Report plenary meeting
Report
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, ik denk dat u heel goed geplaatst bent om te weten hoe er in het verleden in Vlaanderen, maar vooral in Vlaams-Brabant, gestreden is om ervoor te zorgen dat alle overheden hun communicatie naar de burgers toe in het Nederlands doen. Het lijkt misschien een heel logisch principe, maar ik ben een beetje bevreesd dat dat principe door de coronacrisis in het gedrang zal komen. Let op, wij tonen ons heel begripvol voor deze uitzonderlijke situatie, want deze crisis kan uiteraard alleen maar bezworen worden als iedereen mee aan boord is. Ik durf hier zelfs te zeggen, minister, dat die algemene campagnes in verschillende talen hun nut hebben bewezen. Ik durf dat te zeggen.
Als het echter aankomt op officiële communicatie vanuit een gemeente, vanuit een lokaal bestuur, naar een individuele burger, dan is er voor mij maar één weg te bewandelen en dat is die van het Nederlands. Helaas denken de faciliteitengemeenten daar anders over. Daar wil men die bijkomende vaccinatieoproepingsbrieven in het Frans kunnen opmaken. Dat doet me beangstigend veel denken aan de discussie die we gehad hebben en zelfs nog steeds hebben over de oproepingsbrieven voor de lokale verkiezingen. We hebben maar al te vaak gezien dat die burgemeesters hun laars lappen aan de taalwetgeving. Ik verwacht dat Vlaanderen daar heel, heel kordaat zal tegen optreden.
Minister, ik heb voor u maar één vraag: hoe zult u garanderen dat de faciliteitengemeenten de taalwetgeving zullen respecteren bij het opmaken van de bijkomende oproepingsbrieven voor de vaccinatie?
Minister Somers heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw Sminate. Uw vraag is bijna exact dezelfde vraag als die die we in de commissie hebben beantwoord. Dat was een vraag van de heer Laeremans. Ik wil het antwoord graag opnieuw geven en iets meer toespitsen op de faciliteitengemeenten.
Het is in het belang van elke Vlaming dat zoveel mogelijk mensen gevaccineerd raken. U bevestigt dat. We moeten daarom inspanningen doen voor groepen die we minder makkelijk bereiken. Dat gaat zowel over minder mobiele mensen als over mensen die laaggeletterd of analfabeet zijn als over mensen die anderstalig zijn. Dat kunnen mensen zijn die hier tijdelijk zijn of nog maar aan het begin van hun inburgeringstraject zitten, maar spijtig genoeg ook mensen die eigenlijk al lang Nederlands zouden moeten spreken, maar dat nog altijd onvoldoende doen. Dat we een campagne voeren die op hen gericht is, is belangrijk, maar we doen dat altijd met de inachtneming van de richtsnoeren die de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) ons heeft aangereikt en binnen het wetgevend kader. We willen dus dat de taalwetgeving daarbij gerespecteerd wordt.
In de faciliteitengemeenten betekent dat heel concreet dat de oproepingsbrief om je te laten vaccineren in het Nederlands moet worden opgesteld. Onderaan kan er wel een voetnoot staan waarin wordt vermeld dat mensen een Franse vertaling kunnen vragen. Die voetnoot moet er eerst in het Nederlands en dan in het Frans staan. Door de heel specifieke situatie dat men binnen de veertien dagen naar het vaccinatiecentrum moet gaan, kan men in die voetnoot ook doorverwijzen naar een website waarop men de Franse vertaling vindt en duidelijk maken dat men in het stadhuis of het gemeentehuis naar die Franse vertaling kan vragen. Voor mij moeten we dat kader hanteren. U weet dat er vier uitzonderlijke situaties of redenen zijn waarom men in een andere taal kan communiceren, waaronder uitzonderlijke omstandigheden, een specifiek doel of een specifiek doelpubliek, maar steeds met de vermelding dat het over een vertaling gaat. Ook dat willen we goed bewaken.
