Report plenary meeting
Report
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Minister, u bereikte met de vakbonden en de koepels een akkoord in verband met de hervorming van de vaste benoeming en de evaluatieprocedure bij leerkrachten. Beginnende leerkrachten hebben sneller jobzekerheid, en ze zullen eerst een betere aanvangsbegeleiding krijgen. En als ze dan een positieve evaluatie krijgen, zouden ze na één jaar vast benoemd worden. Tegelijkertijd zorgt u ervoor dat een kleine minderheid van leerkrachten die het beroep besmeuren sneller kunnen worden ontslaan en geheroriënteerd. Het gaat dan gelukkig over enkelingen. U vereenvoudigt de procedure en u zult ze ook flexibeler maken.
Met dit akkoord zie ik eigenlijk drie zaken. Het imago van het lerarenberoep wordt versterkt, jonge leerkrachten kunnen ook veel sterker aan onderwijs gebonden worden, en u zet een flinke stap vooruit naar een modern personeelsbeleid. Ik heb hier een vraag over. Minister, welke impact verwacht u in de strijd tegen het lerarentekort? Ik dank u voor uw antwoord.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik ben eigenlijk bijzonder tevreden dat we erin geslaagd zijn om twee dossiers los te trekken die echt vast zaten, en daar aan het einde van de rit zelfs een akkoord over te krijgen vanuit het brede onderwijsveld, van alle sociale partners. Daarbij willen we, heel eenvoudig gesteld, ervoor zorgen dat we bijdragen aan de onderwijskwaliteit door een beter personeelsbeleid. En we willen diegenen die goed presteren eenvoudigweg sneller bij ons houden, aan ons binden, in het onderwijs houden. Wie slecht presteert kunnen we sneller uit ons onderwijs verwijderen. Dat is het in een notendop. Maar het is een complexe procedure, en je kunt er kritiek op blijven hebben, en zelfs terecht.
Je moet weten dat 37 procent van de beginnende leerkrachten binnen de eerste vijf jaar afhaakt. Zo verliezen we goede, grote talenten. Sommigen zijn zeven à acht jaar op de dool, uitkijkend naar een benoeming die ze niet krijgen. Wij willen ervoor zorgen dat de termijnen op dat vlak de facto worden gehalveerd, en dat je al na iets meer dan een jaar vast benoemd kunt worden. Dat is een mogelijkheid, een optie voor de school, om de beste talenten in huis te houden, om die aan zich te binden, om ze wat zekerheid te geven. Dat hoeft ook niet, dat kan ook later gebeuren. Het is een mogelijkheid. Maar zo geven we die talenten toch ook wat meer perspectief.
Aan de andere zijde moet je vaststellen dat er tot op heden een zeer logge procedure bestaat om sneller op te treden tegen diegenen die niet goed functioneren in ons onderwijs, en die die vaste benoeming gebruiken als schild tegen onkunde of onwil. Dat is een kleine minderheid die het uiteindelijk wel verpest voor de rest van de school en eigenlijk het imago van het onderwijs. Die termijn die vandaag uit drie à vier jaar bestaat reduceren we tot één jaar. Maar dat gebeurt niet zonder alle inspanningen te hebben gedaan om de betrokkene maximaal te trachten bij te werken, aan de hand van een persoonlijk traject, aan de hand van twee evaluaties. We hebben een persoonlijk werktraject om effectief aandacht te kunnen besteden aan de werkpunten.
Tot slot, dit sociaal akkoord zal vanzelfsprekend niet volstaan om het lerarentekort aan te pakken, het is maar een van de elementen. Maar we willen ook zorgen voor een betere waardering voor de leerkracht en de perceptie in de rest van de samenleving aanpakken. Maar vele partners hebben hier iets gewonnen, en misschien ook iets moeten geven, iets moeten verliezen. Dat is de essentie van het compromis. Maar ons onderwijs wint hier zeker bij. Via een beter personeelsbeleid willen we zorgen voor een betere onderwijskwaliteit.
