berging. Dus wie maakt u wat wijs?
Het tweede dat ik u wil vragen, en dat is toch wel belangrijk, ook naar aanleiding van een opmerking van de minister-president over de dading en over de verwarring rond Oosterweel en 3M, is een heel formele vraag: zijn er nog dadingen? Heeft Lantis namens deze en de vorige Vlaamse Regering nog dadingen afgesloten met derden in het kader van Oosterweel? Dat is een fundamentele vraag. Want wij kunnen ons hier nu blindstaren op 3M, maar we weten allemaal hoe het tracé van Oosterweel loopt. We weten dat allemaal. Dus kunt u, alle voormalige ministers en de huidige ministers, een antwoord geven op die heel eenvoudige vraag? Want dat maakt de scope van dit debat wel lichtelijk anders. Ik wacht op een antwoord.
De heer Anaf heeft het woord.
De regering mag van mij ook eerst antwoorden.
Collega’s, ik hoor hier telkens twee zaken terugkomen: ‘de gezondheid van de mensen moet centraal staan’ en ‘de vervuiler betaalt’. Dat zijn twee dingen die door de regering naar voren worden geschoven. Maar als je dan naar die dading kijkt, stel je vast dat de gezondheid van de mensen daarin niet centraal staat en ook dat ‘de vervuiler betaalt’ daarin niet centraal staat. Het gaat puur over zo snel mogelijk die werken kunnen laten doorgaan. De factuur ervan komt bijna integraal bij de belastingbetaler terecht.
Ik hoor u heel graag zeggen dat we kunnen bekijken of dat op termijn dan toch op een andere manier kan worden gesaneerd. Dat voortschrijdend inzicht komt dan wel heel snel. Want ik herinner me dat er hierover op 28 april 2021 actuele vragen waren, waarop ik even ben tussengekomen. Ik heb toen aan minister Peeters gevraagd: wat met de gronden die zullen worden gestockeerd? Kunnen we die op termijn saneren, want de mensen maken zich daar ongerust over? Uw antwoord luidde toen: “(...) wanneer in de toekomst zou blijken dat er toch mogelijkheden zijn (...). Ik heb natuurlijk geen glazen bol (...).” U zei dat u dat kon bekijken. En verder: “ (...) ik weet niet welke technische vooruitgang zich zal aandienen maar in het projectgebied waar die gronden nu gestockeerd liggen, wonen geen mensen. Men hoeft zich daar als dusdanig geen zorgen over te maken.”
Ondertussen zijn we bijna twee maanden verder. Dat is gelukkig veranderd. Het is heel duidelijk dat heel veel mensen zich daar wél zorgen over maken. Ik hoor collega D’Haese daarnet terecht zeggen dat die vervuiling niet stopt aan de grenzen van het bedrijfsdomein van 3M. Maar die vervuiling stopt ook niet achter de Oosterweelwerken. Wat ik vaststel, is dat het blijkbaar wel nodig is om heel snel in actie te schieten en veel overheidsgeld uit te geven om die werken toch maar snel te laten doorgaan, maar dat er blijkbaar veel minder urgentie is om de problemen van de mensen op te lossen. Die vervuiling is veel verder verspreid. Die zit niet alleen bij die Oosterweelwerken, maar ook bij de mensen in hun tuin. En daar is de laatste jaren gewoon geen initiatief voor genomen. Daarover moet het hier vandaag gaan. Hoe zullen we die mensen, die echt met die problemen opgescheept zitten in hun tuinen, een antwoord geven? Die antwoorden heb ik vandaag nog niet gehoord. Dat moet prioritair zijn.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, ik wil daar gerust op antwoorden. Ten eerste, wil ik meegeven dat we inzake de Oosterweelwerken jaarlijks en sinds kort zelfs twee keer per jaar een voortgangsrapportage doen. We zijn daar dus altijd heel transparant over geweest. Ook het woord PFOS kwam daar telkens in voor. Jullie weten dat wij daar inderdaad al middelen voor hebben vrijgemaakt. Dat wilde ik als eerste punt duidelijk stellen.
Ten tweede, ik zal heel open en eerlijk zijn wat betreft die dading. Ik had geen weet van die dading. Ik heb vorige week in de plenaire vergadering collega Demir horen zeggen dat er sprake was van een dading tussen 3M en Lantis – of destijds BAM. Wel, ik heb de dag nadien, naar aanleiding van de vraag van de voorzitter van het Vlaams Parlement om die dading ter beschikking te stellen, die dading opgevraagd bij Lantis. Die dading is intussen ter beschikking gesteld aan de voorzitter. Ik heb recent van de heer van Rompuy de vraag gekregen of de vertrouwelijkheidsclausule kan worden opgeheven. Ook die vraag heb ik voorgelegd aan Lantis. Ik hoop dat we daar heel snel duidelijkheid over krijgen.
Daarop is al het antwoord gekomen dat het kan en dat het mag.
Maar dan is er de bijkomende vraag gekomen van uw kabinet of 3M ook akkoord zou gaan. En daarop heb ik nog geen definitief antwoord op gekregen. (Opmerkingen)
Ik wil er alleszins in alle transparantie voor zorgen dat iedereen hier met kennis van zaken, en zeker straks die onderzoekscommissie, kan weten wat er in die dading staat en hoe men daar verder mee moet omgaan. Dat wil ik toch heel, heel duidelijk stellen.
Men vraagt hier of er nog andere dadingen zijn. Specifiek rond het verhaal van PFOS is dat mij niet bekend. Maar, mevrouw, ik zal zeker bij Lantis opvragen of er nog sprake is van andere dadingen. Ik herhaal: ik weet sinds 9 juni dat er een dading is gesloten. Ik wil alle transparantie aan de dag leggen en ik heb die dading ook ter beschikking gesteld, zoals terecht gevraagd.
Wat de werken betreft, daar wil ik ook opnieuw op terugkomen. Mijnheer Anaf, ik heb inderdaad in de commissie en hier in de plenaire vergadering geantwoord dat Lantis op dit ogenblik in het kader van het grondverzet een aantal werken uitvoert, met name het inpakken van de meest vervuilde gronden, die in een berm worden gestockeerd, alsook het zuiveren van het water, zodat al het water dat nu in de Schelde terechtkomt, zuiver is. Dat is iets wat niet gebeurde toen Lantis daar niet actief was. Dat wil ik toch sterk benadrukken, maar opnieuw, ik ben geen toxicoloog, ik weet niet of de werken die vandaag bezig zijn, geen enkele impact kunnen hebben op de volksgezondheid. Daarom heb ik die ad-hoccommissie gevraagd. Daarom wil ik aan toxicologen laten vragen om te bekijken of deze werken op dit ogenblik al dan niet kunnen doorgaan. Ik ben geen toxicoloog: ik kan daar niet op antwoorden. Op dit moment zeggen Grondbank en de milieu-inspectiediensten dat de werken correct verlopen, maar ik weet dus niet of er een impact is op de volksgezondheid. Ik wil daar de toxicologen een antwoord op laten geven, en liever vandaag dan morgen.
In de tussentijd verzekert Lantis mij dat ze heel wat maatregelen nemen, waaronder het natspuiten om verspreiding tegen te gaan. Ze nemen een aantal maatregelen. Zijn die voldoende? Ik hoop snel een antwoord te krijgen van de toxicologen.
De heer Janssens heeft het woord.
Het ging zojuist over de saneringen. Ik heb daar nog twee concrete vragen over. Leden van de regering, u hebt voorbije maandag de OVAM gesommeerd naar de ministerraad te komen. Hebt u haar de vraag voorgelegd waarom ze zich de voorbije jaren, zelfs de voorbije twee decennia, heeft beperkt tot beschrijvende bodemonderzoeken, die dan ook nog eens allemaal jaren in beslag hebben genomen? Waarom heeft de OVAM nooit het bevel gegeven om over te gaan tot bodemsanering? Ik zou toch willen weten of u dat aan haar hebt voorgelegd.
Wat de kostprijs betreft, in de dading is opgenomen dat er sprake is van 75.000 euro voor 3M, en het duizendvoud voor Lantis, de belastingbetaler dus. Minister-president, u bent heel formeel: u zegt dat de vervuiler betaalt, dus dat 3M moet betalen voor de vervuilde gronden. Gaat u dan de reeds betaalde saneringskosten, tientallen miljoenen euro’s betaald door de Vlaamse belastingbetaler, door de Vlaamse overheid nog verhalen op 3M, dat u heel formeel aansprakelijk stelt voor de vervuiling van die gronden en dat dus ook voor de saneringskosten moet opdraaien? Gaat u ervoor zorgen dat die kosten terugkomen naar de belastingbetaler?
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister Peeters, ik kan er ook niet aan doen, maar uw antwoord levert wat mij betreft eigenlijk toch wel nieuwe vragen op. Deze vraag is vrij fundamenteel: hoe kan het dat een minister die het dossier Mobiliteit overneemt, na bijna twee jaar in een parlement komt zeggen – en ik geloof haar, ik heb geen reden om daaraan te twijfelen – dat ze niet op de hoogte was van die dading? Dat is een dading die is afgesloten door iemand die nu aanwezig is, maar vooral zwijgt. De samenstelling is dezelfde qua partijen. Kabinetten moeten dossiers overdragen. Hoe kan het dus dat een kabinet, dat een minister vandaag hier in het parlement komt zeggen dat ze tot vorige week niet op de hoogte was van die dading, dat ze die heeft opgevraagd en dan heeft bezorgd aan het parlement, waarvoor dank? Dat is voor mij fundamenteel. Dan betekent dat inderdaad dat men potjes gedekt wil houden. Hoe kan dat? Ik zou daar echt graag een antwoord op hebben. Hoe kan dat? Dat is voor mij onbegrijpelijk.
Wat het voor mij nog meer problematisch maakt, is addendum 3 bij de dading. Kijk ernaar: die is publiek. Die is afgesloten op 2 december 2019. Dat is nadat deze nieuwe Vlaamse Regering het had overgenomen. Dat is nadat minister Peeters bevoegd was geworden voor Mobiliteit en het dossier van de Oosterweelverbinding. 2 december 2019! Dat wordt gedekt door de CEO van Lantis. Dat wordt gedekt voor de voorzitter van de raad van bestuur van BAM, en dus naar ik aanneem ook door de regeringscommissaris, want dat zal toch wel zijn besproken op een vergadering van de raad van bestuur. Dat wordt gedekt door het bedrijf. Dat zijn de drie handtekeningen.