Men kan altijd een klacht indienen. U kent de regelgeving. Ik zal aan de gouverneurs vragen om daar bijzonder aandacht aan te besteden en daar dus ook op toe te zien.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord en ook voor uw heel duidelijk antwoord. Er is geen andere weg mogelijk, denk ik. Toch vragen verschillende burgemeesters van de faciliteitengemeenten nu of ze die oproepingsbrieven automatisch in het Frans mogen opstellen. Ik kan totaal niet begrijpen hoe sommigen zo vlotjes onze taalwetgeving aan de kant willen schuiven. De hele bedoeling van onze taalwetgeving en van ons inburgeringsbeleid is net dat we ervoor willen zorgen dat iedereen het Nederlands begrijpt en dat je zeker in tijden van crisis iedereen in het Nederlands kunt aanspreken. Net nu wordt het belang van die taalwetgeving en van ons inburgeringsbeleid bewezen.
Wat is anders het nut van heel ons inburgeringsbeleid? Volgens mij hebt u er alle belang bij, minister, om hier heel streng op toe te zien. Ik hoop dat u dat zult doen. Ik ben heel benieuwd naar de reacties van de burgemeesters van de faciliteitengemeenten.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Vorige week heeft de burgemeester van Vilvoorde gezegd dat hij de taalwetgeving aan de kant ging schuiven. Ik ben blij dat de minister de puntjes op de i gezet heeft en duidelijk heeft gemaakt dat de taalwetgeving zoals ze opgesteld is, zal worden toegepast.
De waakhond ervan, het Vast Comité van Taaltoezicht, zal daarop toezien. Dat is ook wat wij vragen. Ik steun de minister in zijn antwoord en in de manier waarop hij op correcte wijze toepassing van de taalwetgeving zal vragen. Het zal het VCT zijn dat zal bepalen of de regels op een adequate en correcte manier zijn opgevolgd.
De heer D’Haese heeft het woord.
Menen jullie dat nu serieus? Iedereen is bezig met hoe we zo snel mogelijk zo veel mogelijk mensen gaan vaccineren, en de N-VA vindt het belangrijk in welke taal de vaccinatiebrieven worden verstuurd. (Opmerkingen van Nadia Sminate)
Het is duidelijk! Jullie vinden dat belangrijker dan dat de mensen gevaccineerd geraken. Mevrouw Sminate, ... (Opmerkingen. Rumoer)
De heer D’Haese heeft het woord.
Voor mijn part sturen we die brieven in het oud-Grieks als dat maakt dat er meer mensen sneller gevaccineerd worden. Ik kan niet begrijpen hoe bekrompen jullie nationalisme hier is, maar goed, ieder zijn eigen prioriteiten.
De heer Ongena heeft het woord.
Voorzitter, minister, goed dat u probeert om binnen de grenzen van onze taalwetgeving te zoeken naar een creatieve oplossing om er toch voor te zorgen dat we – het uiteindelijke doel nooit uit het oog verliezend – zoveel mogelijk mensen bereiken en hen overtuigen om zich zo snel mogelijk te laten vaccineren.
In het licht van de huidige pandemie waarbij ondernemers vechten om te overleven, waarin we jongeren in de fleur van hun leven opsluiten tussen vier muren, moeten we onze prioriteiten goed voor ogen houden. De absolute prioriteit is: zorgen dat er snel een algemene vaccinatie is. Goed, minister, dat u binnen onze taalwetgeving, want die zetten we niet opzij, een oplossing hebt gevonden om dat algemene doel voor ogen te houden en te bereiken.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Collega’s, de taalwetgeving is duidelijk en is wat ze is. Daar is geen discussie over. Het werd al verschillende keren besproken in de commissie Binnenlands Beleid en de commissie Welzijn. De antwoorden zijn altijd dezelfde en daar bestaat geen twijfel over.
Ik ben het ermee eens dat we daar nu absoluut over moeten ophouden, en prioriteit geven aan de absolute prioriteit, namelijk de vaccinatiestrategie zo snel mogelijk uitrollen. Al die omkaderende communicatie, minister, laat ons hetzelfde doen als in het voorjaar, voor mijn part is het in hiërogliefen, het maakt mij geen zier uit. We mogen geen dag verliezen doordat mensen onze communicatie niet zouden verstaan. Laat ons daar zeer offensief en complexloos mee omgaan. Taalwetgeving? Ja. Maar de prioriteiten juist stellen, geen dag vertraging voor onze vaccinatiestrategie. Dat is voor onze fractie de prioriteit.
De heer Laeremans heeft het woord.