De heer Laeremans heeft het woord.
Ik denk dat ik eerst nog mag antwoorden, voorzitter.
Mijn excuses. Mevrouw Grosemans, u hebt het woord.
In het begin is dat niet gemakkelijk. (Gelach)
Minister, ik ben heel blij met het akkoord, en met het feit dat we nu eindelijk zicht krijgen op een eigentijds personeelsbeleid. Ik denk dat het ook heel goed is dat u die kar niet hebt overladen, maar deze twee belangrijke dossiers hebt gekoppeld. Scholen kunnen inderdaad getalenteerde starters aan boord houden, en tegelijkertijd vast benoemde personeelsleden met functioneringsproblemen eerst wakker schudden. Indien dat niet helpt, kan men ze naar de uitgang begeleiden. Tegelijkertijd krijgen schoolleiders meer ademruimte met vereenvoudigde procedures.
Ik heb nog een vraag voor u. Kunt u misschien nog de timing voor de uitvoering van dit akkoord toelichten?
De heer Laeremans heeft het woord.
Minister, het Vlaams Belang gaat met de twee grote principes akkoord, namelijk sneller kunnen benoemen en sneller kunnen ontslaan. Maar op basis van de persconferentie van vanmorgen kunnen wij nog geen gefundeerd oordeel vormen. Daarvoor is nog een veel grondiger analyse in de commissie nodig.
We zijn toch ook een beetje bekommerd om een mogelijk ongewild neveneffect, want nu zouden sommige scholen wel eens in de verleiding kunnen komen om jonge leerkrachten nog sneller af te danken en ze na 280 dagen te laten vertrekken in plaats van na 570 dagen, want anders worden ze tijdelijke aanstelling van doorlopende duur (TADD). Om te voorkomen dat ze vastbenoemd worden, gaat men ze misschien na 350 dagen laten vertrekken in plaats van na 680 dagen.
De hamvraag die wij ons stellen, is of jonge leerkrachten hun anciënniteit zullen kunnen opbouwen in verschillende scholengemeenschappen. Kan wie de eerste jaren van zijn job pakweg drie trimesters interim doet in verschillende scholengemeenschappen – wat toch wel vaker voorkomt bij starters – die prestaties dan op het einde samenleggen tot één verworven anciënniteit die gelijk is aan die van iemand die een jaar op dezelfde school kon blijven?
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, u zegt het zelf: dit is één en een beperkt element in de herwaardering van het lerarenberoep en de aanpak van het lerarentekort. U wilt op deze manier jonge leerkrachten in het onderwijs houden, maar ook daarvoor zal er toch nog wel iets meer nodig zijn.
Wij vragen ons af waar het plan blijft om ervoor te zorgen dat er ook aanvangsbegeleiding is, dat er mentoruren komen, dat er werk wordt gemaakt van de werkbaarheid, dat men inzet op teamwork in het onderwijs en vooral ook op de ondersteuning van directies. Als u een modern hr-beleid wilt voeren in het onderwijs, als u wilt inzetten op persoonlijke trajecten, op evaluatie, dan zal dat toch wel heel wat extra inspanningen vragen van schooldirecties, die op dit moment niet altijd evenveel ervaring en ondersteuning hebben om zo'n personeelsbeleid te voeren. Op welke manier zult u ervoor zorgen dat dit een haalbare kaart wordt?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Het sociaal akkoord met de vereenvoudiging van de vaste benoeming en de herziening van de evaluatieprocedure dat vandaag werd voorgesteld, was een werk van lange adem. Het zaadje – laat ons eerlijk zijn – werd gelegd in cao XI van de vorige legislatuur. Het is een belangrijke stap, maar er zijn nog heel veel stappen te zetten.
Voor ons is dit heel belangrijk, want de leerkracht is de spil in ons onderwijs. Het is belangrijk voor de kwaliteit van ons onderwijs, die ons zo dierbaar is. Wij stellen in elk geval voor om de impact van dit alles goed te blijven monitoren.
