Report plenary meeting
Actuele vraag over het advies van de auditeur van de Raad van State inzake de uitbreidingsplannen van de Antwerpse haven
Report
Ik heb begrepen dat de beide ministers zullen antwoorden.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, de Antwerpse haven zit bijna aan haar maximumcapaciteit. Tegen 2023 zullen de limieten van de beschikbare capaciteit op de containerterminals bereikt worden. De uitbreiding van de haven is dus absoluut nodig. Collega’s, we mogen toch niet vergeten dat de Antwerpse haven de levensader van onze Vlaamse economie is. Die oplossing heeft men destijds gevonden in een nieuw getijdendok op de linkeroever, het zogenaamde Saeftinghedok. Dat zou pas ten vroegste in 2028 beschikbaar zijn. De tijd dringt nu al, ware het niet dat er ondertussen al een nieuwe spelbreker is komen opdagen, namelijk stikstof. Het debat daarrond woedt al enkele weken in dit halfrond. Nu is ook de haven een onderdeel van dit debat geworden, met alle gevolgen van dien voor die uitbreiding.
Minister, uw departement kan naar mijn mening toch wel deel uitmaken van die oplossing. We hebben het in de commissie bijna wekelijks over schone wagens. We hebben het nu ook over laadpalen gehad. Hoe zit het nu eigenlijk met de laadpaal voor onze zeeschepen, de zogenaamde walstroom? Die zeeschepen stoten tijdens hun verblijf in onze havens tonnen CO2 en stikstof uit omdat de zogenaamde laadpaal, de walstroom, ontbreekt. Hoe verantwoordt men enerzijds de aanwezigheid van een lage-emissiezone (LEZ) in de stad waar Jan met de pet bij de minste fout beboet wordt, terwijl men enkele honderden meters verder volop kan vervuilen?
Uit de conceptnota van de Vlaamse havenstrategie blijkt dat u de komende jaren inderdaad wilt inzetten op de walstroom. Maar de conceptnota is een visie die gespreid is op lange tot middellange termijn, tot tien jaar ver. De haven kan er niet op wachten. De tijd dringt dus. Gaat u versneld inzetten op de walstroom om bij te dragen aan een oplossing voor het stikstofprobleem in de Antwerpse haven en in onze Vlaamse havens in het algemeen?
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Afgelopen vrijdag was er bijzonder slecht nieuws, namelijk een negatief advies van de auditeur bij de Raad van State in de procedure die was aangespannen tegen het voorkeurbesluit van de Vlaamse Regering over de extra containercapaciteit in Antwerpen. Waarop is dat negatief advies – het is nog niet het definitieve arrest, maar wel een negatief advies – geadviseerd? Op opnieuw het vermaledijde, voorlopige PAS-kader (Programmatische Aanpak Stikstof) van 2016, waar men opnieuw van zegt: ‘Jongens en meisjes, dit is onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd. Wij kunnen op die manier niet de mogelijke impact van stikstof op de omgeving gaan afleiden.’ Zo’n arrest hebben we nog niet zo lang geleden gehad. Dus dit is nogmaals een wake-upcall.
Als ik het goed heb begrepen, hebben we als Vlaamse Regering nu dertig dagen om te antwoorden met een memorie op dat negatieve advies. Ik reken er ook op dat dat naar behoren zal gebeuren. Maar het is nogmaals duidelijk dat het een enorm dringende noodzaak is om werk te maken van dat definitief kader, dat dan wel wetenschappelijk onderbouwd is voor toekomstige investeringen.
Als de Raad van State dit advies zou volgen, dan is dat zonder meer nefast te noemen. Dat is volledig catastrofaal. Ik breng in herinnering – dat gaat dan niet over de Antwerpse haven, maar over de Vlaamse welvaart die daarmee gepaard gaat – dat daar 150.000 jobs van afhangen, en dat daar dus een oplossing voor moet komen. Ik steek ook niet onder stoelen of banken dat de verschillende stakeholders op dit moment al hun ongerustheid bij ons te kennen geven over de goede afloop van dit dossier. Hoe reageert de Vlaamse Regering op dit auditoraatsverslag? Wat zal zij doen om die uitbreidingsplannen van de Antwerpse haven en bij uitbreiding belangrijk voor de Vlaamse economie veilig te stellen?
