Report plenary meeting
Report
De heer De Bruyn heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, in 2012 hebben we de zesde gezondheidsdoelstelling aangescherpt tot 20 percent minder zelfdodingen in het jaar 2020 ten opzichte van referentiejaar 2000. Om die ambitie waar te maken, werd het tweede Vlaams actieplan suïcidepreventie ontwikkeld en uitgerold. Het moet gezegd: de doelstelling werd gehaald.
Tijdens de herhaalde besprekingen van de toepassing en de uitrol van het Vlaamse actieplan hebben zowat alle fracties erop gewezen dat we met het bereiken van die doelstelling uiteraard niet zelfgenoegzaam achterover mochten gaan leunen, maar dat we de lat hoger moesten durven leggen. We hebben ook voortdurend aangestuurd op nieuwe initiatieven en op het bijsturen van initiatieven waar dat nodig was.
Eind 2020 liep dat tweede Vlaamse actieplan af. Ondertussen zijn we al een stuk in 2021 en missen we eigenlijk een basis, een document of een gezamenlijke doelstelling om de inspanningen inzake suïcidepreventie te oriënteren. Dat wil niet zeggen dat wat op dit ogenblik gebeurt, zonder richting is. Geenszins. Maar de vraag dringt zich toch op wat de minister doet en hoe de minister garandeert dat de inspanningen die de voorbije jaren werden geleverd en die ook hebben bijgedragen tot het bereiken van de doelstelling, mogelijk blijven, ook op het ogenblik dat we eigenlijk zonder lopend Vlaams actieplan suïcidepreventie zitten.
Minister Beke heeft het woord.
Collega, in afwachting van het derde Vlaamse actieplan suïcidepreventie blijven de acties van het tweede actieplan verder lopen. Ook de werking van onze partnerorganisatie, het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie (VLESP), goed bekend, en de suïcidepreventiewerking van de centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG’s) blijven verder lopen. De beheersovereenkomst met het Centrum ter Preventie van Zelfdoding (CPZ) loopt normaal eind dit jaar af. Maar zoals we ook eind vorig jaar hebben meegedeeld in de Vlaamse Regering, wil ik die beheersovereenkomst met twee jaar verlengen tot in 2023 zodat die werking verder gegarandeerd blijft.
In afwachting van het nieuwe plan suïcidepreventie en in het kader van ons actieplan Zorgen voor Morgen dat we in het voorjaar van 2020 hebben voorgesteld en hebben gecontinueerd in ons Vlaams relanceplan, willen we bijkomend inzetten op geestelijke gezondheidsbevordering en suïcidepreventie. We zorgen voor een versterking van de werking van de Zelfmoordlijn voor de periode van april vorig jaar tot maart van dit jaar. Ik ben in overleg met het Centrum ter Preventie van Zelfdoding om in de periode nadien de middelen te versterken.
Vandaag wordt een specifieke risicogroep van vooral mannen tussen 45 en 59 jaar gedetecteerd. Wij willen niet wachten tot we met dat nieuwe plan komen. Daarom zijn we op dit ogenblik in gesprek met het VLESP rond een projectvoorstel om in Vlaanderen een specifieke sensibiliserings- en communicatiecampagne te richten op die groep van mannen, rekening houdend met internationale ervaringen en evidenties ter zake.
Ik onderschrijf uw engagement en uw bezorgdheid. We willen op dat vlak zorgen voor de gepaste acties.
De heer De Bruyn heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgesproken engagement om de geleverde inspanningen te continueren, zoals het verlengen van de samenwerkingsovereenkomst met het CPZ, de middelen die ter beschikking worden gesteld van het Vlaams expertisecentrum. Elke euro daaraan gespendeerd, is goed gespendeerd. Ik ben blij dat we het daar kamerbreed over eens zijn.
Ik wil toch nog even aandacht vragen voor een heikel punt, meten is weten, maar wat dat betreft zitten we niet comfortabel. De laatste officiële gevalideerde cijfers over zelfdoding in Vlaanderen dateren van 2017. Dat is al een hele tijd geleden. Dat wil niet zeggen dat we ondertussen geen indicaties hebben, die hebben we wel. We hebben een sterk netwerk van heel betrokken actoren die ons de informatie leveren, maar het is toch problematisch dat die cijfers zo lang op validatie wachten.
Minister, ik wil horen of u de ambitie onderschrijft om daar in het volgende Vlaamse actieplan bijzondere aandacht aan te besteden en om aan het agentschap de middelen en de taak te geven die cijfers sneller te valideren zodat we ze effectief kunnen inzetten als beleidsinstrument.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Sinds het begin van de coronacrisis hebben we inderdaad veel inspanningen geleverd op het vlak van suïcidepreventie, eerst in het kader van het actieplan Zorgen voor Morgen, maar daarnaast ook van het voortzetten van de structurele inspanningen. Momenteel worden de juiste partners aan tafel gezet voor de voorbereiding van het derde Vlaamse Actieplan Suïcidepreventie. We beseffen allemaal dat de impact van de coronacrisis op het mentaal welzijn nog wel een tijd zal spelen.
