Report plenary meeting
Actuele vraag over de vernieuwing en het systematisch onderhoud van kunstwerken en gewestwegen
Report
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, eerst het goede nieuws: het jaarlijkse onderhoudsprogramma voor 1300 kilometer aan autosnelwegen zit al jaren op kruissnelheid. De grote achterstand die we gedurende ongeveer tien jaar hadden opgebouwd, is weggewerkt en slechts 5,6 procent van onze snelwegen bevindt zich nog in zeer slechte staat.
Met onze gewestwegen daarentegen is het erger gesteld. Vooral de toestand van onze bruggen, de zogenaamde kunstwerken, is echt wel alarmerend. Uit een artikel van de Vlaamse Automobilistenbond (VAB) blijkt dat in sommige provincies tot 27 procent van de gewestwegen in slechte staat is en 22 procent van de bruggen in beheer van het Vlaamse Gewest in slechte tot zeer slechte staat. De onderhoudsachterstand is volgens VAB zo groot dat we nu al geconfronteerd worden met noodherstellingen, met alle gevolgen van dien.
Momenteel staan er zo'n 42 bruggen op de lijst van prioritaire kunstwerken. We weten ondertussen dat u voor 2021-2022 extra budget zult voorzien, wat echt wel noodzakelijk is. Het herstel van de bruggen is ook belangrijk voor onze veiligheid. Iedereen herinnert zich wel de vallende brokstukken onder het viaduct van Gentbrugge. We moeten dit te allen tijde kunnen vermijden.
Minister, op welke manier zult u de lijst met prioritaire kunstwerken aanpakken?
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, mevrouw Fournier heeft de situatie uitvoerig geschetst. Ik zal het dus iets beknopter kunnen doen.
We weten – en dat is niet onbelangrijk – dat veel bruggen en gewestwegen in dezelfde periode, in hetzelfde tijdsblok in Vlaanderen zijn gebouwd. We weten ook dat er tijdens een lange periode een gebrek was aan structureel onderhoud en dat er dus niets anders op zit dan de achterstand weg te werken. Ik ben blij dat we er minstens tijdens de afgelopen twee legislaturen toch in geslaagd zijn om de inhaalbeweging in te zetten met meer budgetten, met meer onderhoudswerken aan bruggen en gewestwegen maar vooral aan de snelwegen, zoals daarnet geschetst. Ook nu kunt u onder andere vanuit het relancebeleid extra investeringen daarin doen.
We stellen een en ander vast met betrekking tot de situatie van bruggen en gewestwegen, maar er is ook een andere wetmatigheid in de politiek, namelijk dat er nooit geld genoeg zal zijn. Er zal altijd budget te kort zijn om alles in één keer op te lossen en te vernieuwen. Dus is het enorm belangrijk om te prioriteren, om prioriteiten vast te leggen en om het structureel onderhoud van het wegennet in Vlaanderen planmatig aan te pakken.
Minister, hoe zult u ervoor zorgen dat in de komende jaren de inhaalbeweging wordt verdergezet en dat het onderhoud van gewestwegen en kunstwerken in beheer van het Vlaamse Gewest systematisch wordt verzekerd en opgevolgd?
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, ik dank jullie voor deze vragen. De toestand van onze gewestwegen maar vooral van onze kunstwerken, onze bruggen en onze tunnels, is niet goed. Er is een enorme onderhoudsachterstand. Dat kunnen we niet ontkennen en dat is ook al meermaals in de commissie aan bod geweest naar aanleiding van een interpellatie van de heer Rzoska een aantal maanden geleden. Wat dat betreft, kunnen we inderdaad niet onder stoelen of banken steken dat er dringend iets moet worden gedaan om die onderhoudsachterstand weg te werken. Vlaanderen telt niet minder dan 2777 bruggen, tunnels en keermuren, kortom kunstwerken, die allemaal dateren van de jaren 60 en 70 en dus 50 tot 60 jaar oud zijn. Ze zijn dus inderdaad of aan vervanging of minstens aan drastische renovatie toe.
Onze administratie zorgt sowieso voor een controle en inspectie van al die kunstwerken, van al die bruggen en tunnels, maar uiteraard ook van onze gewestwegen. Die worden allemaal gecontroleerd, geïnspecteerd en ingedeeld in vier categorieën. De kunstwerken in categorie 4 zijn in zeer slechte staat, in categorie 3 zijn ze in matige toestand. Categorie 1 en 2 gaan van goed tot aanvaardbaar.
