Report plenary meeting
Report
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Goedemiddag, minister. Mijn vraag gaat inderdaad over de sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s), die op een autonome manier beheerd worden. De ene maakt veel winst, de andere maakt veel verlies. Er zijn dus toch wel grote verschillen vast te stellen. Mijn liberale collega, Frederick Vandeput, fractieleider in de Limburgse provincieraad, heeft de jaarrekeningen van de ongeveer negentig sociale huisvestingsmaatschappijen eens grondig geanalyseerd. Daaruit bleek dat deze huisvestingsmaatschappijen tussen 2016 en 2019 samen maar liefst 213 miljoen euro winst gemaakt hebben, wat toch neerkomt op gemiddeld 53 miljoen euro per jaar. Dat zijn toch hallucinante cijfers, wetende dat er 150.000 mensen aan het wachten zijn op een sociale woning. We weten allemaal in welke moeilijke en cruciale tijden we leven. Ik was persoonlijk toch wel hard geschrokken van dit resultaat.
We weten ook dat de Vlaamse overheid de sociale huisvestingsmaatschappijen in 2019 nog betoelaagd heeft voor 127 miljoen euro. Uit de analyse bleek ook dat er maar liefst 845 miljoen euro op de rekeningen staat van de sociale huisvestingsmaatschappijen. Dat is toch wel een heel hoog bedrag, opnieuw rekening houdend met het feit dat zoveel mensen aan het wachten zijn op een kwalitatieve woonst.
Minister, ik dacht dus dat het hoog tijd was om u te vragen naar uw standpunt hierover. Want sociale huisvestingsmaatschappijen beslissen autonoom over hun middelen. Minister, de huidige financieringsmodellen voor sociale huisvestingsmaatschappijen zijn heel voordelig. We zien dus dat er eigenlijk heel weinig incentives zijn om hun opgepotte kapitaal aan te wenden.
Ik heb dan ook een heel eenvoudige vraag. Hoe staat u hiertegenover? Welke incentives zult u ontwikkelen of hoe zult u de sociale huisvestingsmaatschappijen ertoe aanzetten om dat slapend kapitaal te activeren ten voordele van de mensen die aan het wachten zijn op een sociale woning?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw De Vroe, ik wil u eerst en vooral bedanken voor uw vraag, want die geeft me de gelegenheid om een beetje te nuanceren. Ik moet eerlijk zeggen, toen ik zelf het artikel las, of zeker de titel, dacht ik: we hebben het gevonden, we staan weer een stapje dichter bij het dichten van dat begrotingsgat. Maar toen ik wat verder las, volgde er natuurlijk weer een serieuze teleurstelling. Ik zal me heel mild uitdrukken, om niemand tegen de schenen te stampen, maar ik denk dat het verhaal wel wat nuancering nodig heeft. Het is eigenlijk jammer dat men ons niet eerst gecontacteerd heeft om de zaak een beetje toe te lichten.
Vooral de conclusie vind ik wel jammer en betreurenswaardig, want nu wordt er gedaan alsof er in de hele sociale huisvestingssector geld opgepot wordt – dat stond er letterlijk in. Men deed alsof ze maar graaiden en verzamelden en eigenlijk niet deden wat ze moeten doen, namelijk een maatschappelijk doel dienen en mensen die er nood aan hebben, aan een sociale woning helpen. Dat klopt niet. Dat beeld moet ik met klem tegenspreken. Het is niet zo dat er slapend geld is. Het is zeker niet zo – in tegenstelling tot het beeld dat geschapen werd in het artikel – dat deze sector alleen maar aan zichzelf denkt. Dat is zeker niet waar.
Ik wil hier drie zaken over meegeven. Eerst en vooral: wat zeggen de cijfers zelf? De liquide middelen en beleggingen maken slechts 6,38 procent uit van het balanstotaal van de SHM’s – u kent allemaal die verhouding tussen de vlottende activa en de vlottende passiva. Met zo’n percentage wordt een onderneming eigenlijk maar heel nipt als gezond beschouwd. Dat is natuurlijk iets wat wij vanuit de Vlaamse overheid heel actief in de gaten houden: dat onze sociale huisvesting gezond is. Dat is dus maar heel nipt het geval.
Ten tweede, en dat is het belangrijkste: die 845 miljoen euro waarvan sprake, is geld dat geparkeerd staat bij de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW). De VMSW treedt hier op als bank. Dus boven op de leningen die wij geven, de FS3-leningen aan de sociale huisvestingsector, wordt ruim 600 miljoen euro daarvan nog eens gebruikt voor de financiering van bouwkosten die duurder zijn, de prefinanciering van de opbouw van koopwoningen, subsidies voor bouw en renovaties en dergelijke meer. Het grootste deel van dat geld wordt hergebruikt, de VMSW dient daar als bank. Vroeger waren zij ook onder meer erkend als financieel intermediair bij de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA).
