Report plenary meeting
Report
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 22 december 2020 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waals Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap inzake het gebruik van SURE.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Van dermeersch heeft het woord.
Voorzitter, in dezen staat SURE voor ‘Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency’. Het gaat hier over een totaalprogramma van maar liefst 100 miljard euro. België gaat zich garant stellen voor bijna 10 miljard euro, waarvan dan een miljard euro aan Vlaanderen zou toekomen. De bedoeling is om een Europees instrument te creëren voor tijdelijke steun, in concreto om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak. Het komt er dus op neer dat de Europese Unie 100 miljard euro leent op de kapitaalmarkt en verder uitleent aan de lidstaten die wensen deel te nemen. Als we dit ontwerp van decreet zouden goedkeuren, dan nemen we daaraan deel.
Ik denk dat we dat eigenlijk beter niet zouden doen. Ik leg verder uit waarom. Het is eigenlijk een soort van Euro-obligatie, waarmee Europa een heel oude politieke eis van de zuidelijke Europese lidstaten inwilligt, met als waarborg de deelnemende lidstaten, en natuurlijk het liefst zoveel mogelijk noordelijke lidstaten, zoals wij.
De coronacrisis wordt hier door de Europese Unie aangegrepen om nauwere integratie binnen de EU te bewerkstelligen door middel van het wederzijds waarborgen van schulden. Ondertussen moet het voor iedereen duidelijk zijn dat de EU wat betreft de covidcrisis geen hulp of oplossingen biedt, maar eerder de coronacrisis gebruikt, misbruikt zelfs, om lidstaten steeds meer aan de ketting te leggen.
Voor alle duidelijkheid, de middelen die de Vlaamse Regering zal krijgen van dit SURE- samenwerkingsakkoord, zijn geleende middelen. Nadat een heel aantal Europese lidstaten nu al in een schuldeneconomie beland zijn – zelfs Duitsland en Nederland, wat toch heel gezonde economieën waren maar nu in mindere mate een schuldeneconomie zijn geworden, maar ook België en Italië, die al serieus in de schulden zaten –, gaat Europa nu mee verder op die schuldenweg. Meer nog, met SURE worden de lidstaten eigenlijk aangespoord om verdere leningen aan te gaan, met de Europese Unie als tussenstap, die de leningen verder doorgeeft aan de lidstaten.
Het samenwerkingsakkoord dat hier vandaag voorligt, de SURE-lening van de EU, vormt volgens mij en de Vlaams Belang-fractie een beginnende stap richting een Europese sociale zekerheid. Dat is ook iets waar de Europese elite al heel lang van droomt. Men maakt hier eigenlijk een gemeenschappelijke schuld. Ik zie de volgende stap er zo al aankomen: men gaat dan natuurlijk voor een gemeenschappelijke schuld kunnen afbetalen ergens in de toekomst, en – daar droomt men op Europees niveau ook al heel lang van – een belasting invoeren. Dat is iets wat wij absoluut niet zullen kunnen aanvaarden.
De 100 miljard euro van SURE zal bovendien besteed worden aan werkloosheidsuitkeringen voor Spanje en Italië. Volgens de internationale nieuwsdienst Reuters heeft Spanje ondertussen al een lening van 15 miljard euro toegezegd gekregen en Italië een lening van maar liefst 20 miljard euro. Dat is wat zij uit SURE willen halen.
Naar aanleiding van deze SURE-samenwerkingsovereenkomst die voorligt, wil ik nogmaals waarschuwen voor de Vlaamse schuldopbouw. Zeker nu de eerste signalen er zijn van een weer oplopende rente, wat op zich een normaliserende factor is, dreigt de schuld steeds meer een probleem te worden voor staten zoals België, waar Vlaanderen nog altijd toe behoort. België zit namelijk al heel diep in de schulden. De schuld zit ongeveer rond de 120 percent van het bruto binnenlands product, als ik het goed voor heb. Minister, ik heb in het verleden al gesteld dat schulden aangaan op zich a priori geen probleem is. Wij hebben niets tegen schuld aangaan om de gevolgen van de COVID-19-crisis het hoofd te bieden bijvoorbeeld. Wel hebben wij een probleem met schuld om lopende uitgaven te financieren. Daar moeten we toch wel heel voorzichtig mee zijn. Ik heb dat allemaal al uitgelegd naar aanleiding van de begrotingsbespreking. De Vlaamse netto beleidsruimte wordt eigenlijk al door schuld gefinancierd.