Ik vraag mij af onder wiens of wier politieke rugdekking deze Vlaamse Regering op 2 december 2019, nadat ze al een heel lange tijd verantwoordelijk was, die dading, dat addendum heeft afgesloten?
Collega’s, de antwoorden die we hier vandaag horen, zijn hallucinant. Ik hoor gewoon dat de Vlaamse Regering heeft afgesproken, beter dan vorige week, om elke lastige vraag die ze krijgt, door te schuiven naar de onderzoekscommissie. Minister, ik neem het u niet kwalijk maar als ik dat hoor, dan is er een heel maar dan ook een heel fundamenteel probleem in deze Vlaamse Regering. (Applaus bij Groen en de PVDA)
De heer Anaf heeft het woord.
Ik vond het antwoord van de minister ook echt hallucinant. Elke kleine vzw die een paar duizend euro subsidie krijgt van de Vlaamse overheid, moet die verantwoorden. En dan heb je Lantis dat het grootste infrastructuurproject ooit van de Vlaamse overheid aan het uitvoeren is – het gaat over miljarden euro belastinggeld – dat blijkbaar een dading afsluit met 63 miljoen euro belastinggeld waarvan de minister van Mobiliteit niet op de hoogte was. Erger nog, wanneer de minister hier de vraag krijgt of er nog dadingen zijn afgesloten – misschien wel een vraag die zij had kunnen verwachten – kan zij daar zelfs niet op antwoorden. En dan stelt zich inderdaad de fundamentele vraag hoe deze Vlaamse Regering functioneert, maar vooral hoe het komt dat de regering duidelijk niet op de hoogte is van wat er gebeurt binnen Lantis terwijl daar een regeringscommissaris in de raad van bestuur zit. Is dat omdat zij van alles achter de hoek doen, is er iets mis met de informatiedoorstroming, wat is het probleem nu juist? Ik wil ook echt wel een antwoord op die vraag. Het gaat over zoveel geld van de belastingbetaler. Het kan toch niet dat de Vlaamse Regering daar niet van op de hoogte is.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, ik kan daar kort op antwoorden. Die dading is gesloten tussen BAM en 3M tijdens de vorige legislatuur, dus door de raad van bestuur. Mijnheer Rzoska, u verwijst naar dat addendum bij de dading. Ook dat is gesloten door de raad van bestuur. Ik denk dat jullie geen document vinden dat door de Vlaamse Regering is bekrachtigd of wat dan ook. Dat wil ik duidelijk stellen.
Daarnaast is de vervuiling van PFOS in elke voortgangsrapportage die ikzelf in het parlement heb gebracht, aan bod gekomen. Wij hebben dus zeker geen potje toegedekt, zoals sommigen hier durven te zeggen, dat is absoluut niet het geval. Wij zijn altijd transparant geweest over de financiering, over hoe we dat verder betalen in deze legislatuur. Daar is altijd alle duidelijkheid over geweest.
Ik heb in het parlement wel geen specifieke vragen gekregen over hoe het nu zit met dat PFOS-verhaal, want het woord PFOS komt daarin voor, maar ik zeg opnieuw dat ik pas kennis heb genomen van de dading nadat die vraag vorige week in de plenaire vergadering werd gesteld.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, het is wel onwaarschijnlijk wat we hier horen. Wij hebben gevraagd of er nog bijkomende dadingen waren. Ik stel de vraag nu expliciet aan minister Weyts. Aangezien die dading tijdens de vorige legislatuur is afgesloten, zou hij dat toch moeten weten.
Gisteren hoorde ik in Terzake de CEO van Lantis heel duidelijk stellen dat elke beslissing die wordt genomen, altijd wordt gerapporteerd via de regeringscommissarissen. Wat zitten die mannen daar dan te doen? Dat betekent dat die dat eigenlijk niet doorvertellen of wat? Dat kan toch niet, dat is onwaarschijnlijk.
De heer D’Haese heeft het woord.
Nadat we vorige week van de ene verbazing in de andere zijn gevallen, vallen we hier vandaag toch nog wel een verbazing of twee, drie dieper. Wat we hier vandaag horen, tart elke verbeelding. Minister, u zegt dat u daar heel transparant over bent geweest en dat u daar altijd over gesproken hebt, maar twee seconden later zegt u dat u ook van niets wist. (Opmerkingen van minister-president Jan Jambon)
Het punt gaat hier over de dading. Het gaat hier over de dading. Er is PFOS in heel Vlaanderen.
Mijnheer D’Haese, u hebt een dubbele uitleg nodig, ik begrijp dat. Ik herhaal dat u in de voortgangsrapportages en in de financiële documenten een bedrag terugvindt dat ter beschikking wordt gesteld voor PFOS.
Collega D’Haese, laat de minister uitspreken. (Opmerkingen van Jos D’Haese)
Mag de minister uitspreken? Zij heeft de beleefdheid om jullie vragen te beantwoorden, dus laat haar alstublieft uitspreken.
In de voortgangsrapportages die in het parlement zijn gekomen over het Toekomstverbond van Oosterweel is het woord PFAS altijd naar voren gekomen. Dat is opnieuw wat ik hier wil benadrukken. Het woord dading vindt u daar inderdaad niet in terug. Ik kan hier alleen maar zeggen dat die dading dateert van de vorige legislatuur en dat ik er sinds vorige week kennis van heb.
De heer D’Haese heeft het woord.
Het ging dus over de dading. Dat er PFOS in de grond zat, dat er 63 miljoen euro aan de kant is gezet, dat hebben we inderdaad gezien. Dat zijn natuurlijk twee verschillende verhalen. Wanneer men een werf heeft, men treft kwik in de grond aan en men zegt ‘we weten niet vanwaar het komt, we zullen als overheid investeren om dat te saneren’, dan kan iedereen dat begrijpen. Dat is natuurlijk een heel ander verhaal, minister, dan wanneer we vervuiling aantreffen van een bedrijf dat daar overduidelijk voor verantwoordelijk is. Dat bedrijf zegt: ‘Ik neem mijn verantwoordelijkheid niet op.’ Dan beslist de overheid: ‘Wij zullen het wel betalen met 63 miljoen euro belastinggeld.’ Dat is wel een heel ander verhaal, met alle respect.
Als u zegt dat u van niets wist, dan wordt het tijd om eindelijk over te schakelen naar de minister die het allemaal bekokstoofd heeft of toch op zijn minst op de hoogte was. Minister Weyts, u zegt via uw woordvoerder dat het een pure operationele handeling was van Lantis en dat u daar eigenlijk helemaal niets mee te maken hebt. Dan sluit ik mij aan bij de vraag van mevrouw Schauvliege: wat zitten jullie regeringscommissarissen daar dan eigenlijk te doen? Zitten die daar hun broek te verslijten of zo? Terwijl de CEO van Lantis gisteren zei dat er tien tot vijftien keer overleg is geweest in de raad van bestuur en dat de regering volledig op de hoogte was, moeten wij hier horen dat minister Peeters het zelfs niet wist en het heeft moeten ontdekken in een plenaire vergadering van een andere minister die er niet voor bevoegd is maar die het blijkbaar wel wist. U, minister Weyts, weigert tot op vandaag te zeggen waarom u die dading hebt gesloten.
We vallen hier van de ene verbazing in de andere. Als we het over potjes hebben, dan is het wel heel duidelijk, beste collega's, beste minister, dat hoe langer deze debatten duren, hoe meer potjes er opduiken en hoe meer dekseltjes er op zijn blijven zitten.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik zal kort antwoorden, hoor. Vanzelfsprekend heb ik geen dading gesloten. U weet dat evengoed. Lantis is net aangeduid, ook decretaal, om ervoor te zorgen dat die Oosterweelwerken tot een goed einde worden gebracht. Die fungeren onder toezicht van een raad van bestuur, net zoals bijvoorbeeld de VRT dat ook doet, waarbij niet alle overeenkomsten die de VRT sluit, voorwerp vormen van discussie in het parlement of in de regering. Er is de operationele verantwoordelijkheid.
Als u vraagt of er nog dadingen gesloten zijn, dan weet ik alleszins dat er ook met Natuurpunt bijvoorbeeld een overeenkomst is gesloten. Dat ging dan over vernatting en verharding, ik denk tot eenieders tevredenheid.
Lantis opereert onder verantwoordelijkheid van een raad van bestuur. Er is een politiek stuurcomité dat om de zoveel tijd samenkomt. Dat is samengesteld uit de kern van de Vlaamse Regering en de minister van Begroting, de minister van Mobiliteit en Openbare Werken en een vertegenwoordiging van de stad, gelet op de betrokkenheid. Dat is in het verleden altijd zo geweest. Het is net op vraag van dat politiek stuurcomité dat er door Lantis ook werk is gemaakt van een aanpak van die saneringsproblematiek, een verantwoordelijkheid die men vervolgens heeft opgenomen, wat geleid heeft tot het sluiten van die dading. Dat is het correcte relaas.
Mevrouw Van den Bossche, ging het ook over de daling?
Voorzitter, in ieder geval over hetzelfde onderwerp. Minister-president, het gaat niet gewoon over de uitspraak van minister Peeters die mij bezorgd maakt. Op een week tijd is het de derde minister die zegt niet geïnformeerd te zijn tot een week geleden. Dat is wat minister Beke in de commissie Welzijn heeft gezegd. Dat is wat minister Peeters vandaag zegt over datgene waarvoor zij bevoegd is. Het zijn diezelfde twijfels die minister Demir er vorige week toe hebben gebracht om de uitspraak te doen dat onderzoek zinvol kan zijn.
Dit zijn niet zomaar drie ministers, dit zijn de drie bevoegde ministers. Alle drie hebben zij om beurt laten verstaan dat zij op het voor hen essentiële domein – gezondheid, openbare werken en leefmilieu – niet op de hoogte waren van de gegevens die noodzakelijk waren om maatregelen te kunnen nemen. Minister-president, dit parlement heeft een onderzoekscommissie nodig, maar ik denk dat u er ook een nodig hebt.
De heer Claes heeft het woord.
Minister Weyts, wie liegt er nu? U hebt gezegd dat u niet op de hoogte was van die dading. Gisteren heeft Luc Hellemans in Terzake verklaard dat de Vlaamse overheid op de hoogte was. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Zo heb ik het begrepen. (Rumoer)
Dames en heren, laat de heer Claes even uitspreken.