Ten derde bestaat er al een systeem bij de Gewestelijke Sociale Correctie, die een stimulans biedt voor sociale huisvestingsmaatschappijen om hun eigen middelen in te zetten. Dat zijn de drie punten, ik ben er snel moeten over gaan.
En u bent ook al over uw tijd gegaan.
Ik wil vooral benadrukken dat ik het niet neem dat hier een beeld wordt opgehangen van een sector die alleen aan zichzelf zit om geld te verzamelen. Dat is absoluut niet waar. Wat daarin stond, lijkt mij niet alleen fout te zijn, maar ook schadelijk. En dat vind ik jammer.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Er zijn heel veel mensen die het momenteel heel moeilijk hebben, en die sociale huisvestingsmaatschappijen hebben momenteel een heel belangrijke taak. Ik denk dat we toch kunnen vaststellen, zeker als je de jaarrekeningen en de opgemaakte tabellen analyseert, dat er toch wel hele grote verschillen te zien zijn tussen de sociale huisvestingsmaatschappijen onderling. Er zijn er die verlies maken, er zijn er die winst maken.
We hebben daarstraks vernomen dat u vandaag de brief hebt verstuurd van minister Somers om te evolueren naar één woonactor per regio. Ik denk dat dat goed is. En ik denk dat het moment nu daar is om die zeer voordelige financieringsmodellen die er zijn, denk maar aan de FS3-leningen en dergelijke, te evalueren. Als je de jaarrekeningen en puur boekhoudkundig de cijfers over de globaliteit bekijkt, zie je dat er in 2017 ongeveer 730 miljoen euro op de rekeningen stond; nu is dat 845 miljoen euro. Dat is dus toch zwaar toegenomen. En ook de huurprijzen zijn zwaar toegenomen, minister, zonder dat daar iets tegenover stond voor de sociale huisvestingsmaatschappijen.
Mijn vraag is of u die financieringsmodellen zult evalueren. Ik denk dat dat echt nodig is.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat u het verhaal, dat bij mij heel hard binnenkwam, niet enkel nuanceert maar ook voor een stuk met de grond gelijkmaakt – ik ben misschien een stuk minder mild dan u. De reden is heel eenvoudig: ik vind het echt bijzonder jammer, bijzonder jammer dat sociale huisvestingsmaatschappijen, waar het streven toch altijd is om programma’s uit te rollen voor betaalbaar wonen voor zoveel mogelijk mensen, en zeker de kwetsbare mensen, op die manier worden voorgesteld. Ik denk ook dat de schade groot is. Het is goed dat u dat verhaal hier naar beneden hebt gehaald, en dat u terecht aanstipt dat we die sociale huisvestingsmaatschappijen hard nodig hebben om dat betaalbaar wonen in Vlaanderen voor de meest kwetsbaren ook in de toekomst te blijven garanderen.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, elk jaar investeert de sociale huisvestingsector jaarlijks meer dan 1 miljard euro in onze Vlaamse bouwsector voor het bouwen en verbouwen van woningen voor de meest kwetsbaren. Die reserves waarover het gaat, is eigenlijk minder dan wat zij zelf investeren in één jaar. Om dan te spreken van slapend kapitaal, dat is inderdaad ridicuul, zoals meermaals gezegd, ook door u.
Daarnaast beheren ze dan ook nog eens ongeveer 170.000 woningen. Als we dan die reserves gaan bekijken, dan komt dat neer op ongeveer 5000 euro reserve per woning. Ik denk dat elke huisbaas, elke verhuurder en ook elke huurder zal erkennen dat dat echt wel aan de voorzichtige kant is. En dan nog slaagt men erin een beeld op te hangen alsof ze hun reserves zouden oppotten. En ook daarvan is geen sprake, want de reserves bedragen minder dan 10 procent van de volledige schuld.
Als ik morgen naar een bank stap om 100.000 euro te lenen en als ik zelf 8000 euro bij elkaar heb gespaard, zal niemand het in zijn hoofd halen om te zeggen dat ik geld heb opgepot. Door een artikel in de krant is de hele sector in een fout daglicht gesteld. We betreuren dat enorm, want strenge controles en inspecties tonen al jarenlang het tegenovergestelde aan.
