Report plenary meeting
Report
De heer Claes heeft het woord.
Minister, u hebt gisteren het idee gelanceerd om een laadpaalplan voor de lokale besturen te introduceren. Het is de bedoeling de steden en de gemeenten er aan de hand van vijf actiepunten toe aan te zetten het aantal laadpalen op hun grondgebied te verhogen.
De uitwerking van dit plan roept echter veel vragen op, zeker wat het beruchtste actiepunt betreft. Wie thuis geen garage of oprit heeft, wat voor ongeveer 60 procent van alle Vlaamse gezinnen geldt, zou over de stoep een kabel naar een laadpaal aan de gevel mogen leggen. Hoe zit het dan met de toegankelijkheid van het voetpad voor rolstoelgebruikers of voor mensen met een kinderwagen? Wie zal aansprakelijk zijn als er toch iemand over struikelt? Is er geen verhoogde kans op elektrocutie? Zal de verzekering dergelijke schade wel dekken? Beseffen de burgers die op die manier een laadpaal installeren, dat ze opnieuw een elektrische keuring moeten ondergaan en dus opnieuw moeten betalen? De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en de Unie van elektriciens zijn niet echt over uw plan te spreken. Zowel lokale besturen als burgers stellen zich hier bijzonder veel vragen bij.
Hebt u überhaupt iets bij de steden en gemeenten, bij de experts of bij de andere stakeholders afgetoetst alvorens dit vijfpuntenplan de wereld in te sturen? Was de voorstelling van dit plan in de media gewoon een demarche om de Federale Regering, met haar tegenstrijdige beslissingen over de kernuitstap en de elektrificatie van de bedrijfswagens, uit de wind te zetten?
Minister Somers heeft het woord.
Voorzitter, we staan in Vlaanderen voor een grote uitdaging. In heel Europa en wereldwijd is de elektrificatie van het wagenpark volop bezig. Uit alle studies en uit de inzichten van de Vlaamse Regering blijkt dat hier tegen 2030 ongeveer 660.000 elektrische wagens zullen rondrijden. Wetenschappers vertellen ons dat we ongeveer 66.000 laadpalen nodig hebben. Momenteel hebben we er 4700, wat betekent dat we serieus wat tanden bij moeten steken.
Als minister van Binnenlands Bestuur wil ik de lokale besturen aanmoedigen om creatief te zijn, om hun bevoegdheden en hun mogelijkheden te gebruiken en om zelf na te denken over hoe ze dit kunnen doen. Ik heb een vijftal ideeën gelanceerd om hen aan te moedigen hier werk van te maken.
Een van die ideeën is wat in Nederland nogal ongelukkig ‘de oprotpremie’ wordt genoemd. Ik zou het veeleer ‘de vertrekbonus’ noemen. Wie in de publieke ruimte zijn wagen heeft volgeladen, krijgt als beloning een verminderd parkeertarief als hij vertrekt.
Een tweede mogelijkheid die we voorstellen, is het ‘paal volgt wagen’-systeem dat in sommige gemeenten nu al bestaat. Dat kan overal gebeuren. Wie een elektrische wagen heeft, dient bij het gemeentebestuur een aanvraag in. Het gemeentebestuur zorgt er dan voor dat er in zijn directe omgeving in de publieke ruimte een paal kan komen. We kunnen proberen die elementen in de lokale bouwreglementen in te bouwen. Nu krijgen veel immobiliëneigenaars hun parkeerplaatsen niet meer verkocht. Er zijn praktische oplossingen te vinden, zodat mensen in de omgeving een badge krijgen om daar hun wagen op te laden. Daar staat dan een kleine vergoeding tegenover. Met die praktische maatwerkoplossingen kan een lokaal bestuur het verschil maken.
Daar waar dat nuttig, nodig en mogelijk is, kan een andere mogelijkheid zijn dat we in specifieke omstandigheden toelaten om rechtstreeks vanuit de woning elektriciteit te tanken. Dat bestaat nu al in Brugge, Roeselare en tal van Nederlandse gemeenten. Dat is niet evident. Er zijn altijd randvoorwaarden en het kan niet overal. Om die reden leg ik het niet op, maar laat ik de lokale besturen dit volledig zelf bepalen.