Beide ministers zullen een deel van het antwoord op zich nemen.
Minister Demir heeft het woord.
Ik zal eerst concreet antwoorden op de vragen rond stikstof. Van in het begin bij mijn aanstelling, zelfs in de commissie, heb ik aangegeven, ook op het terrein, op bezoek bij verschillende stakeholders, dat de situatie zeer acuut is als het over stikstof gaat, dat het voorlopige kader 2016 niet zal volstaan en dat de welvaart en de economie in Vlaanderen in het gedrang komen. Niet veel later is er een heel duidelijk arrest geweest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen: het voorlopig kader van 2016 is wetenschappelijk niet onderbouwd. Hoe komt men aan die 5 procent? Als men vandaag het advies van de auditeur leest – en laat ons een kat een kat noemen –, dan zegt de auditeur dat men binnen de passende beoordeling gebruikgemaakt heeft van die 5 procent en dat dat niet wetenschappelijk onderbouwd is.
Wat nu? Dat is natuurlijk een zeer cruciale vraag. Wat we nu eerstdaags gaan doen, is natuurlijk antwoorden op de vragen als conclusie op de reactie van de auditeur. Ik ga ook met collega Peeters kijken wat de verschillende mogelijkheden zijn en die de komende dagen ook voorleggen aan verschillende juridische deskundigen, want het gaat hier om een heel belangrijk project. Het gaat hier over de economie van Vlaanderen. En we gaan die natuurlijk niet laten gijzelen. Daarnaast is het wel zo dat we werk maken van een doortastend definitief stikstofkader. Ik heb van in het begin gezegd dat dat voor mij wetenschappelijk onderbouwd moet zijn. We hebben verschillende scenario’s uitgewerkt. Er is nu ook de socio-economische impact die we de komende weken verwachten op al die scenario’s. En dan zullen er knopen moeten worden doorgehakt. Maar voor mij is het heel duidelijk. Ik zal alles op alles zetten in dit stikstofdossier. Ik kan het niet genoeg benadrukken. Ik lees ook sommige zaken in de kranten, dat de ‘sense of urgency’ er niet is. Maar die moet er zijn, want het gaat hier echt wel over een bom die onder onze economie ligt. We werken met man en macht aan dat kader. We mogen absoluut niet in Nederlandse toestanden terechtkomen. Dat definitieve kader komt in de loop van dit jaar. Dan geef ik nu het woord aan collega Lydia Peeters, die wel iets meer mag zeggen.
Dank u wel, collega Demir. En dank u voor de extra tijd die ik krijg.
Collega Verheyden en collega De Ridder, we hebben het vorige week in de commissievergadering al uitgebreid gehad over de nood aan extra containercapaciteit. Ik ga niet alles herhalen wat ik vorige week heb gezegd, waarbij ik het hele proces uit de doeken heb gedaan.
Donderdag hebben we die bespreking gehad. Vrijdag kwam dan inderdaad het advies van de auditeur binnen, het advies dat jullie inmiddels kennen. De auditeur zegt dat er te weinig rekening is gehouden met de impact van de stikstof en dat het gebruik van de 5 procentdrempel niet voldoende gemotiveerd wordt.
We zitten met dat complexe project ECA. We zijn sinds 2016 bezig. In 2016 hebben we een startnota goedgekeurd met de Vlaamse Regering. In januari 2020 is er goedkeuring gehecht aan het voorkeursbesluit. Op dit ogenblik zitten we in de uitwerkingsfase. Ondanks heel de procedure van inspraak, onderzoek, geïntegreerd onderzoek en participatie van heel wat instanties, stellen we toch vast dat telkens opnieuw instanties naar de Raad van State stappen, ondanks het feit dat ze heel wat inspraak gehad hebben. Dat is voor mij alleszins een teken aan de wand dat er een en ander schort aan het decreet complexe projecten van april 2014, dat de bedoeling had om de doorlooptijd inzake vergunningen van grote infrastructuurwerken te halveren. Jullie weten dat wij in ons relanceplan Vlaamse Veerkracht hebben opgenomen dat dat decreet moet worden aangepast, gemonitord en gemotiveerd. Ik denk dat we daar op dit ogenblik vooral op moeten werken. We moeten dat decreet zo snel mogelijk aanpassen. Mijn administratie is samen met de juridisch adviseurs inderdaad al bezig om een memorie van antwoord te schrijven, dat binnen de dertig dagen na het advies van de auditeur moet volgen.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, onze Vlaamse havens zijn en blijven van groot belang voor onze economie. Dat is duidelijk. De cijfers liegen er trouwens niet om. In 2018 waren die havens goed voor een directe toegevoegde waarde van 17,2 miljard euro. Samen met de indirecte toegevoegde waarde komen we zomaar eventjes op 29,1 miljard euro.