Minister, u was niet op de hoogte van de dading. Dat is niet aan de volgende minister doorgegeven. Was u op de hoogte of niet? (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Was u op de hoogte? Krijgen we nu een duidelijk antwoord?
Mijnheer Claes, als u een antwoord vraagt, zal minister Weyts nu antwoorden.
Het sluiten van een dading is een operationele verantwoordelijkheid van Lantis. Daar waren regeringscommissarissen. Dat is vandaag ook nog het geval. Lantis heeft de saneringsproblematiek net op vraag van het politiek stuurcollege in de samenstelling van destijds aangepakt. Dat college bestond uit de kern van de Vlaamse Regering, aangevuld met de minister van Begroting, mezelf, toen als minister van Mobiliteit en Openbare Werken, en een delegatie van de stad Antwerpen. Wat de titulatuur betreft, is die samenstelling vandaag nog altijd dezelfde, maar door de wijziging van de samenstelling van de Vlaamse Regering gaat het vanzelfsprekend om andere personen.
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, er wordt hier naar de raad van bestuur van Lantis verwezen alsof die raad van bestuur een of andere fata morgana is. Dat is een politiek benoemde raad van bestuur, met een regeringscommissaris en heel wat andere politici.
Minister Weyts, waarom hebben uw diensten en uw regeringscommissaris dit dossier niet aan uw opvolgster doorgegeven?
Minister Peeters, in december 2019 is een addendum aan de dading toegevoegd. U was toen minister van Mobiliteit en Openbare Werken. We zijn nu anderhalf jaar later en u verklaart dat u niet op de hoogte bent. Uw regeringscommissaris zat nochtans al die tijd in de raad van bestuur. Er zijn twee opties. Ofwel informeert de regeringscommissaris u niet en doet hij zijn werk niet, ofwel verzwijgt de regeringscommissaris bewust informatie voor u. In beide gevallen hebt u een probleem. Bent u het daarmee eens? Vindt u het prima dat de regeringscommissaris u die informatie niet geeft, en zo neen, zult u die man op het matje roepen? Ik vind het onaanvaardbaar dat we hier moeten horen dat al die regeringscommissarissen centen verdienen, maar hun werk niet doen. Ik vind dat onaanvaardbaar. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik begrijp heel goed dat het de taak van de oppositie is alles in een zo slecht mogelijk daglicht te stellen, alles verdacht te maken en ervoor te zorgen dat iedereen vindt dat iedereen die op de meerderheids- of regeringsbanken zit een crimineel en een slechterik is. Ik begrijp dat heel goed, maar ik maak even de vergelijking met de VRT. Denkt iemand dat de toezichthoudende minister bij de legislatuurwissel de stapel met door de VRT afgesloten contracten aan de volgende minister laat bezorgen? Dat is niet het geval. Zo gaat het niet. Net om die reden zijn het autonome agentschappen met een raad van bestuur. Die raad van bestuur is hierover natuurlijk volledig transparant ingelicht. Het is logisch dat al die verbintenissen van een autonoom agentschap niet worden meegegeven tijdens de overgang naar een volgende minister. Als op een bepaald moment blijkt dat er iets aan de hand is, worden die documenten opgevraagd en gaat de minister hiermee aan de slag. Iedereen kan natuurlijk spijkers op laag water zoeken, maar ik zou toch willen vragen ernstig te blijven en bij de essentie van de zaak te blijven. Zijn er vandaag problemen die we moeten aanpakken en moeten we een onderzoekscommissie installeren met betrekking tot het verleden?
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister-president, u roept op om ernstig te blijven, maar volgens mij is die oproep aan uzelf gericht. Dit is het grootste bouwproject van de afgelopen twintig jaar. Hier staan in de begroting miljarden euro’s voor klaar. Wat het projectgebied van de Oosterweelverbinding betreft, heeft Lantis zelfs gemeld te zijn geschrokken van de vervuiling. Ik vind het echt niet normaal en niet ernstig dat de minister die moet overnemen niet op de hoogte wordt gebracht van wat op dat moment speelt met betrekking tot dat dossier.
Deze dading zomaar wegzetten en vergelijken met kleinere dadingen, bijvoorbeeld bij de VRT, dat noem ik niet ernstig. Deze Vlaamse Regering zit inderdaad met een heel heel groot probleem. Als de minister hier komt zeggen dat hij niet op de hoogte was van de gebeurtenissen bij BAM, vind ik dat een even grote politieke verantwoordelijkheid als wel weten wat er gebeurd en afgesloten is.
U moet hier aan het parlement niet komen zeggen dat het normaal is dat een dergelijk grote dading niet aan de bevoegde minister wordt overgemaakt, en dan vervolgens, net zoals wij, uit de lucht vallen, op het moment dat minister Demir zegt dat er een dading is en dat ze die zal opvragen bij minister Peeters. Ik heb de brief die bij het dossier zit heel goed gelezen. Minister Peeters heeft daar heel eerlijk geschreven dat dat een uitspraak was van minister Demir, en dat zij de Vlaamse Regering had geëngageerd om die dading op te zoeken. Ze heeft dat gedaan en die aan het parlement bezorgd. Maar ze was er niet van op de hoogte. Minister-president, dat u dat normaal vindt, vind ik niet normaal in een Vlaamse Regering.
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, de minister-president zegt dat de oppositie probeert de regering verdacht te maken, maar, beste regering, u hebt de oppositie daarvoor niet meer nodig na vandaag. Jullie hebben de oppositie niet meer nodig om uzelf verdacht te maken.
Na de vertrouwensbreuk van vorige week zie ik vandaag twee nieuwe vertrouwensbreuken in de regering: een vertrouwensbreuk tussen de oude en de nieuwe minister van Mobiliteit en Openbare werken waarbij de eerste die cruciale dossiers blijkbaar niet overdraagt. Iedereen maakt hier vandaag de vergelijking met de VRT. De VRT krijgt een budget van – wat is het? – 260 à 270 miljoen euro. We spreken hier over een dading van 63 miljoen euro voor zwaar vervuilde gronden. Als dat niet de moeite is om door te geven, dan weet ik niet wat wel de moeite is om door te geven.
Ten tweede, uiteindelijk gaat het in de eerste plaats over de dading, in hoe die is afgesloten en wat erin staat, zie ik een vertrouwensbreuk tussen de vorige minister van Mobiliteit en Lantis. De vorige minister van Mobiliteit zegt dat hij niet van de dading op de hoogte was, dat het een puur operationele beslissing was van Lantis. Lantis zegt dat ze regeringscommissarissen hebben die wekelijks aan de regering rapporteren. Dan zijn er twee opties, vorige minister van Mobiliteit, ofwel is dat niet waar en wist u het niet en dan liegt de CEO van Lantis, ofwel is het wel waar en dan hebt u beslist dat het in orde was. Dat zijn de twee opties die vandaag op tafel liggen. Ik zou graag weten welke optie het was, minister Weyts. Wist u dat dading ging worden afgesloten en hebt u gezegd dat het in orde was? Of hebt u in het geheel niets gezien? Wie liegt hier vandaag?
De heer Anaf heeft het woord.
Collega’s, ik ben daarstraks mijn betoog begonnen met te zeggen dat dit een grote verantwoordelijkheidscrisis is. Het wordt alleen maar erger. Het wordt echt alleen maar erger. We hebben een minister van Mobiliteit die verantwoordelijk is voor het grootste infrastructuurwerk van de laatste decennia en die zegt dat de dading iets is tussen Lantis en 3M, dat hij daar eigenlijk niets mee te maken heeft. Hij vergeet zelfs dat er regeringscommissarissen zitten in die raad van bestuur.
En dan, om het nog erger te maken, hebben we een minister-president die zegt dat we dat moeten begrijpen, dat zo’n stapel dossiers door de ministers niet zomaar wordt doorgegeven. Alstublieft, komaan, en dan moeten ze aan de mensen in Zwijndrecht, in heel die omgeving rond 3M, die in de buurt van de Oosterweelwerken wonen, die in de buurt van die fabriek wonen, gaan vertellen dat een dading van 63 miljoen euro niet belangrijk genoeg was. Ik weet niet hoeveel van die dossiers er zo bij de gemiddelde minister op de tafel liggen, maar dat is gewoon hallucinant. Dan ben je gewoon verstoppertje aan het spelen. Daar hebben de mensen in en rond Zwijndrecht echt geen boodschap aan. Ze hebben boodschap aan een regering die haar verantwoordelijkheid neemt en die verantwoordelijkheidszin is echt volledig zoek.
De heer Schiltz heeft het woord.
Uiteraard, collega’s, is het alsof de onderzoekscommissie al begonnen is. Wie wist wat wanneer? Natuurlijk wist de regering van die dading, dat heeft minister-president Jambon duidelijk gesteld. Daar moeten we niet onnozel over doen.
Het addendum waar collega Rzoska naar verwijst – ik heb de dading ook ingekeken –, is inderdaad merkwaardig. Er is een princiepsovereenkomst en anderhalf jaar later de dading. En dan is er een addendum. Wat is er gebeurd? Zowel 3M als Lantis stellen vast: lieve vrienden van de OVAM, uw voorstel over de manier waarop we dat grondwater moeten behandelen, dat gaat niet lukken, we moeten iets anders doen. Intussen is de wetenschap geëvolueerd. De documentatie over wat er dan beslist is, ontbreekt. Die is opgevraagd, zoals ik heb begrepen. Ik heb alleszins het verzoek ingediend, en collega Rzoska ook. Dat zijn dingen die zeer grondig uitgepuurd moeten worden in die onderzoekscommissie. Daar ligt een van de belangrijkste knopen voor het vaststellen van een aantal verantwoordelijkheden.
Maar nu eerlijk gezegd, collega's, beeld u nu in dat u in Zwijndrecht woont, en naar dit debat aan het kijken bent. Wist minister Weyts het? Wist minister Peeters het? Wist minister Demir het? Wie wist het wel, wie wist het niet? Een slecht spelletje ‘wie is het?’. Ik heb de vraag gesteld, minister Demir, en collega’s van de regering: kunt u alstublieft vandaag, als regering, een krachtig signaal aan de bevolking geven dat het bedrijf 3M voor zijn aansprakelijkheid zal gesteld worden voor de vervuiling die ze hebben veroorzaakt? Kunnen wij ervoor zorgen dat de werken van Oosterweel op een gezonde en veilige manier doorgaan? Hebben wij vandaag een administratie die in staat is om, op basis van actuele, wetenschappelijk gevalideerde normen, de bevolking te beschermen? Dat zijn de drie boodschappen die de mensen vandaag thuis moeten horen, en die ik ook heel graag vandaag van jullie zou horen. (Applaus van Gwenny De Vroe)
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, ik deel de schaamte die ik voel, als ik dit schouwspel aanhoor. Mensen van Zwijndrecht zitten in grote zorgen. Zij weten sinds enkele weken wat hen overkomt, maar eigenlijk nog altijd niet goed, en vandaag zijn we hier bezig met verstoppertje te spelen. Jullie zijn bezig verstoppertje te spelen. Jullie wisten van niets, terwijl het wel gaat over heel ernstige dingen.