Ik heb vanaf de eerste dag gezegd dat we onmiddellijk iets moeten doen aan die kunstwerken, aan die bruggen die in zeer slechte staat zijn. Dat zijn er in totaal 44. We maken daar deze legislatuur 250 miljoen euro voor vrij, zodat we die onmiddellijk kunnen aanpakken.
550 bruggen en tunnels verkeren in matige toestand. Die kunnen we verder opsplitsen in een 200-tal eerder slechte – dit is natuurlijk een dynamisch verhaal –, die worden overgeheveld naar categorie 4. Die 200 heel slechte willen we ook versneld aanpakken. Maar zoals de heer Maertens zegt, zal er nooit geld genoeg zijn. Er is inderdaad die wetmatigheid en het is wat dat betreft dan ook een zaak om prioriteiten vast te leggen. Dat hebben we ook gedaan. We hebben een plan van aanpak opgemaakt voor de volgende 10 jaar, waarin we die 200 bruggen die ook in slechte toestand zijn, willen aanpakken en waar we de nodige middelen voor moeten uittrekken.
Bij de middelen voor 2020 hadden we al een bedrag van 160 miljoen euro om te besteden aan een aantal slechte bruggen en kunstwerken, in 2021 hebben we een bedrag van meer dan 200 miljoen euro. Maar het zal ook zaak zijn om in de toekomstige investeringsplannen telkens een verhoogd budget uit te trekken om ervoor te zorgen dat die bruggen opnieuw in een ordentelijke toestand verkeren. Dat betekent ofwel vervanging, ofwel grondige renovatie. Naast ons investeringsplan moeten we ook kijken of we niet via alternatieve financiering extra middelen naar voren kunnen trekken. De veiligheid is hier immers van supergroot belang. Mevrouw Fournier verwijst naar brokstukken van bruggen. Dat kunnen we ons echt niet permitteren. De veiligheid is van essentieel en primordiaal belang. Vandaar dat we die achterstand heel snel moeten wegwerken en ervoor moeten zorgen dat er extra middelen op tafel komen. Dat doen we al, maar via alternatieve financiering proberen we nog aan extra middelen te geraken.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en voor uw gedeelde bezorgdheid over het herstellen van de bruggen. Ik heb echter nog een andere bezorgdheid. In 2021 zijn er aanzienlijke budgetten vrijgemaakt. Het is misschien niet genoeg, collega Maertens, het zal misschien nooit genoeg zijn, maar het zijn toch aanzienlijke budgetten. Kijk maar naar de fietsinfrastructuur voor 335 miljoen euro.
U hebt het nu over 200 miljoen euro voor de bruggen, minister. Maar met budget alleen komen we er niet. De problemen waar de overheid vooral mee wordt geconfronteerd, zijn de administratieve last en de langdurige procedures. We hebben in het parlement al initiatieven genomen. Ik denk dan aan het decreet over de minnelijke schikking, aan de hervorming van de Dienst Vastgoedtransacties. Maar we zullen toch nog bijkomende initiatieven moeten nemen om alles sneller te laten verlopen en om actie te zien op het terrein. Daarom mijn bijkomende vraag, minister: zult u nog bijkomende initiatieven nemen op het vlak van administratie om die werken aan de wegen en de bruggen veel vlotter te laten verlopen?
De heer Maertens heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. U zegt dat u een investeringsplan, een prioriteitenplan maakt voor de volgende tien jaar. Ik denk dat dat verstandig is. Alle specialisten, ook collega’s in het parlement pleiten al langer voor een visie om telkens op tien jaar een structurele onderhoudsbeurt te kunnen doen aan onze kunstwerken, maar ook aan onze gewestwegen, omdat dat natuurlijk grotere investeringen zal vermijden in de toekomst.
Ik kijk uit naar dat investeringsplan. Ik denk dat het ook belangrijk is dat dat ook vertaald wordt in het geïntegreerd investeringsprogramma (GIP), de geïntegreerde investeringstabel van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken. U zegt zelf: ‘We hebben onze middelen die we daaraan zullen besteden, maar we kijken ook elders, naar alternatieve financiering.’ Mijn bijkomende vraag is dan ook niet meer dan logisch: hoe ziet u dat dan concreet in de praktijk?
