Report plenary meeting
Report
De heer De Bruyn heeft het woord.
Voorzitter, in deze setting zou ik het, met uw welbevinden, heel graag eens over de bloemetjes en de bijtjes hebben. In menig Vlaams huisgezin leiden dergelijke gesprekken tot een wat gênante vertoning, maar met die preutsheid geraken we nergens. Ik nodig iedereen graag uit de kaarten bloot op tafel te leggen, want het gaat niet goed met de bij, en als het niet goed gaat met de bij, gaat het niet goed met de bloemetjes.
We kunnen er even om lachen, maar in alle ernst is de helft van onze wilde bijen bedreigd of al uitgestorven. Met de andere helft gaat het ook niet goed. Studie na studie toont dit aan. Samen met andere bestuivers spelen bijen een onmisbare rol in de ecosysteemdiensten die onze planeet tot een leefbare planeet maken. In dat opzicht wil ik nog even aanstippen dat maar liefst 87 van de 115 belangrijkste voedselgewassen voor de bestuiving afhankelijk zijn van de wilde bij. Samen vormen zij ook nog de plantengroep met de hoogste voedingswaarde. Zonder een herstel van de bijenpopulatie gaat het, met andere woorden, de verkeerde kant uit.
Minister, er zijn in het verleden al verschillende waardevolle initiatieven genomen, maar het resultaat laat op zich wachten. U hebt al eerder gerefereerd aan de noodzaak bijkomende inspanningen te leveren. Ook vorig weekend hebt u daar in Bokrijk naar verwezen. Mijn vraag is eigenlijk heel eenvoudig. Welke inspanningen en initiatieven plant u in de nabije toekomst om tot een bestuiversplan voor Vlaanderen te komen, zodat we onze biodiversiteit veilig kunnen stellen?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u, collega. Uiteraard deel ik uw bezorgdheid over de achteruitgang van de bijen. Die zijn ook heel belangrijk voor onze biodiversiteit. Uit de recent verschenen rode lijst blijkt dat meer dan de helft van de bijensoorten op ons grondgebied bedreigd is. Dat wil zeggen dat we acties moeten ondernemen. De Week van de Bij is zondag gestart. De bedoeling daarvan is om op een heel laagdrempelige manier te informeren en te sensibiliseren, bijvoorbeeld als het gaat over het maaien van je gazon. Ook bij de Vlaamse openbare diensten is een aangepast maaibeheer van groot belang, en ook de reductie van pesticiden.
Daarnaast zetten we vanuit het Departement Omgeving ook heel wat campagnes op over ontharden. Want heel veel van de bijensoorten hebben hun nest ondergronds. Minder verharding is dus niet alleen goed voor ons allemaal, voor de waterproblematiek enzovoort, maar dus blijkbaar ook voor de bij.
Wat we nu aan het voorbereiden zijn – en dat is ook belangrijk, als je met zulke cijfers zit – is een bestuiversplan voor Vlaanderen, naar het voorbeeld van Noorwegen en Ierland, waarin alle acties opgenomen zijn. Dat kunnen natuurlijk heel wat kleinere acties zijn, maar misschien ook wel grotere, om net een groot resultaat te boeken. De bedoeling is dat we met die acties niet alleen naar particulieren gaan, maar ook naar natuurverenigingen en landbouwverenigingen. Dat is ook heel belangrijk. Vandaag zien we bijvoorbeeld al dat vierduizend landbouwers via de beheersovereenkomsten van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) hun perceelranden aanpassen en ze op die manier ook biodiverser maken. Ik hoop dan ook dat we eind dit jaar een volledig plan hebben met heel wat acties, zodat alles ook gecoverd is om de achteruitgang van de bij tegen te gaan.
De heer De Bruyn heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister, waaruit ik vooral onthoud dat u bijkomend zult inzetten op het coördineren en samenbrengen van initiatieven en het bijsturen van initiatieven die in het verleden zijn gelanceerd, maar die voorlopig niet het gewenste resultaat hebben gehad.
U wees naar belangrijke partners: landbouw, natuurorganisaties. Ik zou u willen oproepen om daar nog een partner aan toe te voegen, en dat zijn de lokale besturen. We hebben het daar in de commissie ook al over gehad. De lokale besturen gaan op dit ogenblik nog te vaak wat slordig – en dan druk ik mij voorzichtig uit – om met de bepalingen die nu al in het Bermdecreet zijn opgenomen. Ik denk dat het zinvol is om het Bermdecreet kritisch onder de loep te nemen en te kijken hoe we daar ook een instrument van kunnen maken om onze bijenpopulatie beter te beschermen. En dan zijn de lokale besturen, denk ik, een uitgelezen partner. Mijn vraag is dus of u die insteek mee wilt nemen bij de verdere uitwerking van uw bestuiversplan.
