Report plenary meeting
Actuele vraag over de rol van leerkrachten bij armoede op school
Report
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Goedemiddag, minister Weyts. Dank u wel, voorzitter. Welkom in de sauna.
Die zijn nog niet officieel open, denk ik.
Vanaf 9 juni. Maar hier kunt u al van een voorproefje genieten. (Opmerkingen van Kris Van Dijck)
Met kleren aan, collega’s. Alle gekheid op een stokje. Minister, de vzw Krijt, een fusieorganisatie van SOS Schulden op School en ‘samen tegen onbetaalde schoolfacturen’ (STOS), ondervroeg meer dan drieduizend leerkrachten in het basis- en het secundair onderwijs over kansarmoede. Zes op de tien leerkrachten, heel vaak – gelukkig – middenklassers – geeft aan niet te weten hoe om te gaan met kansarmoedesituaties in de klas.
Minister, de kinderarmoede is de afgelopen jaren enkel maar gestegen. Hetzelfde geldt helaas voor de schoolfacturen. Een op de vijf leerlingen kan niet voldoende gebruikmaken van een computer voor teleschoolwerk, en dat in tijden van verplichte thuisschool, in tijden van corona. Een op de vijf leerlingen, dus ook 20 procent, heeft thuis geen rustige werkplek. En zo, minister, heeft de coronacrisis inderdaad de uitdagingen op het vlak van armoede genadeloos blootgelegd, zeker in ons onderwijs.
En nu weten we allemaal dat onderwijs alleen de armoede niet zal oplossen. Maar ik denk dat we het er ook allemaal over eens zijn dat de afkomst van een kind zijn of haar toekomst nooit mag bepalen, laat staan de financiële situatie van de ouders. De interesses en de talenten van onze kinderen moeten centraal staan, en die maximaal ontplooien is inderdaad de beste garantie voor een goed en gelukkig leven, op de arbeidsmarkt en in het echte leven. De leerkracht is daarbij inderdaad een coach en een leermeester.
Minister, mijn heel concrete vraag is wat u zult doen om onze leerkrachten zo op te leiden en te versterken dat ze armoede in ons onderwijs niet alleen kunnen detecteren, maar ook dat we ze de tools aanreiken om de studieresultaten van onze jongeren maximaal te ondersteunen?
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, die enquête van vzw Krijt, vroeger Schulden op School, was inderdaad heel opmerkelijk. En ze wordt nog veel opmerkelijker in die huidige context van groeiende sociale ongelijkheid, die we ook merken in de schoolresultaten van onze leerlingen dit jaar. Dit jaar worden leerlingen in armoede in de praktijk door de Vlaamse Regering wat in de steek gelaten. En dat is echt verspilling van talent. Dat gaat ook in tegen jullie eigen bedoelingen van excellentie op school.
Leerkrachten hierin alleen laten staan aan de andere kant is ook een recept voor problemen. Want op dit moment zien we dat net jonge leerkrachten, die net van school komen, in de scholen met de grootste uitdagingen terechtkomen. En dat zijn mensen die gemotiveerd zijn. Die komen recht van de opleiding. Het is fantastisch dat leraren uit Limburg en West-Vlaanderen naar de grootstad willen trekken en idealistisch zijn. Maar vaak zijn dat wel mensen die zelf niet uit een grootstedelijke context komen, die zelf geen armoede kennen, die uit middenklassengezinnen komen. En die praktijkshock kan echt wel groot zijn, minister.
Wat die mensen nodig hebben, wat die lerarenteams nodig hebben, is kennis van de sociale kaart. Dat gaat hen ondersteunen. Die mensen moeten weten welke instellingen er zijn, naar wie ze kunnen doorverwijzen, en hoe die lokale gemeenschap in elkaar zit. En dat kan, minister, daar kunt u iets aan doen. In de lerarenopleiding zou er ‘urban education’ kunnen worden meegegeven, ‘community-based education’. U mag daar gerust een Nederlandstalige term op plakken, geen probleem. De inhoud is belangrijk. Het is nodig dat die mensen weten wat een OCMW is, dat ze dat eens vanbinnen zien. Ze moeten weten dat, als ze een vermoeden hebben van kindermishandeling, ze kunnen doorverwijzen naar een vertrouwenscentrum. En laat ze ook eens langsgaan bij de lokale politie. Wie daar ook een grote rol in kan spelen als brugfiguur, zijn natuurlijk de ervaringsdeskundigen armoede.
