Report plenary meeting
Report
De heer Parys heeft het woord.
Voorzitter, minister, daarnet is de beslissing gevallen om het Janssenvaccin niet meer toe te dienen aan min 41-jarigen als gevolg van het overlijden van een 38-jarige vrouw die buiten de Vlaamse vaccinatiecampagne gevaccineerd is. Dat betekent dat er enkel Pfizer-en Modernavaccins ter beschikking zijn voor Vlamingen onder de 40 jaar.
Die beslissing roept een heel aantal vragen op. Op basis van welk advies hebt u die beslissing genomen en hoelang zal die beslissing standhouden? Als er een advies is, kwam dat dan van de Hoge Gezondheidsraad of van de Taskforce Vaccinatie of van een andere instantie?
Wat waren de verschillende posities van de verschillende ministers in de interministeriële conferentie met betrekking tot deze beslissing? Wat het een unanieme beslissing?
Uiteraard weten we dat er in maart en april van dit jaar al eens een incident is geweest met bloedklonters die te maken zouden kunnen hebben gehad met het Janssenvaccin. Het Europees Geneesmiddelenagentschap en het Center for Disease Control and Prevention (CDC) zijn daar toen naar gaan kijken en hebben opnieuw groen licht gegeven voor de toediening van het vaccin.
Een andere vraag is wat andere landen doen. Is daar overleg mee, minister? En vooral, wat betekent dit voor onze zo belangrijke streefdatum van 11 juli om alle Vlamingen hun eerste prik te kunnen hebben gegeven?
Voorzitter, ik kan niet anders dan mijn vraag herhalen: wat is het antwoord op die vragen, minister? Dat zijn vragen waar niet alleen wij maar heel veel Vlamingen vandaag mee zitten.
Minister Beke heeft het woord.
De vraagstelling was anders, maar geen probleem, ik wil daar ook wel op antwoorden.
Collega Parys, wij hebben vanochtend inderdaad kennisgenomen van informatie die ons is gedeeld door het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en door de voorzitter van de taskforce Dirk Ramaekers, dat een persoon is overleden in een Belgisch ziekenhuis. Niet gevaccineerd in Vlaanderen, niet in Wallonië, niet in Brussel, zit ook niet in onze vaccinatiestrategie, dus ook niet met een batch van Johnson & Johnson die in ons land wordt ingezet, maar wel met een causaal verband. Dat wil zeggen dat het overlijden in relatie wordt gebracht met dat vaccin.
Daarom hebben wij beslist om advies te vragen aan het Europees Geneesmiddelenagentschap om dit bekijken, zoals we dat ook de voorbije keren hebben gedaan, ook in relatie tot waar Johnson & Johnson op andere plaatsen wordt ingezet, bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Zo kunnen we ons daar met een advies van vergewissen.
In afwachting daarvan hebben wij beslist om het vaccin van Johnson & Johnson, het Janssenvaccin, als bewarende maatregel tijdelijk ook niet meer in te zetten voor mensen van 40 jaar en jonger. De brede campagne loopt, de eerste uitnodigingen voor de 65-plussers zijn de deur uit. Op dit ogenblik worden dus nog geen mensen van 40 jaar of jonger uitgenodigd, behalve diegenen die aan onderliggende aandoeningen lijden. Daarvoor heb ik vanmorgen beslist om de vaccinatiecentra te voorzien met een ander vaccin, uit de noodstock die we hebben. Ik zeg het nog eens: het is een tijdelijke bewarende maatregel, in afwachting van het resultaat van het Europees Geneesmiddelenagentschap.
U weet dat het Janssenvaccin ook ingezet wordt omdat het gemakkelijk toe te dienen is voor thuisvaccinatie, maar dat zijn hoofdzakelijk oudere mensen, en ook meer kwetsbare groepen: mensen zonder papieren en andere, die heel moeilijk te registeren zijn, en die je dus ook niet kunt oproepen voor een tweede vaccin. Daarvan hebben we gezegd dat we ook daarvoor die vaccinatie wel blijven inzetten.
