Report plenary meeting
Report
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn, wat betreft de continuïteit van de dienstverlening van de Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn in geval van staking.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, vandaag zijn er een aantal zeer belangrijke dossiers met betrekking tot De Lijn en het openbaar vervoer in Vlaanderen die in het slop zitten. Het invoeren van basisbereikbaarheid op 1 januari 2021 werd niet gehaald. Het behalen van zero-emissie in de stadskernen tegen 2025 valt ook te betwijfelen. Voor de financiering van de vergroening van de busvloot werden tot nog toe geen middelen voorzien. Dat zijn gigantische uitdagingen, minister, belangrijke dossiers waarbij we vandaag nog steeds wachten op u voor concrete antwoorden en oplossingen.
Waar wordt vandaag wel prioriteit aan gegeven? Aan een symbooldossier als dit ontwerp van decreet, waarmee men de aandacht afleidt van de echte problemen. Het is een symbooldossier dat niets verandert aan de grondoorzaken van stakingen, dat niets oplost aan de vele technische problemen bij De Lijn, dat niets oplost aan de erbarmelijke staat van het voertuigenpark, dat niets oplost aan terugkerende personeelstekorten, dat niets oplost aan het gebrek aan reizigersinformatie.
Sommige collega’s doen hier graag alsof buschauffeurs voor hun plezier het werk neerleggen. Dat beeld klopt niet. Een buschauffeur doet niets liever dan met een volle bus rijden en mensen op tijd op hun locatie brengen. Daar, collega’s, liggen de problemen niet. De problemen van de afgelopen jaren werden veroorzaakt door continue desinvestering en slecht management, problemen die het hele jaar door zorgen voor onderbrekingen van de dienstverlening en ervoor zorgen dat reizigers niet voldoende kunnen rekenen op het openbaar vervoer, ervoor zorgen dat ze nooit echt zeker zijn of hun bus wel echt komt, wat ertoe leidt dat reizigers uiteindelijk weer in hun auto springen.
Minister, onze fractie vraagt zich af wanneer u daar werk van gaat maken. Wanneer gaat u initiatieven nemen die de oorzaken van stakingen wegnemen? Wanneer gaat u investeren in betaalbaar en kwaliteitsvol openbaar vervoer? Dat zou echt in het belang van de reiziger zijn. Dan zou de Vlaming een maximale dienstverlening krijgen, waar hij al zo lang op wacht, namelijk een bus die op tijd komt en hem vlot naar zijn werk of school brengt. Daar zou Vooruit u voor feliciteren, minister.
Maar in dit ontwerp van decreet gaat het spijtig genoeg niet over betere bussen of vlotter openbaar vervoer. Het gaat over een principekwestie die voor u en deze regering belangrijker is dan het aanpakken van de oorzaken van de stakingen. Het gaat over symboolpolitiek in de plaats van noodzakelijke beslissingen en investeringen die ons vooruit zouden doen gaan. Het typeert het beleid van deze regering.
Minister, we wisten dat dit ontwerp van decreet er kwam, want het staat in het regeerakkoord. In het regeerakkoord staat duidelijk dat een regeling moest worden gevonden in overleg met de sociale partners. In het regeerakkoord is ook sprake van gegarandeerde dienstverlening, terwijl het hier gaat over de continuïteit van de dienstverlening. Door de coronapandemie en de sociale verkiezingen zijn de termijnen verschoven tot na de sociale verkiezingen. Maar, minister, van een regeling uitgewerkt in overleg met de sociale partners is allesbehalve sprake. Voor een keer hebt u iedereen in snelheid gepakt: amper veertien dagen na de sociale verkiezingen – de raden waren nog niet eens geïnstalleerd – hebt u de sociale partners uitgenodigd en hebt u hen deze tekst voorgelegd. U hebt het overleg tussen de vakbonden en De Lijn niet afgewacht, u hebt het zelfs geen kans gegeven. Dat betreuren wij ten zeerste. Sociaal overleg is voor ons zeer belangrijk.
We betreuren ook, collega’s van de meerderheidspartijen in dit parlement, dat de sociale partners, maar ook de reizigersorganisaties en De Lijn hier de kans niet gekregen hebben om over dit decreet in een hoorzitting hun mening aan ons te geven. Zelfs een schriftelijk advies kon voor de meerderheid niet. Het respect voor sociale partners en vakorganisaties is hier ver te zoeken. Sociaal overleg is essentieel, maar in heel het decreet is er amper aandacht voor. Ik wil hier de oproep van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA) nog eens ondersteunen, namelijk dat er tussen het moment van een stakingsaanzegging en een effectieve staking, alles aan gedaan moet worden om sociaal overleg te blijven voeren. De MORA had expliciet gevraagd om dat in het decreet op te nemen en Vooruit steunt die vraag. In die zin hebben we ook een amendement ingediend om hiervoor een bepaling op te nemen in het ontwerp van decreet.
Recent is nog in Limburg gebleken dat dankzij blijvend sociaal overleg stakingen uiteindelijk alsnog vermeden kunnen worden. Het is dus ontzettend belangrijk om dat sociaal overleg te blijven voeren. Minister, er bestaat vandaag bij De Lijn al een vorm van optimale dienstverlening. Dit decreet zonder sociaal overleg forceren, zou in de praktijk tot gevolg kunnen hebben dat die afspraken niet langer gehonoreerd gaan worden. Dan gaan we, spijtig genoeg, zelfs nog stappen achteruit zetten.
Wat de communicatie 24 uur op voorhand naar de reiziger betreft, minister, stel ik me de vraag of De Lijn daar klaar voor is. We weten allemaal – het verleden heeft ons dat geleerd – dat ICT en De Lijn niet de beste vrienden zijn, dat ze niet altijd hand in hand samengaan. Misschien kunt u die ongerustheid wegnemen.
Tot slot, minister, blijft de vraag of dit decreet juridisch standhoudt. Wij blijven bezorgd rond de aspecten van bevoegdheid en gelijkheid. Uw antwoorden hebben ons niet kunnen overtuigen. Om daarover uitsluitsel te krijgen, hadden wij dan ook voorgesteld om specifiek rond die bevoegdheid, nog eens bijkomend advies aan de Raad van State te vragen. Vanuit zorgvuldigheid leek ons dat zeker niet overbodig, maar u en de meerderheid wilden daar niet van weten.
Dit decreet is een kopie van de regeling bij NMBS, maar tussen NMBS en De Lijn zitten een aantal belangrijke verschillen waarmee in dit decreet geen rekening gehouden wordt. In tegenstelling tot NMBS, die het volledige spoorvervoer verzorgt, wordt het stads- en streekvervoer niet enkel door De Lijn, maar ook door partners uitgevoerd. Binnen het stads- en streekvervoer zijn dus nog andere exploitanten dan De Lijn actief. Op hen is het decreet niet van toepassing. Het geldt niet voor de partners. Het geldt niet voor de toekomstige uitvoerders van het vervoer op maat en het zal ook niet gelden als er in een vervoerregio via een operator aan iemand anders toegewezen wordt dan aan De Lijn. Er komt dus een verschillende behandeling voor mensen die hetzelfde doen. Dat staat volgens ons op gespannen voet met het gelijkheidsbeginsel. Bovendien, minister, doordat de wetgeving geen betrekking heeft op die exploitanten die toch bijna 50 procent van de lijnen bedienen, zal het effect van continuïteit van de dienstverlening ook minimaal zijn.