Naast het louter economische perspectief wilt u via de Vlaamse havenstrategie streven naar een duurzame groei en ontwikkeling, maar tegelijkertijd zegt u dat we er ook voor moeten zorgen dat dat streven naar een duurzaam karakter geen neveneffecten heeft met betrekking tot het beperken van de groei en de tewerkstelling. We botsen nu reeds op die neveneffecten.
Ik denk dat u absoluut moet gaan inzetten op nieuwe technologieën. Dat moet een van uw speerpunten zijn. Onze havens doen dat nu zelf al meer en meer om de uitdagingen van de toekomst aan te pakken, onder andere inzake transportmiddelen die aangedreven worden door waterstof en dergelijke meer. Hoe wilt u vanuit uw bevoegdheden concreet bijdragen aan de versnelde uitrol van die transport- en werkmiddelen in onze havens?
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en voor de herbevestiging van jullie geloof in en het belang van de verdere havenuitbreiding. Ik wil jullie echt met aandrang vragen, of zelfs smeken zo u wilt, om al het mogelijke te doen en alles in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat deze uitbreiding gerealiseerd zal kunnen worden. Binnen onze Vlaamse democratie moeten we ervoor kunnen zorgen dat dergelijke projecten nog tot voltooiing kunnen komen binnen een redelijke termijn.
Minister, u spreekt over de aanpassing van het decreet Complexe Projecten, maar dat is natuurlijk niet meer van toepassing op dit dossier. Ik ben ervan overtuigd dat we dit binnen onze Vlaamse democratie moeten kunnen realiseren en dat we dat niet louter moeten doen voor onze Antwerpse maar voor onze Vlaamse welvaart en jobs.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, het is goed om te onderstrepen dat die welvaart ook vanuit het Waasland een stuk zal worden ingebracht. Maar de fundamentele vraag die voor mij op de tafel blijft liggen en die de collega’s ook hebben gesteld, is de vraag rond de timing van het definitieve kader. Daar ligt toch de knoop.
Het advies van de auditeur valt terug op een kader waarvan we al wisten uit de eerdere rechtspraak van de Raad voor Vergunningsbetwistingen dat het niet voldeed. Je kunt er donder op zeggen dat ook andere vergunningen die nog hangende zijn en waar dezelfde problematiek speelt, ook op de helling komen te staan. Ik wil nog geen Nederlands scenario inroepen waarbij alles komt stil te liggen, maar de tijd dringt.
Minister Demir, kom snel met dat definitieve kader. Het zal de enige weg zijn om helderheid te brengen in het debat en om de rechtszekerheid terug te brengen die heel wat actoren vragen. Ik vraag me soms af hoelang de Vlaamse Regering nog gaat kauwen op dat dossier.
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega’s, u hebt zeer treffend de problematiek geschetst. Effectief, heren, dames ministers, dit is het eerste grote dossier dat door het stikstofarrest geblokkeerd wordt. Als we in Vlaanderen ooit nog twee stenen op elkaar willen leggen – in het kader van de relance hoop ik dat we er heel veel kunnen leggen – moet er een definitieve oplossing komen. Er is een ministeriële instructie uitgevaardigd om even de pauzeknop in te duwen, om tegen het einde van het jaar die definitieve regeling te krijgen. Zal die tijdelijke instructie voldoende robuust zijn om ook dit arrest te overleven?
Ik stel u de vraag omdat ik niet genoeg kan onderstrepen hoe belangrijk de uitbreiding van de haven is voor onze Vlaamse welvaart, zowel vanuit Antwerpen als vanuit het Waasland.
De heer Anaf heeft het woord.