Als wij ingaan op die leningsfaciliteit, dan verhoogt ook weer de Vlaamse schuld met ruim 1 miljard euro. Dan wil ik er toch op wijzen dat de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) het tekort voor 2021 geraamd heeft op 4,1 miljard euro. De totale financieringsbehoefte in Vlaanderen, waar ik het altijd over heb, dreigt naar de kaap van 10 miljard euro te evolueren. Dus in Vlaanderen – in Wallonië en in België is het al zo – evolueren we eigenlijk ook naar een schuldexplosie. Die schulden zullen op termijn moeten worden terugbetaald. Daar wil ik voor waarschuwen als u vandaag toch dat samenwerkingsakkoord zou goedkeuren. Dat zijn principiële redenen waarom wij als Vlaams Belang hier niet kunnen achterstaan, maar er zijn ook een aantal specifieke redenen. Bijvoorbeeld, als je het ontwerp goed naleest, merk je dat het niet echt heel duidelijk gedetailleerd uitgewerkt is en er zijn ook geen duidelijke afspraken gemaakt over hoe de criteria juist zijn om de gelden te kunnen besteden.
Ik heb ook de stukken van het federaal parlement erop nageslagen. Uit de documenten die wij gekregen hebben, blijkt nergens een duidelijk zicht op de criteria op basis waarvan Vlaanderen die 1 miljard euro zal ontvangen. Voor België gaat het over 7,8 miljard toekomende euro’s. Ik stel me de vraag of de lening via Europa die nu voorligt echt een toegevoegde waarde heeft voor ons. De marginale winst is maar een klein voordeeltje dat we hebben doordat de Europese Unie een lening aangaat voor ons, in onze plaats. Dat klein deeltje is eigenlijk heel beperkt.
Daartegenover staat dan nog dat we eigenlijk de middelen die we zouden krijgen als Vlaanderen, 1 miljard euro, niet zomaar mogen uitgeven aan de dingen die wij nodig hebben. In het samenwerkingsakkoord staat heel duidelijk dat het voor zeer specifieke doeleinden gebruikt moet worden. De memorie van toelichting bij dit ontwerp van decreet stelt heel duidelijk en ik citeer “bestemd voor Vlaanderen voor de uitgaven die het heeft gedaan in het kader van de hinderpremie, de compensatiepremie en de ondersteuningspremie ten gunste van getroffen zelfstandigen en ondernemingen.”
De uitgaven, waar wij de 1 miljard euro voor zouden willen gebruiken, zijn soortgelijke uitgaven, zo wordt dat genoemd. Dat is totaal niet waar SURE eigenlijk voor dient, dat is voor werktijdverkorting, waar het eigenlijk hoofdzakelijk over zou moeten gaan volgens de Europese Unie. Wij hebben soortgelijke maatregelen, maar wat betekent dan dat ‘hoofdzakelijk over gaan’ en wat zijn dan juist soortgelijke maatregelen? Ik denk dat hier al een conflict in de sterren geschreven staat met de Europese Unie als wij de uitgavenstaten, waarvoor we die 1 miljard euro gebruiken die we eventueel zouden halen uit zo’n samenwerkingsakkoord, als Vlaanderen gaan voorleggen. Die ambtenarij in Europa is gekend om vele zaken, maar ze zijn ook gekend om heel streng toe te zien op het aanwenden van middelen en op de verantwoording die je moet geven over middelen die je van hen hebt gekregen of in dit geval via hen leent.