Minister, wat zult u doen of wat kunt u nog doen om deze onzin uit de wereld te helpen en niet verder toe te staan dat de sector in een slecht daglicht wordt gesteld en schade wordt toegebracht? Die sector is voor ons een cruciale partner.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, ik wil u oprecht bedanken voor uw genuanceerd antwoord. U hebt geprobeerd het beeld recht te zetten dat de SHM’s op bergen slapend geld zitten en zo maar reserves oppotten. Dat wordt altijd aangegrepen om de financiering te herbekijken. Ik wil erop wijzen dat de SHM’s 165.000 woningen beheren. Als we dat tegen die reserves afzetten, gaat het om ongeveer 5000 euro per woning. Dat bedrag wordt opzijgezet voor onvoorziene kosten en reparaties. Mij lijkt dat niet meer dan het beleid van een goede huisvader. We weten allemaal dat we daarvoor iets moeten opzijzetten.
Minister, vindt u het niet verantwoord een dergelijke buffer aan te leggen?
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de verduidelijking en de rechtzetting in verband met de communicatie. Elke SHM heeft een rekening-courant bij de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) waarmee de aflossingen van de leningen door de VMSW worden afbetaald. Die rekening-courant wordt gespijsd met de liquiditeitsoverschotten die de SHM’s maandelijks naar de VMSW moeten doorstorten. Hierdoor heeft de VMSW net een duidelijk zicht op de financiële situatie van elke SHM in Vlaanderen. Dat systeem werkt, want de VMSW kan de financiële situatie of gezondheid opvolgen. Dat is belangrijk om SHM’s te monitoren die dreigen in financiële moeilijkheden te komen.
In welke mate komen de SHM’s hun verplichting na om de overschotten op de rekening-courant te storten? In welke mate wordt dit opgevolgd?
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik denk dat de zaken met de verschillende reacties correct zijn gesteld. Als er voorbeelden zijn van plaatsen waar geld verstopt zit, ben ik de eerste om het te zoeken, naar boven te halen en te gebruiken waarvoor het bedoeld is. Ik heb een ongebreidelde reserveopbouw zeker niet willen goedkeuren, maar in dit geval is dat te verantwoorden door de cijfers die ik heb gegeven.
Ik ben het er absoluut mee eens dat sociale woningen een belangrijke rol spelen. Met de noden waarmee we nu zitten, is dat zeker het geval en dat zal de komende periode niet verbeteren.
Er zijn verschillen tussen de SHM’s, maar we moeten weten wat we willen. We kunnen heel die sector staatsgebonden maken, maar dat is niet de keuze die we maken. Dat lijkt me heel verstandig, maar hierdoor zitten we met bedrijven die iets voorzichtiger dan de anderen zijn. Om die reden zijn er wat verschillen. Er zijn marges, maar als we de lijn door de sector in zijn totaliteit trekken, zitten we daar niet met opgepot geld. Dat blijkt niet uit de cijfers. Het is natuurlijk wel zo dat er verschillen zijn.
Mevrouw Claes, u hebt ernaar verwezen dat we dit opvolgen. De SHM’s hebben de verplichting dat geld bij de VMSW te parkeren. Dat geldt wordt dan opnieuw gebruikt. Tegelijkertijd zijn er heel wat doorlichtingen van SHM’s. Ik zie er om de paar weken wel een paar passeren. Globaal genomen, zien we een constante verbetering onder druk van die doorlichtingen door de Vlaamse overheid, waarbij we naar de financiële situatie, het personeelsbeleid, het management, het overleg, de participatie en de communicatie met de huurders kijken. We volgen dat zeker op.
De evaluatie van de FS3-lening was sowieso al gepland. Dat zullen we sowieso doen. Het punt is dat we dergelijke instrumenten voortdurend moeten evalueren. Dat heeft alles te maken met het feit dat we het rentebeleid voortdurend in de gaten moeten houden. Als we met instrumenten werken die daarvan afhangen, moeten we er natuurlijk rekening mee houden dat het instrument plots waardeloos kan worden als de rentestand erg verandert. Om die reden passen we dat aan. Hetzelfde geldt voor de Vlaamse woonbonus.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, dank u voor uw reactie. Het is inderdaad nodig om de financieringsmodellen te evalueren. Wij gaan dat zeker opvolgen.
We zitten inderdaad op dezelfde golflengte. De sociale huisvestingsmaatschappijen hebben een heel belangrijke taak te vervullen. Ze moeten zorgen voor een kwalitatieve woning voor de kwetsbaarsten onder ons. Dat zijn ondertussen toch al een 150.000 mensen, die op de wachtlijst staan. We moeten echt wel zorgen dat die evaluatie zo snel mogelijk gebeurt.
Ik wil nog een ding waarop u niet hebt gereageerd benadrukken. Als we de cijfers analyseren, zien we dat er sinds de aanpassing van de huurprijzen meer liquiditeiten zijn. Een analyse per huisvestingsmaatschappij is wat dat betreft nodig om erop toe te zien dat de gelden altijd toekomen bij de mensen die het nodig hebben. Dit wordt zeker vervolgd in de commissiewerking.
De actuele vraag is afgehandeld.