Report plenary meeting
Actuele vraag over het verkopen van maaltijdboxen door de VRT
Actuele vraag over de 'Dagelijkse Kost'-maaltijdboxen en de eerlijke concurrentie
Report
Het antwoord wordt gegeven door minister Dalle.
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister, de VRT heeft met Jeroen Meus een kok in huis die heel Vlaanderen aan het koken heeft gebracht, en dat is zeer goed. De populariteit van dat programma, ‘Dagelijkse kost’, leidde al eerder tot een reeks kookboeken, die de kijker van het programma moest helpen om Meus’ creatie thuis op het bord te toveren. Ook online is er een catalogus van recepten te vinden. Vorige week vernamen we dat de VRT het succes van ‘Dagelijkse kost’ verder wil vermarkten door een samenwerking met Foodmaker op te zetten om ook maaltijdboxen aan te bieden. Deze foodboxen zullen onder het toeziend oog van Jeroen Meus zelf worden samengesteld en te koop worden aangeboden via de website van Foodmaker. Op het eerste zicht lijkt me, minister, dat het lanceren van een maaltijdbox wel is toegestaan door het Mediadecreet, de beheersovereenkomst en ook het Kader Merchandising en Nevenactiviteiten. Maar het Mediadecreet bevat eveneens de bepaling, in artikel 8, die stelt dat dergelijke activiteiten tegen marktconforme voorwaarden worden uitgevoerd en geen ernstige concurrentieverstoring met zich mogen meebrengen. Hier gaat het uiteraard niet langer om audiovisuele rechten, maar om afgeleide producten. Dat mag volgens het Mediadecreet, maar het zou toch wel goed zijn dat de VRT zich eens de vraag stelt of dit nu echt nodig is binnen het kader van haar openbareomroepopdracht. Wat is, behalve de inkomsten, de meerwaarde in het kader van de openbareomroepopdracht?
Ik heb daar lang over nagedacht, maar ik vind het eerlijk gezegd niet. Door het succes en de populariteit van de tv-figuur is de kans trouwens zeer reëel dat men hier onnodig zwaar in de concurrentie gaat met een vrij jonge markt die mede door de coronacrisis een boost heeft gekregen en waar heel wat ondernemers investeringen hebben moeten doen om dit waar te maken.
De heer Slootmans heeft het woord.
Voorzitter, het wordt op den duur een beetje een wekelijkse traditie want opnieuw staan we hier inderdaad met een zeer bedenkelijke escapade van onze openbare omroep. Nadat ze vorige week met belastinggeld de concurrentie uit de markt prijsden, steken ze nu een dolk in de rug van onze horecaondernemers die via afhaalmaaltijden eigenlijk het hoofd boven water proberen te houden en het faillissement proberen af te wenden.
Hoe doen ze dat? Door zelf maaltijdboxen te verkopen van het gelijknamige programma Dagelijkse Kost. Men kan daar een beetje lacherig over doen, maar wie enige economische kennis heeft, weet over welke miljoenenbusiness het gaat. Die weet ook hoe groot het marktaandeel is dat men van die noodlijdende horecasector zal afpakken.
Als we de VRT mogen geloven is er wettelijk gezien geen vuiltje aan de lucht aangezien het allemaal valt binnen de ‘brand extensions’ en het kader ‘merchandising’ en nevenactiviteiten. Dat klopt ook, want voeding staat daar expliciet in vermeld. Maar, de heer Tommelein heeft het correct aangehaald, er is ook een zeer grote maar, want het Mediadecreet stelt in artikel 8 dat de VRT merchandising- en nevenactiviteiten mag uitvoeren als "ze samenhangen of verband houden met de openbare-omroepopdracht" en op voorwaarde dat ze "geen ernstige concurrentieverstoring met zich meebrengen". Dat is in dezen toch onmiskenbaar wel het geval.
Was u op de hoogte van dit toch bedenkelijke VRT-avontuur? Zult u stappen ondernemen om in het licht van deze manifeste wetsovertreding en deze vorm van oneerlijke concurrentie dit project naar de prullenmand te verwijzen?