Een heel bekend voorbeeld waarbij we in Antwerpen – u hoort dat aan mijn accent, ik ben van de stad Antwerpen – problemen mee gehad hebben, is het Europees Structuurfonds. Dat heeft een administratieve rompslomp gegeven, betwistingen en een effect op de begroting van een stad zoals Antwerpen, dat is niet van de poes. Ik denk dus dat de Vlaamse overheid heel voorzichtig zal moeten zijn als ze die middelen via de SURE-gelden wil aanwenden, specifiek als het dan over overhead, nazicht, verantwoording en controle gaat. Dat brengt wel een kostprijs met zich mee, want er staat duidelijk omschreven in het ontwerp van decreet, en ook de federale overheid heeft het zo vooropgesteld, dat het Federaal Agentschap van de Schuld enkel maar als doorgeefluik zal dienen. Dus alle kosten die omtrent het ontlenen van de SURE-gelden gemaakt worden, moeten door Vlaanderen in het oog gehouden worden en gedragen worden. Ik denk dus dat het marginale voordeel dat we hebben om via de Europese Unie een lening – eigenlijk een doorgeeflening – aan te gaan, dat kleine voordeeltje in percentage, rap verloren kan gaan naargelang de kosten die daaraan verbonden zijn.
Tot slot, wil ik dan eigenlijk nog vooral waarschuwen voor het substitutie-effect. Het miljard dat de Vlaamse Regering zou verkrijgen door dit samenwerkingsakkoord, gaat dus gebruikt worden door u en ik citeerde het zojuist, voor uitgaven die eigenlijk ook al voorzien zijn om sowieso te gebeuren, maar dan binnen de reguliere kredieten. Als we uitgaven doen met de geleende gelden, dan gaat er binnen de reguliere kredieten als het ware een vrije ruimte komen, want u was sowieso al van plan in uw begroting om de hinderpremie, de compensatiepremie, enzovoort te betalen.
Dus die meevaller, eigenlijk – moest u die lening hier aangaan en die SURE-gelden ontvangen – daar zou een goede huisvader al heel blij mee zijn. Hij zou het daarbij laten, bij die meevaller. Maar ik vrees dat de Vlaamse Regering de ruimte die vrijgekomen is weer gaat innemen, en daar weer de uitgavedrift zal verderzetten. Die heb ik al aangekaart naar aanleiding van het zogenaamd nieuw beleid dat u invoerde, naar aanleiding van de begroting die eigenlijk ook al met schuld was betaald. Daar zit de winst, denk ik, die de Vlaamse Regering hier wil maken door in te gaan op deze samenwerkingsovereenkomst en dus die SURE-gelden te aanvaarden. Dan denkt men natuurlijk dat men binnen de reguliere begroting ruimte krijgt, en die nog eens kan opvullen. Ik wil er toch wel voor pleiten, minister, dat u erop toeziet – als u het ontwerp met de meerderheid goedkeurt, wat wij niét gaan doen – dat de ruimte die vrijkomt niet onmiddellijk ingevuld wordt, en dat u gewoon blij bent met de ruimte die vrijkomt in uw reguliere begroting.
Ik vat samen: wij twijfelen, als Vlaams Belang, aan het feit of dit wel een goede zaak is voor Vlaanderen. Ik denk dat u, als Vlaamse Regering, om al die redenen – de principiële redenen, de richting die Europa uitgaat, maar ook de gedetailleerde redenen die ik aangehaald heb – daar beter niet op in zou gaan. Daarom ook gaan wij, als fractie van het Vlaams Belang, tegen stemmen.
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik ben altijd blij als een kind als er een beetje aandacht is voor mijn beleidsthema’s, maar als u het niet erg vindt, ga ik wel antwoorden in het Nederlands.
Eerst en vooral, om te beginnen, met veel van de bezorgdheden die u geuit hebt, met betrekking tot Europese belastingen en dergelijke meer, ben ik het eens. Ik zie dat in alle eerlijkheid ook niet zitten. Maar ik denk dat dat hier niet echt een punt is. En het vreemde is dat u nu die bezorgdheid uit, nu het gaat om leningen die door de lidstaten – door ons, maar ook door Spanje en de voorbeelden die u geeft – moeten terugbetaald worden. Dat is de essentie van een lening: dat je die moet terugbetalen. Maar toen we een paar maanden geleden debatteerden over de miljarden die we krijgen van Europa – 5,9 miljard euro was het zeker? – toen ging het vooral over de hoogte daarvan, en toen hebt u die bezorgdheid niet geuit. Dat vind ik wel een beetje vreemd, want dit wordt terugbetaald, en Europa kan dat ook mooi terugbetalen en heeft daar dus in principe geen belastingen voor nodig. Maar toen we geld kregen was u vooral bezorgd – ik trouwens ook – of wij wel ons rechtmatig deel kregen. Daar zat een veel groter risico bij die 750 miljard euro. Enfin, iets minder dan de helft is daarvan verdeeld geweest. Dus dat vind ik niet echt consequent.
