Report plenary meeting
Report
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Minister, collega’s, vandaag wonen er nog te veel mensen in slecht onderhouden woningen. Dat gaat dan over schimmels, vochtplekken, slechte beglazing, een gebrek aan dakisolatie. Dat zijn allemaal gebreken die een direct effect hebben op belangrijke dingen: op het welzijn van de mensen die er wonen, op de gezondheid, op de energiefactuur. Dat is vandaag nog een heel groot probleem bij private woningen, maar – daarover gaat mijn vraag – ook bij sociale woningen.
Minister, de sociale huurders kunnen zelf niets doen aan de staat van hun woning. Het is dus des te frustrerender als ze in slecht gerenoveerde woningen wonen. U, als minister van Wonen, bent verantwoordelijk. De problemen zijn al jaren bekend, en daarom hebt u met uw regering, of met de vorige regering, een programma opgesteld. Dat is het zogenaamde Vlaamse energierenovatieprogramma, waarbij sociale woningen van goede beglazing en goede dakisolatie voorzien moeten worden tegen 2020. Maar wat blijkt nu? Het Rekenhof heeft een rapport afgeleverd waaruit blijkt dat er een achterstand is, dat u de timing en de doelstelling niet haalt, minister.
Mijn fractie en ik vinden dat ongelooflijk pijnlijk. Ten eerste, voor die sociale huurders zelf: de meeste kwetsbaren lijden eronder dat hun woning nog niet gerenoveerd is. Ten tweede, voor het beschermen van ons klimaat, want voldoende renoveren is heel belangrijk om die klimaatdoelstellingen te halen. En ten derde, voor u, minister, want u bent bevoegd, u bent verantwoordelijk. Daarom ook onze vraag aan u vandaag: hoe wilt u aan de slag met die vaststellingen van het rapport van het Rekenhof? Hoe wilt u de opgelopen achterstand inhalen? (Applaus bij Groen)
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Moerenhout, ik dank u voor uw vraag. Het is een begrijpelijke vraag, met een al even begrijpelijk antwoord, waarover we het al verschillende keren hebben gehad. Ik zal een beetje in herhaling moeten vallen.
Eerst en vooral, ik deel uw bezorgdheid dat ze die renovaties moeten doen. Dat is zowel goed voor het klimaat als voor de portemonnee van de sociale huurders zelf. De inspanningen moeten dus worden geleverd.
Het gaat over het energierenovatieprogramma. Het rapport van het Rekenhof gaat over cijfers van 2018. Ondertussen hebben we veel recentere cijfers, van oktober 2020. Ik geef u die graag mee. Die cijfers zijn trouwens perfect toegankelijk. U kunt ze opvragen bij de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW). Zij rapporteren daar regelmatig over. Wat betreft dakisolatie, zaten we in 2010 aan 28,7 procent, nu zitten we aan 5,1 procent. Dat is een verbetering van 23 procent. Enkel glas is van 23,7 procent naar 7,7 procent gegaan. Dat is een verbetering van 16 procent. De elektrische verwarming is van 21,1 procent naar 9,4 procent gegaan. We hebben dus wel degelijk al heel veel inspanningen geleverd, maar we blijven ze voortzetten.
Wat is de reden daarvoor? Daarover hebben we het al verschillende keren gehad. We hebben hier een geschiedenis meegekregen, een erfenis, waarbij er in het verleden veel te weinig is geïnvesteerd in de renovatie van sociale woningen. Men heeft er toen voor gekozen – en op zich zijn er redenen om die keuze te maken – om het totale aanbod van sociale woningen te laten groeien en de budgetten volledig te richten op die nieuwbouw. Op zich is dat begrijpelijk, maar het heeft ook geleid tot toestanden zoals in Gent, waar men de renovatie helemaal achterwege heeft gelaten. U verwijst naar schimmels, zoals we een paar jaar geleden hebben gezien. In Antwerpen heeft men andere keuzes gemaakt.
Het is een en-enverhaal. Wij zetten nu, met de budgetten die we hebben – en de vorige minister van Wonen heeft dat ook gedaan – in op zowel de renovatie als de nieuwbouw, omdat we die nood aan renovatie ook erkennen.
Ik wil nog één punt meegeven, binnen de tijd die ik heb. Eerst en vooral, ik heb u percentages gegeven, maar het is niet gezegd dat er in al die woningen nog mensen wonen. Een deel daarvan is leegstaand. Sociale huisvestingsmaatschappijen kunnen die voor een groot deel hebben opgenomen in de planning en kunnen die de komende maanden en jaren aanpakken. Het kan ook zijn dat men ervoor kiest om die even te laten leegstaan, om een grondige en ruimere renovatie te doen van verschillende sociale woningen. Het is dus niet gezegd dat de woningen waarover het gaat in de percentages die ik heb gegeven, ook bewoond zijn.