Minister, wat de bevoegdheid betreft, we hebben het in de commissie al meermaals over gehad: we weten dat de Raad van State in zijn advies verwijst naar artikel 10 van de bijzondere wet van 8 augustus in verband met de zogenaamde impliciete bevoegdheden, maar vermits het hier niet over het stads- en streekvervoer als dusdanig gaat, want de partners zijn er niet in vervat, lijkt dit ons voor discussie vatbaar en lijkt dit ons eerder dat artikel 87, §5, van de bijzondere wet van 8 augustus van toepassing is. Daarin staat duidelijk dat de regels die van toepassing zijn op de betrekkingen tussen de openbare overheden en de syndicale organisaties van ambtenaren die van deze overheid afhangen, evenals met de leden van die syndicale organisaties, behoren tot de bevoegdheid van de federale overheid wat betreft de gemeenschappen, de gewesten en de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen.
Voorliggend ontwerp van decreet grijpt duidelijk in op betrekkingen tussen de Vlaamse overheid en de leden van de syndicale organisaties van De Lijn, die een publiekrechtelijk rechtspersoon is die afhangt van de Vlaamse overheid. In dat artikel zijn een aantal uitzonderingen opgenomen, zoals de RTBF, maar De Lijn staat daar niet bij. Daarom blijven wij van oordeel dat artikel 87, §5, van toepassing is en dat bijgevolg enkel de federale overheid dergelijke beperkingen zou kunnen invoeren. Dit aspect is niet door de Raad van State onderzocht. Het leek ons vanuit zorgvuldigheid wijselijk om dit alsnog door de Raad van State te laten bekijken, maar u en de meerderheid wilden daar niet van weten.
Minister, tot zover onze argumenten waarom Vooruit dit ontwerp van decreet niet zal steunen.
De heer D’Haese heeft het woord.
Bedankt, mevrouw Robeyns, om het ontwerp van decreet alvast te fileren, zoals we dat ook in de commissie al hebben gedaan.
Beste collega’s, beste minister, afgelopen maandag, eergisteren, was een speciale dag. Niet gewoon omdat het pinkstermaandag was, maar wel omdat we op 24 mei de honderdste verjaardag vieren van het schrappen van artikel 310 uit het strafwetboek. Daarmee werd het recht op staken in België ingevoerd. Staken was niet langer illegaal. Dat is een heel belangrijke democratische verworvenheid in ons land, die heeft gemaakt dat er heel wat sociale en democratische hervormingen zijn kunnen worden afgedwongen in die honderd jaar.
Dit parlement is blijkbaar van plan om die verjaardag, die eeuw van dat nieuwe grondrecht, te vieren met het inperken van het stakingsrecht bij De Lijn. We hebben er in de commissie heel wat discussie over gehad of dit nu wel of niet een inperking is. Dat is geen kwestie van politiek of ideologie. Dat is een kwestie van kijken naar de teksten. Als mensen nu op een stakingsdag ‘s ochtends kunnen beslissen om te werken of mee in staking te gaan, en jullie zorgen dat ze dat voortaan drie dagen op voorhand moeten beslissen en dat ze bovendien sancties kunnen krijgen als ze die beslissing veranderen, dan spreken we van een inperking van het stakingsrecht. Je kunt dat een verdedigbare inperking noemen, je kunt dat een slecht idee vinden, en dat is dan veeleer mijn mening, maar dat is een inperking van het stakingsrecht, honderd jaar na de invoering van dat recht in België.
De Vlaamse Regering, beste collega’s, heeft de afgelopen tien jaar keihard bespaard op De Lijn. Een vijfde van het werkingsbudget van De Lijn is verdwenen. De prijzen zijn ondertussen gestegen voor de reiziger. En nu ligt zelfs een plan op tafel om één halte op de vijf in Vlaanderen te schrappen. Eén bushalte op de vijf in Vlaanderen weg.
En nu, toevallig nu, voert de Vlaamse Regering een minimale dienstverlening in op stakingsdagen. Een minimale dienstverlening, beste minister, beste collega’s, dat heeft de reiziger van De Lijn al jaren. Een minimale dienstverlening hebben die iedere dag, met dank aan jullie besparingen. De reiziger moet centraal staan, hoor ik nu, wanneer het over dit ontwerp van decreet gaat. Maar het enige, beste collega’s, dat de afgelopen jaren centraal heeft gestaan bij De Lijn, waren de besparingen: besparingsronde na besparingsronde, lijnschrapping na lijnschrapping, prijsverhoging na prijsverhoging.
Maar het verzet tegen dat beleid bij De Lijn, het verzet tegen die afbraakpolitiek bij ons openbaar vervoer, zwelt aan. Er zijn steeds meer reizigers die vandaag in verzet komen, voor hun bushalte, voor hun buslijn, voor hun tram, en ook steeds meer met succes. Ze slagen erin om jullie terug te dringen en zorgen ervoor dat hun tramlijn niet geschrapt wordt, dat hun bushalte toch blijft bestaan. En die reizigers die vandaag overal in verzet komen, hebben een heel sterke bondgenoot in de chauffeurs van De Lijn. Want inderdaad, de chauffeurs van De Lijn doen niets liever dan met een volle bus rondrijden, mensen vervoeren en hun job doen. De chauffeurs van De Lijn zijn de beste verdedigers van een maximale dienstverlening bij De Lijn, in tegenstelling tot de minimale dienstverlening die jullie met jullie besparingen van de afgelopen jaren hebben opgelegd.
En dus is het niet onlogisch dat de Vlaamse Regering, net op een moment dat ze één op de vijf bushaltes wil schrappen, net op het moment dat ze De Lijn nog verder wil gaan privatiseren, probeert om die beste verdedigers van een sterk openbaar vervoer, de chauffeurs, een stukje monddood te maken en ervoor te zorgen dat die minder krachtige actiemiddelen hebben om, wanneer alle overleg is uitgeput, een vuist te kunnen maken. Het verbaast mij niet dat die democratie op Vlaamse wijze nu ook naar De Lijn wordt geëxporteerd.
Natuurlijk zou het beter zijn als er minder stakingen zijn. Daar is iedereen het over eens. Hoe minder stakingen, hoe beter voor de reiziger, voor De Lijn en voor de chauffeurs. Want iedereen vergeet altijd dat staken ook loonverlies betekent en dat daar helemaal niets leuks aan is. Natuurlijk zou het beter zijn als er geen stakingen nodig zijn omdat er zo hard bespaard is dat de bussen met ducttape aan elkaar hangen. Natuurlijk zou het beter zijn als er geen stakingen nodig zijn omdat er zulke grote personeelstekorten zijn dat er buslijnen moeten worden afgeschaft. Natuurlijk zou het veel beter zijn als er geen stakingen nodig waren omdat er zoveel gevallen van agressie zijn bij De Lijn, die vaak worden ingegeven door het feit dat er zoveel bussen te laat of afgeschaft zijn. Natuurlijk zou het beter zijn als er minder stakingen zouden zijn omdat er eindelijk weer een beetje respect komt voor de mensen die bij De Lijn werken, in plaats van dat erop neergekeken wordt, in plaats van het gebrek aan sociaal overleg, in plaats van het gebrek aan het serieus nemen van de mensen die iedere dag die bussen doen rijden. Natuurlijk zou dat beter zijn.
