Report plenary meeting
Actuele vraag over de Canvasdocumentaire FC United en racisme in het voetbal
Report
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, beste collega’s, om het met voetbaltermen te zeggen: de documentaire FC United op Canvas kwam aan als een harde bal in de maag op een zaterdagmiddag in de regen op een veldje ergens in de provincie. Als de Rode Duivels binnenkort het Europees Kampioenschap zullen winnen, beste collega’s, dan doen ze dat allemaal samen. ‘Tous ensemble’. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang en de N-VA)
Ik weet dat ze dat bij de N-VA niet graag horen, maar toch is het zo: allemaal samen. Maar op het veld worden voetballers vandaag nog altijd uitgescholden voor wie ze zijn. ‘Vuile zwarte’, ‘Die is zeker ouder dan tien.’, ‘Het zijn weer Afrikanen.’, ‘Zijn dat wel Belgen?’: dat is racisme op het veld. Romelu Lukaku en Kassandra Missipo maken het mee op het hoogste niveau. Duizenden jonge spelers maken het elk weekend mee op de kleine veldjes van lokale clubs. De grote Johan Cruijff, minister, zei dat er vaak iets moet gebeuren voordat er echt iets gebeurt. Er is genoeg gebeurd. Het is genoeg geweest. Vandaag moeten we daar stop tegen zeggen.
Een van de voetballers in de documentaire zegt dat het hem als kind aangeleerd werd om het naast zich neer te leggen, om het te aanvaarden en het te negeren. Collega’s, ik stel voor dat we dat niet meer aanvaarden, dat we dat niet meer negeren en ook niet naast ons neerleggen. Laten we duidelijk zijn: er worden stappen gezet. Er is vandaag een actieplan bij Voetbal Vlaanderen. Er is een meldpunt opgericht. Er is ambitie. Ik zeg niet dat dat niet bestaat. Maar we hebben niet alleen ambitie nodig, maar ook echt verandering. Yves Kabwe van de City Pirates Antwerpen zei dat het weinig zin heeft als we er alleen maar over blijven praten en niet werken aan een structurele oplossing. Er zijn niet alleen woorden nodig, maar ook daden.
Dus is mijn vraag, minister: hoe gaan we er samen voor zorgen dat racisme uit het voetbal verdwijnt?
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, sport moet veilig zijn op al onze velden. Dat blijkt altijd maar weer niet het geval. Gelukkig horen we topsporters steeds vaker een grens trekken. Maar als zelfs Romelu Lukaku nog een grens moet trekken, wat vragen we dan van onze kinderen op het veld? Ga eens na, collega’s, wat het doet met een kind als hij of zij wordt geconfronteerd met fanatieke supporters, vaak ouders, en andere sporters die met racisme proberen te intimideren.
Het is verleidelijk om te denken dat het uitzonderingen zijn, dat het alleen in topmatchen gebeurt of dat het iets van het buitenland is. Neen, honderden Vlaamse kinderen staan elke week op onze sportvelden. Kinderen voor wie racisme niet iets is uit een anonieme tribune in een megastadion, maar iets dat uit de mond komt van ouders van vriendjes. Hoe kan het dat dat blijft gebeuren? Het is heel eenvoudig: omdat men ermee wegkomt. Racisme wordt niet bestraft. Sporten zou mensen moeten samenbrengen, want zien sporten doet sporten. Het is aan ons in het Vlaams Parlement om ervoor te zorgen dat kinderen niet gediscrimineerd worden op onze sportvelden.
Minister, we hebben al meerdere voorstellen voorgelegd: meer diverse besturen en scheidsrechters, duidelijke afspraken bij racisme tijdens de match. U bent net als ons voor het naleven van regels. We weten dat. Zet dus racisme buitenspel. Ik heb de volgende vraag: hoe gaat u ervoor zorgen dat we van mooie woorden en plannen gaan naar een effectief antiracismebeleid?
Minister Weyts heeft het woord.