De gemakkelijkste houding is te stellen dat niets kan. De moeilijke houding is zich af te vragen hoe we beweging in dit dossier krijgen en hoe we ervoor zorgen dat de elektrificatie een succes kan worden. Dat zal veel creatieve oplossingen en een en-enbeleid vragen.
De heer Claes heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Het zou u wel sieren indien u toch al meer concrete antwoorden zou kunnen geven op de vragen die ik daarnet heb gesteld, over de kabel, over de stoep. Daar zijn toch heel veel vragen over. Er is zelfs angst daarover.
Ik heb echter een bijkomende vraag. Als in de nabije toekomst het wagenpark in sneltempo zou worden geëlektrificeerd, zal dat volgens de Unie van elektriciens, zoals ik daarnet al heb gezegd, ook gevolgen hebben voor ons elektriciteitsnet. De unie stelt dat er immers niet genoeg stroom zou kunnen worden geleverd als al die geplande laadpalen worden geïnstalleerd bij particulieren, en dat is nu net wat u met dit plan wilt promoten. Volgens de elektriciens moet de overheid dan ook geld vrijmaken voor collectieve laadplekken, maar vooral moet de overheid de capaciteit van het net vergroten.
Minister, hoe reageert u op deze bezorgdheden van de elektriciens? Neemt u die bezorgdheden mee in uw plan?
De heer Warnez heeft het woord.
Ik denk dat iedereen het erover eens is dat er meer laadpunten nodig zijn. Het is al goed dat minister Peeters initiatieven neemt. Het is goed dat op federaal niveau minister Van Peteghem fiscale stimuli ziet. Minister, het is goed dat u de lokale besturen wilt ondersteunen, maar ik vind het ook wel belangrijk om toch eens te onderstrepen dat heel wat lokale besturen vandaag eigenlijk al veel doen, dat ze eigenlijk al langer klaarstaan om laadpalen te installeren. Sommige gemeenten krijgen echter ook de kans niet om dat te doen. In de vorige legislatuur was er ook een plan, dat eigenlijk nog in uitrol is, om meer laadpalen te hebben in de publieke ruimte. We leren uit dat plan dat private aanbieders niet altijd klaarstaan om in kleinere gemeenten in het buitengebied laadpalen te plaatsen. De return on investment is daar minder groot. Ik weet dat die uiteraard rendabel zullen worden als iedereen elektrisch rijdt, maar we moeten nu die eerste stap zetten. Het is de vraag van de kip of het ei.
Minister, vandaar mijn vraag: welke initiatieven zult u nemen om ook in betaalbare laadpunten in het buitengebied, in de landelijke gemeenten, te voorzien?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, we staan inderdaad voor een gigantische uitdaging. Het is een enorme inhaalbeweging die we moeten maken. We zullen daar alleen maar in slagen als we allemaal met alle mogelijke partners de krachten bundelen. Ik denk dat de lokale besturen daar zeker een belangrijke rol in kunnen spelen. Vandaag spelen ze die misschien al voor een stuk. Ze willen dat zeker op zich nemen. Ze zullen daar echter uiteraard bij moeten worden ondersteund. Er zijn praktische bezwaren, en die moeten worden beantwoord, maar die mogen wat ons betreft geen dooddoener zijn.
Minister, ik wil u vragen om concreet daarover zo snel mogelijk met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) in overleg te treden. Daarnaast wil ik u ook vragen om erover te blijven waken dat de toegankelijkheid tot die mobiliteit van de toekomst voor iedereen gegarandeerd blijft, dat het inderdaad niet zo is dat enkel diegenen die de ruimte hebben voor een oprit en een garage, toegang krijgen tot die laadpaalinfrastructuur. We moeten ervoor zorgen dat dit voor iedereen een recht wordt en blijft.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, ik denk dat we altijd vertrouwen moeten hebben in de innovatieve kracht van onze gezinnen, van onze bedrijven, van onze lokale besturen. Uit nood worden vaak heel vruchtbare ideeën geboren. Nood is inderdaad soms een deugd: men verandert het geweer van schouder.