Maar doe dáár dan iets aan. Investeer dan in De Lijn. Zorg voor beter sociaal overleg. Zorg voor respect voor die chauffeurs en personeelsleden. Dat zou goed zijn voor De Lijn, voor de reiziger en voor de chauffeur. Maar daar lossen jullie helemaal niets van op. Jullie gaan verder in jullie hervormingen om De Lijn af te breken en jullie voeren minimale dienstverlening in voor de chauffeurs, zodat zij zich daar minder goed tegen kunnen verzetten.
Inderdaad, mevrouw Robeyns zei het al, er zijn een aantal fundamentele bezwaren bij dit ontwerp van decreet, los van de bedoeling die het heeft. Het eerste is natuurlijk dat er geen sociaal overleg is geweest. Dat is nochtans opgelegd door de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO): wanneer aan het stakingsrecht gemorreld wordt, op de een of andere manier, moet men sociaal overleg organiseren. Dat is niet gebeurd. Er is geen sociaal overleg geweest. De minister heeft dat bevestigd in de commissie.
We hebben gevraagd om de sociale partners dan naar het parlement te halen. Laat ons hen horen als parlement. De meerderheid heeft dat geweigerd. En toch staat vandaag in het ontwerp van decreet nog steeds dat het voortvloeit uit sociaal overleg. Heel speciaal is dat, een ontwerp van decreet dat voortvloeit uit sociaal overleg dat niet heeft plaatsgevonden. Alleen al daarvoor, collega’s van de meerderheid, zou ik ‘hup, huiswerk opnieuw doen’ zeggen. Hier kunnen we niet over stemmen. We kunnen geen dingen goedkeuren waarin dingen staan die niet waar zijn.
Twee, dit ontwerp van decreet is een letterlijke kopie van het decreet voor minimale dienstverlening bij de NMBS. Een letterlijke kopie. Enkel is ‘de NMBS’ vervangen door ‘De Lijn’ en nog wat technische aanpassingen om te zorgen dat de woorden kloppen, verder is er niets veranderd, terwijl we het over twee totaal verschillende bedrijven hebben. De Lijn is Vlaams met een organisatie waar pachters bij betrokken zijn en dergelijke. De NMBS is federaal en heeft een monopolie op het spoor. Het zijn twee totaal verschillende bedrijven met exact dezelfde wetgeving. Andere arbeidsvoorwaarden voor de mensen, ambtenaar versus privécontract. Het zijn verschillende situaties met hetzelfde decreet. Slecht werk, zelfs als men akkoord gaat met de bedoelingen van het ontwerp van decreet.
Er zijn inderdaad heel grote bezwaren bij. Langs de ene kant is er gelijkheid, langs de andere kant worden de chauffeurs van De Lijn verschillend behandeld dan de chauffeurs van de pachters. Tegelijk zijn er bij de bevoegdheid heel grote vragen te stellen.
Beste collega’s, ik kan u alleen maar oproepen om de honderdste verjaardag van het stakingsrecht in ons land op een andere manier te vieren, niet door het stakingsrecht in te perken van de beste verdedigers van een sterk openbaar vervoer, maar door dat openbaar vervoer opnieuw naar waarde te schatten door te investeren, zodat we geen stakingen meer nodig hebben. Wij zullen dit ontwerp van decreet met heel veel overtuiging wegstemmen. We denken dat het een slechte zaak is voor De Lijn, voor de reiziger en voor de chauffeurs, en voor de democratie in Vlaanderen.
Dames en heren, zou u allen kunnen inloggen in het stemsysteem alstublieft?
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, in tegenstelling tot de twee vorige sprekers hebt u mij wel – op zijn West-Vlaams – ‘content’ gemaakt vandaag. U hebt mij tevreden gemaakt met het ontwerp van decreet dat voorligt. U weet dat, want ik heb u daar in de afgelopen maanden veelvuldig over bevraagd in de commissie. Wij zijn blij dat we dit na jaren aandringen op een systeem vandaag kunnen goedkeuren – ik ga er toch van uit dat de meerderheid in dit parlement het ontwerp van decreet zal goedkeuren.
De vraag naar een minimale of gegarandeerde of continuïteit van de dienstverlening dateert al van de vorige legislatuur. Op 16 november 2016 werd er een resolutie goedgekeurd. Ik weet het nog goed, ik werd toen jammer genoeg al 35 – zo weet u meteen hoe oud ik dit jaar word. We hebben die vraag kunnen herhalen in de onderhandelingen over het regeerakkoord. In het regeerakkoord is een goede afspraak gemaakt. Ik ben blij dat er vandaag – met enig uitstel weliswaar, maar dat heeft zijn redenen, zoals sociale verkiezingen en corona die de verkiezingen heeft vertraagd –, de N-VA is blij, dat er vandaag een tekst, een ontwerp van decreet, een goede regeling, voorligt die zijn nut al bewezen heeft.
Collega D’Haese had het over de NMBS, waar dergelijke regeling inderdaad al is ingevoerd, tot tevredenheid, al zult u dat uiteraard weer ontkennen, van de meeste mensen die ermee moeten werken. In tegenstelling tot wat u zegt, is dit niet gebaseerd op een decreet voor de NMBS. Ik zou het hopen – u kent ons standpunt op dat vlak – dat we ooit over een decreet op de dienstverlening bij de NMBS mogen spreken. Voorlopig is dat jammer genoeg nog een wet. (Opmerkingen van Jos D'Haese)
Maar het is goed, minister, dat u zelf het voortouw hebt genomen. We weten dat het initiatief in feite bij de sociale partners lag. Er is weinig tot niets uit gekomen. U hebt toen zelf het voortouw genomen. Dat is zeer goed. Zo kunnen we vandaag een ontwerp van decreet goedkeuren dat de continuïteit van de dienstverlening voor de reiziger van de bus en de tram in Vlaanderen regelt.
Collega's, ik trap een open deur in als ik zeg dat elke belastingbetaler recht heeft op een goede en kwaliteitsvolle dienstverlening door de overheid. Voor elke eurocent, voor elke euro belastinggeld mag de burger terecht een goede dienstverlening verwachten. Dat geldt ook voor het openbaar vervoer. Bij het openbaar vervoer in Vlaanderen moet de reiziger centraal staan.
De afgelopen jaren werd een derde van de ritten van bus en tram van De Lijn afgelast en geschrapt, door direct toedoen van een staking, door het directe effect van een staking. De burger, de belastingbetaler, heeft dus terechte frustraties, telkens wanneer er gestaakt wordt. Tussen haakjes, de laatste twee jaar komen die stakingen telkens vanuit een en dezelfde vakbond, een en dezelfde vakorganisatie, waar u zeer nauwe banden mee hebt, collega D'Haese en mevrouw Robeyns.
De reiziger heeft frustraties door die stakingen en mag terecht rekenen op een zekere en betrouwbare dienstverlening. Mensen die de bus of de tram nodig hebben, die genoodzaakt zijn om die te gebruiken om naar school of naar het werk te gaan, zijn elke keer opnieuw het slachtoffer van stakingen. Dit ontwerp van decreet wil daar iets aan doen. Met dit ontwerp van decreet zullen wij daar verandering in brengen. En ik zou zeggen: eindelijk! We kunnen geen dag te vroeg stemmen over dit ontwerp van decreet.
In tegenstelling tot wat u zegt, collega D'Haese – maar we zullen daar wellicht een welles-nietesspelletje over blijven hebben – tornen wij niet aan het recht om te staken. We tornen daar niet aan, maar tegelijkertijd – en dat is belangrijk – vrijwaren wij het basisrecht van elke burger, elke belastingbetaler, elke reiziger van De Lijn, namelijk: een goede, betrouwbare en zekere openbare dienstverlening. Dat is de essentie van dit ontwerp van decreet.