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Er blijkt inderdaad wel enige bezorgdheid uit, maar ik wilde toch op één punt wijzen in dit kader en er een oproep aan koppelen. We hebben net ‘Mei maaivrij’ achter de rug, of hoe heet het ook weer? (Opmerkingen)
‘Maai mei niet’. Ik kan zeggen dat we dat nagevolgd hebben. Ik kan aan collega De Bruyn zeggen dat bij mij thuis in de tuin het gras hoog genoeg staat om zijn fantasieën over de bloemen en de bijtjes naar hartenlust en vrij discreet te komen uitleven. (Opmerkingen van Piet De Bruyn)
Voor alle duidelijkheid, ik denk dat het weinig zin heeft als men aan alle burgers – want mijn buurman heeft ook meegedaan – die daaraan meedoen tegelijkertijd het beeld geeft van gemeentebesturen die in diezelfde periode wel volop aan het maaien zijn. Of als men vaststelt dat een sector als de landbouw, die volop afhankelijk is van bestuiving, tegelijkertijd ook tekeergaat met bestrijdingsmiddelen met negatieve effecten. Ik wil dus een oproep lanceren om heel duidelijk te maken dat dit een gecoördineerd en op elkaar afgestemd plan is, waarbij iedereen weet dat zijn inspanningen niet teniet worden gedaan, bij wijze van spreken aan het einde van de straat, doordat anderen gewoon hun gang blijven gaan. Die oproep wil ik hier dus heel graag doen.
De heer Pieters heeft het woord.
Collega Tobback, ‘als het gras twee kontjes hoog is’ maar o zo ver …
Een veel betere remedie dan ontharden en veel sneller toe te passen, is het probleem van het voedseltekort. Voor meerdere diersoorten is de habitat het belangrijkste, ook voor de bijen. Wanneer er een voldoende divers aanbod is met permanente bloeiboog, dan is er voor elk wat wils. Voorbeelden zijn nectar, pollen, harsen, bloei van hagen en bomen.
Maai Mei Niet bekt natuurlijk goed, het is ook geen verkeerd initiatief, maar de Week van de Bij zou beter in augustus plaatsvinden. Augustus is een cruciale periode, waarin er veel bloeitekort is, waardoor veel bijen sterven. Verkeerd snoeien is funest. En een klimop die te lang staat en tot bloei komt, oogt slordig en wil men snoeien. Dat is echter een verkeerd initiatief en dus is sensibilisering zeer belangrijk.
De heer Annouri heeft het woord.
Collega De Bruyn, ik dank u voor uw vraag. Ik moet bekennen dat dit zwart-gele thema me wel na aan het hart ligt.
We zijn allemaal heel geestig vandaag, vind ik.
Dank u wel, ik ben blij dat u mij geestig vindt. Over humor valt niet te twisten, voorzitter.
Minister, het thema van de Week van de Bij is natuurlijk verharding, en dat heeft een reden. Wanneer het gaat over nestgelegenheid of voedselbronnen voor die wilde bijen, dan speelt verharding daar echt een heel negatieve rol in. Het is dan ook belangrijk ervoor te zorgen dat volop wordt ingezet op het voorkomen van verharding en dat uitbreken ervan wordt gestimuleerd.
U hebt zelf ruimte gemaakt voor de proeftuinen droogte, als ik me niet vergis, die ervoor zorgen dat allerlei projecten voor het uitbreken van die verharding worden gestimuleerd. Maar eigenlijk is dat een ad-hocmanier van werken. En dus is mijn heel concrete vraag aan u welke structurele maatregelen u zult nemen om ervoor te zorgen dat het uitbreken van die verharding ook structureel kan gebeuren. Dat is een van de beste cadeaus die we de bijen kunnen geven.
De heer Bothuyne heeft het woord.
De bijen zijn inderdaad bijzonder belangrijk. Minister, ik denk dat uw voorganger, Joke Schauvliege, in 2016 al een eerste bijenplan heeft gemaakt. Ook vanuit Europa zijn initiatieven genomen. Maar we moeten allemaal vaststellen dat we er nog niet zijn. Bestuivers zijn bijzonder belangrijk voor de biodiversiteit, maar ook voor de land- en tuinbouw. Studies wijzen uit dat bestuivers in de land- en tuinbouw een toegevoegde waarde hebben van meer dan 250 miljoen euro. Vooral in de fruitteelt zijn zij heel belangrijk, maar ook voor andere teelten. Een dergelijk bijenplan, een bestuiversplan is dan ook heel belangrijk.