Voorzitter, het gaat over knopen doorhakken. Er zullen keuzes gemaakt moeten worden over het gebruik van de schaarse grond en ruimte in Vlaanderen. Hoe kunnen we die het best benutten? Begin maart is er een groot actuadebat geweest over de stikstofproblematiek. Mijn collega Tobback heeft het toen op zijn gekende manier scherp gesteld: we kunnen niet alles doen, we zullen moeten kiezen. We kunnen niet én stallen zetten voor de landbouw én de economie ongebreideld laten uitbreiden.
De heer Rzoska vraagt het terecht aan minister Demir. Ik denk dat we het aan de voltallige Vlaamse Regering moeten vragen. Er wordt achter de schermen allang een robbertje uitgevochten. Er zal stilaan een ei gelegd moeten worden. Wat zal het zijn? Men zal dat dan consequent moeten verdedigen, zodat de mensen duidelijk weten wat er in de toekomst zal kunnen en wat niet. Neem zo snel mogelijk een beslissing.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, het gaat over een auditeursverslag. Het is duidelijk dat we inderdaad nog geen definitieve conclusies kunnen trekken. Anderzijds moeten we het zonlicht ook niet ontkennen. Het mag wel duidelijk zijn: stikstof is inderdaad stikstof. Alle stikstofproducerende sectoren dragen een verantwoordelijkheid en zullen dus ook inspanningen moeten leveren indien we de impact op de Europees beschermde habitat willen terugdringen.
De stikstofkwestie kan een grote impact hebben op gezinnen, bedrijven, gehele sectoren. Denken we bijvoorbeeld aan de voedingssector of de havengebieden, zoals we in dit verslag zien. Het is dan ook belangrijk om zo snel mogelijk klaarheid te brengen in dat stikstofbeleid.
Ik ben een beetje verrast door de uitspraken van sommige collega's. Zij stellen dat we op economisch vlak snel keuzes moeten maken, zonder gegevens en dergelijke.
Minister Demir, ik kijk naar u. U hebt een tijdelijke ministeriële instructie gelanceerd voor lopende en nieuwe vergunningsprocedures. U geeft ook aan dat u voorbereidingen treft voor het definitieve PAS-kader, waarbij rekening wordt gehouden met de effectiviteit van maatregelen, de socio-economische impact en het ondersteunend flankerend beleid.
Minister, wat zijn de precieze opmerkingen van het auditeursverslag? U verwees naar de 5 procent, maar zijn er ook andere opmerkingen? En welke impact hebben die op de lopende procedure van de tijdelijke regeling en het definitieve PAS-kader?
De heer D’Haese heeft het woord.
Zoals verschillende mensen al hebben gezegd, collega’s en ministers, legt het falende stikstofbeleid inderdaad een bom onder de economie, de landbouw en nog vele andere delen van de samenleving. Het is trouwens belangrijk om in herinnering te brengen dat dat het falende stikstofbeleid is van dezelfde regering als diegene die nu met de problemen zit.
Er moeten inderdaad twee zaken gebeuren. Het huidige stikstofbeleid is onvoldoende en er moet daarvoor dringend een ander kader komen. De vraag is inderdaad wat de timing daarvoor is. Dat moet snel gaan gebeuren. Want zoals collega Schiltz al zei, is dit het eerste grote dossier dat wordt geblokkeerd, maar zal het absoluut niet het laatste zijn, als er niet snel een oplossing komt.
Een tweede zaak is dat de haven van Antwerpen dragend is voor de economie van het Antwerpse, van Vlaanderen en zelfs van heel België. Het is een cruciale schakel in onze economie, in de welvaart van ons land. Maar dat wil niet zeggen dat we niet moeten zoeken naar oplossingen om die groei, om die jobs, om de welvaart die daar wordt gecreëerd, op een zo duurzaam mogelijke manier te doen.
Ik hoor u al heel lang spreken over walstroom. In uw kiescampagne van 2013 had iedereen het over walstroom. Ik heb hier nog geen stekker gezien. Het gaat over welke industrie wij aantrekken naar die haven enzovoort.
Dat zijn twee vlakken waarop we nu moeten werken. (Opmerkingen van Annick De Ridder)
Minister Demir heeft het woord.
Collega's, ik dank u voor de verschillende tussenkomsten. Collega Rzoska, u hebt natuurlijk gelijk. Ik heb dat ook benadrukt. Zonder een doortastend stikstofkader zal geen enkele procedure doorleven. Dat is de essentie van heel het stikstofdebat.