En daarom, voorzitter, minister, zal onze fractie dit ontwerp van decreet met heel veel plezier goedkeuren. Ik dank u.
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik denk dat er over dit ontwerp van decreet in de commissie, zoals dat hoort, zeker bij belangrijke decreten, een uitgebreid debat is gevoerd. Wegens de onbeschikbaarheid van mijn woordvoerder ter zake, zal ik het hier in de plenaire vergadering relatief beknopt houden, ook al omdat onze fractie van mening is dat in het ontwerp van decreet zeker een aantal positieve punten terug te vinden zijn. De continuïteit van de dienstverlening inzake openbaar vervoer is voor de reiziger absoluut een goede zaak. Het stakingsrecht wordt mijns inziens als dusdanig niet ter discussie gesteld. Minder positief – en daar hebben voorgaande collega's ook al op gewezen – is dat niet alle mogelijkheden van sociaal overleg werden gebruikt. Zeker in een dossier met een impact als dit ontwerp van decreet, zowel op personeel als op reizigers, is een dergelijk sociaal overleg toch erg belangrijk.
Onze fractie is van mening dat, hoewel het ontwerp van decreet rekening houdt met een aantal opmerkingen van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA) en de Raad van State – niet met alle opmerkingen, maar met enkele – en er in globo een stap in de goede richting wordt gezet, er toch nog een aantal vraagtekens overblijven. Ik heb het bijvoorbeeld over de naleving bij een spontane staking en over de toepassing van de bestaande plannen, zoals ook mijn collega al heeft verwoord in de commissie.
Wij zijn dus, kort samengevat, absoluut niet tegen een minimale en liefst ook vooral betrouwbare dienstverlening, zeker niet in publieke sectoren. Maar wij zien daar voorlopig, met dit ontwerp van decreet, alvast geen garanties voor. We zullen ons daarom straks onthouden.
Minister, ik wil van deze bespreking in de plenaire vergadering nog gebruikmaken om een oproep te doen. Zorg er bij de concrete uitvoering en uitwerking van dit decreet samen met De Lijn voor dat er altijd één belang vooropstaat en gegarandeerd wordt, en dat is het belang van de vele reizigers. Ik dank u.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, collega’s, als CD&V-fractie zijn wij overtuigd van het belang van het openbaar vervoer voor de toekomst van onze mobiliteit in Vlaanderen. We hebben de afgelopen maanden al heel vaak discussies gehad over allerlei aspecten van De Lijn. Er is ook een nieuwe directeur-generaal die zich is komen voorstellen met een heel nieuw plan, een nieuwe visie. Of het nu gaat over de vergroening, het creëren van dat multimodale netwerk, de basisbereikbaarheid of het bestrijden van vervoersarmoede, wij geloven dat de Vlaamse Vervoersmaatschappij De Lijn een belangrijke rol te vervullen heeft. Wij geloven ook dat De Lijn deze positieve rol wil spelen. Daarvoor is het natuurlijk noodzakelijk dat reizigers, want daar gaat het uiteindelijk in de eerste plan om, kunnen vertrouwen op de dienstverlening van De Lijn. Jammer genoeg werden we de laatste jaren toch wel geconfronteerd met veelvuldige stakingen, meer dan we in het verleden kenden. Reizigers moeten weten dat ze op de diensten van De Lijn beroep kunnen doen, maar ook dat ze het op tijd weten als er zich dan toch problemen stellen of als er problemen opduiken en dat er alles aan wordt gedaan om de impact van die problemen te beperken.
Er wordt bij De Lijn hard gewerkt door de chauffeurs, de technici, het ondersteunend personeel, maar ook door het bestuur. Iedereen heeft een gemeenschappelijk doel: ervoor zorgen dat de mensen op hun werk raken, in het hospitaal, op school en in de winkel. Bij interne problemen binnen De Lijn, want daar gaat het dan toch meestal over, moet er daarom in de eerste plaats naar elkaar geluisterd worden en moet er rond de tafel gezeten worden om tot een oplossing te komen. Een staking voorkomen is beter dan genezen, maar als er dan toch gestaakt wordt, dan mag de reiziger, en zeker degene die geen alternatief heeft, hiervan niet het slachtoffer zijn. Dat hebben we in het verleden te vaak gezien. Daarom, collega’s, ligt hier nu een vorm van een oplossing op tafel.
Aan het stakingsrecht van de werknemers van De Lijn wordt niet getornd. Wie wil staken, zal dat nog altijd kunnen. Tegelijk wordt er wel voor gezorgd dat de reiziger in het geval van staking voldoende op voorhand op de hoogte is. In het ontwerp van decreet staat dat dat ten minste 24 uur op voorhand moet zijn. Daarvoor is er ook het hele verhaal van de aanzeggingstermijn van acht werkdagen. Op haar beurt zal De Lijn voldoende op voorhand weten welke dienstregeling ze kan aanbieden en tijd hebben om die dus ook naar de reizigers te communiceren. Dat kan allemaal dankzij de intentieverklaring van personeelsleden die zullen staken, maar er zijn er ook altijd die dat niet zullen doen. Dat hebben we tot op heden ook altijd gemerkt. Je moet die bereidwilligen ook de kans geven om die gegarandeerde dienstverlening, die uiteraard beperkter zal zijn dan de volledige, te kunnen aanbieden aan de reiziger.
Ondertussen kan het sociaal overleg tussen het bestuur van De Lijn en de sociale partners natuurlijk ten volle verderlopen. Er is nooit gezegd dat er in die acht dagen niet voort kan worden overlegd. Het sociaal overleg blijft dus alle kansen krijgen.
Minister, collega’s, wij zien een belangrijke plaats weggelegd voor een betrouwbare vervoersmaatschappij De Lijn en daarom zijn wij ook overtuigd van de meerwaarde van dit ontwerp van decreet. We zullen het uiteraard goedkeuren.
De heer Keulen heeft het woord.
We kiezen met dit ontwerp van decreet voor de belangrijkste partij in dit debat en dat is de reiziger. Dat is een keuze voor de volle 100 procent en dat is ook eigenlijk uit noodzaak geboren.
Goede collega’s, we kunnen inderdaad verwijzen naar het regeerakkoord. Ik was een van de absolute promotoren van dit ontwerp van decreet en voorstander van een wetgevend initiatief. Diegenen die mij kennen, weten dat ik zeker en vast iemand ben die ingesteld is op overleg en concertatie, en om door naar elkaar te luisteren tot een vergelijk te komen. In 2019 kwamen we uit op een totaal van 39 stakingsdagen bij De Lijn. Op het einde waren er bij De Lijn zelfs geen woordvoerders meer die nog bereid waren om voor de camera het publiek te overtuigen waarom men opnieuw voor het stakingswapen koos. Men was daar ook vooral bezig met een interne strijd. Men nam een voorschot op de syndicale verkiezingen die gepland waren en men moest vooral tonen dat men wat dat betreft het meeste lef en durf had, en dat op de kap van de reiziger.