Op de risicofactoren hebben we dan waarschijnlijk minder vat, maar we kunnen echt wel inzetten op de beschermende factoren. Vorige week heb ik hier gepleit om de mentale welzijnstoets toe te passen op de coronamaatregelen, maar ook op de communicatie daarover, om de mensen te wijzen op wat wel nog kan, om perspectief te bieden en om te focussen op wat er goed gaat. Vandaag is het vooral goed dat we extra acties opzetten voor de doelgroepen waarvoor blijkt dat het nodig is.
Minister, enkele maanden geleden hebben we gesproken over mogelijkheden om sneller te kunnen beschikken over de suïcidecijfers. Hebt u daaromtrent al iets kunnen realiseren samen met het VLESP?
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
De vraag naar concrete cijfers vind ik heel legitiem. Ik hoop dan ook dat daar meer werk van wordt gemaakt. In de coronacrisis merken we dat het mentaal welzijn onder druk staat. Dat zien we bijvoorbeeld door een toename van oproepen aan de noodlijnen. Daarnaast is er ook een toenemende vraag naar psychologische hulpverlening. Ik wil het daar nog even over hebben. Als huisarts worden we heel vaak geconfronteerd met mensen met psychische problemen en met zelfmoordgedachten. We krijgen die heel moeilijk doorverwezen naar psychologen.
U weet ongetwijfeld dat een psycholoog 55 à 60 euro per consultatie kost. Voor heel wat mensen is dat een grote drempel. Mensen die meer nood hebben aan hulpverlening, moeten daar wekelijks of tweewekelijks naartoe gaan en komen zo in financiële problemen. Ze kunnen dat traject dan niet vervolledigen. Ik wil u dus vragen om daarvoor inspanningen te doen.
U hebt in het relanceplan 5, 6 miljoen euro voor de centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG’s) voorzien. Ik wil ervoor pleiten om die middelen structureel te maken. Met eenmalige middelen is het moeilijk om vast personeel aan te werven en om de basiswerking uit te breiden. De problemen rond het mentale welzijn zullen helaas niet stoppen na de coronacrisis.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik wil eerst en vooral de vraag naar cijfers onderschrijven, zoals de heer De Bruyn al heeft aangegeven. Het is heel belangrijk dat we over recente gegevens beschikken.
We weten allemaal dat deze coronacrisis ons mentale welzijn enorm onder druk zet. Ik denk dat dat ook een momentum kan zijn om juist meer aandacht te hebben voor geestelijke gezondheidszorg. Als na deze golf van besmettingen de relance eenmaal aanvangt, zullen heel veel mensen failliet gaan, zeker als de steunmaatregelen zullen stoppen. Mensen zullen hun werk verliezen, en ik denk dat dat ook een heel belangrijk aandachtspunt is. Ik weet dat minister Vandeurzen, toen er bij Ford Genk heel veel mensen werden ontslagen, een project heeft opgestart om mensen ook psychologisch te begeleiden. Dat was in samenwerking met de CGG’s en met het Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW) Limburg. Ik ben toch het idee genegen om dat in het achterhoofd te houden, zeker met de relance die eraan komt.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, ook vanuit onze fractie stellen we de vraag om de cijfers zo snel mogelijk te kennen, ook al omdat daarover recent redelijk wat fake news is verspreid. Dat kan erg pijnlijk zijn, zeker als het over een dergelijk onderwerp gaat.
Ik wil graag opnieuw ons pleidooi herhalen om preventief in te grijpen. U hebt de hulplijnen zeker enorm versterkt, waarvoor dank. Dat was erg goed. Het is inderdaad zo dat we een aantal risicofactoren kennen. Als een aantal risicofactoren bij elkaar komen en als er een samenspel van gegevens is die het risico uiteindelijk enorm doen stijgen, dan weten we dat er extra voorzichtigheid geboden is. Een aanklampende en outreachende stap door de hulpverlening naar mensen van wie geweten is dat bij hen die risico’s bestaan, lijkt ons zeer zinvol. Naast het versterken van de CCG’s, waar u mee bezig bent, denken wij toch ook dat sterke mobiele teams op dat vlak zeker mee onderdeel kunnen zijn van een oplossing.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, dit is een heel terechte vraag van de heer De Bruyn. We zijn hier in de commissie al verschillende keren over in gesprek gegaan. De impact van de coronacrisis houdt ons allemaal heel erg bezig. Hoe kunnen we hier zo goed mogelijk op anticiperen?