Minister, staat u open voor die aanpak voor ‘community-based education’, zodat leerkrachten dichter bij die schoolrealiteit zitten, zodat ze niet alleen en machteloos staan, en dat hun een netwerk wordt aangereikt waarop ze kunnen steunen en terugvallen?
Minister Weyts heeft het woord.
Vzw Krijt, die eigenlijk de problematiek signaleert, is net ook de vzw die samen met ons die problematiek aanpakt. Vzw Krijt is inderdaad een fusie, op mijn vraag, om de krachten te bundelen, net in functie van die armoedeproblematiek. Schulden op School (SOS) en samen tegen onbetaalde schoolfacturen (STOS) gaan samen op in vzw Krijt. Ik ondersteun die ook goed met een financiële impuls van 300.000 euro. Zij trachten net om ten aanzien van de groep van bestaande leerkrachten om de schoolteams te sensibiliseren omtrent die problematiek. Ze houden zich ook bezig met de promotie van afbetalingsplannen en de mogelijkheid daartoe voor scholen. Maar ze richten zich toch vooral op de sensibilisering van die schoolteams, waarbij ze dit schooljaar zeventig begeleidingstrajecten met schoolteams hebben lopen. Maar dat is de focus op de bestaande leerkrachten.
Wat de nieuwe leerkrachten betreft, zitten we toch al veel stappen verder dan u zou kunnen bevroeden. Want ook daar trachten we de leerkrachten in opleiding kennis te laten maken met het leven zoals het is, met de klas van vandaag, in al haar diversiteit en facetten, en met allemaal kinderen met diverse achtergronden en thuissituaties. Daarbij hebben we bijvoorbeeld het project Kleine Kinderen Grote Kansen, waar leraren in opleiding als een soort tweede leerkracht fungeren en meelopen met een bestaande leerkracht, ook in een diverse en een stedelijke context.
We hebben ook Leerbuddy Vlaanderen en de tutoringprojecten. Dat zijn twee aparte systemen die we ondersteunen, en waarbij we opnieuw leerkrachten in opleiding al naar de klasvloer brengen en in contact brengen met jongeren met een leerachterstand. Ze coachen die, maar ze steken daar ook zelf iets van op, en ze maken ook zelf kennis met de concrete leefsituatie van betrokkenen. Dus ook daar zijn we mee bezig, daar hebben we extra initiatieven genomen.
Nog dit jaar zijn we gestart met de Robin-pas. De Robin-pas is een pas die tot stand komt in samenwerking met uitgeverijen, met supermarkten, met winkels allerhande, die kortingen geven aan de houders van die pas. Het gaat heel duidelijk over tegemoetkomingen in het kader van schoolmateriaal. De doelstelling is daar dit jaar 20.000 gezinnen te bereiken, maar volgend jaar al te kunnen schakelen naar de doelstelling van 60.000, een verdrievoudiging van de doelgroep dus. Misschien ook nog een belangrijk nieuw initiatief meegeven: de Digisprong die we realiseren, waarbij we er vanaf het vijfde leerjaar voor gaan zorgen dat alle leerlingen geëquipeerd worden met een tablet, met een ander ICT-toestel dat allemaal gelijk is voor alle kinderen in de klas, zonder onderscheid van rang of achtergrond.