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Minister, u haalt de verbeteringen aan. Maar het rapport van het Rekenhof is wel heel duidelijk: het is onvoldoende. Er is een achterstand van tussen pakweg 6 en 10 procent. Ik vind dat u het minimaliseert en ook het belang ervan onderschat. Die renovaties van woningen zijn hyperbelangrijk. Ten eerste, voor die kwetsbare huurders zelf. En ten tweede, het ging hier daarnet net over de slimme kilometerheffing: die is van de baan. Ook de betonstop is van de baan. Maar u zult het klimaat moeten beschermen. De renovaties van die woningen moeten op peil zijn.
Ten tweede, de private renovaties lopen ook achter. Ook dat stond deze week in de krant. Als u als overheid niet eens het goede voorbeeld kunt geven voor die sociale woningen, dat ú op schema kunt zijn, dat ú die woningen kunt renoveren, hoe kunt u dan de private eigenaars aanmoedigen?
Ten derde heb ik nog een bijkomende vraag. U zegt dat het een en-enverhaal is. U leent heel veel geld. U geeft geen geld, maar leent geld. Maar het Rekenhof stelt ook heel duidelijk vragen over de financiële haalbaarheid op lange termijn. Ze zeggen dat er onvoldoende middelen zijn om de langetermijndoelstellingen te halen. En Vlaanderen, u, zult daaraan moeten tegemoetkomen. Ze doen een heel concreet voorstel, en dat gaat over het optrekken van de gewestelijke sociale correctie. Mijn bijkomende vraag is: bent u daartoe bereid?
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, er wordt heel zwaar ingezet op woningkwaliteit, en terecht. Zeker de zwaksten in onze samenleving hebben recht op een kwalitatieve woning. Het is dan ook van groot belang dat onze sociale woningen kwalitatief in orde zijn. Als overheid hebben wij daarin een voorbeeldfunctie. U haalt terecht aan dat er een inhaalbeweging is geweest. Maar dat neemt niet weg dat, bijvoorbeeld op het vlak van dakisolatie, wat allang in orde diende te zijn, er nog altijd 5,1 procent moet worden ingehaald.
Wij vragen om daarop in te zetten, maar ook meer op de handhaving zelf. Dus, enerzijds de voorbeeldfunctie en anderzijds een tandje bij steken op het vlak van handhaving.
De heer Veys heeft het woord.
Voorzitter, collega's, mijn fractie is van mening dat het renoveren van woningen cruciaal is om de klimaatuitdaging in Vlaanderen tot een goed einde te brengen. We vinden het dan ook doodnormaal dat Vlaanderen zijn best doet om de beste leerling van de klas te zijn. Uit dit rapport blijkt dat we daarin gefaald hebben. Minister, ik begrijp dat het niet aangenaam is om daar hier dan vandaag voor te moeten staan, maar we willen wel vooruitkijken en kijken hoe we deze achterstand kunnen ombuigen tot een voorsprong. Ik kijk dan naar het regeerakkoord, waarin u de ambitie uitte om sociale woningen energieneutraal te maken. Dat gaat nog een stapje verder dan waar het Rekenhof vandaag naar keek. Dus, hoe staat het daarmee? Er zou een actieplan moeten komen. Wat is de stand van zaken daarvan?
Specifiek over deze huidige woningen: zijn sommige van die woningen nog bewoond? In welke woningen wonen mensen en in welke niet? Staan die al concreet op de planning? Wanneer zullen deze woningen wel allemaal in orde zijn?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Alle fracties zijn het erover eens dat renovatie belangrijk is, dat goede huisvesting belangrijk is en dat de overheid daarin een voorbeeldfunctie heeft. Dat we meer investeren dan vroeger, staat ook in de cijfers van het Rekenhof. In de periode 2020-2024, vergeleken met de periode 2015-2019, spreken we over een verdubbeling. De middelen die ingezet worden, zijn dus historisch hoog, maar we moeten ook een historische achterstand wegwerken. Daar wordt volop aan gewerkt.
Ik las in het rapport van het Rekenhof: “Als de sociale huisvestingssector consequent verder werkt naar de renovatiedoelstellingen voor 2050, hoeft het niet volledig halen van de ERP2020-doelstellingen niet problematisch te zijn.” Ik had graag uw mening over dit citaat gekend.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Het is absoluut van groot belang dat we samen met de sociale woonactoren investeren in goede en energiezuinige woningen, met name voor de meest kwetsbare huurders. Ik denk dat we die rol op verschillende manieren opnemen. Samen met de woonactoren is er het project ASTER, dat inzet op hernieuwbare energie. Er is ook – de collega heeft ernaar verwezen – het energierenovatieprogramma. Er is de grote bulk aan nieuwbouw, waarbij het natuurlijk evidenter is om meteen de juiste normen te halen.
Minister, ik had een vraag over de leegstand en of die inderdaad komt doordat een totaalrenovatie op stapel staat, maar u hebt daar al heel concreet naar verwezen.
U hebt in een reactie op dit rapport en de aanbevelingen van het Rekenhof aangegeven dat u werk wilt maken van een regelgevend initiatief om bij de realisatie van een nieuw bindend sociaal objectief de energiedoelstellingen van een woonbeleidsplan te integreren of te verankeren in de Vlaamse Codex Wonen. Zult u dan opnieuw met tussentijdse doelstellingen werken? Acht u het aangewezen om dan wel consequenties te voorzien als we die tussentijdse doelstellingen niet halen?