Wat is nu het gevolg van deze tijdelijke beslissing? Dat is nog een beetje afwachten. Want er zijn wat dat Janssenvaccin betreft eigenlijk twee elementen in dat dossier. Dit was het eerste element, en dat is dus nog even afwachten. We hebben nu een tijdelijke bewarende maatregel genomen. Het is afwachten wat de uitkomst zal zijn. Het tweede element zijn de leveringen. Daar hebben we het gisteren in de commissie ook over gehad. Als de leveringen die al weken worden voorgespiegeld door Johnson & Johnson er niet komen, heeft dat natuurlijk een effect op onze vaccinatiecampagne. Ik heb altijd gezegd dat 11 juli haalbaar en realistisch is als de voorgespiegelde leveringen er ook zullen zijn. De voorgespiegelde levering van Johnson & Johnson was 1,4 miljoen vaccins in het tweede kwartaal. Als die er niet komen hebben we natuurlijk een probleem.
Wij hebben gerekend op een goede 500.000 vaccins, dus we hadden ook een marge ingebouwd. Maar als die er niet zijn heeft dat natuurlijk een effect. We hebben berekend dat we dan ongeveer 85 procent van de 18-plussers gevaccineerd kunnen hebben met de vaccins die we hebben, maar geen 100 procent. Nu, als we 85 procent halen is dat nog een mooie, hoge vaccinatiegraad. Maar ik moet eerlijk zeggen dat het dan niet zal lukken om iedereen gevaccineerd te kunnen krijgen tegen 11 juli. Maar ik wil daar dus niet op vooruitlopen. Ik heb gezegd – dat was ook mijn positie, omdat u daarnaar vraagt – dat het ten eerste goed is dat we dit nu als bewarende maatregel genomen hebben.
Ten tweede hebben we dat advies gevraagd. Persoonlijk ben ik er ook wel vragende partij voor dat, als deze leveringen toch zouden komen, en we moeten toch een leeftijdsgrens invoeren, we dan het debat voeren. Dan moeten we zeggen dat mensen die vrijwillig dit vaccin willen krijgen – want uiteindelijk blijft het wel over een heel beperkt aantal mensen gaan – we dit op vrijwillige basis ook moeten kunnen aanbieden. Want als we deze vaccins toch hebben, stel dat die stock er toch zou komen, en we moeten die leeftijdsgrens invoeren, dan kan ik me inbeelden dat er veel zijn die de ‘risk-benefit ratio’ nemen met alles wat ze weten – we moeten dat natuurlijk op een geïnformeerde manier doen. Mensen zullen ervan overtuigd zijn dat vaccineren hen veel meer voordelen oplevert dan niet vaccineren, en dan vind ik dat we dat debat moeten voeren. Dat is ook wat mijn positie is geweest op de interministeriële conferentie.
De heer Parys heeft het woord.
Wat u als laatste zei is misschien wel het interessantste element, minister. U zegt dat, als die miljoenen vaccins die onder andere in Beerse liggen, deze week worden vrijgegeven, en er zijn mensen die bereid zijn om die vaccins te krijgen, dan kunnen ze zelf beslissen om dat te doen. Ik denk dat het dan wel superbelangrijk is dat hier heel erg duidelijk over gecommuniceerd wordt. Want mijn eerste vraag ging zijn of er al een causaal verband is tussen het overlijden dat is vastgesteld in een Belgisch ziekenhuis en het toedienen van het vaccin. Wanneer zullen we daar uitsluitsel over hebben? Ik denk dat dat heel belangrijk zal zijn als mensen zich vrijwillig laten inenten. Wanneer weten we, op basis van een onderzoek of advies van het Europees Geneesmiddelenagentschap, wat eventueel het causaal verband is?
Twee, minister: er was vandaag natuurlijk een interministeriële conferentie. Voor de derde keer stond daar de allocatie van de vaccins op de agenda, dat betekent dat Brussel voor de derde keer …
Collega Parys, kunt u afronden?
… vroeg om een aantal vaccins van Vlaanderen te krijgen, omdat zij vinden dat ze een aantal zorgverstrekkers hebben ingeënt die in Vlaanderen wonen, en dat zij dan recht hebben op compensatie. Klopt dat, en wat is daarover beslist?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Collega’s, de discussie over de verdeling van de vaccins over de regio’s baart me eerlijk gezegd minder zorgen dan de leveringen, en ook het grote verschil in het effectieve aantal vaccins dat gezet wordt. Ik heb het gevoel dat dit bij collega Parys ook zo was, want hij heeft zijn vraag toch omgedraaid. Volgens de laatste cijfers van Sciensano zijn er voor elke 100 inwoners in Brussel vorige week slechts 3,9 vaccins gezet, tegenover 6,3 in Wallonië en 7,2 in Vlaanderen. Wat me ook zorgen baart – ik heb het daarnet gezegd – zijn de leveringen, namelijk de onzekerheid van die leveringen. We hebben het er gisteren nog over gehad in de commissie, minister. Van Pfizer en Moderna kennen we de leveringen tot eind juni, van AstraZeneca en Johnson & Johnson kennen we die voorlopig niet. Voor Johnson & Johnson komen daar dan nog twee problemen bij: er is het feit dat de vaccins daar liggen in Beerse, maar momenteel nog niet kunnen worden vrijgegeven, en de problematiek die vanmorgen is aangekaart. Het bewijst dat wij vanuit Vlaanderen wel heel sterk inzetten op vaccineren, vaccineren, vaccineren, maar dat we toch wel daarvan afhankelijk blijven.