Een van de succesfactoren van een dergelijk plan is een breed draagvlak en heel veel actoren die meedoen. In Ierland hebben ze bij de tweede generatie plannen 68 verschillende organisaties vanuit heel veel verschillende invalshoeken betrokken. We zouden u willen oproepen om hetzelfde te doen en niet alleen lokale besturen maar ook landbouworganisaties, natuurorganisaties, beheerders van het openbaar domein te betrekken en op die manier de bij te laten zoemen als nooit tevoren.
Minister Demir heeft het woord.
Ik dank alle sprekers voor hun tussenkomsten. Ik heb goed begrepen dat iedereen dezelfde bezorgdheid heeft.
Collega De Bruyn, ik ben het ermee eens dat we de lokale besturen mee moeten krijgen, zeker wanneer het gaat over het maaien van de bermen enzovoort. Ik moet ook zeggen dat heel veel Vlamingen hebben meegedaan met die heel laagdrempelige actie Maai Mei Niet. Het ging over immens veel mensen, mijn felicitaties voor iedereen dus. Het is natuurlijk ook mooi meegenomen en gemakkelijk om niet te maaien. Mijn dank dus aan de initiatiefnemers, dat waren allemaal vrijwilligers.
Collega Annouri, ik deel uw bezorgdheid. We komen daar ook aan tegemoet. De lokale besturen zijn een heel belangrijke partner. We hebben tot nu toe altijd gewerkt met die proeftuinen, maar nu hebben we dus immens veel geld, 15 miljoen euro, vrijgemaakt voor de lokale besturen om dat structureel in te bedden. Dat moet normaal deze maand nog vertrekken naar alle lokale besturen om maximaal werk te maken van die ontharding.
Het is inderdaad zo dat bijna 80 procent van de zandbijen hun nest ondergronds maakt. Daarvoor is ontharding belangrijk, maar bovendien is het ook aangenamer en zorgt het voor meer biodiversiteit, natuur, water. Het gaat dus over verschillende invalshoeken die samenkomen en over verschillende problemen en uitdagingen, zeker in steden en grote steden. Ik blijf herhalen dat wanneer we het wonen in steden aantrekkijker willen maken, er ook ruimte moet zijn voor die groenere plekken.
Ik herinner mij nog, destijds in het district Antwerpen met collega Schiltz, dat we ook heel veel werken hebben gedaan. Dat blijft ook lopen. Ik heb begrepen dat zij binnenkort met een initiatief zullen komen. Wij zullen dat ook blijven ondersteunen.
Tot slot neem ik ook de opmerking van collega Bothuyne mee. Uiteraard hebben we het liefst een zo breed mogelijke coalitie, met particulieren, lokale besturen, landbouwverenigingen, natuurverenigingen, iedereen, zo veel mogelijk. Ik hoor soms ook de kritiek – de afgelopen maanden en dagen – als reactie op Maai Mei Niet. Men zegt: ‘Mensen mogen toch doen in hun tuin wat ze willen?’ Ja, uiteraard mogen mensen doen wat ze willen in hun tuin, maar dat was een vrijwillige actie. Dat wil ik nog wel eens beklemtonen. Het was een vrijwillige actie, vooral om te informeren en te sensibiliseren. Het is een heel mooie start, zeker als ik zie dat immens veel Vlamingen daaraan hebben deelgenomen, en er ook van hebben genoten. Ik heb heel veel mooie klaprozen gezien op alle bermen, en nog altijd. Ik zou zeggen aan de lokale besturen, maar ook aan iedereen thuis: het is gemakkelijk, maar het is ook heel goed voor de biodiversiteit, en voor de bij in het bijzonder.
De heer De Bruyn heeft het woord.
Het zou eigenlijk niet mogen verbazen dat een actie waar opgeroepen wordt om een maand lang niets te doen, zo gewillig gevolgd wordt, maar het resultaat is in elk geval de moeite waard. Ik ben heel blij, collega’s, met jullie ondersteuning voor de aandacht. Dit thema, ‘een bestuiversplan aan het einde van het jaar’, lijkt mij een haalbare kaart. Als ik hier zie en hoor wat het draagvlak is, en als ik de zinvolle suggesties hoor om te kijken en te zoeken naar een zo breed mogelijk draagvlak en daarbij vooral geen actoren te vergeten, dan denk ik dat een bestuiversplan naar het voorbeeld van Noorwegen en Ierland voor Vlaanderen een goede zaak zou zijn. Minister, wij kijken daarnaar uit. U kunt op onze steun rekenen.
De actuele vraag is afgehandeld.