Ik wil nog een tweede element over die dading in het debat brengen. Het gaat hier over 310.000 kubieke meter grond zwaar vervuild afval. Kunt u zich voorstellen hoeveel vrachtwagens dat zijn, die 310.000 kubieke meter grond? Kunt u zich voorstellen hoeveel vervuiling dat is? En wat nog erger is: in die dading staat bovendien dat dit niet moet voldoen aan de VLAREM-wetgeving (Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning). Rubriek 2 van de VLAREM-wetgeving is daar niet op van toepassing. En wat is die rubriek? Dat is ‘stortplaats’. Want dit is effectief een stortplaats. Men ontslaat 3M van die plicht om die berm te beschouwen als een stortplaats. Ik hoorde gisteren op het nieuws dat men zei: ‘een dading is een dading’, daar kunnen we niet vanaf. Ik wil dus ook vandaag van jullie horen: ‘Zal 3M betalen, ja of nee?’ Want die woorden in die dading doen bij mij ernstige vragen rijzen of dat effectief zal gebeuren.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik kom even tussen, wonend in het gebied, en kijkend naar wat mensen uit mijn omgeving me nu sturen. Ze zeggen: ‘Dit is een écht belangrijk debat. Wie wist wat, wanneer? Hoe is het zover kunnen komen?’ Er zijn ook mensen die me laten weten dat ze vroeger die slibputten mee hebben moeten leeghalen, en dat het slib ook naar andere plaatsen is vervoerd. Dat is voor mij allemaal echt gigantisch belangrijk voor de onderzoekscommissie. Maar ik heb het gevoel dat we nu al die onderzoekscommissie aan het doen zijn, met flarden, met nog niet alle stukken, en dergelijke meer. Die onderzoekscommissie krijgt vanuit de N-VA-fractie de volledige steun. Maar ik wil ook de stappen benadrukken die net zijn gezet door de ministers: het bloedonderzoek dat snel moet worden opgestart, de opdrachthouder moet met al die gemeenten de gesprekken aanknopen, opdat al die onderzoeken op een gecoördineerde en wetenschappelijke manier gebeuren. Daar heb ik zelf ook al voor gepleit. Zodat we tot de juiste interpretatie kunnen komen.
Collega Schauvliege, u sprak daarnet over Kruibeke, Temse, Stekene, Sint-Niklaas. Ik zou heel graag Sint-Gillis-Waas en Kruibeke er nog bij hebben. Er werd ook gesproken over de plaatsen van de brandweeroefeningen – Mendonk en zo meer – waar blusschuim is gebruikt, en dat we dat voor heel Vlaanderen gaan bekijken. Maar nu zijn we hier de onderzoekscommissie eigenlijk al aan het doen.
Maar de mensen die aan het kijken zijn stellen zich de vraag: waar? Wanneer? Mag ik die eieren en groenten nog eten? Mogen mijn kinderen nog in de speeltuin spelen? De landbouwer vraagt zich af of zijn koeien nog aanvaard worden. Dat zijn de vragen die echt vandaag spelen, collega’s. We kunnen hier die onderzoekscommissie al doen, maar dat is toch wel een van de cruciale elementen die ik hier naar voren wilde brengen, voorzitter, in het kader van dit debat. Wat niet wegneemt dat die onderzoekscommissie de laatste steen moet bovenhalen. Daar ben ik het absoluut mee eens.
Minister Demir heeft het woord.
Er zijn hier verschillende vragen gesteld, ook door collega Schiltz. Ik wil daar heel duidelijk op antwoorden: 3M is natuurlijk strafrechtelijk, ook burgerrechtelijk en administratiefrechtelijk aansprakelijk, bovendien ook saneringsplichtig op basis van de bepalingen rond het Bodemdecreet. Collega Janssens vroeg waarom het zo lang duurt. Wel, er zijn drie oriënterende bodemonderzoeken geweest, al van in de jaren 90, in 2000, noem maar op. We hebben nu ook een bijkomend onderzoek gevraagd. We zullen ook, indien we binnenkort de stalen krijgen en als het nodig is – dat spreekt voor zich – ambtshalve optreden, ook dat kan volgens het Bodemdecreet. We zijn ook in overleg met verschillende juristen. Collega Schiltz, de meest vervuilde gronden gaan terug naar 3M. Die worden daar gestockeerd. Voor alle duidelijkheid: dat is niet met zomaar een zeil erover. Dat is een heel bijzondere techniek. Die gronden worden met ondoordringbare klei en kunststof afgedekt. We hebben het daar in de commissie ook over gehad. Ook daar denk ik dat het principe opnieuw gehanteerd zal worden dat de vervuiler betaalt en dat volgens de artikels in het Bodemdecreet ook heel duidelijk is dat die saneringsplichtig is. We hebben nu heel acuut aan de OVAM gevraagd – dat is wat er daar nu moet gebeuren – om staalafnames zowel in woongebieden, Zwijndrecht en iets daarbuiten en ook in landbouwgebieden om dan snel te ageren. Aan de medewerkers van de OVAM is gevraagd om dit zo snel mogelijk te doen om vervolgens ook, wat collega Beke zonet zei, bloedstalen te nemen, zeker in Zwijndrecht. Dat is ook bezig.
Ik hoor ook van verschillende collega’s dat het overal PFOS is. Voor alle duidelijkheid wil ik meegeven dat er ook al verkennende bodemonderzoeken gedaan zijn op heel wat sites, op bedrijfsterreinen waar vroeger PFOS werd gebruikt. Het is zeer belangrijk om mee te geven dat op die 18 sites, de sites waar PFOS in het verleden gebruikt is, in het totaal 35 boringen uitgevoerd zijn, er werden 40 grondstalen genomen en er werd ook een waterbodemmonster geselecteerd voor analyses op PFAS, dus ruimer dan PFOS. Daar is vastgesteld dat de aangetroffen concentraties heel laag zijn, lager dan de normen. Zoals collega Somers ook gezegd heeft, gaan we verder kijken. We gaan de lijst ook verder updaten. We zullen ook een brief met aanbevelingen naar de lokale besturen sturen. Al deze acties waren ook voorzien, ook wat de oefenterreinen van de brandweer betreft. Ik denk dat het gaat over een 5 à 10 terreinen. Dat was ook voorzien in het actieplan PFAS dat in 2020 goedgekeurd is. We gaan dat nu ook versneld uitvoeren. Er is dus al 1 studie gebeurd op 18 sites waar PFOS werd gebruikt. Op basis van die analyses is dat het resultaat ervan.
Mevrouw Rombouts heeft het woord. U hebt nog 2 minuten en 22 seconden om uw betoog af te maken. Collega, weet u nog waar u zat? Ik kan me voorstellen dat het moeilijk is om dat nog te weten.
Voorzitter, ik pik de draad weer op. Ik denk dat het duidelijk was dat ik in dezen naar de veiligheid gevraagd heb en dat inderdaad naar Oosterweel, ook in de huidige wetenschap van vandaag, gekeken moet worden om alle garantie naar volksgezondheid te kunnen bieden en naar bewoners en naar professionele landbouwers ter plaatste.
Een tweede punt is ook al ruim aan bod geweest, maar daarover wil ik heel duidelijk stellen, daar is geen discussie over, dat het principe geldt dat de vervuiler betaalt. Minister, u bent er daarnet nog op teruggekomen. Het is decretaal verankerd. Ik stel me uiteraard wel de vraag in welke mate 3M reeds aangesproken is op die aansprakelijkheid. Ik heb net begrepen dat daar momenteel onderzoek voor gebeurt om dat in actie te stellen. Het is ook belangrijk dat we dat nauwgezet kunnen opvolgen.
Een derde punt dat ik wil maken is dat wetenschap en kennis in heel dit verhaal de spil zijn. Er wordt algeheel erkend dat er de afgelopen jaren heel veel onderzoek is gebeurd, maar ik verwijs naar professor Tytgat die zegt dat het nog niet mogelijk is om in te schatten welke hoeveelheid PFAS gezondheidsproblemen bij mensen veroorzaakt. Met andere woorden, collega’s: de wetenschap is evolutief, maar nog niet volledig. Dat is ook een element dat we echt nauwgezet op de voet moeten volgen, ook vanuit politiek, vanuit het beleid. De European Food Safety Authority (EFSA) heeft de richtlijnen aangepast en de normen in 2018 met een factor 80 verstrengd en vervolgens in 2020 de norm nog eens verstrengd met een factor van 240 ten opzichte van 2018. De OVAM verwijst hier zelfs naar een evolutie van 10 jaar waarin de richtlijnen 10.000 maal strenger geworden zijn.
Met andere woorden, beslissingen en besluitvorming moeten daarom gezien worden in hun tijdskader. We moeten ons oprecht de vraag stellen wat we al weten en wat nog niet. Hoe kan die wetenschap en kennis ook meer gebundeld en gecoördineerd worden? Hoe kan er daarover ook transparantie gegeven worden en op eenduidige manier gecommuniceerd worden? Ik moet zeggen dat mijn oren soms tuiten of mijn ogen knipperen als ik de diversiteit van de informatie vaststel. Hoe kun je dan als bewoner weten wat goed en gezond is, en wat je al dan niet mag doen? Die uitdaging moeten we aanpakken. Hoe verspreid in Vlaanderen zit PFOS en hoeveel hotspots zijn er? Welke gebieden waren geen, maar zijn op basis van veel strengere nieuwe normen wel een potentieel probleem? Zijn versnelde saneringen nodig? De uitwerking van een humaan biomonitoringsnetwerk nabij de hotspot Zwijndrecht is een heel belangrijke stap om extra kennis te vergaren. Maar wat is er vandaag geweten over de gezondheidstoestand van de mensen die er wonen en werken? Worden er hier meer kinderen geboren met een laag geboortegewicht? Zijn er meer immuniteitsziekten? Komen er meer hormonale verstoringen of kankers voor? Dat zijn allemaal heel terechte vragen waar de mensen op het terrein vandaag mee zitten. We willen die vragen ook beantwoord zien op heel korte termijn, in de hoorzittingen waarover we op 1 juni al een beslissing hadden genomen of in een onderzoekscommissie. Hierbij wil ik heel duidelijk stellen dat we de onderzoekscommissie straks volmondig zullen steunen.