Want, goede collega Robeyns, ook dat is een historische realiteit. Die stakingsdagen waren vooral op conto van het personeel van De Lijn te schrijven, niet van de pachters. Ze verzorgen elk de helft van de ritten. De interessante ritten worden door De Lijn aangeboden in een stedelijke context. De ritten langs meanderende veldwegen en landelijke wegen zijn voorbehouden voor de pachters. Dat is een verhouding van een op tien wanneer het gaat over het aantal stakingsdagen. Nu durft geen enkele vakbondsbaas dat nog te zeggen maar toen ik hier in het begin kwam, zeiden die vlakaf dat zij een staatsdienst zijn die moet tonen dat zij bestaan als vakbond, waar dan ook af en toe stakingsdagen bijhoren. Ik verzin dit niet, dat is eigenlijk gewoon een stuk sociale geschiedenis van niet zo heel lang geleden.
We kiezen hier dus voor een regeling waarbij in geval van een staking bij De Lijn, de reiziger niet in de kou blijft staan. We kiezen voor een werkwijze, een methodiek zoals die sinds twee à drie jaar bestaat in de schoot van de nationale spoormaatschappij, de NMBS en Infrabel, waarbij, op het ogenblik dat er een stakingsaanzegging is van de vakbonden, wordt gevraagd wie zal staken en wie werkwillig is. Met het contingent van werkwillig personeel probeert men dan op de hoofdassen een soort van noodaanbod, vooral tijdens de spits, aan te bieden. Daardoor weten de reizigers, hetzij de arbeider die tijdig in zijn fabriek moet geraken, hetzij de leerling die op tijd op school moet geraken om de lessen te kunnen volgen, 24 uur op voorhand waar ze aan toe zijn. We kiezen hier dus voor de reiziger. Men kan hier nu inderdaad zitten schermen met grote ideologische termen en de grote woorden bovenhalen, maar we doen daarmee geen afbreuk aan het stakingsrecht. Neen, we verzoenen net het recht op staken met een ander fundamenteel recht, namelijk het recht op werken en het recht om op tijd op school te geraken.
Als er onvoldoende werkwilligen zijn, goede collega’s aan de linkerzijde, om in een veilig noodaanbod te voorzien, dan zal er ook geen aanbod zijn. Er worden geen wettelijke opvorderingen in dit ontwerp van decreet ingeschreven. Er is dus geen opvorderingsrecht van het personeel.
De gegarandeerde dienstverlening betekent dus geen business as usual, voorzitter en goede collega’s. Reizigers die hun reis kunnen uitstellen of een alternatief hebben, maken dan ook het best gebruik van dat uitstel of van dat alternatief.
We willen hier vooral duidelijkheid scheppen, zodat die reiziger letterlijk en figuurlijk niet in de kou blijft staan. Vandaar dat Open Vld rekening houdt met al die overwegingen die hier spelen: de keuze voluit voor de reiziger, mensen duidelijk informeren, mensen een alternatief aanbieden, zeker tijdens de spitsuren, maar zeker ook respect, goede collega’s ter linkerzijde, voor dat fundamentele stakingsrecht dat voor ons ook een belangrijke verworvenheid is, maar ook respect voor wie wil werken en voor de meest weerloze der leerlingen die op tijd op school moet zijn. Al die zaken komen hier mooi in balans samen.
Minister, Open Vld zal dit ontwerp van decreet met betrekking tot de continuïteit van de dienstverlening bij De Lijn in geval van staking dan ook met volle overtuiging goedkeuren.
De heer Bex heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ook van de Groen-fractie moet geen enthousiasme worden verwacht over dit ontwerp van decreet.
Collega’s van de meerderheid, ik denk dat zelfs jullie moeten toegeven dat de timing van dit ontwerp toch wel bijzonder cynisch is. De grote hervorming van het openbaar vervoer, de uitrol van het decreet Basisbereikbaarheid moest al eens worden uitgesteld tot 2022 en recent is gebleken dat door fouten bij de aanbesteding van de Mobiliteitscentrale die datum niet zal worden gehaald. 1 januari 2023 lijkt nu al een optimistische inschatting.
De Vlaamse Regering is bijzonder slecht geplaatst om efficiëntielessen te geven aan het personeel van De Lijn.
Daarnaast werken de mensen van De Lijn nu al meer dan een jaar in bijzonder moeilijke coronaomstandigheden. En ze krijgen van u geen dank voor hun inzet. Neen, de meerderheid in dit parlement stapt mee in een verhaal dat er eigenlijk op neerkomt dat de medewerkers van De Lijn liever staken dan werken. En dat is minstens qua timing bijzonder grof.
Waar wij de meerderheid wel in steunen is uiteraard de bezorgdheid dat de reiziger bij De Lijn centraal moet staan. Maar hoe doe je dat, collega’s? In de eerste plaats door ervoor te zorgen dat De Lijn voldoende middelen heeft om haar taken op een performante manier te vervullen. Ik hoor collega Maertens graag zeggen dat elke burger recht heeft op een goede dienstverlening. Maar om die goede dienstverlening te kunnen hebben moeten daar ook middelen tegenover staan. De werkingsmiddelen die De Lijn ter beschikking heeft, volstaan niet. Sinds 2009 staat De Lijn op een besparingsdieet, en om van basisbereikbaarheid een succes te kunnen maken voor alle Vlamingen, minister, zijn bijkomende middelen nodig. Dat hebben ook de collega’s van de meerderheid al toegegeven.
Maar die hervorming moet gebeuren met een gesloten enveloppe, en daardoor zullen er onvermijdelijk reizigers in de kou staan – niet door stakingen maar doordat de Vlaamse Regering te weinig middelen investeert in het openbaar vervoer. En de investeringsmiddelen volgen evenmin, minister. Wanneer komt u eigenlijk met een becijferd plan voor de vergroening van De Lijn, dat nochtans ook in het regeerakkoord staat? Maar dit is natuurlijk een gemakkelijk thema. Je neemt een wet over van het federaal parlement, copy-paste, en dat kost geen euro. Maar als je echt de doelstellingen wilt realiseren uit het regeerakkoord, dan staan daar wel middelen tegenover. En die zijn er nog altijd niet.
In die moeilijke budgettaire context heeft De Lijn vorig jaar toch het chronisch tekort aan chauffeurs en technici kunnen aanpakken. In 2020 werden veel meer van die broodnodige profielen aangeworven dan in de voorgaande jaren. Want het is dat personeelstekort dat in 2019 tot zoveel stakingsdagen heeft geleid. En hoewel dit nefast was voor het vertrouwen van de reiziger is de schuld daarvan zeker niet zomaar bij het personeel te leggen. En dat doet dit ontwerp dus wel. Terwijl er vandaag al een systeem bestaat van optimale dienstverlening, en de minister niet kon uitleggen wat de toegevoegde waarde van dit ontwerp van decreet is bij dat bestaande systeem. Terwijl de minister een systeem kopieert dat op maat van de NMBS en het treinvervoer geschreven is. Terwijl het maar de vraag is of het systeem de toets van het gelijkheidsbeginsel zal doorstaan, omdat het enkel geldt voor de werknemers van De Lijn en niet voor die van de onderaannemers. Terwijl de minister in de debatten die we in de commissie hebben gehad onvoldoende kon aantonen in welke mate een systeem van minimale dienstverlening bij een zeer geconcentreerde organisatie als het spoor zomaar kan worden toegepast op een zeer gedeconcentreerd netwerk als het bus- en tramvervoer.
Dan zou je denken dat we daarover met vertegenwoordigers van De Lijn, met vertegenwoordigers van de vakbonden in debat kunnen gaan in de commissie. Maar die hoorzittingen zijn door de meerderheid geweigerd. We tasten daar dus nog steeds in het duister.