Het volledige verhaal is natuurlijk – en dat moet je ook onderkennen als je kijkt naar die eerste aflevering van FC United – dat er niet alleen negatieve maar ook positieve zaken naar voren kwamen. Sport kan namelijk net verbindend werken, sport kan ook bepaalde problematieken overstijgen en een opstap bieden naar het opbouwen van een sociaal netwerk. Ook daarover waren er getuigenissen.
Zowel racisme als discriminatie zijn natuurlijk brede maatschappelijke problemen. De sportsector staat bij uitstek met twee voeten in de samenleving en wordt dus ook geconfronteerd met die maatschappelijke problemen, en niet andersom. We worden dus geconfronteerd met de positieve aspecten van die samenleving, maar evengoed met de negatieve aspecten.
Het veranderen van individueel gedrag of het bewerkstelligen van een cultuur- of mentaliteitsverandering is natuurlijk wel een werk van lange adem. Maar je kan niet zeggen dat het sportveld of het sportbeleid ter zake geen verantwoordelijkheid neemt, integendeel. Zelfs meer dan in andere sectoren wordt daar het voortouw genomen in de strijd tegen racisme en discriminatie.
Als het dan heel specifiek gaat over voetbal: daar wordt het probleem erkend en wordt er niet langer weggekeken. In eerste instantie werden er actieplannen uitgetekend. Ik denk bijvoorbeeld aan het actieplan ‘Come Together’ van Voetbal Vlaanderen, ik denk aan de ‘Football for all’-campagne. Er wordt daarbij een spiegel voorgehouden. Er werd een studie uitgevoerd door de KU Leuven, gefinancierd door Voetbal Vlaanderen, de Belgische Voetbalbond en onze Franstalige collega, waarbij ons een spiegel voorgehouden werd over hoe wijdverbreid het probleem in de voetbalwereld is. We hebben geen tv-uitzending nodig gehad, of de sport- of voetbalsector heeft daarvoor geen uitzending nodig gehad.
Ik kan u opnieuw een hele opsomming geven van alle campagnes die we in de commissie al besproken hebben. Essentieel is dat we in Vlaanderen het voortouw hebben genomen met een integriteitsbeleid en dat we dat integriteitsbeleid – aanvankelijk ingegeven in het kader van seksueel grensoverschrijdend gedrag – hebben verruimd naar andere grensoverschrijdende gedragingen, zoals racisme en discriminatie.
Verder hebben we ons in eerste instantie altijd gefocust op het niveau van de sportfederaties. Waar het nu op aankomt, is het ressorteren van een soort trickledowneffect, waarbij we ervoor zorgen dat we de inspanningen op het niveau van de federaties, bijvoorbeeld als het gaat over individuele aanspreekpunten, ook toepassen op clubniveau, in de reglementen en bepalingen op clubniveau. Ook in het clubreglement moet er aandacht zijn voor een integriteitsbeleid in al zijn facetten, ook op clubniveau moeten we zorgen voor een veilig aanspreekpunt en moeten we ervoor zorgen dat er wordt ingegrepen wanneer het clubreglement overtreden wordt. Dat lijkt mij een essentiële schakel, een versnelling die we moeten bijschakelen.
Maar ik herhaal: dat wil niet zeggen dat we ter zake nog geen inspanningen gedaan hebben. We moeten doorgaan, dat is zeker zo. Maar de waarheid heeft ook haar rechten. We zijn hier goed aan bezig, samen met de voetbalsector. Dat wil ik vooral stimuleren, dat wil ik opjagen, en er zo voor zorgen dat we er via sport in Vlaanderen een betere wereld van maken.
De heer D’Haese heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Ik denk dat ik uw uitspraak ‘racisme en discriminatie zijn maatschappelijke problemen’ ga inkaderen en cadeau geven aan mevrouw Sminate. Zij heeft hier namelijk in elk debat over racisme en discriminatie exact het omgekeerde verteld. Ik ben blij dat u dat erkent. Uiteraard staat de sportsector daar met beide voeten in en maakt die dat dus ook mee.