Ten tweede: u zegt dat de schuld door covid niet mag dienen om lopende uitgaven te betalen. Ja, als u de begroting een beetje kent: dat gaat over inkomsten en uitgaven. Door covid zijn de inkomsten een pak minder dan ze ingeschat waren. Dus die moeten we dekken. En dat is ook om de uitgaven te dekken, dat zijn ook lopende uitgaven. Het onderscheid dat u daar maakt, klopt volgens mij niet. Ik ben het er helemaal mee eens dat schuld in normale situaties natuurlijk het best bedoeld is om investeringen te doen. Investeren is: vandaag een euro uitgeven in de wetenschap dat je die morgen in veelvoud terugkrijgt. Dus niet voor lopende uitgaven, daarmee ben ik het eens. Maar voor de coviduitgaven klopt uw redenering niet. Natuurlijk moeten we nu lenen om die 7 miljard euro tekort te dekken. Dat is evident, tenzij u wilt gaan uitleggen aan de horeca, aan de kappers, dat we hun hinderpremie, compensatieregeling, Vlaams beschermingsmechanisme, dat we dat allemaal niet gaan betalen. Dat we dat gaan terugvorderen. Als u dat wilt gaan uitleggen, voor mij geen probleem. Maar om die zaken te betalen – dat zijn corona-uitgaven – zijn we moeten gaan lenen.
Dan, de verwarring die u schept in verband met de financieringsbehoeften. Ik probeer het zeer eenvoudig uit te leggen: U hebt 100 euro tekort, en u gaat bij vijf banken telkens 20 euro lenen. Op het einde schrapt u de laatste 20 euro: die ene bank doet niet mee. U hebt dus maar 80 euro, en die 20 euro gaat u lenen bij de Europese Commissie. Dan hebt u in totaal nog altijd maar 100 euro. Uw financieringsbehoefte blijft dus exact dezelfde. Het enige wat wij hier doen is niet naar de kapitaalmarkt te gaan. Want als dit instrument niet had bestaan, dan hadden we dat gewoon moeten doen. We hebben dat miljard nu eenmaal nodig om onze financieringsbehoefte te voldoen, daarin hebt u gelijk.
Het is echter niet zo dat die financieringsbehoefte groter wordt door naar de Europese Commissie te gaan. Dat is larie. Dat is helemaal niet zo. Het enige alternatief dat wij dan hadden, was naar de privémarkt gaan. Trouwens, Vlaanderen kan nog altijd lenen tegen heel goede voorwaarden, maar hier zijn ze blijkbaar net iets beter, en het is ook verstandig om je leningen, je schulden wat te spreiden. Op zich heeft dat echter dus geen enkele, maar dan ook geen enkele impact op de totale financieringsbehoefte. Dat maakt geen verschil.
Ik heb het volgende ook niet goed begrepen. Op een bepaald moment zegt u dat het helemaal niet gedetailleerd is waaraan dat wordt uitgegeven, hoe dat komt, en dan zegt u dat het zeer duidelijk omschreven is. Het gaat inderdaad over werktijdverkortingsregelingen. Dat is de Europese regelgeving, het concept dat zij hebben uitgewerkt. Ik ben daar trouwens zeer blij mee. Opnieuw, dat is iets dat u aan de zelfstandigen en de horeca, of de kappers of wat dan ook, zult moeten uitleggen. Dat heeft inderdaad voornamelijk te maken met tijdelijke werkloosheid. De federale overheid maakt daar vooral gebruik van om die tijdelijke werkloosheid te financieren, maar de hinderpremie en dergelijke meer vallen ook onder die werktijdverkortingsregelingen, en Europa aanvaardt dat ook. De horeca is al meer dan 160 dagen toe, de jongste maanden dus. Dat lijkt me toch ook onder werktijdverkorting te vallen. Trouwens, dat is ook al afgestemd met de Europese Commissie. We hebben een rapporteringsplicht, absoluut, omdat dat systeem nog loopt. We zullen dat ook doen. Die rapportering, die we sowieso doen, moeten we ook overmaken aan de Europese Commissie, maar die gigantische administratie waarover u spreekt, die zie ik niet. Het is dus wél gedetailleerd: de hinderpremie, de compensatiepremie en de ondersteuningspremie zitten daarin.