Dat zijn allemaal heel concrete, tastbare initiatieven die we nemen. Toch zeg ik u, ook met heel veel overtuiging: een school is geen sociale instelling en leerkrachten zijn geen sociale werkers. De kerntaak, en nog veel belangrijker hun kerntaak, is leren, kinderen naar boven duwen op die sociale ladder via het onderwijs. Het onderwijs is eigenlijk de ladder via dewelke men naar boven klimt. Net daarom focust deze regering zo op die onderwijskwaliteit. Verhoudingsgewijs is het hoger leggen van de lat, meer ambitie tonen, naar boven kijken en jongeren naar boven trekken, bij uitstek van toepassing en werpt in eerste instantie vruchten af voor diegenen die het thuis minder hebben. Voor hen is bij uitstek onderwijs het instrument voor sociale mobiliteit. Soms wordt aan mezelf, aan deze regering, aan mijn partij verweten dat, als wij focussen op onderwijskwaliteit, dat iets elitairs, iets rechts is. Het is de meest sociale doelstelling die je je kunt inbeelden: inzetten op die onderwijskwaliteit, de lat hoger leggen voor iedereen. Je zult ervoor zorgen dat diegenen die dat het meest nodig hebben en thuis geconfronteerd worden met de grootste achterstand, de grootste sprong naar boven zullen maken. Dat is de doelstelling die ik wil meegeven. De focus op onderwijskwaliteit is bij uitstek een sociale doelstelling. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik zal u een geheim vertellen, minister. Vooruit is uw allergrootste bondgenoot om de lat hoger te leggen. De collega’s weten dat. Maar u hebt ook een grote bondgenoot aan Vooruit om de kloof in ons onderwijs te verkleinen. U komt met een initiatief, de Digisprong. Dat is een goed initiatief. Maar ondertussen is inderdaad een op de vijf van de kinderen die al een jaar uit noodzaak thuisonderwijs moeten volgen, wel nog altijd niet uitgerust met een computer. Dat maakt natuurlijk die kloof onlosmakelijk groter.
Heel concreet heeft Onderwijs inderdaad niet als eerste of enige taak om armoede de wereld uit te helpen. Dat is vooral een opdracht van Welzijn, van lokale besturen. Maar heel concreet, minister, waar het werkt om armoede op school te detecteren, daar zijn brugfiguren actief, daar zijn gezinscoaches actief, daar is de link tussen Welzijn en Onderwijs heel nauw. Vandaar mijn heel concrete vraag: wat gaan u en collega Beke in de Vlaamse Regering doen om gezinscoaches en brugfiguren in elke school actief te maken?
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, we zijn het op een aantal punten eens, en daar ben ik blij om. U zegt dat een leerkracht moet kunnen focussen op lesgeven. Daar reik ik u juist een oplossing aan. De lokale context en de sociale kaart kennen, zorgt ervoor dat een leerkracht kan focussen op lesgeven, dat er partners zijn in welzijn waardoor een leerkracht zich niet hoeft te focussen op het oplossen van de problemen, maar kan doorverwijzen en een netwerk heeft. Buddyprojecten zijn zeker goed, maar die blijven wel op zichzelf. Ik geef u een concrete manier om daar verandering in te brengen. Ik hoop dat u daar toch mee aan de slag gaat.
Ik geef u nog een concreet voorbeeld. Vzw Krijt trekt ook al jaren aan de bel om incassobureaus op school te verbieden. Waarom? Omdat onderzoek aantoont dat schoolfacturen zowat de eerste facturen zijn die ouders betalen. Als die dus niet betaald worden, betekent dat dat mensen in de miserie zitten, in pure armoede. Dat veroorzaakt ook een spiraal, dat zorgt ervoor dat een kind zich onveiliger voelt op school, dat ouders niet meer durven naar een oudercontact te komen, dat een kind van school moet veranderen. Daar kunt u verandering in brengen door incassobureaus op school geen plaats meer te laten. Gaat u daar verandering in brengen?
De heer Coel heeft het woord.
Collega’s, dank voor de vraag en het belangrijke onderwerp. Collega Tavernier had er ook een vraag om uitleg over ingediend om de problematiek ten gronde in de commissie te kunnen bespreken. Door omstandigheden kon ze niet aansluiten. Dit om te getuigen dat onze fractie zich ook bewust is van de ernst van het probleem. Ik denk dat de minister goed geschetst heeft welke initiatieven er allemaal genomen worden, zowel op het niveau van de betrokken leerlingen, van de leerkrachten in opleiding als van de leerkrachten die aan de slag zijn. De Robin-pas lijkt ons een veelbelovend initiatief en we kijken uit naar de evaluatie volgend jaar. Maar we willen als fractie toch onderstrepen dat onderwijs inderdaad een belangrijke kansenmotor moet zijn voor de betrokken doelgroep en dat dat het beste kan door dat kwalitatief onderwijs aan te bieden. We juichen dan ook toe dat er middelen zijn vrijgemaakt om meer handen in de klas aan de slag te hebben, want dat zal het leren uiteraard ten goede komen.
Minister, u hebt op verschillende niveaus initiatieven aangekondigd, maar zou het ook niet nuttig zijn om op het niveau van de schoolbesturen een aantal initiatieven te nemen zodat elke school goed gewapend is om ‘armoedevaardig’ aan de slag te gaan?