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik merk twee zaken op. Eerst en vooral zijn we het er allemaal over eens dat die doelstellingen belangrijk zijn, ook voor mij. Ten tweede is het de vaststelling dat we hier te maken hebben met een erfenis uit het verleden. De indruk wekken dat dit allemaal op twee of drie jaar tijd zomaar kan worden omgedraaid, terwijl men in het verleden heeft nagelaten om de nodige budgetten vrij te maken of te oriënteren richting renovatie, is een heel gemakkelijke, beetje populistische zienswijze, maar niet eerlijk en correct. U weet zeer goed dat er in het verleden op geen enkel moment zulke grote inspanningen zijn gebeurd. U duidt correct dat we daarvoor geld lenen, zowel uitlenen als ontlenen. Die inspanning is in het verleden nooit groter geweest dan wat we nu doen, zowel op het vlak van renovatie als van nieuwbouw. Dat is de algemene conclusie die ik hieruit wil trekken.
Dan kom ik tot een paar concrete vragen. Mevrouw Moerenhout, ik vind dat we van parlementsleden wel mogen verwachten dat ze de meest recente cijfers gebruiken. Het Rekenhof gaat nog altijd uit van 2018. U vindt heel gemakkelijk de cijfers van oktober 2020 terug.
Het citaat dat de heer Gryffroy aanhaalt, is correct. We hebben meer tijd nodig. We hebben deze ochtend pas de vraag gekregen, zoals dat normaal gaat.
We hebben meer tijd nodig om te kijken welke van die woningen precies bewoond zijn, en welke daarvan op de planning staan. Dat moeten we nog eens nagaan. De aanname is dat het grootste deel daarvan in elk geval op de planning staat, zo niet allemaal. Ten tweede zijn er daarvan heel wat die leegstaan omdat ze in een groter totaalproject worden meegenomen. Mijnheer Veys, u weet goed genoeg hoe die socialehuisvestingsmaatschappijen werken. Het is net verstandig dat die een tijd leeg laten staan om ze dan mee te nemen in een groter project.
Dan is er nog een punt. De sociale woningen lopen qua energetisch peil wel degelijk voorop. We zijn nog altijd een à twee jaar beter dan de private markt. Daar blijven we ook op inzetten, en het blijft ook een doelstelling om die voorsprong, die voorbeeldfunctie waarnaar u verwijst, te behouden.
Wat de gewestelijke sociale correctie betreft: op dit moment worden de socialehuisvestingsmaatschappijen opgevolgd, financieel maar ook wat andere zaken betreft, zoals personeelsbeleid, welzijnsomkadering, managementtoepassingen. De resultaten daarvan worden altijd maar beter. Dat systeem werkt echt wel goed, want onze socialehuisvestingsmaatschappijen kunnen voor de voorbije tien à vijftien jaar terugkijken op een echt verbetertraject dat ze hebben gevolgd. Dat kadert daar ook in.
Ik weet niet wat precies de vraag is met betrekking tot handhaving naar de socialehuisvestingsmaatschappijen. Dat begrijp ik niet zo goed. Die vraag moet dan maar eens toegelicht worden.
Aster is voor alle duidelijkheid een privaat initiatief van de socialehuisvestingsmaatschappijen. Wij hebben daar niet rechtstreeks iets aan te zeggen, laat dat zeer duidelijk zijn. Ik denk dat ze al eens uitgenodigd zijn in de commissie, en als dat interessant is voor jullie, moeten jullie dat zeker nog eens doen.
Het sociaal bindend objectief is voor de tweede helft van de legislatuur. We gaan dus opnieuw die doelstellingen zetten maar hoe dat precies zal worden uitgewerkt, dat is een werk waar we binnenkort aan beginnen.
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Minister, ik verwacht van u dat, als u een citaat van collega Gryffroy aanhaalt, u dat citaat volledig vermeldt. U zegt dat het correct is, maar het is niet correct. Het klopt, in het rapport van het Rekenhof dat ik wel heb gelezen staat dat u als minister zou kunnen kiezen om direct te gaan voor de langetermijndoelstellingen van 2050. Een paar zinnen later staat: ‘Maar dat geld is er niet.’
U hebt ook niet geantwoord op mijn vraag. U zou daarvoor kunnen kiezen, collega’s van de N-VA, maar dan moet u geld investeren. En dat is het probleem: dat doet u niet. Het rapport van het Rekenhof is niet mals, minister. Het klopt wat collega De Vroe zegt: de handhaving ontbreekt, de financiën ontbreken, renovaties stagneren. Dat is het probleem. Er ligt nog heel veel werk op de plank en ik verwacht van u dat u uw verantwoordelijkheid neemt, voor die sociale huurders die vandaag in de miserie zitten, en om de klimaatdoelstellingen te halen.
Tot slot roepen we u op om een tand bij te steken, om de renovatie van sociale woningen dringend te versnellen. (Applaus van Jeremie Vaneeckhout)
De actuele vraag is afgehandeld.