Uw laatste punt is eigenlijk weer een beetje een van de vorige punten. Er komt geen ruimte vrij. Ik begrijp niet dat u zegt dat u de Vlaamse Regering niet vertrouwt omdat we nu uitgaven zullen beginnen te doen. We krijgen geen geld. Het is een lening. We moeten dat dus terugbetalen, en als we hier geen beroep op hadden kunnen doen, dan hadden we dat elders moeten halen. U moet me eens uitleggen waar er volgens u geld vrijkomt en waarom we zouden doen alsof er geld vrijkomt. We hebben dit jaar een tekort dat rap zal oplopen, waarschijnlijk tot tegen 3 miljard euro. Vorig jaar was dat 7 miljard euro. Waar ziet u nog ergens geld vrijkomen? Waar zit er volgens u een gat met geld dat we nog zouden kunnen uitgeven? Elke euro die we op dit moment uitgeven, dat zijn kosten. Ik bedoel wat we extra uitgeven, het tekort op onze begroting. Dat structureel tekort, dat zijn leningen, dat zijn schulden, inderdaad. Dat is schuldopbouw waarover ik me evengoed als u, en naar ik hoop iedereen in het parlement, trouwens, zorgen maak. Ik hoop op jullie steun om dat begrotingstekort naar beneden te krijgen zodat die schuldopbouw stopt, maar ik denk dat we daar nog een paar discussies over zullen moeten voeren in de toekomst.
Mevrouw Van dermeersch heeft het woord.
Minister, u verwijst naar het plan van 750 miljard euro dat hier onlangs op tafel lag. Ik eiste inderdaad dat Vlaanderen zijn deel daarvan zou krijgen, zijn rechtmatig deel, trouwens. Dat is niet meer dan normaal. Wij zijn wat de Europese Unie betreft een enorm grote nettobetaler. De Belgen dragen heel veel af, en wij hebben ook rechten. Als wij dus de geldelijke plichten ten overstaan van de Europese Unie nakomen, dan is het ons recht om op tafel te slaan opdat de nodige gelden ook naar Vlaanderen zouden komen, datgene waarop we in verhouding recht hebben, dat we verdienen. Daarom heb ik me naar aanleiding van het plan van die 750 miljard euro kwaad gemaakt, omdat we eigenlijk in verhouding niet genoeg kregen. Dat plan werd trouwens vrij ruim opgesteld, maar wat hier nu op tafel ligt, die SURE, is eigenlijk zeer beperkt en zeer specifiek gericht op het financieren van werktijdverkorting en soortgelijke maatregelen. Die soortgelijke maatregelen zijn niet precies en in detail gedefinieerd. Dat is wat ik u zei. U zegt daarop dat ze wel gedefinieerd zijn, dat dat de hinderpremie en de compensatiepremie zijn. Die premies zijn terecht, dat is waar, maar dat is gedefinieerd door ons. Niets zegt dat de EU die hinder- en compensatiepremies enzovoort aanvaardt als soortgelijke uitgaven. Dat was het punt dat ik wilde maken, maar als u zegt dat u daar al zeker een akkoord over hebt bij de EU en dat dat daar zeker onder valt, dan is dat des te beter. Dan zult u daar geen discussies over hebben met die Europese ambtenaren, die erom bekendstaan dat ze dat allemaal heel specifiek controleren.
Wat die hinder- en compensatiepremies betreft, u hebt inderdaad al leningen aangegaan om de coronapandemie het hoofd te bieden. Dat is ook heel terecht, en dat heb ik ook gezegd. Men móet de Vlaamse economie ondersteunen, men móet de Vlamingen ondersteunen, en zeker de gezinnen.