Voorzitter, we sluiten inderdaad aan bij de commissie van vorige week. De linkse partijen hier zitten te vitten omdat wij de taalwetgeving willen laten respecteren omdat zij de vaccinatie zo belangrijk vinden, dat vinden wij ook natuurlijk. Maar ik heb niet de indruk dat Vivaldi de vaccinatie zo belangrijk vindt, anders zou die wel rapper vooruitgaan. (Rumoer)
Ten tweede zie ik ook dat degenen die het voorrecht hebben om gevaccineerd te worden, de weinigen, bijvoorbeeld in Sint-Pieters-Leeuw en in Pepingen eentalige Franse vaccinkaarten krijgen. U zult waarschijnlijk weer zeggen dat dit onbelangrijk is, neen, voor ons is dat wel belangrijk. We hebben lang genoeg gevochten als Vlaamse Beweging om een taalwet te krijgen. Ik wil u vragen, minister, dat erop wordt toegezien dat die documenten in de taal van de streek worden bezorgd aan degenen die een vaccin hebben gekregen.
Minister Somers heeft het woord.
Collega’s, dank u wel. Laat me beginnen met te bevestigen dat de grootste prioriteit vandaag natuurlijk is dat wij zo veel mogelijk mensen gevaccineerd krijgen. Onze ambitie moet zijn om een stuk boven de 70 procent te geraken qua mensen die het vaccin willen laten toedienen, omdat je op die manier een groepsimmuniteit krijgt, die ons allemaal beter maakt.
Een lapidaire vaststelling is natuurlijk dat dat virus geen taal kent, geen taal spreekt en dat, als mensen die anderstalig zijn en het Nederlands slecht begrijpen, zich toch laten vaccineren, dat niet alleen in hun belang is, maar ook in het belang van zij die wel goed Nederlands spreken, want die worden daarmee ook beschermd. Ik denk dat dat toch het algemene kader is.
Dat algemene kader moet voor mij absoluut worden verzoend met de democratische rechtsstaat. We verdedigen de democratische rechtsstaat niet alleen wanneer het ons uitkomt. Men wordt pas geloofwaardig in het verdedigen van de democratische rechtsstaat wanneer het misschien wat moeilijk is. Die democratische rechtsstaat bevat onder meer de taalwetgeving. Die is niet toevallig tot stand gekomen. Daar zit een heel verhaal van emancipatiestrijd achter, en ik hecht aan die taalwetgeving. Die zomaar opzijschuiven is volgens mij ten eerste weinig respect betonen voor de democratische rechtsstaat, en is ten tweede ook blind zijn voor de redenen waarom die taalwetgeving ooit is gemaakt.
Binnen die twee uitgangspunten is er een perfecte verzoening mogelijk. De internationale regelgeving dwingt ons ertoe, en terecht, om, wanneer mensen fysiek gevaar dreigen te lopen, wanneer hun fysieke integriteit in gevaar is, die mensen te informeren in een taal die ze begrijpen. Dat is internationale rechtspraak. Sinds het Smeerkaasarrest moeten we die respecteren. Die gaat zelfs boven onze nationale wetgeving.
Er is ook de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, die ter zake heel duidelijke richtsnoeren heeft gehanteerd, en die geen dogmatische interpretatie van de taalwetgeving geeft, maar een praktische. Wanneer mag je een andere taal gebruiken? Wanneer vier voorwaarden cumulatief samenvallen. Er moet sprake zijn van uitzonderlijke omstandigheden, men moet zich richten tot een welbepaald doelpubliek, met een specifiek doel, en men moet steeds vermelden dat het een vertaling is van een oorspronkelijk Nederlandstalige tekst. Heel deze crisis maakt het voor mij ook nog eens duidelijk hoe belangrijk het is om er zonder taboes voor te zorgen dat mensen die langdurig in Vlaanderen verblijven, ook het Nederlands daadwerkelijk verwerven. Dat is niet alleen belangrijk om kansen te hebben op de arbeidsmarkt, maar ook om zijn burgerschap ten volle te kunnen beleven. Ik denk dat deze coronacrisis ons leert dat we die inspanningen, waar we kunnen, ook moeten opdrijven, omdat er nog meer zulke situaties denkbaar zijn waarbij mensen in problemen kunnen komen, zichzelf in problemen kunnen brengen als ze geen Nederlands kennen, bijvoorbeeld wanneer er een brand ontstaat in een woning en de brandweermannen toevallig die taal niet machtig zijn. Voor mij is het dus ook belangrijk dat we dat onderstrepen. Dat gewoon wegwuiven, dat banaliseren, dat is een houding waaraan ik niet meedoe.