Minister, hoe kunnen we de schoolteams en directies versterken om een goed personeelsbeleid te voeren? Professionalisering en aanvangsbegeleiding werden al genoemd, maar voor ons is die beleidsondersteuning, de ondersteuning van de directeurs, zeker in het basisonderwijs, echt wel cruciaal. Wanneer krijgen we daarover positief bericht?
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, we zijn uiteraard heel blij dat jonge leerkrachten sneller werkzekerheid kunnen krijgen in plaats van dat ze, zoals nu, jarenlang van school naar school, van interim naar interim moeten hoppen, waardoor veel te veel startende leerkrachten afhaakten.
Zoals u zelf zei, is er meer nodig om het beroep aantrekkelijker te maken. Deze operatie zal ook geld besparen. Op de pensioenen betekent dit een besparing van 60 miljoen euro per jaar omdat vastbenoemden goedkoper zijn dan tijdelijke leerkrachten. Zult u dat geld volledig herinvesteren in het onderwijs? Sneller benoemen brengt met zich mee dat er meer evaluatiebegeleiding en feedback voor startende leerkrachten nodig zal zijn. Zal dat geld daarin worden geïnvesteerd?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, ik denk dat iedereen het erover eens is dat we meer zekerheid moeten geven aan jonge leerkrachten. Dat is absoluut nodig want ze haken inderdaad veel te snel af terwijl we iedereen nodig hebben om topkwaliteit te kunnen bieden aan ieder kind. Maar we hebben toch ook een aantal bedenkingen bij het plan dat nu op tafel ligt.
Ten eerste vinden we het een beetje vreemd dat die vaste benoeming na een jaar er nu net komt op voorstel van de N-VA, een partij die zich in het verleden toch altijd een notoir tegenstander heeft getoond van vaste benoemingen. Daardoor kunnen wij ons niet van de indruk ontdoen dat het vooral een besparingsoperatie is waarbij de pensioenfactuur voor vastbenoemde leerkrachten naar het federale niveau kan worden doorgeschoven.
Ten tweede zijn we er ook niet van overtuigd dat dit zal volstaan om jonge leerkrachten aan boord te houden. Jonge leerkrachten haken immers af omdat ze de onzekerheid beu zijn. Elke zomer opnieuw is het afwachten of ze in september wel de uren zullen hebben. Daar komt uw voorstel zeker deels aan tegemoet. Maar ze haken ook af als gevolg van de realiteitshock wanneer zij pas beginnen lesgeven omdat ze het gevoel hebben dat ze er alleen voor staan. En daarom is die aanvangsbegeleiding inderdaad cruciaal. Zijn daar extra middelen voor voorzien? En zo ja, hoeveel?
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, u weet dat we altijd vrij kritisch hebben gestaan tegenover de versnelde vaste benoeming. Ik ben er nog altijd niet van overtuigd dat dit er nu voor zal zorgen dat jonge leerkrachten minder snel afhaken. Ik denk inderdaad dat het noodzakelijk is te voorzien in een goede begeleiding. Dat staat ook in het akkoord, namelijk voorzien in een goede aanvangsbegeleiding en de verplichte begeleiding na een eerste negatieve evaluatie. De vraag is dan ook op welke manier u dat zult versterken en welke middelen u daarvoor zult vrijmaken.
Ik ben niet zo negatief om te zeggen dat wij een rekening zouden doorsturen naar het federale niveau. Je moet af en toe denken aan het positieve verhaal en de zon in de plas water zien. Niettemin, minister, denk ik dat het vandaag vooral gaat over die begeleiding en over het versterken van de leerkracht in plaats van over een vaste benoeming.
Ik ben wel bijzonder tevreden over een zaak. Het is namelijk bijzonder demotiverend, zowel voor jonge leerkrachten als voor gemotiveerde leerkrachten, dat er mensen aan boord blijven, soms veel te lang aan boord blijven, maar waar we nu korte metten mee kunnen maken. Dat is ook ten gunste van de leerlingen die daar jarenlang mee worden geconfronteerd. Mijn felicitaties daarvoor.