Want, collega van het Vlaams Belang, dit gaat niet over een paar weken, dit dossier is eigenlijk al een jaar volop bezig. We hebben vooral expertise in huis gehaald, want binnen onze administratie was er geen dienst stikstof. We hebben ook samengezeten met Nederland. Ik ben ook zeer voorzichtig geweest. In de dossiers die bij mij op tafel kwamen, in beroep weliswaar, ben ik zeer streng geweest. En dat werd mij verweten. U kunt de verslagen van de commissie erop nalezen. Waarom ben ik streng geweest? Net omdat ik vind dat je als overheid voorzichtig moet zijn. Je moet terughoudend zijn, omdat je weet dat dat voorlopige kader eigenlijk niet voldoet, omdat dat voorlopige kader, dat wetenschappelijke kader niet be-MER’d was. We slepen dat kader al mee sinds 2016. Er was geen openbaar onderzoek en geen passende beoordeling. Dat zijn allemaal zaken die we nu aan het doen zijn. We weten dat dat kader van 2016 niet zal volstaan. Daarom ben ik naar de regering gegaan met verschillende scenario's, die opnieuw een MER-procedure moeten doorlopen, die opnieuw passend moeten worden beoordeeld.
En daarnaast is er ook een socio-economische oefening lopende op al die scenario's. We zullen die in de loop van de komende weken krijgen. En dan is het inderdaad de bedoeling dat er politieke knopen worden doorgehakt. En die zullen ook móéten worden doorgehakt. Want ik heb geen zin om dit jaar en de komende jaren opnieuw in een voorlopig kader te werken. Ik denk dat we het er in dit parlement allemaal – links, rechts, midden – over eens zijn dat dat definitief gedaan moet zijn.
En ja, dan zullen we ook keuzes moeten maken: keuzes voor de toekomst, voor de welvaart van de Vlamingen en ook voor de economie van Vlaanderen. Want dat is een cruciaal element, dat is van belang.
In de tussentijd is er inderdaad een ministeriële instructie, mijnheer Schiltz. We hebben daar de afgelopen weken toch wel lang over gesproken. Ik denk dat die voldoende streng is: 1 procent voor de industrie en de passende beoordeling bij de intensieve veeteelt. Ook daar is het signaal dat men in tussentijd streng zal zijn. Het heeft ook geen zin om vandaag vergunningen te verlenen als je weet dat we binnen dit en zes maanden moeten zeggen dat we ons eigenlijk vergist hebben. Dat vind ik gewoon ongeoorloofd. Ik vind dat niet passend van de overheid. Daarom is er inderdaad die ministeriële instructie. Ze is streng, maar rechtvaardig. Voor het overige zal het flankerende beleid deel uitmaken van het definitieve kader. Daarin zullen we ook spreken over technologieën zoals walstroom, maar ook over andere technologieën zoals de ammoniakemissiearme stalsystemen, enzovoort.
Ik ben het er absoluut mee eens dat er een doortastend stikstofkader moet komen. Ik zal alles op alles zetten om dat mogelijk te maken. Stikstof is stikstof, ja, maar elke sector heeft natuurlijk zijn aandeel en ook daar zullen we naar moeten kijken.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, ik wil dit nog kort aanvullen.
Mevrouw De Ridder, u zegt dat de aanpassing van het decreet betreffende complexe projecten hier niet echt aan de orde is. Ik wil er toch op blijven hameren dat dat decreet er specifiek gekomen is om grote infrastructuurwerken, zoals de uitbreiding van de containercapaciteit in de haven van Antwerpen, te versnellen.
We hebben na drieënhalf jaar onderzoek in januari 2020 een voorkeursbesluit genomen, waarbij rekening werd gehouden met de toenmalig geldende stikstofregeling. Die stikstofregeling staat nu op de helling en daar moet een nieuwe regeling voor komen. Daar zijn we het allemaal over eens. Desalniettemin neemt dat niet weg dat onze procedures veel te lang duren en dat daar dringend het een en ander aan veranderd moet worden.