Ik vind dat de VVSG een kans heeft laten liggen. Ik heb nog nooit geweten dat een lokaal bestuur een vergunning geeft met als oogmerk dat oude mensen hun knoken zouden breken of dat mannen of vrouwen met een kinderwagen in de problemen zouden komen. Ook in dezen moet men vertrouwen hebben in die lokale besturen. Twee dingen zijn nog belangrijk. Zorg ervoor dat er zo weinig mogelijk juridische obstakels zijn voor wie wil investeren in laadpunten, of dat nu op het private, het semipublieke of het publieke domein is. Zorg er ook voor dat good practices kunnen worden gedeeld.
Minister, op dat vlak kunt u wél veel betekenen voor de lokale besturen. We kunnen eigenlijk heel veel leren van projecten die elders al hun deugdelijkheid hebben bewezen, ook als het gaat over laadpunten. Op die manier kunnen we tijd en geld sparen, en kunnen we dat investeren in de uitbreiding met extra laadpunten.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, Vlaanderen moet een inhaalbeweging maken inzake laadinfrastructuur. Minister Peeters heeft daar een plan voor. Indien nodig moet ze dat plan versnellen, moet ze meer creativiteit aan de dag leggen, en uiteraard moet ze daarbij overleggen met de lokale besturen. Elektrificatie is immers een goede zaak, maar wat we vooral nodig hebben, is een openbaar domein dat minder wordt gedomineerd door de auto. Wat we niet nodig hebben, dat zijn foute goede ideeën. Uw idee om onze stoepen en onze fietspaden vol kabels te leggen en zo de veiligheid van minder mobiele mensen in het gedrang te brengen, dat is geen goed idee.
Minister Peeters heeft hier vorige week een overleg met de steden en gemeenten aangekondigd. Volgens de VVSG is er heel wat verzet, en dat is terecht. Mensen moeten veilig over stoepen kunnen wandelen en over fietspaden fietsen. U komt de minister geregeld te hulp, met extra geld voor fietspaden en nu met dit laadpaalplan. Ik zou kunnen zeggen: doe dat misschien veeleer voor het openbaar vervoer, want daar schiet de minister echt te kort. Maar ik doe dat niet, want volgens mij betekent goed bestuur dat ministers zich op hun eigen bevoegdheden concentreren.
Minister, wie is hier bevoegd en wie gaat het advies aan de VVSG vragen over kabels op voet- en fietspaden?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, als we spreken over duurzame mobiliteit, dan zijn er drie parameters. Eén: maak het bereikbaar. Dat is wat u in een aantal ideeën voorstelt. Een zeer goed idee is het promoten van de semipublieke collectieve laadpunten. Dat kan perfect. Een grootwarenhuis wordt 's avonds niet gebruikt, maar heeft wel de capaciteitsvoorziening die het overdag nodig heeft en die 's avonds vrij is.
Twee: het moet betaalbaar zijn. Er worden verwachtingen gecreëerd die achteraf door de lokale overheden zullen moeten worden betaald, onder andere de ‘rotoppremie’. Wie zal dat betalen? Minister, ik hoop dat u niet te veel promotie maakt – ik spreek nu als ingenieur – voor een kabel over de stoep met een matje erover, want dit zal onze duurzame mobiliteit niet vooruithelpen.
Drie: de capaciteit moet ook betrouwbaar zijn. Is het dan niet nuttiger dat u zich enkel focust op idee drie, zijnde de semicollectieve laadpalen?
Minister Somers heeft het woord.
Collega's, ik heb aandachtig naar alle vragen geluisterd en ik ben toch wel een klein beetje verbaasd. Ik ben minister van Binnenlands Bestuur en mijn opdracht is om samen te werken met de lokale besturen en hen ook te inspireren. Vandaag hebben we 4700 laadpalen in Vlaanderen, minder dan in de stad Amsterdam. Mijn collega Lydia Peeters heeft een uitstekend plan klaar om die laadpalen uit te rollen.
Wat ik met mijn inspirerende voorstellen doe, is gemeentebesturen aanmoedigen om creatiever en meer out of the box na te denken. Maatwerk. Wie is bevoegd? De lokale besturen zijn bevoegd. Leg ik iets op? Ik leg niets op. Ik deel alleen best practices met de lokale besturen, om op die manier een dynamiek los te krijgen, gebaseerd op voluntarisme.