De heer Muyters heeft het woord.
Voorzitter, de collega’s hebben het kader al geschetst. Het is effectief zo dat de VRT zegt dat het initiatief kadert in die ‘brand extension’ en dat dit ook mag volgens de beheerovereenkomst. Men mag producten aanbieden in de slipstream van een succesvol programma. Ik wil het eigenlijk daarom daar niet over hebben. Als het kan en mag, waarom niet? Ik ben er voorstander van dat de VRT naast haar dotatie eigen inkomsten genereert.
Maar de vraag is of de timing wel goed is. Ik ben ervan overtuigd dat ik niet de enige ben die de timing in vraag stelt. Op een moment dat onze horeca bloedt, maanden dicht is geweest, manieren heeft gezocht om toch nog iets van inkomsten te hebben via afhaalmaaltijden, komen met een eigen initiatief dat concurrentieel is naar die horeca die zo goed en zo kwaad als het ging heeft geprobeerd om het hoofd boven water te houden, daar stel ik mij heel veel vragen bij. Ik denk dat de timing verkeerd is.
Daarbovenop hebben we een VRT met al haar kanalen en programmatie die ervoor kan zorgen dat het product succesvol is en dan heb ik daar heel veel vragen bij. Een populaire man als Jeroen Meus kan ervoor zorgen dat dit succesvol is. Minister, vindt u het gepast dat de VRT op dit moment met zo’n initiatief uitpakt? Onze horeca bloedt en kan elke cent gebruiken die hij kan krijgen.
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u voor de vragen. Een nieuwe week, een nieuwe vraag over de VRT. We hebben het hier al gehad over Meghan en Harry, nu is het Jeroen Meus. Ik ben benieuwd wat het volgende week wordt. Alle gekheid op een stokje, dit is een ernstige vraag.
De VRT krijgt een dotatie maar heeft inderdaad de mogelijkheid en verplichting om ook private inkomsten te verwerven. Dan moet natuurlijk het Mediadecreet worden gerespecteerd. De beheerovereenkomst moet worden gerespecteerd. Het kader dat door de raad van bestuur in 2018 is goedgekeurd, rond merchandising- en nevenactiviteiten, moet worden nageleefd.
Ik kan me inbeelden dat sommigen zich in hun koffie verslikt hebben toen ze dit lazen, inderdaad op een moment dat onze Vlaamse economie het bijzonder moeilijk heeft, op een moment dat de horeca bloedt, dat de lokale economie bloedt. Dan in de krant lezen dat de VRT maaltijdboxen lanceert en ‘Dagelijkse Kost’-foodboxen op de markt brengt, dat komt vreemd over. Ik begrijp uw zorg, zeker rond de timing en zeker op een moment dat de Vlaamse Regering alles op alles zet om de lokale economie te ondersteunen.
Ik wil toch even verduidelijken wat het initiatief inhoudt, want de krantenkoppen verraden niet altijd de volledige inhoud. Voor de duidelijkheid: de ‘Dagelijkse Kost’-foodbox wordt op de markt gebracht door Foodmaker. Dat is een Vlaams of Kempisch bedrijf, dat een van de kleinere spelers is op een relatief recente markt, die wel een dominante marktspeler heeft, die een Nederlandse bedrijf is. Met dat Vlaamse bedrijf wordt er dus samengewerkt. De boxen worden samen met Jeroen Meus ontwikkeld, een schermgezicht van de VRT, in het verlengde van het succesvolle programma Dagelijkse Kost. Er wordt daarbij ook ingezet op verse, gezonde en lokaal geproduceerde producten. Foodmaker draagt het ondernemersrisico en de VRT krijgt een afgesproken percentage van de inkomsten.
Collega’s, dit soort samenwerkingen is niet nieuw. Ze zijn naar mijn inschatting ook niet strijdig met het Mediadecreet en de beheersovereenkomst. In het verleden werden al kookboeken, snijplanken en kookpotten van Dagelijkse Kost op de markt gebracht. Dat is ook zo voor andere programma’s. Denk maar aan de ontbijtmanden van Thuis, brood van FC De Kampioenen of het Slurfke-bier van Thuis. Er bestaat effectief een kader rond merchandising- en nevenactiviteiten, waarin voeding ook expliciet wordt vermeld. In dat verband is dit aanvaardbaar.