Voorzitter, ik rond langzaam af. Dit ontwerp viseert volgens de Groenfractie onterecht de vele werknemers van De Lijn die elke dag hun stinkende best doen om een goed openbaar vervoer voor de reizigers te hebben. Het hangt met haken en ogen aan elkaar omdat het op maat geschreven is van de NMBS, maar niet van het veel fijnmazigere busvervoer, dat in een heel andere context functioneert. Het is dus een staaltje profileringsdrang van deze regering, op kap van het personeel. En door het uitblijven van voldoende investeringen in het openbaar vervoer is het ook op kap van de reiziger. Wij stemmen dus tegen.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, bedankt voor jullie tussenkomsten op dit ontwerp van decreet. Ik heb het in de commissie al herhaaldelijk gezegd en ik wil het bij deze nogmaals herhalen: het doel van dit ontwerp is het verbeteren van de dienstverlening bij De Lijn. En waarom willen we die dienstverlening verbeteren? Ik heb een aantal collega’s al horen zeggen – de heer Keulen, mevrouw Brouwers, de heer Maertens – dat we in 2019 niet minder dan 39 stakingsdagen hadden. Gelukkig was er zelden 100 procent stakingsbereidheid, gelukkig was het meestal maar één vakorganisatie die overging tot staking. Maar 39 dagen, dat betekent telkens dat schoolgaande jeugd in de kou blijft staan, wachtend op een bus die niet komt opdagen om naar school te gaan. Mensen die naar het werk willen gaan, blijven ook in de kou staan omdat de tram of bus niet komt opdagen bij gebrek aan personeel.
Dat is wat we met dit verhaal willen verbeteren. We willen de dienstverlening verbeteren. We willen de reiziger centraal stellen.
Sommigen zeggen dat we dat hier snel-snel regelen. Dat heb ik mevrouw Robeyns horen zeggen. ‘We worden hier in snelheid gepakt.’ Collega’s, dit ontwerp van decreet gaat al terug naar een resolutie die in dit parlement werd goedgekeurd in november 2016. Het is mee opgenomen in het regeerakkoord. Ik heb in januari 2020 een schrijven gericht aan de voorzitter van de raad van bestuur van De Lijn met de vraag om het sociaal overleg op te starten. Ik heb daar geen reactie op gekregen. Het was de bedoeling dat ik binnen de zes maanden een voorstel zou krijgen. Ik heb gewacht tot december. Toen ik toen, na elf maanden, nog altijd geen voorstel had, ben ik zelf met een voorstel gekomen. Dat voorstel is gelijklopend met dat van de NMBS. Dat klopt. Ik deed dat omdat dat al de toets van het Grondwettelijk Hof had doorstaan.
Deze regeling is geen inbreuk op het stakingsrecht. De collega’s van de meerderheid hebben dat al heel duidelijk benadrukt. Het is geen inbreuk op het stakingsrecht. Het is wel een regeling hoe De Lijn zich intern organisatorisch voorbereidt in geval van staking. Die voorbereiding, die organisatorische regeling, is in het belang van de reiziger. Een reiziger weet minstens 24 uur van tevoren of zijn bus of tram al dan niet zal rijden. Het management van De Lijn heeft 48 uur van tevoren de tijd om een regeling uit te werken in geval van staking, om een aangepast vervoersaanbod te organiseren. De reiziger heeft er dus alle belang bij. Hij is in kennis gesteld. Ook de werkwilligen hebben er alle belang bij, want zij weten ook ruim 24 uur van tevoren of zij al dan niet welbepaalde ritten zullen doen. Ook de partners hebben er belang bij, want zij zullen desgevallend meer ritten moeten rijden als anderen niet werkwillig zijn. Het is kortom in het belang van de hele organisatie, van De Lijn tout court. Daarom komen we met dit voorstel. 48 uur van tevoren kan De Lijn in geval van staking een aangepast vervoersaanbod voorleggen. De reiziger weet 24 uur van tevoren of zijn bus of tram al dan niet komt, of zal eventueel een andere regeling kennen.
Men zegt dat ik de oorzaak moet wegnemen, de reden van staking. Ik heb al meermaals gezegd dat in geval van staking ik meestal tevreden ben vast te stellen dat de stakingsbereidheid niet 100 procent is. Dat doet al goed aan een kant. (Gelach)
Ik hoor hier sommigen lachen. Maar opnieuw, het valt op dat het telkens één vakorganisatie is die, zeker in 2019, overging tot staking. Een aantal collega’s van de meerderheid hebben het hier ook al gezegd: het was meer toe te schrijven aan profileringsdrang met het oog op sociale verkiezingen, dan dat er effectief aan het belang van de organisatie werd gedacht.
Men zegt dan telkens dat men staakt omwille van de besparingen. Collega’s, jaar na jaar gaat meer dan 1 miljard euro naar De Lijn. Ik heb al meermaals gezegd, zowel in de commissie als hier in de plenaire vergadering, dat ik niet bespaard heb op De Lijn, dat De Lijn dit jaar een bedrag heeft van 840 miljoen euro aan exploitatiekosten, dat De Lijn dit jaar daarbovenop 317 miljoen euro aan investeringen heeft. Geen besparingen! Recentelijk hebben we bij De Lijn een tevredenheidsonderzoek gehad. Wat bleek daar? Dat de tevredenheid opnieuw achteruitgaat. De organisaties van de stakingen zijn daar minstens ook een oorzaak van, want stiptheid is opnieuw een punt waar De Lijn slecht op scoort, en natuurlijk is er bij stakingen van stiptheid weinig te zien.
Sommigen zeggen dat dit een symbooldossier is. Dat denk ik echt niet. We weten dat we hier al sinds 2016 over praten. Sommigen zeggen dat dit ook van toepassing moet zijn op de partners van De Lijn, op de privé-exploitanten. Collega’s, ik hoop dat jullie toch iets van sociaal recht, van arbeidsrecht kennen, en dat jullie weten dat wij als overheid aan privébedrijven geen rechten of plichten hebben op te leggen. Dat geldt voor overheidsbedrijven, oké, maar niet voor privébedrijven. Tegelijkertijd wil ik jullie er opnieuw op wijzen dat bij de partners, bij de exploitanten, er nauwelijks gestaakt wordt. Dat mag nog even duidelijk ‘in the picture’ worden gezet.
Mevrouw Robeyns, ik vind dat een heel vreemde redenering. Als een stakingsaanzegging is gedaan, vindt u dat we de sociale partners en het management moeten verplichten het sociaal overleg te laten doorgaan. Ik hoop dat u weet dat het sociaal overleg na een stakingsaanzegging bijna altijd doorloopt, net om uit de impasse te geraken en de staking alsnog te voorkomen. Recent hebben we gezien dat dit is gelukt. Ik denk trouwens dat de vakorganisaties geen vragende partij zijn. U stelt nu dat we het sociaal overleg na iedere stakingsaanzegging moeten laten plaatsvinden en dat we dit als een verplichting moeten opleggen, zodat we iemand, bij wijze van spreken, kunnen vastpakken en aan een tafel kunnen laten zitten. Ik denk dat die verplichting geen goede zaak zou zijn en ik wil daar zeker niet op ingaan.
Sommigen blijven aan onze bevoegdheid twijfelen en blijven stellen dat we de Raad van State opnieuw om een advies zouden moeten vragen. Ik nodig hen andermaal uit om het advies van de Raad van State expliciet te lezen. Zoals ik in de commissie al heb verklaard, heeft de Raad van State gesteld dat er geen bevoegdheidsprobleem is en dat er geen bijkomende adviezen nodig zijn.