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, u zegt dat de school geen sociale instelling is. Maar ik neem aan dat u weet dat één op de acht leerlingen in Vlaanderen de school verlaat zonder diploma. Een kind in armoede heeft vijf keer meer kans om bij die groep te zitten en de armoede groeit in onze samenleving. Dus ja, dat heeft effect op ons onderwijs en we moeten dat probleem vastpakken.
Minister, zoals u weet organiseerden we op verzoek van mijn partij in de commissie Onderwijs een hoorzitting over armoede in onderwijs. Alle sprekers zeiden unaniem dat het heel belangrijk is om meer ervaringsdeskundigen en brugfiguren in te zetten. Ik begrijp niet waarom u dan de financiering van de opleiding van ervaringsdeskundigen in armoede stopzet. Er zijn er meer nodig, niet minder.
Zult u na dit onderzoek terugkomen op die beslissing?
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, ook mijn collega Loes Vandromme had hierover een vraag om uitleg ingediend omdat we het ook vanuit onze fractie heel belangrijk vinden om armoede in de klas goed op te volgen. Ook het thema ligt ons nauw aan het hart. Samen hebben we de afgelopen maanden in de commissie de hoorzittingen gevolgd rond armoede in de klas. Ook de professor gaf daar duidelijk aan dat leerkrachten een heel belangrijke signaalfunctie hebben. In de lerarenopleiding doet men al heel veel moeite om studenten het bewustzijn voor armoede bij te brengen. Men doet dat aan de hand van praktijkvoorbeelden zoals projecten met armoedeorganisaties, men laat ervaringsdeskundigen aan het woord, enzovoort om daar ook echt de bewustwording goed bekend te maken. Ook in het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding (VAPA) staan specifiek rond onderwijs heel wat acties om verder uit te rollen op het terrein.
Er is net door een collega al aangehaald dat de rol van de brugfiguren moet versterkt worden. Wij zijn er vanuit onze fractie ook van overtuigd dat brugfiguren echt wel de lokale werkers zijn en dat we dus ook de bruggen moeten slaan tussen onderwijs, lokale besturen en welzijn. Hoe kunnen we die drie partners met elkaar nog versterken?
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, ik ga met u akkoord dat de focus op onze scholen op onderwijs moet liggen en dat leerkrachten zich moeten houden aan hun kerntaken, namelijk iedereen op een zo hoog mogelijk niveau tillen. Maar we moeten natuurlijk ook wel vaststellen dat de afgelopen jaren de armoede en in het bijzonder de kinderarmoede enorm is gestegen in dit land. Die moet inderdaad zo vroeg mogelijk gedetecteerd worden. Daar kunnen de leerkrachten wel een rol in spelen. Ik vind wel dat niet de leerkrachten die begeleiding moeten doen, want ik denk dat de leerkrachten al genoeg belast zijn.
De bestrijding van armoede zit natuurlijk vooral in het beleidsdomein Welzijn. In hoeverre matchen de bestrijding van armoede op school en de bestrijding van armoede in het algemeen?
Ook onze fractie staat achter het initiatief of de idee van professor Van Lancker om bijvoorbeeld brugfiguren via de lokale overheden, via het stadsbestuur en via het OCMW in te zetten op school.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik denk dat ik daarstraks afdoende geschetst heb welke initiatieven we nemen, welke veelal nieuwe initiatieven we nemen ten aanzien van bestaande leerkrachten en ten aanzien van nieuwe leerkrachten, de leerkrachten in opleiding. Initiatieven als gezinscoaches en brugfiguren gaan de actieradius en de taken van het onderwijs te buiten en te boven. Als lokale besturen en andere beleidsdomeinen op dat vlak initiatieven willen nemen, zullen we die zeker mee ondersteunen. Maar dat gaat wel de actieradius van het onderwijs en onze focus op het leren te buiten en te boven.
