Report plenary meeting
Actuele vraag over de uitrol van laadinfrastructuur voor elektrische wagens
Report
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, vier weken geleden heb ik u hierover al eens een vraag gesteld. Toen ging het over het plan van minister Van Peteghem, dat een opstap is naar de verduurzaming van het wagenpark. De bedrijfswagens die we gaan vergroenen, zijn de tweedehandswagens van de toekomst. Dat is een heel belangrijke stap naar het vergroenen van een heel belangrijk aandeel van het wagenpark en naar het betaalbaar maken van de elektrische tweedehandswagens.
Minister, ik heb u toen gevraagd naar de laadpalen. Hoe gaat u daarmee om? U had inderdaad een ambitieus plan: 5000 laadpalen nu en in het plan dat wordt uitgerold tot 2024 nog eens 30.000. Als ik voor de vuist weg een berekening maken, dan zijn er minstens al 40.000 nodig. U hebt toen gezegd dat u een tandje bij zou steken indien nodig. Vandaag zijn we dus een stap verder met een plan, een goed plan, waar een akkoord over is. ‘En avant’, zou ik zeggen.
Naast de publieke laadpalen wordt er ook zeer veel op het werk of thuis opgeladen. 57 procent van de woningen in Vlaanderen heeft geen oprit waar men zelf kan opladen. In Gent gaat het zelfs om 80 procent van de woningen.
Ere wie ere toekomt, collega-burgemeester De fauw van Brugge is zeer snel geweest met een richtlijn dat men ook op het openbaar domein kan opladen met eigen elektriciteit onder bepaalde voorwaarden.
Minister, dit probleem strekt zich over heel Vlaanderen uit en over de helft van de woningen. Denkt u eraan om ook een Vlaamse richtlijn uit te vaardigen om toe te staan op openbaar domein met eigen elektriciteit op te laden?
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, begin deze week heeft de Federale Regering een akkoord gesloten over de fiscaliteit van elektrische voertuigen en heeft men een aantal belangrijke beslissingen genomen. Elk akkoord kent zijn grenzen, maar zelfs de Bond Beter Leefmilieu zegt dat het een goed akkoord is. Een van de pluspunten is dat de luchtkwaliteit in de steden, in de wijken en buurten waar mensen en gezinnen wonen, zal verbeteren.
Minister, het is ook voor u een kans om met volle kracht uw plan ‘Clean Power for Transport’ uit te rollen. 30.000 laadpalen over een tijdspanne van vijf jaar. ‘Plus est en vous’ en ‘plus est en nous’, en misschien nog veel meer dan dat.
Er is ook de opmerking van het Vlaams netwerk van Ondernemingen (Voka) – het is niet zomaar een detailopmerking – dat vooral in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, waar toch 200.000 Vlaamse pendelaars werken, er een probleem zou zijn door de dense bebouwing. Er zijn te weinig publieke en semipublieke voorzieningen en ruimtes om de laadpalen te installeren. Dat zou dan weer een kritische factor kunnen zijn om nu net geen elektrisch voertuig te nemen, omdat men de batterij tijdens de werkuren moet kunnen opladen. Het is dus zaak om met de andere gewesten rond de tafel te zitten, vooral in Brussel, om het probleem voor 200.000 Vlaamse pendelaars op te lossen.
Minister, hebt u oren naar de verzuchtingen en de vraag van Voka?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor uw vragen, collega’s. Samen met jullie juich ik inderdaad de federale beslissing toe, waarbij men effectief gekozen heeft voor de vergroening van de bedrijfswagens. Dat leunt volledig aan bij wat wij ook willen met Clean Power for Transport (CPT). Eind 2020 heb ik een visienota gelanceerd, waarbij ik toen het idee naar voren schoof om 30.000 extra laadpalen te plaatsen bovenop de 5000 die er vandaag ongeveer zijn in Vlaanderen. Dat maakt dat we tegen 2025 een infrastructuur van 35.000 laadpalen op publiek of semipubliek domein zullen hebben. Dat zal sowieso veel meer vertrouwen geven aan iedereen die zich een elektrische wagen wil aanschaffen.