De horeca heeft het natuurlijk bijzonder moeilijk. Sommige bedrijven zijn ook bezig met afhaal- en kant-en-klare maaltijden. Dit lijkt dan inderdaad een bedreiging. Ik wil wel opmerken dat dit nog een ander soort nichemarkt is. Er zijn natuurlijk wel overeenkomsten, maar deze maaltijden moeten nog bereid worden. Het is dus niet helemaal dezelfde markt.
Collega’s, als conclusie kan ik begrip opbrengen voor de zorgen daarrond. Dat komt ook zeker door de timing en perceptie die die met zich meebrengt. Ik moet echter ook meegeven dat dit op basis van het Mediadecreet en onze beheersovereenkomst naar mijn aanvoelen toch kan.
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister, dat had ik ook verwacht. Ik had ook al meegegeven dat dit volgens het Mediadecreet en de verschillende regels mag. Ik begrijp ook wel dat de VRT, naast haar reguliere inkomsten, probeert om de rechten die ze op bepaalde programma’s heeft maximaal te gelde te maken. U geeft het echter zelf al aan: de timing is hoogst ongelukkig. Men komt hier regelrecht op het terrein van de horecasector, die op dit moment aan het bloeden is. Het is hoogst ongelukkig, minister, dat men niet heeft ingezien dat dit op dit moment een van de weinige sectoren is die nog niet aan de slag mag gaan. Het is zelfs zeer actueel.
Ik herhaal dat het mij echt niet duidelijk is wat de meerwaarde hiervan is voor de openbare omroep.
Ik heb twee bijkomende vragen. In welke maten is productiehuis Hotel Hungaria betrokken bij de inkomsten van deze afgeleide producten? Hoe is men tot de keuze van Foodmaker gekomen? U zegt dat dit bedrijf een concurrent is van een groot Nederlands bedrijf, maar zo kan men voor alles een argument vinden. We kunnen met de VRT ook een Vlaamse bol.com maken om met Nederland te concurreren. Is de aanbestedingsprocedure correct gevoerd?
De heer Slootmans heeft het woord.
Het is net alsof we hier elke week naar een nieuwe aflevering van het Vlaams Parlement zitten te kijken en van de fictiereeks ‘Hoe ontken ik het licht van de zon?’. Op den duur wordt dat natuurlijk allemaal een beetje pijnlijk. U zegt dat dit geen nieuw fenomeen is, dat de VRT al jaren dergelijke acties opzet. Ik ben het met u eens dat de VRT commerciële inkomsten mag genereren. We hebben op zich geen probleem met die gemengde financiering of dat er strips van FC De Kampioenen worden verkocht of cd-boxen van de Top-100 van Radio 2. Dat is allemaal geen probleem. In zekere zin kun je nog zeggen dat dat in lijn ligt met de opdracht van de omroep, maar bij het aanbieden of verkopen van maaltijden voelt iedereen toch aan dat dat niet langer een taak is van een openbare omroep, laat staan een kerntaak.
Men heeft het bij de VRT altijd over verbinden en over respect, maar respect voor ondernemerschap, dat zit daar duidelijk niet bij. Mijn bijkomende vraag is dan ook, minister, of u – en dus ook de voltallige regering, want dat vind ik een belangrijke nuance – werkelijk van oordeel bent dat het aanbieden, het verkopen van maaltijdboxen een opdracht is van de VRT en dus geen schending is, niet alleen van de beheersovereenkomst en het kader, maar ook van het Mediadecreet, meer bepaald artikel 8, in het kader van de concurrentieverstoring?