Voor de rest, minister, hebt u uw antwoord zeer goed voorbereid, want u hebt zelfs gereageerd op zaken die we niet gezegd hebben. Geen van ons beiden heeft namelijk gezegd dat er niets gebeurd is, integendeel. We hebben allebei expliciet het omgekeerde gezegd. Maar we komen wel van heel ver en we zijn er vandaag nog niet. Dat is nu wel heel duidelijk gebleken uit alle getuigenissen die we krijgen en uit alles wat er op tv getoond werd. Ik denk, minister, dat we naast het aanpassen van reglementen en dergelijke, een aantal concrete acties moeten ondernemen.
Ik heb drie concrete voorstellen. Ten eerste wil ik voorstellen om clubs toe te staan om melding te maken van racisme op het wedstrijdblad. Niet enkel de scheidsrechter maar ook de clubs zelf zouden hier melding van moeten kunnen maken. Op die manier kan je racisme in kaart brengen, de evolutie meten en ook actief met clubs in gesprek gaan als blijkt dat er een weerkerend probleem is. Dat voorstel komt uit de sector. Ten tweede, stel ik voor om een speel- en stadionverbod op te leggen als sanctie tegen racisme. Dat gebeurt vandaag nog veel te weinig.
En ten derde?
Ten derde: zorg voor extra opleiding voor scheidsrechters om hiermee om te gaan.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, dank voor uw uitleg. Wij hebben inderdaad niet gezegd dat er niets gebeurt. Al jaren zijn er campagnes, al jaren zijn er plannen. Maar het is niet genoeg, als we de beelden van de documentaire van afgelopen maandag zien. Het geraakt zo niet opgelost, het is niet voldoende. Als sensibiliseren niet helpt, dan moeten we toch overgaan tot sanctioneren. Wie niet horen wil, moet voelen. Ik zie op andere domeinen dat u soms als minister het onmogelijke mogelijk maakt. Ik zou graag hebben dat u dat hier ook doet, met de nodige durf, met het nodige voluntarisme. Mijn vraag blijft: wat zijn de bijkomende stappen die u nog gaat zetten? Want als we blijven doen zoals nu, geraakt het niet opgelost.
De heer Dewinter heeft het woord.
Ik weet niet wie gisteren naar de wedstrijd Manchester City tegen Paris Saint-Germain heeft gekeken. Ik heb gekeken. Bij het begin zagen we onze vriend Kevin De Bruyne, samen met 21 andere spelers, op de knieën gaan en de ‘Black Lives Matter’-groet brengen, met achter zich het grote spandoek van de Fédération Internationale de Football Association (FIFA) met het opschrift ‘Say no to racism’. Wie is de eigenaar van Manchester City? Sjeik Mansour, vicepremier van de Verenigde Arabische Emiraten. Wie is de eigenaar van Paris Saint-Germain? Qatar Sports Investments. Hypocrisie, net zoals dit debat. Veel geblaat over racisme, geen woord over het seksisme, de discriminatie van vrouwen en het racisme binnen de islam. In 2022 gaat de Belgische ploeg, met Romelu Lukaku op kop, richting Qatar, waar 6500 gastarbeiders gestorven zijn bij het aanleggen van de voetbalstadia, waar vrouwen geen rechten hebben, de doodstraf bestaat voor homoseksuelen en geloofsafvalligen zowaar worden gestenigd. Dat is de realiteit, dat is de hypocrisie anno 2021. Veel geblaat over racisme, nooit een woord over de radicale islam. Stop met dit debat en zorg ervoor dat de Belgische ploeg niet naar Qatar gaat. Dan bent u tenminste consequent. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Collega’s, voor alle duidelijkheid: voor onze fractie is racisme niet toelaatbaar, en wij vinden dan ook dat alle vormen van discriminatie aangepakt moeten worden, want ze verhinderen dat mensen kunnen deelnemen aan het sportaanbod. In het onderzoek van professor Scheerder in opdracht van de Voetbalbond, bleek ook dat naast racisme, discriminatie op basis van kleur een groot probleem is en dat discriminatie op basis van geloof, seksuele geaardheid en armoede ook in het onderzoek naar voren komen. Minister, u geeft aan dat er al heel wat acties gebeuren op het terrein. Maar het thema vraagt natuurlijk ook de blijvende aandacht. We moeten daarvoor verder werken aan plannen, aan clubtools om op het terrein toch nog beter te kunnen presteren op dat thema.