Nu, ik wil u zeker meegeven dat wij sedertdien niet hebben stilgezeten. Integendeel, op 7 mei hebben wij in de Vlaamse Regering groen licht gegeven voor de verdere uitrol van die visienota rond extra laadpaalinfrastructuur. Op 7 mei is dus het juridisch kader goedgekeurd, en niet later dan vandaag zal de eerste projectoproep naar buiten gaan. Morgen zal die online staan, en morgen zullen dan heel wat private partners kunnen intekenen op die call, op die subsidieoproep die we lanceren, waarbij men op semipubliek domein semipublieke laadpalen kan ter beschikking stellen. Ik denk hier aan winkelcentra, aan grootwarenhuizen, tankstations, en dergelijke. Kortom, daar waar private partners kunnen zorgen voor extra laadpaalinfrastructuur, en daarvoor kunnen ze aanspraak maken op een subsidie van 20 procent. Het moet gerealiseerd zijn binnen twee jaar, dus we zullen snel heel wat extra laadpalen krijgen.
Alleszins weet ik – de problematiek die de heer Ceyssens aankaart kennen we uiteraard ook – dat sommige mensen niet de mogelijkheid hebben om thuis of op het werk op te laden. Andere mensen willen eigen stroom gebruiken en die via een verlengkabel tot aan de wagen brengen. Ook die mogelijkheden moeten er zijn. U vraagt mij of ik daar nu al een regulier kader voor wil uitwerken, en dat voorleggen aan alle lokale besturen. Zoals ik al zei heb ik eerst gefocust op die noodzakelijke extra laadpaleninfrastructuur. Daar heb ik volop werk van gemaakt. Daar zijn we mee bezig. Wat ik zeker wel wil doen is onze administratie laten vragen hoe het zit bij de lokale besturen. Ik denk dat het gezond verstand daar moet zegevieren, en dat we moeten zorgen dat het openbaar domein veilig is, dat we ervoor moeten zorgen dat mensen niet struikelen over kabels en dergelijke. We zullen de administratie vragen om een en ander in kaart te brengen, en indien nodig via collega Somers bekijken hoe we daar samen met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en met de lokale besturen eventueel een kader kunnen uitwerken. Brugge heeft inderdaad al een goede regeling, dus misschien is dat wel bruikbaar voor de toekomst.
Mijnheer Keulen, wat uw vraag in verband met Voka betreft: samenwerken loont natuurlijk. Ik denk dat ons plan al een goed voorbeeld kan zijn voor de andere gewesten, als zij nog een tandje willen bij steken. Ik wil alleszins al meegeven dat wij sowieso al goed en intens samenwerken met onder andere het Waalse Gewest, en dit in het kader van het trans-Europese laadpalennetwerk. Daarbij werken we aan een E-Route du Soleil, waar we van Nederland tot aan de Côte d’Azur willen zorgen voor heel veel laadinfrastructuur. Vlaanderen en Wallonië zijn daarin natuurlijk een zeer belangrijke schakel en een belangrijke partner. We werken daar dus al intens samen, zodat we kunnen zorgen voor heel wat extra laadpaalinfrastructuur en zodoende de elektrische rijder gerust kunnen stellen dat hij te allen tijde elektriciteit zal kunnen ‘bijtanken’.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Dank u wel, minister. Inpikkend op de vraag van collega Keulen: het zou natuurlijk ook helpen als we verder zouden inzetten op combimobiliteit. Dan zouden mensen met de trein de hoofdstad kunnen binnenrijden en op de plaats waar ze hun auto achterlaten die auto kunnen opladen, want daar is veel meer ruimte.
Ik begrijp, minister, dat u niet meteen gaat voor een Vlaams kader voor opladen op openbaar domein. Maar misschien is het toch goed dat er een poging gebeurt om dat wat te coördineren, want ik denk dat alle steden daar nu op gaan inspelen. Het is vooral een stedelijke problematiek, maar we moeten dat toch wat gecoördineerd aanpakken.
U verwijst naar collega Somers. Ik begrijp dat hij er ondertussen al een schepje bovenop gedaan heeft: hij zegt dat we naar 66.000 laadpalen gaan. Daar zie ik een heel belangrijke rol voor de lokale besturen. Goed, hoe meer hoe beter, natuurlijk, maar dan komen we tot een aantal van 1 laadpaal op 100 inwoners. Dat lijkt me wel een heel erg hoog cijfer.
Mijn vraag is: is dat gewoon een suggestie naar de lokale besturen, om dat dan maar te doen, of is er inderdaad ook een ondersteuning vanuit Vlaanderen om die laadpalen te kunnen realiseren?