De heer Claes heeft het woord.
Geachte leden van de regering, we zijn intussen twee uur ver in het debat en we hebben nog geen antwoorden gekregen. Er zijn alleen maar vragen bijgekomen. Er zijn al heel wat parapluutjes opengetrokken geweest. Er wordt een beetje naar elkaar gekeken. Er wordt naar instanties gewezen, zoals de OVAM en Lantis. Er was geen communicatie met de vorige minister enzovoort. Ik denk dat die Amerikanen van 3M eens goed hebben gelachen met het geklungel van die Vlamingen. Terwijl ze in Amerika ‘settlements’ van bijna 1 miljard dollar maken, is het in Vlaanderen in orde als je 75.000 euro en een paar jaar toegang tot ons terrein geeft. In ruil moeten die Vlamingen zwijgen en moeten ze 63 miljoen euro gaan zoeken bij hun eigen burgers. Dat zijn veel belastingen. Collega’s, 63 miljoen euro tegenover 75.000 euro, dat is een peulschil voor zo’n multinational. De directieleden rijden waarschijnlijk rond in wagens die meer kosten. Ik begrijp dan ook niet dat Lantis zich in 2017 en in 2018 zo heeft kunnen laten beetnemen. Dat geldt ook voor de minister. Ik weet niet of hij op de hoogte was of niet. Ik ben blij dat hij hier vandaag aanwezig is. Dat was eerst niet het geval. Maar na de verklaringen van de heer Hellemans op tv en vandaag in De Standaard was dat wel nodig. Minister Weyts, ik begrijp niet hoe u in de vorige legislatuur bent afgekomen met het decreet over de lage-emissiezone waardoor mensen met een te oude wagen niet meer binnen mogen in de stad Antwerpen, maar tegelijkertijd laat u een beetje verder zo’n giftige fabriek begaan. Die kreeg in het verleden zelfs steun van de Vlaamse Regering onder de vorm van ecologieprojecten.
Collega’s, tot daar de dading en de Oosterweelwerken, de problematiek van PFOS en 3M is al veel langer gekend. We hadden gewoon maar in de jaarrekeningen van 3M Belgium moeten kijken. Ik heb hier de jaarrekening van boekjaar 1998 bij en op de voorlaatste bladzijde kunnen we lezen: “De Openbare Afvalstoffenmaatschappij van het Vlaamse Gewest heeft terreinen van 3M gelegen te Zwijndrecht aangeduid als historisch verontreinigde grond waarop bodemsanering moet plaatsvinden volgens artikel 30 van het bodemsaneringsdecreet. Verder onderzoek van de verontreinigde gebieden vond in de loop van 1998 plaats evenals ecotoxtesten.” Die jaarrekening is neergelegd in het voorjaar van 1999, tijdens de volle dioxinecrisis, toen de burger werd aangemaand om geen eieren of kippen meer te eten. Rinkelt er een belletje?
Ondertussen heeft de OVAM een paar onderzoeken aanbevolen sinds 1998. Ze heeft het dossier laten aanslepen tot 2006. Toen werd het beschrijvende bodemonderzoek conform verklaard. Nadien heeft het nog eens drie jaar geduurd, tot 2009, vooraleer ook het bodemsaneringsproject werd goedgekeurd.
Ondertussen had de toenmalige Vlaamse milieu-inspectie wel al verschillende keren gerapporteerd over de gevaren van PFOS in de jaarlijkse milieuhandhavingsrapporten van 2006, 2007, 2008 en 2010, en herhaaldelijk gewezen op de gezondheidsrisico’s van PFAS en PFOS. Maar blijkbaar was onze huidige minister van Welzijn daar niet van op de hoogte.
Wat er intussen, sinds 2009, met 3M in Zwijndrecht is gebeurd, weet ik niet. Is er iets gesaneerd? Is er niets gesaneerd? Tot de OVAM in 2019 plots beslist dat er opnieuw een beschrijvend bodemonderzoek moet komen. Terug naar 1998, collega’s, en 3M krijgt er bovendien nog eens drie jaar de tijd voor: tot 2022. Het is blijkbaar allemaal niet zo dringend.
Voorzitter, collega’s, geachte leden van de Vlaamse Regering, het geklungel van de OVAM en opeenvolgende Vlaamse Regeringen is nu al 23 jaar bezig. Er wordt met de gezondheid van de bevolking regio Antwerpen, en ver daarbuiten, gespeeld. Al 23 jaar kan die PFOS-verontreiniging van 3M zich in onze bodem, in ons drinkwater verspreiden.
Collega’s, we moeten er vandaag, denk ik, niet te veel woorden meer aan vuil maken. We moeten er niet te lang over talmen. Wij, als volksvertegenwoordigers, zijn gehouden om antwoorden te bieden. Dus ik wil niet te lang meer talmen, voorzitter, en ik hoop dat we heel snel die onderzoekscommissie kunnen stemmen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Vandaele heeft het woord.
Collega Claes wil snel starten met de onderzoekscommissie, maar ook ik heb het gevoel dat we eigenlijk vandaag al gestart zijn.
Alle collega’s zeggen nu – en ik heb dat zelf ook gezegd – dat de volksgezondheid uiteraard voorop moet staan. Ik denk dat we terug moeten naar die basis van het verhaal. De mogelijke gezondheidseffecten van PFAS-blootstelling treden op termijn op, niet acuut. De stoffen breken niet of nauwelijks af en blijven lang in het milieu, maar ook lang in het menselijk lichaam aanwezig. Men spreekt over mogelijke hormoonverstoring, kanker, aantasting van het immuunsysteem.
Mijnheer Vandaele, mag mevrouw Van den Bossche u onderbreken?
Zeker, collega Van den Bossche mag dat.
Ik wil even inpikken op die sporen die lang in het lichaam van mensen blijven. Minister Beke zegt dat het geen zin heeft om aan uw huisarts te vragen uw bloed te onderzoeken, maar het onderzoek dat u doet – begrijp ik, zo zegt u toch – is enkel een onderzoek dat ons iets leert over de gezondheid op groepsniveau.
Het zijn statistieken, zeg maar. Is er statistisch – wel of niet – meer kans op hormoonverstoring, op kanker enzovoort, in die gebieden? Maar wat mensen willen weten, minister, is of zij ziek zijn. Of zij gezondheidsschade hebben opgelopen. Hoe gaat u daarvoor zorgen? Want u zegt hen niet naar de dokter te gaan of mogelijk bent u ziek, hebt u gezondheidsschade. Neen, wij zullen enkel statistieken bijhouden.
Ik hoor minister Crevits heel graag zeggen dat landbouwers die schade lijden, zullen worden vergoed. Dat is terecht. Maar waarom, alweer, krijg ik het gevoel dat gezondheidsschade lager in de prioriteitenlijst staat dan alle andere vormen van schade?
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat mensen op individueel niveau kunnen weten of zij en hun kinderen gezond zijn? Wat gaat u doen als zij blijken niet gezond te zijn? Dat is een antwoord waarop mensen recht hebben en dat helemaal losstaat van de taak van de onderzoekscommissie. Dit heeft enkel te maken met de vraag of u als regering vandaag en morgen uw verantwoordelijkheid wél opneemt.
De heer D’Haese heeft het woord.
Het is goed dat er eindelijk, eindelijk een gezondheidsonderzoek is opgestart of, na twintig jaar zal opgestart worden, ergens half juli. Ik denk dat dat sneller moet kunnen, maar ik heb daar nog een aantal andere vragen bij.
Ten eerste vragen de mensen zich ook inderdaad individueel af hoe het met hén zit. Of zij op dit moment gevaar lopen, of zij vervuiling in hun bloed hebben. Het is inderdaad belangrijk dat er ook individuele resultaten komen. Er zijn nog een aantal andere zaken, minister.
Op dit moment wordt het gezondheidsonderzoek beperkt tot een perimeter van 3 kilometer rond 3M. Terwijl u op dit moment al maatregelen hebt afgekondigd binnen een perimeter van 10 kilometer rond 3M. Dan lijkt het mij, minister, niet meer dan logisch om ook de perimeter van het bloed uit te breiden. Want het gaat niet enkel over lokale vervuiling, maar over vervuiling die veel verder draagt dan dat. Dat is punt één.
Er is hier al gesproken over hoe de arbeiders van de Oosterweelwerf beschermd worden. Dat is punt twee. Ik denk dat het essentieel is dat ook zij getest worden. Ik denk dat het essentieel is dat we ook nagaan – op dit moment, maar ook gedurende de rest van de werken – of die arbeiders die in die vervuilde grond staan te graven te veel PFOS in hun bloed hebben.
Ten slotte, minister, is er iets dat ongelooflijk belangrijk is. Dit dossier sleept twintig jaar aan. En wij hebben vandaag inderdaad heel veel vragen gehoord, heel weinig antwoorden, en heel weinig mensen hebben nog vertrouwen in een aantal instellingen die hier vandaag genoemd zijn. De meeste met een V in de naam. Ik denk, minister, dat het essentieel is dat die onderzoeken in alle onafhankelijkheid gebeuren. Los van de overheidsinstellingen die de afgelopen jaren mee een onderdeel van het probleem waren. Ik denk dat we de oplossing ergens anders moeten gaan zoeken, in onafhankelijk onderzoek dat op geen enkele manier te maken heeft met die overheidsinstellingen, met 3M of met Landis, om te zorgen dat we erop kunnen vertrouwen dat de resultaten correct zijn.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, u kondigde daarnet aan dat er een bloedonderzoek komt en dat de resultaten in september beschikbaar zijn. De mensen zijn ongerust. September is nog heel lang als je ongerust bent. Hoe komt het dat het tot september zal duren vooraleer de mensen weten of er effectief in hun bevolkingsgroep een duidelijke contaminatie is met PFOS of niet? Kan dit niet sneller?
Minister Beke heeft het woord.
Mijnheer D’Haese, professor Tytgat is hier al meermaals geciteerd, door meerderheid én oppositie. We hebben aan professor Tytgat gevraagd om dit onderzoek te begeleiden. Ik denk dat niemand de onafhankelijkheid van professor Tytgat in twijfel trekt. We hebben aan hem gevraagd om, samen met professor Greet Schoeters, dit onderzoek te begeleiden en te interpreteren.