We zitten vandaag gelukkig nog maar met een verslag van de auditeur. Al onze diensten werken eraan om dat te weerleggen en om hopelijk alsnog dat voorkeursbesluit staande te houden. We werken ook verder aan de uitwerkingsfase, die moet leiden tot een projectbesluit dat eigenlijk als vergunning geldt. Daarbij zal uiteraard de stikstofregeling gehonoreerd moeten worden. In dat projectbesluit zullen inderdaad ook een aantal flankerende maatregelen genomen worden. Ik vind het toch wel spijtig dat een aantal collega’s hier zeggen dat ze nog nooit een stekker voor walstroom gezien hebben. Wij investeren met De Vlaamse Waterweg heel wat in walstroom. Wij hebben voor de optie gekozen om in eerste instantie voornamelijk in te zetten op de binnenvaart, en dat doen we continu. Tegelijkertijd wil ik ook meegeven dat we onderzoek doen naar walstroom in de havens, en ik kan u al meegeven dat het Havenbedrijf Antwerpen recent nog een Europees project inzake onderzoek voor walstroom in de zeehavens heeft binnengehaald, om ook daar meer duurzame oplossingen te faciliteren.
In het kader van het decreet betreffende complexe projecten en de verdere uitwerking van het projectbesluit zullen opnieuw tal van flankerende maatregelen worden genomen die de duurzaamheid en het klimaat ten goede komen. Dat kan dan eventueel ook walstroom voor zeeschepen zijn, maar dat kunnen ook nog tal van andere maatregelen zijn, maar dat is juist de bedoeling van de verdere uitwerkingsfase van het projectbesluit dat straks moet volgen. Ik hoop dat dat er zo snel mogelijk zal zijn, want de uitbreiding van die containercapaciteit hebben we nodig. Klaarblijkelijk zitten we tegen 2023 al met een krapte. Eender welke procedure die nog vertraging veroorzaakt, zal die containercapaciteit hypothekeren. Ik denk dus dat we alles op alles moeten zetten om de doorlooptijd van de procedures tot een minimum te herleiden en om ervoor te zorgen dat die noodzakelijke uitbreiding van de haven mogelijk wordt.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, die directe werkgelegenheid in 2018 in onze havens ging over ruim 150.000 personen. De indirecte werkgelegenheid gaat over meer dan 200.000 mensen. Dat is bijna 9 procent van de werkende bevolking in het Vlaamse Gewest.
U wijst vaak naar die havenbedrijven wanneer wij vragen over de haven stellen, en dat klopt en dat moet ook, maar dat neemt niet weg dat u als voogdijminister een kader moet creëren wanneer er duidelijk en goed kan worden gewerkt. U hebt die leidraad, de conceptnota rond de Vlaamse havenstrategie, en dat is een mooi en ambitieus document, maar het is duidelijk dat u geen tien jaar meer hebt. Ga aan de slag met die conceptnota. In het belang van de werkgelegenheid en van onze Vlaamse welvaart is er echt geen tijd te verliezen.
Mevrouw de Ridder heeft het woord.
Ik dank de collega’s voor de steun. Dat wordt gewaardeerd. (De microfoon van Annick De Ridder valt uit.)
Ik heb niets gedaan.
Het lijkt of voorzitter Peumans terug is.
Ik heb niets gedaan! (Gelach)
Afblijven, hè? En ik krijg vijf seconden extra.
Collega Rombouts, ik hoor u zeggen dat u verrast bent door de uitspraak van de collega’s dat er keuzes zullen moeten worden gemaakt. Zo ver waren we al, denk ik, dus die keuzes zullen moeten worden gemaakt.
Collega D’Haese, informeer u alstublieft voor u tussenkomt in een debat. Onze bedrijven zijn volop bezig met duurzaamheid. We hebben net nog een call gewonnen als green port binnen Europa. Als u zegt dat u nog geen walstroomkast hebt gezien, dan is dat omdat u nog geen teen, met alle respect, in het havengebied hebt gezet. (Opmerkingen van Jos D’Haese)
Wat de walstroom betreft, dames ministers, is het heel belangrijk daar in het flankerend beleid werk van te maken voor zeeschepen in het nieuwe dok.
En ik herhaal – en daarmee sluit ik af, voorzitter – mijn smeekbede om op alle pistes te werken om die uitbreiding te realiseren in het belang van onze Vlaamse welvaart en jobs.
De actuele vragen zijn afgehandeld.