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, dit is een zeer belangrijk probleem, waar hier al veel over gesproken is. Ik denk dat een belangrijk onderdeel hierin ook de toestand bij uw Agentschap Wegen en Verkeer is. We hebben het er ook over gehad tijdens de begrotingsbesprekingen eind vorig jaar. Er is fors bespaard op die dienst, waardoor er echt een tekort is aan gekwalificeerde wegenarbeiders om de inspecties te doen en om snel herstellingen te kunnen uitvoeren. Dus naast alle plannen voor de renovaties op termijn van tien jaar enzovoort, vraag ik mij af of u van plan bent om uw agentschap opnieuw te versterken met mensen die in dienst zijn om die controles en snelle herstellingen te kunnen uitvoeren.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, ik treed de collega’s bij. Het probleem van de brokkelbruggen is ons goed bekend, door heel velen aangekaart, ook door ons. Daarom zijn structurele investeringen op lange termijn inderdaad meer dan nodig. Die geven ook een boost aan de economie, dus dat is ook op dat vlak goed. Maar als u over de prioriteitenlijst praat, dan zit daar een groot stuk geld in van Europa voor 2021-2022. Ik heb een bijkomende vraag: zult u na 2022, wanneer u niet zeker bent van dat Europese geld, ook geld vinden bij uw budgetten om toch te garanderen dat we naar een betere staat van de infrastructuur van de wegen gaan dan nu?
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, we hebben daar inderdaad een aantal maanden geleden al een stevig debat over gevoerd. En terecht, collega’s, want dit gaat over veiligheid, veiligheid van mensen die dagelijks over of in die kunstwerken rijden. Dus, minister, het is goed dat er extra budget is voorzien, maar wat VAB vraagt is een structureel beleid. Ik vind dat we daar nog ver van af zijn. In die zin, collega’s – er is daarnet door collega Maertens naar verwezen en ik heb dat ook al eerder gezegd – zou hier geen politiek debat over mogen zijn. Dit is geen ideologisch debat, dit zijn bestaande kunstwerken die we moeten onderhouden. En in het kader van een relancebeleid zijn dat nu net investeringen die ook productief zijn en die eigenlijk ook, wat ons betreft, nodig zijn. Daarom zouden wij eigenlijk over de grenzen van oppositie en meerderheid heen zo’n tienjarenplan moeten maken rond de inhaalbeweging voor die kunstwerken. Op die manier moet, als de volgende keer een andere meerderheid het voor het zeggen heeft, die niet opnieuw van een wit blad papier vertrekken, maar zijn we het politiek eens over de belangrijke investeringen voor de volgende tien jaar. Minister, mijn fractie blijft de hand reiken om aan zo’n tienjarenplan te werken.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de bijkomende vragen. Mevrouw Fournier, we moeten inderdaad kijken hoe we de administratieve procedures kunnen vereenvoudigen. Ik denk dan aan de aanbestedingsprocedures, aan veel meer werken met raamcontracten en met standaardprojecten. Daar zetten we enerzijds ten volle op in. Anderzijds weet u ook dat we het vergunningenbeleid mee onder de loep nemen. Collega Demir is daar volop mee bezig. Ook is er de evaluatie van het decreet Complexe Projecten, om toch een versnelling hoger te kunnen schakelen bij die grotere infrastructuurwerken. Want het moet inderdaad allemaal vlotter en sneller kunnen gebeuren. Wat dat betreft, zijn we zeker binnen de Vlaamse Regering, samen met de administraties, aan het kijken hoe we een en ander versneld kunnen uitrollen.
Mijnheer Maertens, wat betreft alternatieve financiering, zoeken we inderdaad ook naar mogelijkheden. Ik denk bijvoorbeeld aan het viaduct van Vilvoorde. Het viaduct vervangen heeft een kostenplaatje van om en bij de 150 miljoen euro. Dat is niet een bedrag dat je zo maar hebt liggen, daar zoeken we samen met de Werkvennootschap, ook in het kader van bijvoorbeeld een structuur van publiek-private samenwerking (pps), naar alternatieven om dat groots werk mee te financieren. Ik denk in hoofdorde dan aan pps. Dat hebben we in het verleden al gedaan. Ik denk ook dat we dat toekomstgericht moeten doen, om al die grotere infrastructuurwerken, die grotere bruggen en viaducten te vernieuwen, waar het vaak gaat om kostenplaatjes van enkele ettelijke tientallen miljoenen euro’s en meer. Dan moeten we echt inzetten op een pps-structuur om dat wat te kunnen spreiden in de tijd.