Dit onderzoek zal bestaan uit meerdere fasen. De eerste fase gebeurt inderdaad binnen een perimeter van 3 kilometer. Eigenlijk is het de bedoeling om binnen een perimeter van 1,5 kilometer te kijken waar we ook de no-regretmaatregelen hebben genomen, maar we hebben een buffer van 1,5 kilometer genomen om mensen die er net binnen of buiten vallen, mee te nemen. Op die manier wordt ook bekeken of verder verwijderd zijn een impact heeft. Ik zal niet vooruitlopen op de hypotheses. De afbakening gebeurde in overleg met de experten. In de eerste fase is dit de beste schaal om de onderzoeken te doen.
Is dit de laatste fase? Neen. Uiteraard begrijp ik de vragen die hier zijn gesteld en ook van mensen die vragen dat als we op groepsniveau weten wat er aan de hand is, wat er dan met hen gebeurt. Dat is de volgende fase. Voor die volgende fase, mevrouw Van den Bossche, hebben we een model, het INTEGO-model. Dat gaat niet alleen uit van bloedonderzoek, maar wil ook gebruikmaken van bestaande onderzoeken, van bestaande patiëntengegevens, van bestaande bloedonderzoeken die in de elektronisch medische dossiers zitten. De elementen uit de verschillende databanken zullen gekoppeld worden om zo precies mogelijk, op individueel niveau, antwoorden te geven. Het gaat niet alleen over vandaag, maar ook over de historiek. De tweede fase is ingepland, maar we hebben in de oriëntering ervan de eerste fase als antwoorden nodig.
De heer Vandaele heeft het woord.
Natuurlijk klopt het dat we nog niet alle informatie hebben over de gezondheidseffecten. De wetenschap is hier nog niet helemaal uit en er loopt inderdaad nog onderzoek. Maar dat het agentschap Zorg en Gezondheid zegt dat er op basis van het bestaande materiaal in Zwijndrecht niet meer kankergevallen vastgesteld zijn dan daarbuiten, is voor de mensen daar toch al een zekere geruststelling. Ik zeg niet dat dit het einde van het verhaal is. Meer onderzoek is nodig en we zullen de wetenschap zeker alle ruimte moeten geven.
We konden in de loop van de namiddag al een aantal keren horen of er werd toch het gevoel gegeven dat deze regering eigenlijk nog niets heeft gedaan of onvoldoende heeft gedaan. Ik denk dat dit niet klopt. Onder deze regering, ook gesteund door de parlementaire meerderheid, kwam er een toetsingskader in 2020 en kwam er een Vlaams actieplan voor PFAS. We zitten daar trouwens in de kopgroep want nog maar weinig landen zijn daarmee bezig. De detectielimieten in water werden aangescherpt, verdubbeld, vervijfvoudigd. Dat er niets gebeurd is, is fout.
De heer D'Haese heeft het woord.
Het is al met minder goesting dan bij mevrouw Van den Bossche zie ik, maar ik beschouw dat als een compliment.
Ik zou dat niet doen, collega.
Ik heb een simpele, concrete vraag voor u. U hebt hier al een paar keer herhaald wat de regering al allemaal heeft gedaan, maar zegt u nu eens wat de mensen in Zwijndrecht daaraan hebben. Wat hebben de mensen in Zwijndrecht aan alles wat u hier zegt, want zij hebben vorige week in de krant moeten lezen wat er in hun tuin zit? Wat hebben de mensen in Zwijndrecht gehad aan al uw actieplannen, hotspotdingen zoeken en onderzoeken? Wat hebben zij daaraan gehad?
Collega D’Haese, uw vraag herhaalt eigenlijk wat mijn collega Daniëls daarnet heeft gevraagd, dus ik denk niet dat ik die vraag moet beantwoorden. Ik ben er wel van overtuigd dat wetenschappelijk onderzoek, dat onderzoek van bloedstalen, dat onderzoek van de data die we al hebben, de nieuwe bodemstalen, aan de hand van de nieuwe wetenschappelijke inzichten, van het voortschrijdend inzicht, bijzonder belangrijk is om precies aan de mensen te zeggen, met zekerheid of met bijna-zekerheid, hoe het zit. Je zult nooit zekerheid hebben, want dat is ook in deze milieuproblematiek een probleem, dat als we met een bepaald product of met een bepaalde stof aan de slag gaan of toepassingen maken, we op dat ogenblik meestal niet weten wat de gevolgen in de toekomst eventueel kunnen zijn. We spreken dan wel over het voorzichtigheidsprincipe als vuistregel, maar we weten allemaal dat dit heel moeilijk is. Als je alleen maar dingen maakt op het ogenblik dat je honderd procent zeker bent dat het niet schadelijk zal zijn, dan denk ik dat er nog heel weinig op de markt komt. Dan zouden we nu bijvoorbeeld ook geen gsm hebben en ook geen microgolf, want dat heeft ook heel lang geduurd. Zelfs vandaag bestaat er nog discussie over of er niets aan de hand is met die niet-ioniserende straling. En zeker tien, vijftien jaar geleden wisten we daar eigenlijk bijna niets over. Dat is dus heel moeilijk, ook in dit debat. We mogen niet door de bril van vandaag kijken en de kennis van vandaag projecteren op het verleden.
Dat er politiek dingen gebeurd zijn en dat er actie ondernomen is, dat is in de loop van de namiddag wel duidelijk gebleken. Ik zag trouwens ook nog het strategisch actieplan drinkwaterbevoorrading, dat vorige zomer tot stand is gekomen. Ook daarin wordt er uitdrukkelijk over PFAS gesproken.
Ook met betrekking tot Zwijndrecht en Oosterweel, collega’s, is er toch wel actie ondernomen. Het is al gezegd door collega Rombouts. De internationale normen zijn in 2017-2018 vele keren verstrengd. Op basis daarvan werd 3M in 2019 verplicht een nieuw beschrijvend bodemonderzoek uit te voeren, specifiek over de PFAS-verontreiniging. Dat onderzoek loopt. Ik heb begrepen dat we daar binnenkort tussentijds een rapportage over krijgen, minister. Wij zijn daar in elk geval bijzonder benieuwd naar.
En wat Oosterweel betreft, om kort te gaan: wij hopen toch dat na de werken de situatie voor het leefmilieu en de leefbaarheid en de gezondheid een betere situatie zal zijn dan voordien. En als ik me niet vergis, heeft ook professor Tytgat, die al heel vaak geciteerd is, dat bevestigd.
De verontreinigde gronden worden niet op andere plaatsen in Vlaanderen gestort. Ook dat hebben we wel eens kunnen lezen deze week. De meest vervuilde grond wordt terug bij 3M geborgen en ingekapseld. En als achteraf blijkt dat die gronden alsnog gesaneerd moeten worden, dan zal 3M dat moeten doen. Ik ben blij dat minister Demir dat nog eens heeft herhaald, dat de vuistregel dat de vervuiler betaalt in elk geval standhoudt.
Ik maak me geen illusies, collega's. Ik denk dat dat niet zonder slag of stoot zal gaan. Die zullen dat niet vol goede wil en vol enthousiasme doen. Maar dat de vuistregel recht blijft, minister, is heel belangrijk, inderdaad ook voor de zovele andere dossiers van veel kleinere bedrijven en van particulieren die ook aan die regel van ‘de vervuiler betaalt’ moeten beantwoorden.
Het werk moet veilig gebeuren – dat is al vaak gezegd, ook door collega D’Haese – uiteraard voor de werknemers daar ter plekke, maar uiteraard ook voor het leefmilieu. Maar ook daar hebben de regering en de minister toch niet stil gezeten? Als ik kijk naar de lozingsnormen en waterbemaling, zijn die normen ook verstrengd, tot maximum 0,1 microgram per liter voor de twee belangrijkste componenten die daar grotendeels aanwezig zijn, PFOS en PFOA, en ook voor de overige tien PFC-verbindingen. Dat is, laat ik mij vertellen, momenteel de strengst meetbare waarde.
Ik besluit, voorzitter. Onze meerderheid, zowel in het parlement als in de regering, beseft dus wel degelijk dat dit een groot probleem is. En we beseften dat ook wel degelijk, collega's, voor de discussie en de heisa hier vorige week. Nogmaals, ook voor de N-VA is de volksgezondheid van het allergrootste belang, in de eerste plaats voor de mensen in de regio daar. Wij staan dan ook achter alle stappen die al door deze regering zijn gezet op dit gebied, maar natuurlijk ook achter de stappen die het parlement zet. Ik noem dan eerst de hoorzittingen die al gepland zijn in de commissie Leefmilieu, waar ook al een datum voor is en waar ook al sprekers voor zijn, en dan natuurlijk als tweede stap de onderzoekscommissie, die wij straks ook mee gaan goedkeuren. (Applaus bij de N-VA)
De Open Vld-fractie krijgt het woord.
Collega Schiltz zou het woord nemen, maar hij is er even niet. Kan onze spreektijd na die van de Groenfractie komen?
Ik zal eerst de Groenfractie het woord geven.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Er is al heel veel gezegd. We zijn het hier allemaal over eens dat de vervuiler moet betalen. We zijn het niet eens over hoe dat zal gebeuren. Dat de gezondheid vooropstaat, hoor ik iedereen hier ook vertellen. Daarom wil ik, als fractie, nog twee grote statements doen.
We hebben het vandaag vooral gehad over 3M, over de dading. Maar we moeten verder kijken dan dat. Zolang we die PFOS-lozingen toelaten, geraken we er nooit van af. Dat is heel duidelijk. Ik verwijs nog eens naar de resultaten van de analyses in het Scheldewater: meer dan zes keer meer PFOS in vis dan je mag verwachten van zuiver water. En – dat wordt verteld – dat is historisch, maar we blijven wel bijkomend PFOS lozen in dat Scheldewater, ondanks het feit dat dat niet meer wordt geproduceerd. Daarmee wil ik zeggen dat de problematiek zeer ernstig is, dat we er niet zomaar vanaf zullen geraken, maar dat we ook vandaag nog bijkomend blijven vervuilen. En dát, beste collega’s, dat moet stoppen. Dat moeten we ernstig nemen. We moeten alle kinken in de kabel oplossen en stoppen met het lozen van die vervuilingsstoffen. Want anders geraken we er nooit vanaf.
Twee, ...