De heer Muyters heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Ik wou echt nog wel tussenkomen, omdat ik er toch nog op reken, minister, dat u overleg pleegt met het management van de VRT, om ervoor te zorgen dat u uitlegt hoe onze horeca bloedt en om hen ervan te overtuigen – als ze enige zin voor ondernemerschap hebben – om hun initiatief uit te stellen, te wachten om dit te doen tot onze horeca opnieuw geopend kan worden, en opnieuw op een normale manier kan draaien, en hun niet nu, op dit moment, concurrentie te bieden. Als ze dat niet doen, dan vraag ik u uitdrukkelijk dat u ervoor zorgt dat er geen valse concurrentie gecreëerd wordt. Ik denk dat ik u niet veel uitleg moet geven om te zeggen dat de gewone horeca, de gewone brasserie of het gewone restaurant, niet de mogelijkheid heeft om elke dag 400.000 kijkers te overtuigen van een goede maaltijdbox.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Dank u, voorzitter. Merchandising van VRT-programma’s is natuurlijk niet nieuw. We kennen allemaal de kookboeken en de potten en pannen van Jeroen Meus. En je kunt je de vraag stellen wat de link is met de publieke opdracht. Maar goed, daar is een heel kader voor. Het is wettelijk mogelijk. Maar het is natuurlijk niet omdat het niet verboden is dat het altijd verstandig is. En – zoals verschillende collega’s al gezegd hebben – is het niet het juiste moment om in dit geval extra concurrentie in de markt te brengen, in een volle economische crisis waar er nu net veel meer aanbieders van maaltijdboxen op de markt gekomen zijn wegens de coronacrisis. Daar sluit ik me toch wel aan bij de opmerkingen die de collega’s hebben gemaakt, en waar u, minister, eigenlijk ook op hebt gealludeerd. Maar dat terzijde. Mijn vraag is hoe dat het dan net in zijn werk gaat, en in welke mate de wetgeving op de overheidsopdrachten al dan niet van toepassing is op dergelijke merchandising.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, zoals ik het begrepen heb, is dit strikt genomen eigenlijk geen VRT-initiatief. Jeroen Meus is een ondernemer, die heeft restaurants gehad, hotdogconcepten, kookboeken, kruidenmixen, pannenlijnen, en nu dus ook foodboxen. Ik heb begrepen dat die overeenkomst is gesloten met een privébedrijf, Foodmaker, en de VRT krijgt een percentage. Ik weet niet of dat de juiste lezing is, maar zo heb ik het begrepen. Het is op die manier dus niet de VRT die de foodboxen uitbrengt. Het is inderdaad ook zo dat de VRT geen 100 procent overheidsbedrijf is. Zij moeten hun inkomsten ook uit commerciële activiteiten halen. Een percentage op een gezonde foodbox lijkt me niet bepaald illegitiem.
Collega’s van de meerderheid, ik wil met jullie best het debat aangaan of deze foodbox op dit moment misschien het merchandisingproduct te veel is, maar dan denk ik dat we ook de essentie van het debat moeten durven aan te gaan. En die essentie is dat je niet jaar na jaar kunt besparen op de VRT, de overheidsfinanciering altijd gaan inperken, zeggen dat de VRT commerciële activiteiten moet gaan ontwikkelen en 40 procent van zijn inkomsten daaruit moet halen, en dan zeggen dat die commerciële activiteiten wel geen innovatieve of populaire activiteiten mogen zijn. Misschien moeten het faxen zijn, of vaste telefoontoestellen of typmachines, want anders gaan ze concurrentie aan met de markt. Ja, collega’s, het is het een of het ander.
Collega Meuleman, kunt u alstublieft afronden?
Dat is een punt dat ik toch wil maken. De VRT moet zich kunnen ontwikkelen. (Applaus van Jeremie Vaneeckhout)
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u wel. Quid dat je inderdaad wel een vraag kunt stellen over timing, vind ik dit wel een vraag ‘much ado about nothing’.
Ten eerste willen we vanuit Vlaanderen onze eigen Vlaamse lokale ondernemingen ondersteunen.