Voor elk van die ideeën ken ik ook de bezwaren, de opmerkingen en de redenen waarom je het niet zou doen. Dat is het gemakkelijkste in het leven: ‘We doen het niet, want er zijn problemen.’ Wat we nodig hebben, zijn mensen die zeggen: ‘Hoe gaan we die problemen oplossen en hoe gaan we vooruit geraken?’
Wat ik in de komende weken ga doen, is nog veel meer van die ideeën lanceren, omdat het ideeën zijn die de een en de ander kunnen inspireren. Vandaag zijn er twee steden die onder bepaalde omstandigheden in een concrete context zeggen dat ze op bepaalde plaatsen tijdelijk of langdurig kunnen toelaten dat iemand een kabel over het voetpad legt. Dat zijn Brugge en Roeselare. In Nederland zijn er veel meer gemeenten die dat doen. Is dat een wonderoplossing? Absoluut niet. Het is een mogelijkheid waar we over moeten nadenken. Dat geldt voor elk van die voorstellen.
Er zijn nog meer dingen die we kunnen doen. Lokale besturen zou ik willen aanmoedigen om hun eigen wagenpark versneld te elektrificeren. Ik wil ervoor pleiten dat gemeentebesturen in dialoog gaan met autodealers om een versnelde elektrificatie door te voeren.
Als je vandaag een gebouw neerzet met tien ondergrondse parkeerplaatsen, moet er één elektrische bij zijn. Lokale bouwverordeningen kunnen verder gaan, en ik nodig ze uit om daarover na te denken. Waarom vragen bepaalde gemeenten niet dat een plaats op de vijf, of een op de twee wordt geëlektrificeerd ter voorbereiding van de toekomst? Een lokaal bestuur kan dat doen in zijn lokale bouwverordening. Waarom kan een lokaal bestuur niet overwegen om slimme laadpleinen te maken, waar je met de wagen aankomt, oplaadt en dan met de elektrische fiets verder rijdt? Dat soort zaken wil ik aanbieden aan de lokale besturen: werk maken van energiegemeenschappen waar een gedeelde laadpaal staat in een bepaalde collectiviteit.
Op zich zijn dat geen wonderoplossingen. Het zijn al die verschillende sporen waarover men nadenkt die een dynamiek creëren, waarmee men het verschil realiseert op het terrein en waardoor we gemeentebesturen aanmoedigen om op dit pad verder te gaan dan vandaag. Dat is de essentie van mijn betoog. Voor elk van die zaken is dat inderdaad maatwerk.
Ik geef een voorbeeld. De Mechelse huisvestingsmaatschappij moet minder ondergrondse parkings bouwen, want die staan toch vaak leeg, dat hebt u onlangs in de krant gelezen. Immobiliënbedrijven moeten veel te veel parkings bouwen. De parkeernormen liggen in sommige steden te hoog. Ze moeten er dus minder bouwen, maar in ruil moeten ze in de publieke ruimte elektrische deelwagens zetten. Dat is een concrete oplossing en praktisch lokaal maatwerk waarbij je elektrificeert, met minder kosten en meer vooruitgang.
Waarom kan een gemeentebestuur niet nadenken over hoe het bij projecten kan opleggen om minder ondergrondse parkeerplaatsen te bouwen, wat de projectontwikkelaar minder zal opbrengen, maar om in ruil in de semipublieke ruimte een aantal parkeerplaatsen te voorzien met laadpunten, al dan niet met een deelwagen? Het zijn die concrete, innovatieve manieren van nadenken die we moeten stimuleren, waarbij de ene leert van de andere, in een lerend netwerk. Uiteraard weet ik dat er ook heel veel gemeentebesturen zijn die misschien liever niet hebben dat een minister zulke ideeën lanceert, want dat creëert een lokaal debat met voors en tegens. Maar we hebben net meer debat daarover nodig. We hebben meer actie daarover nodig. Ik weet in welke stad, in welke gemeente vandaag de meeste laadpalen staan per inwoner. Ik ken die gemeente, die stad. Maar dat vraagt een voluntaristisch beleid. En dat doe je niet met one shots, niet met één oplossing. Het is een goede zaak dat heel veel ministers daarmee bezig zijn, want het is een ongelooflijke uitdaging. We kunnen allemaal zeggen dat dat niet zal gebeuren, dat we dat niet wensen, maar de elektrificatie van het wagenpark is volop bezig en zal niet te stoppen zijn. Ofwel steken we onze kop in het zand en dan hebben we binnen een aantal jaren een groot probleem. Ofwel steken we de handen uit de mouwen en pakken we dit aan.