Collega Schauvliege, collega Parys zou u graag willen onderbreken.
De heer Parys heeft het woord.
Collega Schauvliege, u hebt nu al een aantal keren gezegd dat vele Antwerpse bedrijven lozen in de Schelde. En als u dat zegt en poneert, moet u daar wel heel duidelijk over zijn. Het is niet zo dat er vandaag bedrijven zijn die PFOS produceren en lozen. U weet dat de stof sinds 2006 verboden is. Het is ook niet zo – en dat insinueert u wel – dat, wanneer er metingen worden gedaan in de Schelde en er daar PFOS wordt gevonden, dat dan meteen te linken is aan een aantal bedrijven. U zei dat het er 26 waren, als ik de weekendkranten goed heb gelezen, die daar hebben geloosd. Het is natuurlijk wel zo dat een zevental bedrijven onder heel strenge normen inderdaad nog een aantal PFOS-stoffen kunnen lozen, omdat er daar bijvoorbeeld een industriële brand heeft plaatsgevonden, waardoor het niet anders kan dat, wanneer er grondverzet is geweest, er bijvoorbeeld nog een PFOS-restant in zit.
Dat is wel helemaal iets anders dan te poneren dat er 26 bedrijven een vergunning hebben om te produceren en te lozen. Want dat is inderdaad niet het geval.
Collega, dat is niet wat ik heb verteld. Ik heb verteld dat ik een lijst van 26 bedrijven heb gekregen die PFAS lozen of die een vergunning hebben om te lozen. Mijn verhaal is dat er in die lijst inderdaad – u zei het zelf – een aantal bedrijven zijn, minstens één, een afvalverwerkingsbedrijf, dat een vergunning heeft. Het bedrijf heeft die vergunning verkregen op 15 november 2019. En twee, een aantal bedrijven hebben in hun productieproces inderdaad nog restwater met PFAS die ze in de Schelde lozen.
Maar dat toont wel aan dat we met een groot probleem zitten. Die stof is onafbreekbaar, blijft continu in ons productieproces bestaan. En zo blijven we continu de Schelde verder vervuilen. Dat is wat ik daarmee wilde zeggen. Het is dus heel belangrijk om te voorkomen dat we in de toekomst nog dergelijke producten, die onafbreekbaar en gevaarlijk zijn en die zich opstapelen in ons lichaam, blijven produceren, zonder dat we weten hoe we ze kunnen verwerken. Dat is mijn eerste stelling.
Mijn tweede stelling is dat dit maar het topje van de ijsberg is. Wij spreken nu over Antwerpen, over 3M, over Oosterweel, over de omgeving van Antwerpen. Maar er is in heel Vlaanderen PFOS- en PFAS-vervuiling. Ik heb de cijfers opgevraagd: op meer dan vijftig niet-verdachte plaatsen heeft de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) verhoogde concentraties van PFAS gevonden. Het is dus wel heel belangrijk dat we ook daar zicht op krijgen. We hebben hier al meerdere keren gepleit voor volledige transparantie. In dit verhaal is dat zeer essentieel. We moeten in heel Vlaanderen zicht krijgen op waar die vervuiling is. U beweert dat u goed bezig bent en dat Nederland niet zo ver staat als wij. Maar in Nederland is er wel degelijk een kaart waarop men alle vervuiling van PFOS kan raadplegen.
Collega Schauvliege, minister Demir wil u antwoorden.
Minister Demir heeft het woord.
Collega Schauvliege, ik wil tussenkomen omdat het belangrijk is dat u weet dat we een actieplan 2020 hebben opgesteld, dat daar heel veel acties in zitten. Veel van die acties zijn ook al ondernomen. U verwijst onder andere naar het op punt stellen van meetmethoden en normeringen. Dat is gebeurd. De handhavingsprioriteiten, die zijn ook doorgegeven. Wat we nu nog moeten doen, is mogelijke andere risicoterreinen in kaart brengen. Ook dat zit in dat actieplan. Uw verwijt is nu misschien dat niet alles uit dat actieplan al is uitgevoerd. Een aantal zaken wel, het meest dringende: die meetmethoden, normeringen, handhavingsprioriteiten, het aanpassen van de regelgeving met betrekking tot lozingen en uitstoot. We gaan dat de komende maanden en jaren verder uitrollen. Het is belangrijk om te weten dat dat een nieuwe uitdaging is: de inzichten worden nog continu aangescherpt. Dat is volop in beweging. De wetenschappelijke kennis hierover neemt ook steeds toe, ook op Europees vlak. Daarom hebben we ook heel duidelijk gezegd dat dat PFAS-actieplan van 2020 weliswaar heel wat acties bevat, maar ook evolutief is. We blijven dat dus verder opvolgen. Het is duidelijk dat de punten die daarin staan waarnaar u nu misschien verwijst, ook worden uitgerold.
Minister Somers heeft het woord.
Misschien nog ter aanvulling van wat collega Demir zegt, ik wil ook erkennen dat er door de stroomversnelling waarin het dossier is terechtgekomen natuurlijk een groter gevoel van urgentie is ontstaan op het terrein bij heel veel mensen, die terecht heel veel vragen hebben, die zich richten tot hun gemeentehuizen en aan de lokale bestuurders vragen of ze zich zorgen moeten maken, hoe de situatie daar is, welke maatregelen ze zelf moeten nemen of respecteren. Net daarom is het belangrijk – ik wil daar nog even op terugkomen – dat wij vandaag of morgen ten laatste de burgemeesters, de lokale besturen heel helder informeren. Collega Beke, collega Demir en ikzelf zijn een schrijven aan het voorbereiden om dat op een juiste manier te doen. Ik wil nog eens heel duidelijk maken dat wij aan die burgemeesters moeten kunnen zeggen welke potentieel problematische zones er volgens ons in hun gemeente zijn, en vragen of ze weet hebben van nog andere potentieel problematische zones. Bijvoorbeeld, een zeer grote brand die is geblust, is een potentieel vervuilende site. Dat is het eerste wat we ten aanzien van hen moeten doen.
Het tweede is dat we hun duidelijk moeten maken dat we versneld willen weten hoe de situatie reëel is. Dat vraagt dus metingen. Lokale besturen kunnen dat doen. We kunnen samenwerken met anderen. Dat is een belangrijk tweede element.
Een derde element is volgens mij inderdaad tamelijk urgent: mensen duidelijk kunnen maken of ze al dan niet voorlopig maatregelen moeten nemen ter bescherming van hun gezondheid. Dat is immers de fundamentele vraag die mensen stellen, die ouders, die omwonenden stellen, een vraag die ze ook stellen aan hun gemeentebestuur. We moeten de lokale besturen daar helder over kunnen informeren. Het sluitstuk daarbij is natuurlijk de normering op basis waarvan we dat doen. Die moet natuurlijk een perfecte vertaling zijn van de meest recente internationale wetenschappelijke inzichten. Dat is hetgeen waarnaar collega Schiltz heeft verwezen. We moeten weten dat de normen die we ter zake hanteren, zeer accuraat zijn, want daarover zijn natuurlijk in de stroomversnelling van het dossier vragen gerezen.
Ik denk dat die vier cruciale dingen op relatief korte termijn, deze week, naar onze lokale besturen moeten gaan, zodat onze burgemeesters, die onze partners zijn hierin, ook op een juiste, integere manier kunnen handelen en kunnen informeren.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, ik wou daar ook nog even op inpikken. Ik ben ook burgemeester van een lokaal bestuur dat betrokken is in de problematiek, en kan u wel zeggen dat wij op het terrein ook heel veel vragen krijgen en dat we de afgelopen dagen toch wel heel veel nood aan informatie hebben gehad. Hopelijk krijgen we die nu ook, zoals u aangeeft. Ik ben ook blij dat u samen met uw collega’s het nodige zult doen om de gemeentebesturen te informeren, want de participatie en de betrokkenheid van de lokale besturen is toch wel cruciaal in dit dossier, hetgeen u ook aangaf. De bezorgdheden die op het terrein leven, zijn belangrijk, maar we moeten als gemeentebestuur ook antwoorden kunnen geven. We mogen geen paniek zaaien op het terrein. Die antwoorden zijn belangrijk. Daarom ook ben ik blij dat we voor die gezamenlijke en gecoördineerde aanpak kunnen gaan, zodat we als burgemeesters gezamenlijk op het terrein kunnen optreden, mensen kunnen geruststellen en vooral mensen hun vragen kunnen beantwoorden. Dat is in dit dossier toch heel cruciaal. Ik ben dus ook blij te vernemen dat u daar werk van gaat maken, samen met uw collega’s. Ook in naam van alle burgemeesters uit het Waasland die mij hebben gecontacteerd, wil ik u toch bedanken, samen met uw collega’s van de Vlaamse Regering, om ons daarvan op de hoogte te brengen.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Ik ben dus wel heel tevreden dat deze Vlaamse Regering nu toch versneld een initiatief neemt om een dergelijke kaart op te maken. Ik heb het antwoord van 5 mei bij mij en toen werd nog gezegd dat een soortgelijke kaart kan worden opgemaakt. Ik ben blij dat ik vandaag hoor dat deze kaart er komt want dat lijkt mij essentieel om de juiste informatie te geven en de mensen goed te kunnen voorlichten. Ik denk immers dat in deze zaak het principe ‘de vervuiler betaalt’ en het vooropstellen van de gezondheid zeer belangrijke elementen zijn maar ook dat transparantie essentieel is. Zo niet, zullen we alle vertrouwen verliezen. Dus, geen doofpotten meer maar open en eerlijk alle kaarten op tafel leggen. Dat is onze oproep.
Tot slot wil ik nog een bijkomende oproep doen. Wij passen namelijk voor het zwartepieten van de administratie. Ik las daarnet nog de voorstelling van de OVAM waarin zij uitdrukkelijk zeggen dat zij hun pioniersrol willen kunnen opnemen omtrent deze ‘emerging contaminants’, maar dat de Vlaamse Regering dit niet als een prioriteit heeft opgenomen. Met andere woorden, deze administratie, die nu de zwartepiet is van heel deze discussie, zegt hier heel duidelijk zelf tijdens de voorstelling aan de Vlaamse Regering dat zij wel wilde, maar dat de Vlaamse Regering in het regeerakkoord onvoldoende acties heeft opgenomen om die rol op een goede manier te kunnen vervullen. Ik denk dat die oefening ook moet worden gemaakt. U kunt wel zeggen dat er heel veel fouten zijn gebeurd bij de administratie maar als u haar geen middelen geeft, haar op droog zaad zet en geen mensen geeft om het werk te doen, dan zullen er nog heel veel fouten gebeuren. Ik denk dat we daar de discussie over zullen moeten voeren. Zo niet, kunnen we blijven bedenken wat er allemaal kan, maar het moet ook uitgevoerd geraken.