Minister Weyts heeft het woord.
Misschien even terzijde, de discussie over de vaste benoeming in het onderwijs en de vaste benoeming van ambtenaren is van een totaal andere orde. Ambtenaren hebben een vaste job, hun vaste uren. Dat is toch wel even anders bij leerkrachten die moeten sprokkelen voor hun uren. Als we dan vaststellen dat het dossier al een hele tijd geblokkeerd zit, dan kunnen we daar twee dingen mee doen. We kunnen zeggen dat we, om daar ten gronde iets aan te doen, een bijzondere meerderheid nodig hebben in het parlement, en de facto dus niets kunnen doen. Ofwel kunnen we proberen dat positief aan te pakken, daar misschien andere dingen aan te koppelen en er zo op zijn minst een positiever verhaal van maken waarbij vooral de negatieve uitwasemingen, zoals net geschetst, kunnen worden aangepakt. Dat lijkt me een veel productievere werkwijze.
En ja, er is ook nog een leuk prijskaartje aan verbonden waarbij er – misschien in een van de weinige gevallen – een omgekeerde transfer plaatsvindt van de federale overheid naar Vlaanderen. Dat is misschien ook wel eens mooi meegenomen, en meer zelfs, aangewezen.
Wat de timing betreft, komen we ongeveer eind mei, begin juni naar het parlement. Tijdens de volgende maanden komen er omzendbrieven met meer informatie over de hervormde regelgeving over overgangsmaatregelen. We hebben dus een ambitieuze timing. Al tijdens het volgend schooljaar willen we gestalte geven aan een aantal aspecten, bijvoorbeeld wanneer het gaat over coaching. Het is de bedoeling dat de nieuwe regelgeving over de vaste benoeming kan ingaan in september van volgend jaar.
Ik kreeg hier ook de vraag waar het omvattende plan is. Ik heb u altijd gezegd dat ik net niet wil werken met een omvattend plan, met een kar waar je alles op laadt en uiteindelijk moet vaststellen dat die kar niet meer getrokken geraakt. Ik had dat ook kunnen doen in dezen. Ik had dat ook op de kar kunnen gooien met alle andere zaken, in de volle wetenschap dat vervolgens die kar niet meer vooruit zou geraken. Ik ga dus wel vooruit, stap voor stap. We hebben voordien gezorgd voor de validering van acht jaar anciënniteit voor wie vanuit de privésector overstapt naar het onderwijs. We verleiden die mensen met acht jaar anciënniteit, met 300 euro netto per maand extra. Dat is pas verleiden. Dat is dus een stap vooruit. Dit gegeven is ook een stap vooruit. We maken ook werk van de versterking van de aanvangsbegeleiding en van de directeurs. En zo gaan we stap voor stap vooruit om te zorgen voor een beter personeelsbeleid, het aantrekkelijker maken van de lerarenjob voor wie die al uitoefent en voor wie er mogelijks in geïnteresseerd is. Zo zetten we stappen vooruit op het vlak van meer onderwijskwaliteit.
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden.
Minister, vanochtend op de persconferentie werd herhaaldelijk aangehaald dat de besprekingen niet eenvoudig waren. Op voorhand werd er ook heel vaak gezegd dat u hier niet in zou slagen, dat u uw tanden hierop zou stukbijten. U bent er wél in geslaagd om water en vuur met elkaar te verzoenen, en dat ook nog eens in volle coronaperiode.
Het is een heel duurzaam en eendrachtig akkoord geworden, met aandacht voor de rechten en de plichten van ons onderwijspersoneel. U zet hier inderdaad een heel belangrijke stap naar een moderner personeelsbeleid. Onze fractie wil u daar absoluut voor feliciteren. Dank u wel.
De actuele vraag is afgehandeld.