Minister, daarvoor mag schuld worden aangegaan. Dat is het probleem niet. U bent al schuld aangegaan, want u hebt geleend. Nu leent u daarbovenop ook nog van de EU. Daar maak ik me zorgen om, want u hebt een begroting ingediend. Er is een begrotingstekort en er wordt geleend. In het licht van COVID-19 kan er worden geleend, maar alles is al becijferd. Daar komt plots de lening vanuit de SURE-gelden bovenop. De ruimte die vrijkomt, moet weer worden ingevuld. U krijgt wat u hebt geleend en daarbovenop leent u nog meer. Wat u hier voorlegt, was in uw begroting echter al door een lening gedekt.
Wat de financieringsbehoefte betreft, blijf ik hetzelfde maar herhalen. Ik heb de exacte cijfers niet en uw administratie zal dat beter kunnen becijferen. De netto financieringsbehoefte van Vlaanderen zal de kaap van ongeveer 10 miljard euro ronden. Volgens u stijgt de netto financieringsbehoefte, maar dat is niet zo. De netto financieringsbehoefte blijft altijd dezelfde. Als we aan het begrotingstekort de tekorten van de geconsolideerde instellingen en wat buiten de begroting wordt gewaarborgd of gefinancierd, toevoegen, hebben we de bruto financieringsbehoefte. Als we daar de aflossingen van de schulden aftrekken, hebben we de netto financieringsbehoefte. Die netto financieringsbehoefte verandert niet. Dat is een groot geheel. Niet enkel het begrotingstekort is van tel. We moeten in Vlaanderen vooral rekening houden met de netto financieringsbehoefte, zeker omdat we sinds de Vlaamse Regering van voormalig minister-president Bourgeois de techniek toepassen dat we de Oosterweelverbinding buiten de begroting houden. Ik kom daar telkens op terug, maar dat zijn verbintenissen die niet in de begroting voorkomen, maar die de Vlaamse overheid wel waarborgt. We hebben die afspraken gemaakt en die behoren tot de netto financieringsbehoefte. Dat is waar ik telkens op terugkom. Ik denk dat ik niet duidelijk genoeg ben geweest. Ik zeg niet dat er telkens 1 miljard euro of zo bij komt. Dat is gewoon een geheel. Dat wordt met dezelfde tarieven berekend. Zoals ik net heb uitgelegd, is het gewoon de manier waarop we iets berekenen.
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Van dermeersch, ik ben blij dat u dit met betrekking tot de netto financieringsbehoefte hebt bijgestuurd. Dat hebt u in de commissievergaderingen telkens verkeerd voorgehad. Het is nu al beter.
Het gaat, bijvoorbeeld, ook om de sociale woningen. We hebben daar financiering voor nodig, maar daar staat begrotingstechnisch ook een actief tegenover.
De zekerheid met betrekking tot de Europese middelen staat heel duidelijk in de documenten die voor u liggen. Ik zal het niet helemaal voorlezen, maar dit staat uitdrukkelijk in de laatste paragraaf van pagina 5 van de memorie van toelichting bij het voorontwerp van decreet: “Er is een akkoord in artikel 3 van het Europees uitvoeringsbesluit 2020/1342 van 5 september 2020 tot toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van verordening 2020/672 aan het koninkrijk België om het risico op werkloosheid en de noodtoestand als gevolg van de uitbraak van COVID-19 te beperken.” Het bedrag dat we van de Europese Commissie krijgen, is reeds in een verordening vastgelegd. U hebt die informatie. Wat we vandaag doen, betreft de verdeling van dat bedrag over de verschillende deelstaten. Dat is het enige wat we vandaag goedkeuren. Dat we dat geld krijgen, staat in de informatie die u hebt gekregen.
Mevrouw Van dermeersch heeft het woord.
Voorzitter, als volksvertegenwoordiger heb ik graag het laatste woord.
Dat is dan gebeurd.
Minister, ik heb het ook allemaal gelezen. Het ligt hier voor me en ik kan zo volgen wat u voorleest. Dat is allemaal in orde, maar we blijven erbij dat we beter niet zouden intekenen in die Europese leningen. We lenen al voldoende en de marge is niet groot genoeg. We kunnen de gedetailleerde regeling en de grote principes niet ondersteunen. We zullen blijven tegenstemmen. U hebt ons niet kunnen overtuigen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2020-21, nr. 686/1)
– Er zijn geen opmerkingen bij de artikelen 1 en 2.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemmingen over de artikelen en over het ontwerp van decreet houden.