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, ik vind het een beetje een vreemde manier van werken: collega Parys dient iedere week een vraag in, om het even waarover. Hij dient een vraag in, omdat hij weet dat er iedere woensdagvoormiddag een IMC is.
Dat weet u ook. Dat weet iedereen.
Zijn vraag luidt helemaal anders dan de vraag …
Hoe kunt u weten hoe zijn vraag luidt? U kijkt alleen naar de titel.
Zijn vraag gaat over de verdeling van de vaccins tussen de regio’s. En wat was zijn vraag?
U kijkt naar de lijst van de actuele vragen, ja? Maar u weet dus niet wat de inhoud van de vraag was.
Ja, maar ik kan de titel en de verdeling zien. Trouwens, wie zegt dat ik die tekst niet gezien heb?
Dat zou heel vreemd zijn. Van wie hebt u die dan gekregen?
... over de verdeling van de vaccins tussen de regio’s. En dan gaat hij in op de actualiteit van vandaag, die we allemaal hebben kunnen volgen.
Goed, stel uw vraag alstublieft.
En dat is iedere week hetzelfde spelletje. Ik vind dat het voor iedereen gelijk zou moeten zijn.
Maar ik wil wél de correcte vraag stellen, zoals ze hier stond, minister. Hoe zit het eigenlijk met de problematiek van de verdeling van de vaccins tussen de regio’s? Is het inderdaad zo dat men als reden aanhaalt dat men leden van het Europees Parlement en personeel heeft moeten vaccineren in Brussel, en Vlaams zorgpersoneel? Ik denk dat de reden van de lage vaccinatiegraad in Brussel ergens anders ligt. Maar ik zou van u toch graag antwoord krijgen op de eigenlijke vraag die vandaag geagendeerd stond.
De heer Anaf heeft het woord.
Dank u wel. Het was natuurlijk geen goed nieuws vandaag, van Johnson & Johnson. Het is te hopen dat het European Medicines Agency (EMA) heel snel met uitsluitsel komt, zodat er snel duidelijkheid is of die maatregel gehandhaafd zal moeten worden, dan wel of het vaccin toch opnieuw gebruikt kan worden voor mensen onder de 41 jaar.
Ik heb een bijkomende vraag, minister, omdat ik me daar wel wat zorgen over maak. We rekenen vooral op die vaccins in juni, en een stuk in juli. Dat is natuurlijk juist wanneer de jongste mensen aan bod komen. Als het dan niet onder de 41 jaar mag worden gebruikt, komen we dan op een bepaald moment in de problemen, doordat we wel vaccins gaan hebben, maar niet de juiste vaccins om aan die doelgroep toe te dienen? Dat is iets dat we volgens mij echt in de gaten moeten houden. Of bent u ervan overtuigd dat we voldoende Moderna- en Pfizervaccins zullen hebben om alle mensen onder de 40 jaar tegen de zomer te kunnen vaccineren?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Voorzitter, ook ik leer na twee jaar in dit halfrond nog elke week bij. Ik ken de inhoud van de oorspronkelijk ingediende actuele vraag natuurlijk niet, maar het nieuws over Johnson & Johnson is pas na de deadline voor de indiening van actuele vragen naar buiten gekomen. Zoals vele anderen, waren enkele mensen hier waarschijnlijk ook al op de hoogte, maar ik begrijp dat ik volgende week een actuele vraag kan indienen, dat die actuele vraag ontvankelijk zal worden verklaard en dat ik in mijn inleiding een andere bocht kan maken en iets anders ter sprake kan brengen. Het is goed dat het hier aan bod komt, want dit is de meest actuele vraag die bij de mensen en de Vlamingen leeft, maar misschien moet het Bureau van het Vlaams Parlement eens bespreken hoe we die zaken structureel kunnen aanpakken.