Ten tweede zijn we het erover eens – en we hebben dat ook vastgelegd – dat de VRT marktversterkend moet zijn. Dus als de VRT zich achter het stimuleren van Vlaams ondernemerschap zet, denk ik dat dat een positieve zaak is. De VRT wordt immers niet voor 100 procent door Vlaanderen gesubsidieerd. Ze moet 40 procent eigen inkomsten halen en heeft de verplichting om die uit de markt te halen, onder andere via merchandising. De VRT haalt die eigen inkomsten onder andere via samenwerking met Studio 100 en Jeroen Meus. Ik begrijp dat hij al sinds 2013 samenwerkt met Foodmaker en een gelijkaardig idee had. Toen was de markt daar nog niet rijp voor. Ondertussen heb je HelloFresh en dergelijke op die markt en is de markt wel rijp. Dat Jeroen Meus de stap naar die foodboxen zet, ligt ook in lijn met het DNA van Dagelijkse Kost. Het is bio, het is lokaal, het is duurzaam. Wat wil men nog meer?
Ik wil vooral een vraag.
Het is het een of het ander. Ofwel financieren we vanuit Vlaanderen de VRT voor 100 procent. En dat wil, denk ik, niemand in dit halfrond. Ofwel moet de VRT toegelaten worden om die eigen inkomsten te halen. Wat is hier dus het probleem?
Minister Dalle heeft het woord.
Bedankt, collega's, voor de extra vragen en bedenkingen. Ik ga eerst even in op de veeleer technische vraag over de overheidsopdrachten, die is gesteld door collega Tommelein en collega Brouwers. We hebben hier al een boeiend debat gehad over respect voor wetgeving en overheidsopdrachten. Het is dus geen onbelangrijk detail.
Ik geef even mee wat de VRT mij daarover zegt. De VRT, 4Tops en Jeroen Meus hebben in 2019 al een samenwerkingsovereenkomst afgeleide en portretrechten afgesloten, waarbij ook die portretrechten geregeld zijn, waardoor het niet alleen een overeenkomst is met de VRT, maar ook met het management, 4Tops. Het gaat bovendien om exclusieve rechten, onder meer portretrechten, waardoor de VRT voor die afgeleide de markt niet kon bevragen. De mededinging ontbreekt immers om technische redenen, wat een expliciete uitzondering is in de wetgeving overheidsopdrachten. Dat in combinatie met het feit dat er ook een andere partner is betrokken, maakt dat de VRT meedeelt dat het een uitzondering is op de wetgeving overheidsopdrachten. Met Hotel Hungaria zijn daar bij mijn weten geen afspraken over.
Ten gronde, collega's: ik heb heel goed van jullie begrepen dat het ook gaat over de timing en de symboliek. Ik heb al gewezen op de link met de horeca. Dit is nog een specifieke markt, die daar natuurlijk niet volledig los van staat. Ik heb vandaag bij Comeos nog eens de cijfers opgevraagd van dat specifieke marktsegment van de foodbags. En daarin zie je dat dit in de lockdownperiode een heel belangrijk marktsegment is geworden, maar vooral ook dat de dominante marktspeler, HelloFresh, het marktaandeel nog fors heeft versterkt, van 25,9 procent naar 42,1 procent, naast andere spelers, Vlaamse, maar ook buitenlandse spelers.
Er wordt gewerkt met een Vlaamse partner, Foodmaker, die een van de kleinere spelers is. Ik vind het wel belangrijk om dat ook te bemerken. Het is natuurlijk niet de VRT die hier de concurrentie aandoet. Het is een kleinere Vlaamse speler in dat segment die hier de activiteit ontwikkelt.
Ik wil ook nog een opmerking ten gronde geven over dit soort afgeleide rechten, los van timing en moment in de covidcrisis. We hebben met de VRT natuurlijk geen gemakkelijke budgettair traject. Dat weten we allemaal. Het verwerven van commerciële inkomsten, op een verantwoorde en toekomstgerichte manier, is ook een belangrijk element in de beheersovereenkomst. De VRT moet heel doelmatig omgaan met overheidsmiddelen en moet elke euro twee keer omdraaien. In dit programma en in Jeroen Meus is er fors geïnvesteerd. Daar zijn serieuze uitgaven aan gekoppeld. Dat heeft ook het succes verklaard van Jeroen Meus en van het programma. Op dit moment slaagt men erin om daar ook een stuk return van te krijgen. Ook dat moet meegenomen worden, collega's. Het is ook een manier om uit die investering inkomsten te halen die we dus niet met belastinginkomsten moeten financieren. Dat is ook een belangrijk element, dat ik graag onder jullie aandacht wil brengen.