Tegelijkertijd wil ik ook absoluut niet meedoen met mensen – en ik zeg niet dat er in dit halfrond zulke mensen zitten – die vanuit een te dogmatische, een te rigide benadering mensenlevens in gevaar zouden brengen, de volksgezondheid zouden ondermijnen of ervoor zouden zorgen dat we niet adequaat kunnen optreden tegen het virus. Het kader is er om dat toe te passen. Het is mijn taak om dat kader ook op een goede manier toe te passen. Als er inderdaad vaccinkaarten zijn die alleen maar in het Frans worden verspreid in een Nederlandstalige faciliteitengemeente, dan kan dat niet. Dat is ook niet correct ten overstaan van Nederlandstaligen. Ik zal dat dus laten onderzoeken. Ik kan daar nu geen ernstig antwoord op geven. Ik zal vragen dat men dat bekijkt. Ik vind dat we ter zake op een correcte manier, niet op een rigide manier, niet op een dogmatische manier, maar op een correcte manier de taalwetgeving moeten toepassen. De VCT helpt ons daarbij. De internationale verplichtingen zijn er. De taalwetgeving is er. Laten we er binnen dat kader voor zorgen dat we alstublieft zo veel mogelijk mensen vaccineren.
Dat is trouwens wat we doen met het agentschap. We zijn dat nu al zes maanden aan het doen. Lokale besturen gebruiken de vertalingen die we hebben op een juiste manier. We hebben nog geen klachten gehad uit de Vlaamse gemeenten. Ik heb een zekere reserve als het gaat over de faciliteitengemeenten, maar de Vlaamse burgemeesters gebruiken dat. In onze steden, in onze gemeenten, daar waar nodig wordt dat op een juiste manier ingezet. We hebben alle vaccinatieverplichtingen in 25 talen vertaald. Die zijn ter beschikking van die gemeentebesturen, en die organisaties die groepen die we anders niet bereiken, nu kunnen bereiken, die mensen die we anders niet kunnen bereiken, nu wel kunnen bereiken. Dezelfde inspanning moeten we doen voor analfabeten, mensen die laaggeletterd zijn. We zijn met de vierdewereldorganisaties en andere organisaties aan het bekijken hoe we die mensen kunnen bereiken. Er zijn immers ook mensen die Nederlands spreken en thuis een brief krijgen om zich te laten vaccineren, maar die niet kunnen lezen. Die mensen moeten we evengoed helpen, zoals we ook mensen moeten helpen die wel een brief krijgen, maar niet in dat vaccinatiecentrum geraken.
We moeten dus op alle mogelijke fronten zorgen dat we zoveel mogelijk mensen naar het vaccinatiecentrum krijgen en mensen overtuigen om zich te laten vaccineren. Dat is voor mij de eindlijn, maar binnen de contouren van de rechtsstaat, waar ik heel veel aan hecht en die onze houvast is om op een correcte en integere manier met iedereen op gelijke wijze om te springen.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Voorzitter, ik wou u vragen of de dokter in de zaal is, want ik denk echt dat collega D’Haese een probleem heeft met zijn gehoor. Hij moet dat heel dringend laten nakijken.
Ik heb heel duidelijk gezegd, collega D’Haese, hoe belangrijk ik het vind dat iedereen aan boord is. Ik heb zelfs het gebruik van die meertalige campagne, die algemene campagne, aangemoedigd. Dus wat u hier doet, is absoluut intellectueel heel oneerlijk.
Minister, ik vind inderdaad dat we duidelijk moeten maken dat de gemeenten die stelselmatig de taalwetgeving naast zich neerleggen, deze crisis niet mogen misbruiken om hun politieke agenda verder te zetten. Het is niet aan ons om te moeten gaan vechten om formulieren in onze eigen taal te kunnen krijgen. Dat zou nogal de omgekeerde wereld zijn. Maar ik begrijp uit uw antwoord dat u de gevoeligheden in de Rand begrijpt. Ik kijk dus uit naar uw reactie de komende dagen en weken.
De actuele vraag is afgehandeld.