Minister, ik heb een aanvullende vraag. Gisteren klonk u bezorgd met betrekking tot de deadline van 11 juli 2021. Vandaag klinkt u nog een stuk bezorgder. U kunt hier niets aan doen. Het is zeker geen verwijt of kritische bemerking. Veel mensen zitten nu thuis met vragen. Ze hadden erop gerekend te worden gevaccineerd voor ze op reis of op kamp vertrekken. Na 11 juli 2021 zouden ze er gerust in zijn. Dit heeft een grote impact op de plannen van die mensen. Bent u van plan proactief al te communiceren dat de planning anders zal zijn en dat die mensen er zich al op kunnen voorbereiden dat tussen 11 juli 2021 en 31 augustus 2021 nog een aantal stappen moeten worden gezet?
Minister Beke heeft het woord.
Voorzitter, als we dat afspreken, wil ik hier elke week verslag uitbrengen over de interministeriële conferentie. Dat is geen probleem.
Minister, uw eigen fractie heeft ook een vraag over de interministeriële conferentie ingediend.
Voorzitter, het is een uitgestoken hand.
Ik denk dat de Vlaamse volksvertegenwoordigers wel geïnteresseerd zijn.
Ik kan de bijzondere interesse van de Vlaamse volksvertegenwoordigers enkel een warm hart toedragen. Het gaat immers om een belangrijk onderwerp, dat de mensen beroert.
Gisteren hebben we het in de commissie gehad over de ongerustheid over het uitblijven van de leverschema’s. Ik geef het Vlaams Parlement elke week de leverschema’s die we kennen. Daarnaast zijn er nog de leverschema’s waarover de voorzitter van de taskforce elke zaterdag communiceert. De 1,2 miljoen vaccins waarvan sprake en de al geleverde 200.000 vaccins staan daarin. Op basis van die tabellen hebben we een inschatting gemaakt en beslist het vaccin van Johnson & Johnson in de campagne op te nemen. Eigenlijk was ons de voorgaande weken verteld dat we ons niet ongerust moesten maken, maar de voorbije dagen zijn we wat minder zeker geworden. Dat is wat ik eerlijkheidshalve gisteren in de commissie naar voren heb gebracht.
Het vervelende is dat we de leverschema’s voor de periode na juni 2021 niet kennen. Ik zou graag precies weten hoeveel vaccins we na juni 2021 kunnen krijgen van Moderna, van Pfizer en eventueel van AstraZeneca. Op dit ogenblik weten we dat niet. Zodra we dat weten, zal het Vlaams Parlement dat ook weten. We delen die informatie met het Vlaams Parlement.
Ik begrijp de onzekerheid van de mensen absoluut. Ik heb daar vandaag echter geen zicht op. Johnson & Johnson zal daar uiteraard een belangrijke rol in spelen. Zal er al dan niet een leeftijdsgrens komen? Betekent een leeftijdsgrens dan dat we onze campagne al dan niet verder moeten uitrollen?
Jammer genoeg, hebben we vandaag geen akkoord over de 16- en 17-jarigen bereikt. Ik had graag een akkoord bereikt. Indien de levering er zou zijn, hadden we die groep hierin kunnen opnemen. Dat zou voor de jongerengroep van ontzettend groot belang zijn geweest. Ik heb tijdens de interministeriële conferentie dan ook verklaard dat we over die leeftijdsgrens moeten nadenken. Ik spreek nu een beetje voor mijn beurt. Als die definitieve beslissing niet moet worden genomen, valt dat natuurlijk weg. Dan moeten we over de vrije toediening durven na te denken. Mensen kunnen dan op goed geïnformeerde wijze hun eigen keuzes maken.
Het beleid ten aanzien van het vaccin van Johnson & Johnson is in heel de EU verschillend. Als ik me niet vergis, zijn er zeven landen waar het vaccin niet wordt verdeeld. Er zijn een zestal landen met een leeftijdsgrens en veertien landen die zonder leeftijdsgrens werken. Het is niet zo dat alle Europese lidstaten op dezelfde golflengte zitten. Het is dan ook een goede zaak dat het Europees Geneesmiddelenbureau door deze vraag wordt gevat.