De heer Tommelein heeft het woord.
Dank u wel, minister. Het siert u wel dat u ootmoedig toegeeft dat de timing misschien niet de meest optimale is, dit in tegenstelling tot de collega’s van de oppositie, die daar allemaal geen graten in zien. Ik denk dat het toch wel belangrijk om te weten is dat het niet is omdat iets toegelaten is, dat er toch niet even heel goed nagedacht zou moeten worden over een aantal zaken. Ik herhaal dat er twee sectoren zijn die het heel moeilijk hebben in deze tijden, namelijk de horecasector en de event- en cultuursector. We moeten niet beginnen met die sectoren te beconcurreren, we moeten die niet op deze manier onnodig belasten, zeker niet na alle inspanningen die daar de voorbije maanden door jonge ondernemers zijn geleverd. (Applaus van Maurits Vande Reyde)
De heer Slootmans heeft het woord.
Minister, ik noteer dat u nogal selectief bent in uw antwoorden. Ik begrijp ook waarom. Ik heb u zonet artikel 8 voorgelezen van het Mediadecreet, dat stelt: “De activiteiten worden tegen marktconforme voorwaarden uitgevoerd en brengen geen concurrentieverstoring met zich mee.” U hebt niet aangegeven of dat artikel al dan niet overtreden werd.
Ten tweede hebben we u gevraagd of dit een regeringsstandpunt is. Als ik de collega’s van de meerderheid hier bezig hoor, dan is er niet alleen dringend een crisisoverleg nodig met de VRT, maar ook met uw eigen regeringspartners. Dat is dringend, want als het verkopen van maaltijden door de beugel kan, wat zal dan het volgende zijn: fietsen van Vlaanderen Vakantieland of Bongobons van Vlaanderen Vakantieland? Ik weet het niet. We kunnen ermee lachen, maar als ik de collega’s van Groen en sp.a bezig hoor, dan zijn er natuurlijk geen grenzen meer. Ik begrijp werkelijk niet, minister, zeker gezien uw academische achtergrond, dat u niet inziet dat zoiets marktverstorend werkt en een vorm is van concurrentievervalsing. Als u echt van oordeel bent dat dit wel kan, dan stel ik voor dat u die boodschap eens gaat brengen aan die 15.000 restaurateurs die vandaag met bloed, zweet en tranen het hoofd boven water proberen te houden en het faillissement proberen af te wenden via die afhaalmaaltijden. Ik stel voor dat u dat daar eens gaat uitleggen. Ik denk dat ze de potten en de pannen van mevrouw Brouwers naar uw hoofd smijten. Ik wens het u niet toe, maar ik vrees ervoor. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Muyters heeft het woord.
Minister, in 2020 hebben we 1,9 miljard euro van de Vlaams begroting besteed om ondernemers te helpen het hoofd boven water te houden – niet om hen winst te laten genereren, niet om hen hun gamma te laten verruimen, maar om het hoofd boven water te houden. Ik denk dat iedereen die een klein beetje gevoel heeft en een beetje liefde heeft voor ondernemerschap, heel goed begrijpt dat, op het moment dat iedereen in de horeca probeert zijn hoofd boven water te houden, het echt niet kan dat een overheidsbedrijf dat 300 miljoen euro per jaar krijgt vanuit de dotatie, een nieuw initiatief start dat puur concurrentieel is ten opzichte van die ondernemers. Ik roep u opnieuw op, minister: ga toch spreken met het management van de VRT en vraag om dit initiatief uit te stellen tot die horeca opnieuw gewoon actief is zoals in het verleden.
De actuele vragen zijn afgehandeld.