Ik hoop, kortom, dat we na de goedkeuring van dit ontwerp van decreet opnieuw de belangen van de reiziger centraal kunnen stellen en dat we de reiziger in het geval van een staking minstens 24 uur op voorhand een aangepast vervoersaanbod kunnen voorleggen, zodat hij niet langer in de kou staat.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Het klopt dat we een amendement hebben ingediend om het sociaal overleg te verplichten. De realiteit is dat de duurtijd van de stakingen toeneemt, omdat het sociaal overleg moeilijk verloopt en moeizaam op gang komt. Om die reden dien ik dat amendement in.
Minister, volgens u zijn de sociale partners geen vragende partij. Ik vind het bijzonder jammer dat we de sociale partners hier niet hebben kunnen horen. Ik had graag van de sociale partners gehoord of ze geen vragende partij zijn. U en uw meerderheidspartijen hebben niet toegelaten hierover een hoorzitting te organiseren. Het is een realiteit dat de duurtijd van de stakingen toeneemt, omdat er in het sociaal overleg iets misloopt. Ik houd dat amendement zeker aan.
U hebt verklaard dat u niet hebt bespaard. Ondertussen hebben we de directie van De Lijn in de commissie al vele keren opnieuw horen bevestigen dat er in het verleden continu op de werkingsmiddelen van De Lijn is bespaard. Met betrekking tot de gigantische investeringen die nodig zijn voor de vergroening van de busvloot stelt de nieuwe directeur-generaal dat de slechte toestand van het wagenpark aan de continue besparingen te wijten is.
Laat ons eerlijk zijn. De realiteit is dat de mensen er nu geen staat op kunnen maken of de bus al dan niet komt. Dat ligt niet aan de buschauffeur. De buschauffeur staakt niet voor zijn plezier. Hij doet dat omdat hij in slechte omstandigheden moet werken en de reden is dat er continue is gedesinvesteerd en dat De Lijn een slecht management heeft gehad. Wij wachten op u om die problemen, de oorzaken van de stakingen, aan te pakken. Dan komt er een maximale dienstverlening voor de reiziger, want dat willen wij allemaal. Daarvoor zouden we u op een applaus trakteren. We hopen dat u alsnog tot dat inzicht zult komen en niet alleen naar het Vlaams Parlement zult komen met gemakkelijke symbooldossiers die niemand vooruithelpen.
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, we hebben het debat uitgebreid gevoerd in de commissie. Ik was niet van plan om dat hier ook te doen. Echter, ik heb daar al veel gehoord, maar van wat ik hier allemaal hoor, gaan mijn oren tuiten.
Beste collega’s, het beeld dat hier wordt geschapen van chauffeurs die voor de lol, voor hun plezier het werk neerleggen: ik vind dat van een onwaarschijnlijk dedain voor die mensen, die iedere dag keihard werken. Onwaarschijnlijk! Eigenlijk vind ik dat plat populisme. (Opmerkingen van Karin Brouwers)
Mevrouw Brouwers, de heer Keulen heeft het hier letterlijk gezegd. Letterlijk! Mijnheer Keulen, u kunt straks antwoorden als u wilt, maar u hebt hier letterlijk dingen ...
Ik zal wel bepalen wanneer de heer Keulen mag antwoorden.
Voorzitter, u mag dat van mij bepalen.
Ik was nog niet uitgesproken, maar goed, ik zal ...
U krijgt meteen opnieuw het woord.
Persoonlijk feit, mijnheer Keulen?
Met alle respect, als men natuurlijk geen argumenten heeft, dan worden ze verzonnen. We krijgen daar nu een voorbeeld van hier. Er is 39 dagen gestaakt in 2019, en dat had vooral te maken met een voorschot op de syndicale verkiezingen. Dat had allemaal veel minder te maken met de redenen die ik hier hoor. Dat was eigenlijk platte profilering. Ik heb nergens gezegd dat die chauffeurs dat doen om reizigers te pesten. Ik heb nergens gezegd dat die chauffeurs dat doen om het beleid uit te dagen. Ik heb gewoon de punten gemaakt die ik net heb opgesomd. De voorbeelden die u aanhaalt, dat zijn úw woorden, maar ze zijn alleszins geen correcte weergave van datgene wat ik heb gezegd en ook niet van wat ik heb bedoeld. Goede collega D’Haese, dat is gewoon niet de waarheid.
De heer D’Haese heeft het woord.
Mijnheer Keulen, ik wil het verslag er gerust op nalezen, maar ú hebt hier gezegd dat u van mensen van de vakbond hebt gehoord dat ze staken omdat dat er nu eenmaal bij hoort in een overheidsbedrijf.
Dat klopt. Dat was inderdaad twintig jaar ...
Dat is onzin! Dat is onwaarschijnlijke onzin!
Een vakbondsbons draaide daar zijn hand niet voor om.
Dat getuigt van een dedain en een arrogantie, van een gebrek aan respect!
Collega, u kunt blijven roepen, maar uw micro staat uit. (Opmerkingen van Jos D’Haese en Marino Keulen)
Collega’s, ofwel zetten we dit debat op een beschaafde manier voort, ofwel is het debat afgerond. Goed? (Opmerkingen)
Dat is heel democratisch.
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, het was net een oproep om het beschaafd te houden, in plaats van dat soort wilde beschuldigingen rond te strooien.
Maak dan uw eigen punten in plaats van andere mensen te blijven citeren.
Collega Keulen en beste andere collega’s, er zijn redenen genoeg geweest om bijvoorbeeld tijdens heel deze coronacrisis het werk neer te leggen. Het interesseert me zeer wie van de collega’s hier in maart, april, mei met een bus had willen rondrijden. Op die bussen werden er toen nog geen mondmaskers gedragen. Het heeft weken, maanden geduurd voor de afsluitingen in orde waren. Men heeft heel veel strijd moeten voeren om de essentiële beschermingsmaatregelen in orde te krijgen. Ik ben heel benieuwd wie uit deze zaal met die bussen had willen rijden. Die mensen zijn echter blijven rijden. Die hebben niet het werk neergelegd. Die zijn blijven rijden. Die hebben naar oplossingen gezocht, die hebben maatregelen afgedwongen en die zijn blijven rijden. Beste collega’s, weet u wat ze hebben gekregen als bedankje? Weet u dat? Een reep chocolade en een preek van de heer Keulen. Dat hebben ze gekregen als dank voor hun harde werk tijdens de coronacrisis.
Er wordt hier dan heel veel geschermd met nieuwe rechten: het recht om met de bus op school te geraken, het vrijwaren van het basisrecht op een goede, betrouwbare en zekere dienstverlening, het vertrouwen op de dienstverlening bij De Lijn. Beste minister, beste collega’s, gebruiken jullie soms De Lijn? Die rechten waarover jullie spreken, die bestaan immers niet. Die bestaan niet, ook niet buiten stakingsdagen, ook vandaag niet, hoewel er verbetering is. Ook vandaag heb je van die bordjes die aangeven dat er een bus of een tram zal komen, en die komt niet. Ook vandaag sta je ‘s ochtends op het perron te wachten om je bus naar school te nemen, en die bus komt niet. Dat is vandaag de realiteit! Jullie spreken over het verzekeren van dienstverlening, die jullie zelf niet verzekeren wegens de jarenlange besparingen. Dat recht is dus niet afdwingbaar, aangezien het ook buiten stakingsdagen niet bestaat. Daarvoor hebben we meer middelen nodig. En wie vraagt er meer middelen? De chauffeurs. Wie willen jullie hiermee monddood maken? De chauffeurs. Jullie kiezen voor de belangrijkste partij, de reiziger, jullie willen de dienstverlening verbeteren, en toch worden álle voorstellen om meer te investeren in die dienstverlening hier weggestemd. Heel speciaal. Jullie willen de dienstverlening alleen verbeteren wanneer er wordt gestaakt, en alle andere dagen van het jaar kan die gerust verder achteruit blijven gaan.