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, het is goed dat we, ook wat dat betreft, voor de toekomst duidelijke keuzes maken. Politiek is uiteindelijk beleid voeren en keuzes maken. Dat betekent de spaarzame Vlaamse middelen – we zitten nog altijd in volle corona – vooral inzetten op dat flankerend beleid, vooral dus op het uitrollen van de oplaadinfrastructuur, eventueel samen met private partners. 'Plus est en vous, plus est en nous’: krachten bundelen geeft altijd meer resultaat. Ik wil er vooral voor waarschuwen dat we nu allemaal gaan oversubsidiëren. Ik ga dan opnieuw naar de zonnepanelen. Daar is een periode geweest dat elke zichzelf respecterende overheid subsidies voor zonnepanelen gaf in de vorm van fiscale, financiële stimuli, goedkope en gratis leningen enzovoort. Ik denk dat je dat nu op het federale niveau moet laten doen. Het federale niveau geeft de fiscale stimuli en wij moeten zorgen voor het flankerende en de oplaadinfrastructuur, eventueel samen met de private partners en dan ook vertrouwen hebben. Door het populariseren van die elektrische voertuigen gaan die ook mettertijd – en dat gaat zelfs op kortere termijn zijn – betaalbaarder en goedkoper worden, dus ook aantrekkelijker voor een breed publiek.
De heer Claes heeft het woord.
Minister, de echte nood aan publieke laadinfrastructuur bevindt zich bij de mensen die hun wagen niet op het werk of thuis zullen kunnen opladen. Ook door het toedoen van Vlaamse bouwmeesters of de kruistocht tegen te verharde voortuintjes zullen steeds minder burgers de mogelijkheid hebben om zo’n laadpaal thuis te plaatsen. Maar u kondigde al aan om de procedure om publieke laadpalen te plaatsen, in te korten door de opmaak van zogenaamde potentieelkaarten. Daarom mijn vraag: in welke mate zullen die kaarten ook voldoende rekening houden met de plaatsing van publieke laadinfrastructuur in de dorps- en stadskernen, waar niet iedereen over een garage beschikt om zijn of haar wagen op te laden? De omschakeling naar elektrisch rijden mag immers niet betekenen – hoe graag sommige partijen dat misschien zouden willen – dat een eigen wagen onhaalbaar wordt voor honderdduizenden, misschien zelfs miljoenen Vlamingen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Collega Keulen, ik hoor het u graag zeggen: We moeten er inderdaad voor zorgen dat we niet oversubsidiëren. Want ik hoor uw opbod: 30.000, 40.000, 66.0000 palen – we zijn weer vertrokken. We gaan hier straks met een hoop laadpalen en een hoop subsidies zitten.
Is er overleg met Fluvius? Kunnen zij dat aan? Het is geen kwestie om al die laadpalen vast te schroeven in het voetpad, maar er moet een kabel naartoe gebracht worden. Kunnen de netten dat aan?
Mijn tweede vraag heb ik al eerder gesteld: In 2016 is er duidelijk afgesproken dat de distributienetbeheerder alle kosten voor de feitelijke aansluiting draagt. Na tien jaar zal men kijken of men alle kosten heeft kunnen doorrekenen aan de exploitanten. Zo niet, dan gaat 50 procent van de kosten naar de elektriciteitsfactuur. Wel, we zijn ondertussen vier jaar verder. In 2026 zijn we tien jaar verder. Dan is het het moment van de waarheid. Hebt u nu al enig zicht of de kosten gedekt worden? Want het aantal kilowattuur dat momenteel per laadbeurt gebruikt wordt, is zeer laag. We vrezen dat straks de factuur weer zal exploderen.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor uw bijkomende vragen. Uiteraard willen we geen oversubsidiëring en we gaan er zeker op toezien dat dat niet gebeurt.
Mijnheer Gryffroy, het is geen opbod van ‘die wil 20.000, die wil 30.000, die wil 60.000 laadpalen’. Als we straks willen dat er zo veel mogelijk wagens vergroend worden, moeten we ervoor zorgen dat er dan ook vertrouwen is, dat mensen erop kunnen rekenen dat ze te allen tijde kunnen zorgen dat hun wagen opgeladen kan worden. Enerzijds doen we dat door te investeren op privaat domein, daar gaan we faciliteren dat er extra semipublieke laadpalen komen. Anderzijds willen we op het publiek domein, en in het bijzonder op onze drukke verkeersassen, om de 25 kilometer wel degelijk snellaad- en zelfs ultrasnellaadinfrastructuur hebben, zodat ervoor gezorgd kan worden dat mensen vertrouwen hebben in het elektrische rijden.