Ik wil aansluiten bij de vraag die door verschillende collega’s al is aangekaart en die ook in de commissie al aan bod kwam. Ik vind het eigenlijk niet uit te leggen dat wij ons op dit moment moeten stoelen op cijfers die indicatief zijn en een aantal signalen uit de sector vertegenwoordigen, maar die geen grondige cijfers zijn die zicht geven op wat de echte impact van de coronacrisis op suïcide is. Ik begrijp dat we op dit moment niet de capaciteit hebben om de cijfers van 2018, 2019 en 2020 allemaal te updaten, maar ik denk dat er hiervoor toch mogelijkheden bestaan. De Vlaamse Regering keurt wekelijks nieuwe projecten rond geestelijke gezondheid goed. Er moet dan toch een mogelijkheid zijn om nu een eenmalig onderzoeksproject op te starten om sneller inzicht in die cijfers te hebben, te weten welke specifieke doelgroepen er extra aandacht behoeven en hoe we daar een antwoord kunnen op geven.
Bent u bereid om die piste van een eenmalig onderzoek naar de invloed van de coronacrisis op suïcide te overwegen, minister, zodat we versneld wetenschappelijke inzichten in de problemen op het terrein hebben?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, ik begrijp de vraag over de cijfers. Ik wil ook graag sneller geactualiseerde cijfers krijgen.
De mensen van Zorg en Gezondheid die daar normaal mee bezig zijn, worden sinds maart vorig jaar volop ingezet om allerlei cijfers over het aantal besmettingen en vandaag ook over de vaccinaties, te krijgen, te updaten, performant te maken enzovoort. Daar zit wat vertraging op, maar dat heeft ook zijn redenen.
Die cijfers over suïcide volgen ook een complexe procedure. Het gaat immers over sterftecijfers die goed moeten worden gecontroleerd en die moeten worden gedubbelcheckt. Zo niet zijn de cijfergegevens onbetrouwbaar. Dus, ik begrijp uw vraag en ik deel uw zorg, maar ik zal en kan de mensen die daar normaal gezien omstandig mee bezig zijn maar die vandaag dag en nacht, zeven dagen op zeven, werken aan andere dingen, niet vragen om dat er nog even bij te nemen. Dat wil niet zeggen dat ik ongevoelig ben voor de vraag of we daar met een eenmalig onderzoek iets kunnen doen. Ik wil dat best bekijken als dat ons kan helpen of kijken hoe we sneller tot de gegevens kunnen komen.
We hebben de Zelfmoordlijn versterkt, samen met de andere hulplijnen. Daarbij valt op – maar ik wil daar op dit moment geen conclusies trekken, ik geef het u alleen mee – dat er een zeer grote toename is bij de andere hulplijnen, 1700, 1712 enzovoort, waar we vorige week en de weken voordien al meermaals over hebben gesproken. Dat zien we bij de Zelfmoordlijn niet. Dat is op zich een opvallend gegeven, maar ik wil daar geen sterke conclusies aan koppelen. Vandaar dat ik daar, zoals altijd, met twee woorden en zeer grote voorzichtigheid over spreek.
We hebben ook de Zelfmoordlijn versterkt en ik denk dat dat ook een goede zaak is geweest, want ik kan me inbeelden dat de gesprekken een stuk intenser zijn geworden. Ik denk dat we daar een beetje de algemene analyses moeten afwachten.
De vergelijking met Ford Genk wordt gemaakt. Dat is nu net de reden waarom we in april vorig jaar tot ‘Zorgen voor Morgen’, een plan voor algemeen welzijn zijn gekomen met een aantal eenmalige zaken en een aantal zaken die structureel verder moeten worden opgenomen. Daarvan staan heel wat zaken nu in de steigers die verder moeten worden uitgerold, maar die uiteraard vandaag maar ook in de toekomst van ontzettend groot belang zijn. Dat onderschrijf ik volledig, collega Saeys, want ik ben het er helemaal mee eens dat we nog voor een aantal bijzonder grote uitdagingen staan wat dat betreft.
De heer De Bruyn heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat u even aanstipt dat op basis van informatie die we momenteel hebben, het aantal oproepen naar de Zelfmoordlijn niet substantieel is gestegen, evenmin als het aantal zelfdodingen en zelfdodingspogingen. Maar we blijven daar natuurlijk met de slag om de arm zitten dat we niet het performante meetsysteem hebben dat we graag zouden hebben. Ik vraag u dan ook om mijn pleidooi vooral te bekijken in de ruimere aanpak van suïcidepreventie. Want elke dag overlijden in Vlaanderen, ondanks de vooruitgang die we hebben gemaakt dankzij honderden professionele vrijwilligers en beroepskrachten en ondanks alle inspanningen, drie mensen als gevolg van zelfdoding en worden dertig zelfdodingspogingen geregistreerd. Dat moet en dat kan beter. Vandaar dat ik zeer tevreden ben dat we hier kamerbreed een pleidooi horen om in dat derde Vlaams actieplan de lat resoluut hoger te leggen. Dat is ook een ambitie die heel duidelijk blijkt uit het Vlaams regeerakkoord, waar we hopelijk heel snel met elkaar over van gedachten zullen kunnen wisselen.
De actuele vraag is afgehandeld.