Minister Demir heeft het woord.
Mevrouw Schauvliege, ik heb ook maandag geantwoord dat de beleidsnota Omgeving heel duidelijk stelt dat er vaak ecologische en humane risico’s verbonden zijn aan al deze stoffen en dat er daarom nood is aan meer wetenschappelijk onderzoek, duidelijke beleidskeuzes en de toepassing van het voorzorgsprincipes. Ook in het strategisch actieplan drinkwaterbevoorrading dat vlak voor de zomer van 2020 is goedgekeurd, is opnieuw gesproken over die stoffen. Ook die nieuwe risico’s en die nieuw opkomende stoffen PFAS worden daar expliciet in vermeld. In het omgevingshandhavingsrapport 2019 is ook sprake van een verstrenging van de Nederlandse wetgeving inzake PFAS. Er is dus ook op internationaal vlak beweging. Wij willen handhaving en moeten daar aandacht voor hebben. Dat staat in dat rapport.
Wat de vergunningen voor PFOS-lozingen betreft, hebben we de regelgeving enorm verstrengd. Zoals ik eerder zei, zijn in 2020 de meetmethodes van de VMM inzake PFOS in water verder aangescherpt. In de beleidsnota’s, die natuurlijk het belangrijkste zijn, staat heel duidelijk wat we tussen 2019 en 2024 daaromtrent zullen doen. Ook in de begrotingsuitvoering 2020-2021 wordt heel duidelijk verwezen naar PFOS-PFAS.
Minister Beke heeft het woord.
Voorzitter, als men begint te citeren, zijn de kleine lettertjes belangrijk, niet alleen bij dadingen maar ook bij de briefing van de OVAM. Voetnoot 1 zegt dat het wel degelijk ook in mijn beleidsnota staat omschreven met de nodige acties. En wanneer het gaat over bloedonderzoeken en andere onderzoeken en hoe we die gegevens samenbrengen, dan gaat het onder andere daarover.
De heer Schiltz heeft het woord.
Voorzitter, collega's, ik dank jullie allen voor het debat. Ik hoop dat we de komende maanden fors werk zullen kunnen leveren met de onderzoekscommissie om over een aantal vragen die vandaag onbeantwoord zijn gebleven of niet konden beantwoord worden, helderheid te brengen. Onder de deskundige leiding van onze goede collega mevrouw De Vroe hebben binnenkort alvast een aantal hoorzittingen plaats met enkele kernactoren. Dat is een goede gelegenheid om die onderzoekscommissie met kennis van zaken aan te vatten. Ik neem aan dat de regeling van de werkzaamheden daarvan spoedig zal aanvatten. Ten overvloede wil ik nog onderstrepen dat mijn fractie uiteraard de motie tot oprichting van een onderzoekscommissie met enthousiasme zal goedkeuren.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Wie wist wat, wanneer? Dat is nog steeds de cruciale vraag. Zelfs de bevoegde ministers bleven in het donker achter. Hoe kan dat? Wie diende dan welke belangen? Of gaat het over verregaande nonchalance? Wie zorgde ervoor dat niemand zijn verantwoordelijkheid nam, en waarom?
Er zijn flink wat mensen al jaren op de hoogte van zowel de vervuiling als de bijbehorende gezondheidsrisico's. Wie dit wist, jaren terug al, en niets heeft gedaan voor de gezondheid van de mensen, draagt een immense verantwoordelijkheid. Want deze vraag blijft: waarom was de gezondheid van mensen minder van tel dan de voortgang van wegenwerken? Waarom werd er wel gehandeld in het belang van de infrastructuurwerken, maar toonde niemand zich bekommerd om de gezondheid van de mensen die daar wonen, die daar werken, die daar leven?
Minister-president, voor Vooruit gaat het om een verantwoordelijkheidscrisis, want wie het in de vorige regering wist, nam geen verantwoordelijkheid, en wie nu verantwoordelijkheid draagt in deze regering, wist het niet. Een onderzoekscommissie zal verantwoordelijkheden vastleggen en lessen trekken. Maar wacht u alstublieft niet tot op dat moment om de mensen in te lichten over de gevaren, om hun gezondheid van dichtbij te monitoren, om eindelijk te doen wat deze en de vorige regering niet hebben gedaan, en dat is verantwoordelijkheid nemen voor de gezondheid van onze Vlamingen.
De heer D'Haese heeft het woord.
U wilde zeggen ‘last but not least’, maar u deed het niet, voorzitter.
Neen, ik spreek Nederlands en die uitdrukking is ook niet van toepassing in dezen.
Voorzitter, collega's, ministers, er is vandaag verschillende keren op gewezen dat we met de kennis van vandaag niet naar de feiten van gisteren moeten kijken. Maar daarvoor is het wel belangrijk om de kennis van gisteren te kennen. Ik heb een kort lijstje gemaakt. Het is niet exhaustief.
In 2000 zegt 3M zelf: ‘PFOS is mogelijk een probleem voor de volksgezondheid.’ In 2004 meet de Universiteit Antwerpen (UAntwerpen) de hoogste PFOS-waarde ooit in levende wezens in de omgeving van de 3M-fabriek in Zwijndrecht. In 2006 blijkt het water van de Palingbeek er vlak naast zwaar vervuild. In 2009 zeggen de Verenigde Naties: ‘PFOS is gevaarlijk.’ In 2010 startte een rechtszaak over PFOS-vervuiling in de Verenigde Staten. In 2012 ontdekt de UAntwerpen dat PFOS in onze voedselketen zit. In datzelfde jaar stelt ze vast dat PFOS ook in eieren zit in de omgeving van 3M. In 2016 ontdekt Lantis dat de bodem vol PFOS zit. Professor Tytgat levert een rapport af waarin hij zegt: ‘Er moeten maatregelen genomen worden op die bodems die boven de norm vervuild zijn.’ In 2016 werden de normen voor inname van PFOS sterk verstrengd. In 2020 werden ze opnieuw sterk verstrengd. Dat is samen meer dan 250 keer strenger op 18 jaar tijd. En toch is daar allemaal niets mee gebeurd. Er is geen actie rond ondernomen, niet naar de omwonenden, niet naar de volksgezondheid, niet wat betreft het kijken hoe ver de verspreiding zit. Er is niets rond gebeurd. Dat zijn de feiten van gisteren en dat is de kennis van gisteren.
Dan kan men niet anders dan vaststellen dat we 22 jaar na het schandaal van de dioxinecrisis zien dat er niets veranderd is. Natuurlijk is het FAVV er gekomen en zijn er normen voor voeding enzoverder. Maar de logica dat bedrijven die liever winst maken dan naar de gezondheid van de mensen kijken, geen strobreed in de weg wordt gelegd, die logica staat nog altijd even hard overeind. Ik vrees, beste collega's, dat het niet zal eindigen bij 3M en dat het niet zal eindigen bij PFOS, maar dat we nog heel wat verder moeten graven om te zorgen dat we eindelijk komaf kunnen maken met die logica.
Er is gezegd dat er onderzoek is gedaan, actieplannen zijn opgesteld en dat men op zoek is gegaan naar de hotspots, maar blijkbaar is dan de cruciale hotspot wel aan jullie aandacht ontsnapt.
Een aantal Vlaamse volksvertegenwoordigers hebben gevraagd waarom we hier nu al over bezig zijn, want dit is de onderzoekscommissie nog niet. 'You ain’t seen nothing yet'. Dit is de onderzoekscommissie niet. Daarin gaan we op zoek naar hoe de normen zijn bepaald. Daar zullen we een reconstructie doen en de regeringscommissarissen horen. Misschien gaan we eens langs bij de OVAM. Dat is de onderzoekscommissie. Wat de oppositie en zelfs een paar leden van de meerderheid hier vandaag hebben gevraagd, zijn simpele vragen waarop de mensen hier voor ons het antwoord zouden moeten weten.
Ik heb al een paar van mijn vragen geschrapt en ik zal me tot een vraag per minister beperken. De mensen in Zwijndrecht en omgeving vragen zich uiteraard af wat er nu moet gebeuren en hoe dit mogelijk is geweest. Ik kom daar nog op terug.
Minister Demir, u hebt beweerd dat de vervuiler betaalt. Zal dat bedrag van 63 miljoen euro nog worden teruggevorderd?
Minister Peeters, minister Weyts, wisten jullie nu iets over die dading of niet? Liegen jullie of liegt de CEO van Lantis? Ik heb daar nog geen antwoord op gekregen.
Minister Beke, was het agentschap Zorg en Gezondheid (AZG) echt niet op de hoogte? Zo ja, hoe komt dat? Zo neen, waarom is er niets gebeurd?
Dan volgen nog een paar vragen om actie. Het bodemonderzoek en het onderzoek van het grondwater moet in alle onafhankelijkheid gebeuren. Dat mag niet van 3M afhangen.
Minister Beke, het onderzoek naar de bloedwaarden moet in een ruimere omgeving gebeuren. U had het daarnet over de perimeter voor maatregelen van 3 kilometer, maar dat klopt niet. Het is een perimeter van 10 kilometer. Dat is de perimeter waarbinnen u maatregelen hebt afgekondigd. Die maatregelen zijn niet allemaal even streng, maar als u binnen een perimeter van 10 kilometer maatregelen neemt, lijkt het me logisch dat u ook binnen die perimeter onderzoek voert.
U hebt verklaard dat professor Tytgat dit onderzoek zal leiden. Ik heb begrepen dat hij zal helpen, maar dat het AZG het onderzoek zal uitvoeren. Dat staat op de website. Alles zit bij het AZG. De afname en de analyse van de stalen moet onafhankelijk gebeuren. De interpretatie kunnen we dan aan professor Tytgat en aan mevrouw Schoeters overlaten.
Tot slot heb ik nog een vraag over het systematisch testen van de arbeiders op de Oosterweelwerf. Ik heb hier nog geen antwoord op gekregen. Aangezien dit volgens mij ongelooflijk belangrijk is, zou ik heel graag weten of zij hierin worden opgenomen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Wenst iemand tot besluit van dit actualiteitsdebat een motie of een motie van wantrouwen in te dienen? (Neen)
Het debat is gesloten.