Minister, zult u een globaal plan van aanpak lanceren voor alle sporttakken, dus niet alleen voor het voetbal? Zult u dit ook meenemen bij de aanpassing van het decreet betreffende de sportfederaties?
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, dit is een dossier dat mijn collega Imade Annouri nauw aan het hart ligt en waar hij u ook regelmatig over bevraagt. Ik moet eerlijk zeggen dat de reportage van FC United heel hard binnenkwam. Je ziet professionele voetballers die vandaag aan de top staan bijna in tranen uitbarsten als zij getuigen over wat hen overkomen is op voetbalpleintjes toen zij veel jonger waren. Dan stel ik mij toch in de plaats van zo’n jonge ket die zich ergens bij een amateurploegje probeert te amuseren. Dat moet ongelooflijk blijvende sporen nalaten.
Ik erken dat u met de Vlaamse Regering wel degelijk een aantal dingen doet, maar wat mij betreft, zou het deze keer echt wel een stap verder mogen gaan. Ik denk dat de tijd van campagnes voeren en brede plannen opstellen nu wel voorbij is. We hebben echt wel nood aan een concreet traject met heel duidelijke targets waar we naartoe willen. Ik ben het eens met u dat voetbal niet buiten de samenleving zweeft, dat het toch een stuk te maken heeft met de samenleving. Maar u als politieke verantwoordelijke mag nu niet bij de pakken blijven zitten en echt wel een stap verder gaan, want anders gaan we nog heel wat accidenten tegenkomen.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Minister, collega Rzoska spreekt van ‘verdere stappen’. We hebben hierover een paar weken geleden uitvoerig gediscussieerd in de commissie Sport.
En aan mijnheer D’Haese: als u zegt dat dat programma ‘als een bal in uw maag terechtkomt’, dan moet ik u zeggen dat u voor geen millimeter het debat dienaangaande volgt, in de commissie Sport. In de sportwereld gebeurt er al heel veel. Chapeau voor de mensen die dit programma gemaakt hebben, dankbaarheid voor hen die getuigden. Maar ik ben er ook van overtuigd, collega’s, dat het is zoals de strijd tegen criminaliteit: over honderd jaar zal er ook nog criminaliteit zijn. Ik vrees dat er domme mensen zullen blijven zijn, die mensen proberen te destabiliseren, te demoraliseren op een sportveld. Je hebt mensen die supporteren, maar je hebt ook mensen die langs de kant staan om de tegenstander af te breken. En ik wil dit misschien nog meegeven als een hart onder de riem naar deze jongeren: wie probeert men te destabiliseren? Degene waar men bang voor is, de goeie. Wel nu, ik zou zeggen, als ze op u schelden, en dat gebeurt ook met andere jongeren, niet enkel over huidskleur maar bijvoorbeeld op iemand die wat dik is, of hoogblond, of wiens vader of moeder bekendheid heeft – ik zie al enkele collega’s knikken –, in ieder geval, verweer u, en weet dat wanneer men u pijn probeert te doen, dat het is omdat men schrik voor u heeft. (Opmerkingen)
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Minister, racisme in de sport is een thema waarover we het hier in dit huis vaak hebben. En ongeacht wat er het Midden-Oosten – mijnheer De Winter – of in de rest van de wereld gebeurt, en de strijd die we daar ook moeten blijven voeren, denk ik dat het ook belangrijk is dat we voor eigen deur vegen, en dat we het debat blijven voeren tegen racisme in de sport en elders. We moeten FC United echt aangrijpen als een nieuwe stimulans om die strijd op te voeren, al hebben we als overheid, minister, beperkte middelen om dat te doen. De gedachten en meningen zijn vrij. We kunnen alleen clubs wapenen met middelen – wedstrijden stilleggen, zonder publiek spelen – om echt aan de supporters en aan de samenleving de signalen te geven dat racisme niet kan. Maar we kunnen hen ook stimuleren om in te zetten op een inclusief beleid: spelers, trainers, bestuursleden aantrekken uit de diversiteit.