Betekent dat dat er overal laadpalen moeten komen, waar er nu geen auto’s zijn? Natuurlijk is dat een idioot argument. Als gemeentebesturen ervoor kiezen om autoluwe straten te creëren, dan is dat een goede zaak. Mijn pleidooi is niet om overal auto’s te zetten. Dat is proberen om dit debat te contamineren met een ander debat en heeft er niets mee te maken. Maar als er wagens zijn, moeten we zorgen dat ze opgeladen kunnen worden.
Ik ga nog een laatste voorbeeld geven, waar ik echt in geloof. Ik ken in mijn eigen stad een aantal projecten waar wij aan projectontwikkelaars hebben gevraagd om te voldoen aan de parkeernorm van anderhalve parkeerplaats per groot appartement. Nu blijkt echter dat er op een bepaalde plaats dertig van de negentig parkeerplaatsen niet verkocht geraakt zijn. Die staan daar leeg en je krijgt die aan de straatstenen niet verkocht. Is er geen oplossing te vinden met de buurt? Men zou bijvoorbeeld kunnen voorstellen om daar ’s nachts elektrische wagens op te laden. De auto-eigenaars krijgen een badge en betalen een kleine vergoeding. We kunnen dat eventueel stimuleren. Dat leidt tot winst voor iedereen. Het zijn zulke dingen waartoe gemeentebesturen aangemoedigd moeten worden.
Ik hoorde praten over kabels op de weg. In het hoofd van sommige mensen gaan nu overal, in alle straten, kabels liggen. Ik zou het al een enorm succes vinden, mocht ik er in Mechelen in slagen om 20 elektrische wagens extra te hebben die daardoor een kabel hebben op de 880 straten in Mechelen. Een creatief stadsbestuur zorgt ervoor dat daarvoor een concrete oplossing gemaakt wordt en schenkt die aan die eigenaar van een elektrische wagen, die rolstoelvriendelijk is, die rollatorvriendelijk is, die stevig en solide is. Dat zal niet overal kunnen, maar ik zie sommige straten voor mij, waar dat wel kan. Diegenen die zeggen dat dit toch een enorme handicap is op het vlak van mobiliteit, nodig ik uit om eens naar de straten te gaan kijken en eens met een rolstoel te rijden door die straten, met fietsen tegen de gevels, verkeerspalen die verkeerd neergezet zijn, auto’s die op de stoep staan… Men doet alsof dit probleem nu opeens een groot mobiliteitsinfarct voor de voetganger gaat veroorzaken. Laten we alstublieft een klein beetje nuance in het debat houden.
De heer Claes heeft het woord.
Minister Somers, bij de laatste verkiezingen had uw stadsgenoot, Kristof Calvo, het plan om de bedrijfswagens af te schaffen. Hijzelf zit niet in de Federale Regering, maar zijn plan wordt nu blijkbaar wel ten uitvoer gebracht. Want wie bedrijfswagens verplicht gaat elektrificeren, zonder daarvoor voldoende laadcapaciteit te voorzien, schaft de bedrijfswagen de facto af. Ik wil dan ook oproepen om in eerste instantie uw laadplan beter uit te werken, want er zitten goede elementen in, maar ze moeten beter worden uitgewerkt.
Minister, ik roep u vooral ook op om uw federale collega’s op te roepen om die tegenstrijdige beslissingen over enerzijds de kernuitstap en anderzijds de verplichte elektrificatie van bedrijfswagens, terug te draaien. Laat de markt daar haar werk doen, maar stop die groene waanzin, stop die groene dromen en zorg dat de Vlaming vanaf 2026 niet in de file moet staan door toedoen van elektrische wagens met een lege batterij. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vraag is afgehandeld.