Collega Parys, we hebben vanmorgen vergaderd op basis van de informatie van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG), die het FAGG ook publiek zal maken. Het is het FAGG dat, wanneer er een verdacht overlijden wordt gesignaleerd, een onderzoek doet en de resultaten van dat onderzoek ook meedeelt en publiek maakt. Het is dus op basis daarvan dat we hebben samengezeten. Enfin, we zitten elke woensdagochtend samen – zoals u intussen weet, heb ik gemerkt.
Dat is duidelijk. (Gelach)
En zoals heel het parlement nu weet, dus dat is een heel goede zaak.
We hebben deze beslissing dus genomen, ook omdat het belangrijk was om het Europees Geneesmiddelenagentschap daar zo snel mogelijk formeel mee te vatten.
Collega Schryvers, collega Sintobin, in verhouding tot de populatie krijgt elke regio hetzelfde aantal vaccins. Als je dus een jongere bevolking hebt, krijg je in verhouding wat minder vaccins. Als je een oudere bevolking hebt, krijg je in verhouding wat meer vaccins. Dat geldt tussen de regio’s, maar dat geldt ook binnen de regio’s. Er zijn gemeenten en provincies die een hogere vaccinatiegraad hebben omdat ze ook een net iets oudere bevolking hebben. Dat trekt zich echter normaal gezien wel recht op het einde van de rit. Wat dat betreft, is er dus geen oneerlijke verdeling.
De discussie die men vanuit Brussel voert, vind ik wat dat betreft dus ook geen juiste discussie, ook omdat men het in één richting bekijkt. Het is natuurlijk zo dat er mensen zijn die in Brussel werken, maar in Vlaanderen of Wallonië wonen. Er zijn echter ook mensen die in Brussel wonen en die in Vlaanderen of Wallonië werken. Als ik dan kijk naar de vaccinatiegraad, dan zie ik dat wij op dit ogenblik aan 49 procent zitten. Tegen het einde van de week zouden we 50 procent moeten halen, en dat gáán we ook halen. Ik zie dat Brussel aan 37 procent zit. Dat is dus flink minder. Als ik dan de berekening maak, dan kan het niet anders dan dat er op dit ogenblik voldoende vaccins zijn. Die discussie wordt dus oneigenlijk gevoerd vanuit Brussel, toch wat mij betreft.
Een tweede element is dat we het er allemaal, over alle regio’s heen, over eens waren dat we eerst de meest kwetsbare groepen en de oudere populatie moesten vaccineren. Uiteraard heeft Brussel een jongere populatie, maar die zou dan ook minder vatbaar moeten zijn om bij een infectie in een ziekenhuis terecht te komen. Met andere woorden, dat is ook een kwestie van solidariteit. In Vlaanderen leeft een wat oudere bevolking.
Het is een kwestie van solidariteit, zoals ook Vlaanderen solidair was op het ogenblik dat er patiënten moesten worden getransfereerd uit Wallonië en Brussel naar Vlaamse ziekenhuizen. Dan hebben we die solidariteit ook laten spelen. Ik vind dit dus eigenlijk een onprettige discussie die ondertussen al drie keer op de interministeriële conferentie is gepasseerd, geen beslag heeft gekregen en ook is doorgeschoven naar een volgende keer. Daarmee weet u ook wel hoe ik sta tegenover die zaken.
De heer Parys heeft het woord.
Ik zal beginnen met het minst belangrijke. Als je een vraag stelt over de beslissing van de IMC, dan is het wel relevant voor het Vlaams Parlement om met de belangrijkste beslissing te beginnen. Minister Beke was daar op geen enkele manier over verrast, dus wees allemaal gerustgesteld wat dat betreft.
Minister, wat de discussie over Brussel betreft vind ik uw houding de juiste. Als je 37 procent gevaccineerden hebt in Brussel versus 50 procent in Vlaanderen, vind ik het heel eigenaardig dat je als Brussel meer vaccins van Vlaanderen vraagt. Dat is een soort vaccinnationalisme dat ik ongepast vind. Ik hoop dat u voet bij stuk houdt, minister, want deze discussie is onverkwikkelijk voor onze fractie.
Over het vaccin van Johnson & Johnson wil ik nog eens hameren op het belang van heldere communicatie. Wat de uitkomst ook is, of er een causaal verband is of niet, er zullen mensen zijn die het vertrouwen in dat vaccin verliezen, en dus zal het aan de overheden in dit land zijn om op een heldere manier te communiceren over de voordelen van het Janssenvaccin, zodra we het advies binnen hebben van de Europese autoriteiten.
De actuele vraag is afgehandeld.