Wat oversubsidiëring betreft: in de call die wij vanaf vandaag lanceren en die morgen online staat, is heel expliciet opgenomen dat daar bij het beoordelen van de projecten rekening mee kan worden gehouden als er al op een andere wijze een financiering of subsidie kan worden verkregen. Dat is een element in de afweging of men een subsidie gaat toekennen, ja dan neen. Daar zal dus zeker alle aandacht aan gegeven worden.
We weten inderdaad dat niet iedereen beschikt over een eigen parkeerplaats of parkeergarage, bijvoorbeeld in appartementsgebouwen, groepswoningbouwen en dergelijke meer. Ook daar is er nood aan laadinfrastructuur. Daarom maken wij volop werk van die potentieelkaarten, waarvan we de eerste tegen de zomer klaar hebben. Fluvius zit daar uiteraard ook mee aan tafel zit. We willen dat met die potentieelkaarten heel duidelijk in kaart wordt gebracht waar lokale besturen, maar ook private partners, het best kunnen investeren in laadpaaleilanden, om ervoor te zorgen dat mensen die in een appartementsgebouw of in lintbebouwing of dergelijke wonen, beschikking kunnen hebben over laadpaaleilanden om daar hun wagens te laten opladen. Daar gaan we ten volle op inzetten.
De Europese doelstelling zegt dat er per tien elektrische wagens één laadpaal zou moeten zijn. Die houden we altijd voor ogen. En we gaan ook altijd te gepasten tijde bijsturen of bijschakelen als dat nodig is.
Er zijn hier cijfers genoemd van 66.000 laadpalen en dergelijke. Ik houd vast aan ons plan dat we eind 2020 gelanceerd hebben en dat recent ook definitief is afgeklopt op de ministerraad van de Vlaamse Regering, waarbij we nu in eerste instantie voor 30.000 gaan en tegen 2025 voor 35.000 laadpalen. Maar mocht gaandeweg blijken dat er toch nog nood is aan extra, dan zullen we dat zeker bijsturen. Daar wil ik zeker open voor staan.
Kortom, ik heb er alle vertrouwen in dat met al die maatregelen die we nemen, zowel met het Agentschap Wegen en Verkeer op onze drukke verkeersassen, als met de uitrol van de semipublieke laadpalen, waar heel veel mensen ook terecht kunnen om hun wagen op te laden, we er wel degelijk kunnen komen en dat we zo opnieuw vertrouwen kunnen geven aan al degenen die elektrisch willen rijden, en zodoende een boost kunnen geven aan de vergroening van heel ons wagenpark, hetgeen absoluut noodzakelijk is, willen we onze klimaat- en energiedoelstellingen halen.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Bedankt, minister. Ik begrijp uit uw antwoord dat die 66.000 laadpalen iets is als ‘99 Luftballons’, maar ik ben alleszins blij dat u mee inzet op die laadpalen die er moeten zijn. Want dit plan is echt de optie naar de verduurzaming van de toekomst. Wij zijn op dit moment in Vlaanderen bezig met grote infrastructuurwerken, collega's, waarbij we terecht bezig zijn met de zorgen rond de uitstoot die op die grote lijninfrastructuur gaat worden geproduceerd. Er wordt zelfs zeer veel geld ingezet om dat in de toekomst te vermijden.
Veeleer dan daar zeer veel geld tegenaan te gooien, denk ik dat we deze weg moeten kiezen, de weg van de vergroening van ons wagenpark. Want dat is de meest duurzame. Ik denk dus dat er een uitstekend plan op tafel ligt en dat we in Vlaanderen moeten zorgen dat we kunnen zorgen dat er elektriciteit is.
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, goede collega’s, we zijn de toekomst aan het vormgeven. En u, minister, bent vooral de toekomst aan het vormgeven. U hebt daar het stuur in handen, om het in die beeldtaal uit te drukken. Het hele landschap van de voertuigen, van emissievrije auto's en voertuigen bij uitbreiding, gaat er binnen een tijdspanne van vijf tot tien jaar compleet anders uitzien. We zitten op dat vlak op een scharniermoment, een mijlpaal in de mensengeschiedenis.
Het is inderdaad in de eerste plaats zaak om uw Clean Power for Transport-plan uit te rollen en uit te voeren en de daad bij het woord te voeren, en dan ook de krachten te bundelen samen met lokale besturen, met netbeheerders en private partijen – te begrijpen als: private investeerders – en dan zijn we echt fundamenteel stappen voorwaarts aan het zetten en ook die klimaatdoelstellingen reëel aan het realiseren.
De actuele vragen zijn afgehandeld.