Mijnheer D’Haese, u vraagt of er wel voldoende personeel is om dat allemaal op te volgen. De controles en inspecties die men uitvoert, vallen onder de Expertise Beton en Staal. Ik kan u verzekeren dat er daar heel wat knowhow is. Zij doen controles en inspecties om de drie tot vijf jaar, afhankelijk van de toestand van de kunstwerken. Wanneer bepaalde kunstwerken in een slechtere toestand zijn, wordt die inspectie op een veel frequenter niveau gebracht, zodat men alleszins de veiligheid kan garanderen. Men verzekert mij dat er voor de inspecties en controles zeker voldoende personeel en vooral ook heel wat knowhow is bij Expertise Beton en Staal. Die moeten maximaal worden aangewend.
We hebben inderdaad een heel aantal relancemiddelen ter beschikking gekregen voor het Departement Mobiliteit en Openbare Werken. Die relancemiddelen moeten worden besteed in 2021 en 2022. Specifiek voor onze bruggen trekken we een bedrag van 100 miljoen euro uit, zodat we ook dit jaar, in 2021, al meer dan 200 miljoen euro kunnen investeren in die bruggen. In 2022 zullen we een soortgelijke oefening moeten doen, maar dat zal mee worden opgenomen in het investeringsplan. Maar – en dan kom ik aan de vraag van de heer Rzoska – we moeten dat inderdaad over een ruime tijdsspanne inpassen. Want als we meer dan tweehonderd bruggen of kunstwerken moeten herstellen, grondig herstellen en/of zelfs afbreken en volledig vernieuwen, is dat een immens kostenplaatje. Dat krijg je niet zomaar op één legislatuur helemaal weggewerkt. Iedereen is op de hoogte van die enorme onderhoudsachterstand. Op dit ogenblik legt de administratie de laatste hand aan een tienjarig plan van aanpak, waarin die bruggen categorie 3 en 4 moeten worden weggewerkt. Voor categorie 4 moet het nog tijdens deze legislatuur gebeuren. Maar ook de tweehonderd bruggen in slechte toestand van categorie 3 moet allemaal worden weggewerkt. En daarvoor wordt een plan van aanpak uitgerold voor de komende tien jaar. Daarin worden enerzijds de prioriteiten vastgelegd, maar tegelijk wordt daarin ook opgenomen hoe men dat mogelijk kan financieren.
Het is inderdaad iets dat ons allemaal aanbelangt. Het belangt de verkeersveiligheid aan. Als onze infrastructuur niet veilig is, is dat op zich al een precaire situatie. We moeten dus alles op alles zetten om die onderhoudsachterstand inzake bruggen, maar ook inzake onze gewestwegen ten volle weg te werken. Daarin hebt u in mij alleszins een bondgenoot, om er snel voor te zorgen dat er veel meer veiligheid is inzake onze infrastructuur – fietsveiligheid, maar zeker ook veiligheid voor de andere weggebruikers, de automobilisten, het vrachtvervoer. Ook zij moeten een garantie kunnen krijgen dat er ten volle wordt ingezet op veilige infrastructuur. Ik dank u.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, iedereen weet dat wegenwerken heel veel hinder, heel veel file veroorzaken. Ik wil hier graag nog eens de aandacht vragen voor de staart van de file, om ook daar de nodige veiligheid te voorzien. Ik denk daarbij vooral aan signalisatie. We hebben het daarover al gehad in de commissie. Ik doe nog eens een oproep om in de staart van dergelijke files, of wanneer er dergelijke wegenwerken zijn, die signalisatie maximaal te verzorgen en zo te vermijden dat er files of accidenten zouden kunnen zijn.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw bijkomende antwoorden. In 2019 stelde het eigen Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) duidelijk dat er minstens twee legislaturen nodig zouden zijn om de historische achterstand weg te werken en de toestand structureel verbeteren. Datzelfde AWV zegt in datzelfde jaar dat er een groot plan nodig is. Idem zegt een studie van Deloitte in 2019. Ik ben dan ook blij dat daar nu op wordt ingegaan en dat er een plan in voorbereiding is. We kijken voluit uit naar dat tienjarenplan dat u hier aankondigt. Ik hoop dat we dat ook hier in dit parlement zullen kunnen bespreken.
U hebt het over een tienjarenplan voor de bruggen. Maar ik wil u toch op het hart drukken ook de tunnels en zeker de gewestwegen niet te vergeten, want dat is toch een historisch structureel probleem aan het worden.
De actuele vragen zijn afgehandeld.