En dan wordt er veel gesproken over het jaar 2019. Het lijkt alsof er in 2019 verkiezingen waren, quod non. Er waren hoegenaamd geen verkiezingen in 2019, helemaal niet. De sociale verkiezingen waren pas veel later, in 2020. Waar jullie vooral niet over spreken, is dat 2019 het toppunt van de besparingen was, die niet u, minister, maar uw voorganger, Ben Weyts, tien jaar lang heeft uitgevoerd bij De Lijn. Gaat u dat ontkennen? De cijfers die de gedelegeerd bestuurder van De Lijn ieder jaar in de commissie komt brengen, zeggen het: een vijfde van het werkingsbudget van De Lijn verdwenen, foetsie, weg, de lucht in. Een vijfde.
Die besparingen hebben ervoor gezorgd dat De Lijn in 2019 een absoluut rampjaar heeft gekend, niet door de vakbonden, maar wel door chauffeurstekorten, en door bussen die in brand vlogen. (Opmerkingen van Andries Gryffroy)
Absoluut. Ze vlogen in brand. Weet u hoe ze dat noemden bij De Lijn, mijnheer Gryffroy? Dat had een naam, dat waren barbecuebussen. Er waren zoveel bussen die in brand vlogen in 2019 dat ze er een naam voor hebben gevonden. Dat was het gevolg van de jarenlange besparingen bij De Lijn.
Dan komen jullie hier zeggen dat de chauffeurs die met dat soort bussen moeten rijden, dat chauffeurs die telkens opnieuw achter een afgeschafte bus moeten rijden al die boze reizigers mogen oppikken, dat chauffeurs die agressie ondervinden doordat de dienstverlening zo rammelt geen recht hebben om op te komen voor een betere dienstverlening en dat het onlogisch is dat er op dat moment meer actie wordt gevoerd. (Opmerkingen van Bert Maertens)
Dat zegt alles over jullie visie. Mijnheer Maertens, ik heb hier alleen maar gehoord dat de mensen in 2019 hebben gestaakt omdat ze bij een overheidsdienst werkten, omdat het verkiezingen waren – wat niet waar is – …
Collega D'Haese, mag collega Keulen u onderbreken?
Ik heb niet liever dan dat collega Keulen mij onderbreekt. Hij weet dat.
Zo vallen dan toch alle puzzelstukken samen. Die zogenaamde barbecuebussen, dat had te maken met de keuze – een bevlieging van het moment – die men op een zeker ogenblik heeft gemaakt voor bussen met een soort extract van koolzaad als brandstof. Dat was niet helemaal doordacht, dat stond niet helemaal op punt, maar het klonk wel goed en het paste in een soort van vage duurzaamheidsagenda. Dat is helemaal misgelopen.
Het had niets te maken met onderinvesteringen, het had te maken met een soort van steekvlampolitiek. Gelukkig waren er dat maar een paar. Het bleek dat de technologie voor koolzaad als brandstof niet helemaal op punt stond. Wat u hier vertelt, had daarmee te maken, en niet met andere dingen.
Mijnheer Keulen, weet u hoe lang het duurde voor er iemand van De Lijn ter plaatse was om dat op te lossen toen er zo'n bus in brand stond? De mensen mochten dat allemaal zelf oplossen, omdat er zo weinig controleurs waren en zo weinig volk op de dispatching om dat soort zaken in orde te brengen.
Hoe jullie kunnen blijven ontkennen wat jullie hebben aangericht bij De Lijn, dat vind ik ongelooflijk. Dat vind ik getuigen van een gigantische wereldvreemdheid. Ik vind dat ongelooflijk. Jullie spreken over mensen die aan bushaltes blijven staan, maar als mensen aan bushaltes blijven staan, dan komt dat in de eerste plaats door jullie besparingen.
Trouwens, het feit dat er alleen maar gestaakt wordt door één vakbond, dat is onzin, dat weten jullie ook. De laatste was bijvoorbeeld met alle vakbonden samen, zelfs die van de pachters erbij. Ik weet dat u dit niet graag hoort, minister. Dat de stakingsbereidheid geen 100 procent is, ik denk dat de reiziger graag zou hebben dat die lager is, maar jammer genoeg is die zeer hoog, en daar zijn jullie absoluut voor verantwoordelijk. (Opmerkingen van Marino Keulen)
De schuldige, absoluut. Daar is schuld een zeer belangrijke verantwoordelijkheid.
Als het gaat over de tevredenheid, minister, u gebruikte die tevredenheidstudies om af te geven op chauffeurs of op vakbonden. (Opmerkingen van Willem-Frederik Schiltz)
Ja, dat is een persoonlijke appreciatie. Als de minister zegt dat de reizigerstevredenheid daalt doordat de stiptheid daalt, en dat dit komt door stakingen, dan noem ik dat afgeven op vakbonden.
Weet u waar de reiziger wel nog tevreden over is bij het openbaar vervoer, minister? Het enige waar De Lijn nog goede punten op haalt, weet u dat? De chauffeurs. Het enige wat de tevredenheid over De Lijn nog een beetje hoog houdt, dat zijn de chauffeurs. Als de stiptheid van De Lijn lager is, minister, …
Het gaat wel over de werkwillige chauffeurs.
Vraagt u het gerust. Vraagt u dat gerust aan de reiziger, minister. Ik ken een aantal chauffeurs op een vaste lijn die ook mee staken omdat ze vóór een sterk openbaar vervoer zijn, en dat zijn van de meest geliefde chauffeurs die ik ken. Dat weet je als je af en toe een bus neemt.
Ten slotte wil ik nog afronden – want ik zie dat mijn tijd bijna op is en dat jullie het allemaal beu zijn, nietwaar? – met een toch wel duidelijke bekentenis van het Vlaams Belang hier vandaag. (Rumoer. Opmerkingen)
Dat heeft het voordeel van de helderheid. Het Vlaams Belang zegt altijd dat het een sociale partij is, maar kiest vandaag heel duidelijk kant tegen de vakbonden en voor een minimale dienstverlening, voor het inperken van het stakingsrecht. Ik heb begrepen dat jullie deze week zelfs een wetsvoorstel hebben ingediend in een ander parlement om de rechtspersoonlijkheid voor vakbonden in te voeren – nog zo’n oude, patronale, afgezaagde eis om ervoor te zorgen dat mensen minder gemakkelijk kunnen opkomen voor hun rechten. In woorden zijn jullie sociaal, maar in de realiteit antisyndicaal. Het ‘werken baat, staken schaadt’ van de jaren 90 is nog springlevend bij jullie. Bij dezen is dat glashelder en weten de mensen wat ze van jullie kunnen verwachten.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2020-21, nr. 718/1)
– Er zijn geen opmerkingen bij de artikelen 1 tot en met 3.
Er is een amendement op artikel 4. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2020-21, nr. 718/4)
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemmingen over het amendement, de artikelen en het ontwerp van decreet houden.