Ik vind ook dat we alle onderwijseuro’s efficiënt moeten besteden, maximaal in functie van die kerntaak, namelijk lesgeven en zorgen voor een betere onderwijskwaliteit. De vraag wordt gesteld: waarom wordt de financiering van de opleiding voor ervaringsdeskundige in armoede afgebouwd? We hebben die dus niet stopgezet maar afgebouwd. Dat is eenvoudigweg omdat die opleiding niet leidt naar een job. Dat is gewoon de essentie. Er is geen werk voor die afgestudeerden. Dan moeten we die mensen toch ook niets wijsmaken? Dan moeten we daar toch geen geld in investeren, als we weten dat het niet leidt tot een job? Deze opleiding leidt uiteindelijk tot een attestering, waarmee men vervolgens niets of amper iets aankan. Uiteindelijk was het vooral de vzw die de opleiding organiseerde, die dan sommige van de afgestudeerden zelf in dienst nam, en daarvoor opnieuw subsidies vroeg. Ze doen dat met de beste intentie, maar als goede huisvaders moeten wij dan toch optreden en ervoor zorgen dat elke onderwijseuro zo efficiënt mogelijk wordt besteed.
Nog nooit hebben we zoveel initiatieven genomen als onder deze regering als het gaat over het democratischer maken van ons onderwijs en het socialer maken van ons onderwijs. Dat gaat over verschillende kleine projecten, die ik daarstraks heb opgesomd, maar ook over grote projecten, die ik misschien nog niet volledig geduid heb. Ik heb het gehad over Digisprong, over die 385 miljoen euro die we investeren. Maar er zijn ook twee andere grote nieuwigheden in deze regeerperiode. Ten eerste is er de automatische toekenning van de schooltoelagen. Daardoor is het bedrag gestegen van 120 miljoen euro naar 160 miljoen euro, gewoon door die automatische toekenning van de schooltoelagen. Ten tweede is het zo dat scholen met meer kwetsbare leerlingen automatisch ook meer middelen krijgen. Hoe meer kwetsbare leerlingen, hoe meer middelen dat genereert. Weet u wat daarvan het effect is volgend jaar? 540 extra voltijdequivalenten (vte’s), 27 miljoen euro extra. Dus nog democratischer, nog socialer, meer dan het ooit geweest is. Dat zijn niet alleen de woorden, dat zijn ook de daden van deze regering. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik ben blij, minister, dat u het GOK-beleid (gelijke onderwijskansen) ondersteunt, een socialistische uitvinding. Ik ben blij, minister, dat u een voorstander bent van kostenbeheersing in het onderwijs. U weet dat de maximumfactuur in het basisonderwijs een socialistische uitvinding is. U weet dat er sinds de vorige legislatuur – en u was toen ook lid van het college dat de Vlaamse Regering toch is – resoluties voorliggen om incassobureaus op school te verbieden, zodat kinderen niet aan de start van het schooljaar komen zonder schoolboeken. Verder ligt er nu een voorstel van resolutie voor – van Vooruit deze keer, nog altijd socialisten – om de maximumfactuur in het secundair onderwijs te introduceren. Dat zijn dus allemaal goede maatregelen, die u bewierookt, dieĀ puur onderwijsgebonden zijn en waarvoor we de hand reiken om die nu ook eindelijk in te voeren.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, ik vind u, naast de minister van Welzijn, eigenlijk een van de belangrijkste ministers voor armoedebestrijding. U hebt een rijkdom aan maatregelen beschikbaar. Ik zou zo graag hebben dat u die aanwendt. U kunt leerkrachten tonen waar ze effectief aan de slag zullen gaan en met welk netwerk ze aan de slag zullen kunnen gaan, zodat ze zich gesteund zullen voelen en zodat ze die excellentie kunnen nastreven die u beoogt. Dan kunnen ze zich juist op onderwijs concentreren. U kunt de dubbele contingentering behouden, zodat leerlingen onderling zien hoe de ander leeft, hoe een ander stuk van de maatschappij leeft in de eigen klas. U kunt maaltijden ter beschikking stellen van elke leerling, want vandaag zijn er heel veel leerlingen die elke dag met honger in de klas zitten. En dan, collega’s, is excellentie onmogelijk.
Maar u kunt er ook voor zorgen dat de vele maatregelen die vandaag met goede bedoelingen worden genomen, terechtkomen bij de mensen die ze nodig hebben. Want vandaag zijn de maatregelen top-down. U bent een N-VA-minister en u draagt de ondernemers op handen. De diensten moeten ook vanuit de gebruikers vertrekken. En daar gaan de ervaringsdeskundigen in de armoede het antwoord op kunnen bieden. Dus grijp die kans aan. Die mensen hebben vandaag geen werk, maar horen het wel te hebben.
De actuele vragen zijn afgehandeld.