Mijn bijkomende vraag, minister: Op welke manier kunnen we daar de clubs in steunen, en op welke manier werkt u daarvoor samen met de minister bevoegd voor de inclusie?
Minister Weyts heeft het woord.
Dank u. Domme mensen zullen er altijd zijn, en tot mijn spijt ook naast het voetbalveld. Waar we wél al in geslaagd zijn, is dat die problemen wel worden erkend, en dat dat gedrag niet meer wordt aanvaard. Er wordt niet meer weggekeken, niet meer meesmuilend over gedaan. Men kan evenmin stellen dat we bij de pakken blijven zitten, echt wel integendeel.
Wat we nu gedaan hebben, de afgelopen jaren – en het is vooral mijn voorganger minister Muyters die het voortouw heeft genomen op het vlak van een heel ruim integriteitsbeleid – is dat we nog meer verruimen, en dat we het vooral ingang doen vinden op clubniveau. Dat is waar we mee bezig, in algemene termen. Ik zou echt hopen dat andere maatschappelijke sectoren, en misschien ook andere sporttakken, evenveel ter zake zouden doen als we momenteel al doen in het kader van de voetbalsector.
Twee, als het gaat over concrete voorstelletjes die hier nu ten berde worden gebracht, bijvoorbeeld het melden van racistische incidenten op het scheidsrechterblad: dat kan nu al. We hebben inderdaad die mogelijkheid gecreëerd. Al die incidenten kunnen worden gemeld en vervolgens ook gerapporteerd en desgevallend ook gesanctioneerd.
Drie, wat betreft de vraag of quota een goede weg zijn om te volgen, bijvoorbeeld vaste quota op het vlak van scheidsrechters, op het vlak van bestuursleden, met een bepaalde achtergrond, met mensen van kleur, daar ben ik absoluut geen voorstander van. Ik denk dat we er ook op dat vlak in slagen om vooruitgang te boeken. Laat ons die vooruitgang nu niet fnuiken door die mensen te gaan labelen als zijnde: die zijn er gekomen vanwege hun quota, vanwege hun kleur, niet vanwege hun capaciteiten. Niets is minder waar, dus laten we ons hoeden om het debat daarmee te vergiftigen, want ik denk dat we dan helemaal geen vooruitgang gaan boeken. Integendeel, dan worden we misschien wel teruggeslagen.
De heer D’Haese heeft het woord.
Ten eerste, mijnheer Van Dijck, ik begrijp dat u ons mist in de commissie Sport. Met vier volksvertegenwoordigers is het niet eenvoudig om alle commissies tegelijkertijd op te volgen, maar ik begrijp, mijnheer Van Dijk, dat als men u zo aanpakt dat dat is omdat men schrik van u heeft. U hoeft van mij geen schrik te hebben, mijnheer Van Dijck, we zullen hier volgende keer met genoeg volksvertegenwoordigers zitten voor alle commissies. Dat is geen enkel probleem.
Persoonlijk feit!
Als we het over voetbal hebben, minister, dan is het inderdaad zo dat voetbal verbindt. U hebt het al gezegd. Daar ligt net de kracht van voetbal. Ik hoop echt dat we die kracht kunnen gebruiken, dat we meer kunnen inzetten op community werking, dat we mensen via sport kunnen emanciperen en samenbrengen, en dat we op die manier van voetbal een oplossing kunnen maken voor racisme in plaats van een plek waar jongeren daar elke dag mee geconfronteerd worden.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, uiteraard zijn de werkomstandigheden in Qatar niet oké, is seksisme niet oké, maar het gaat hier over racisme op sportvelden. Dat is niet oké, en daarover gaat het hier.
De documentaire FC United ging door merg en been. We kunnen wel zeggen dat we veel doen en dat is ook zo, minister. U voert campagnes, u erkent de problemen, dat is allemaal waar, maar het is gewoon niet genoeg. U moet verdergaan, u moet sanctioneren, u moet strenger optreden. U kunt dat. U hebt dat bewezen op andere domeinen en we willen dat u dat ook hier bewijst. We zullen u daar volop in steunen.
De actuele vragen zijn afgehandeld.