Report plenary meeting
Report
Voorstel tot spoedbehandeling
Dames en heren, vanmiddag heeft de heer Wilfried Vandaele bij motie van orde een voorstel tot spoedbehandeling gedaan van het voorstel van resolutie van Inez De Coninck, Peter Van Rompuy, Marino Keulen, Paul Van Miert, Karin Brouwers en Annabel Tavernier over de plannen van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering voor de invoering van een kilometerheffing in het grootstedelijk gebied Brussel.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Ik zal het kort houden over de spoedbehandeling. Vorige week donderdag heeft de Brusselse Regering dit dossier geagendeerd op de ministerraad. Ze is niet tot een conclusie gekomen, maar ik denk dat het duidelijk is dat het dringend is dat we vanuit dit parlement iets doen: een signaal geven aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Vandaar dit voorstel van resolutie.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Dan stemmen we nu bij zitten en opstaan over het voorstel tot spoedbehandeling.
De volksvertegenwoordigers die het voorstel tot spoedbehandeling wensen aan te nemen, drukken op ‘Ik sta op’.
De volksvertegenwoordigers die het voorstel tot spoedbehandeling niet wensen aan te nemen, drukken op ‘Ik blijf zitten’.
Het voorstel tot spoedbehandeling is aangenomen. Dan stel ik voor dat het voorstel van resolutie van Inez De Coninck, Peter Van Rompuy, Marino Keulen, Paul Van Miert, Karin Brouwers en Annabel Tavernier over de plannen van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering voor de invoering van een kilometerheffing in het grootstedelijk gebied Brussel onmiddellijk wordt behandeld.
Is het parlement het daarmee eens? (Instemming)
Het incident is gesloten.
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van resolutie van Inez De Coninck, Peter Van Rompuy, Marino Keulen, Paul Van Miert, Karin Brouwers en Annabel Tavernier over de plannen van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering voor de invoering van een kilometerheffing in het grootstedelijk gebied Brussel.
De bespreking is geopend.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Collega’s, de plannen van de Brusselse Regering over het invoeren van een stadstol hebben hier al een aantal keer het onderwerp uitgemaakt van het debat. Terecht, denk ik. Als we afgaan op hetgeen we in de media vernemen, zal de Vlaamse pendelaar daarmee gediscrimineerd worden want de Brusselse automobilist zal geen verkeersbelasting meer moeten betalen. De Vlaamse pendelaar daarentegen zal dubbel belast worden. Dat kunnen we niet toelaten.
Ik ga hier niet verder uitweiden over het idee van de stadstol op zich. Ik denk dat we dat debat al uitvoerig hebben gevoerd, ook tijdens het actualiteitsdebat van 21 oktober. Toen was er toch een breed gedragen standpunt vanuit dit Vlaams Parlement over die plannen en de manier van werken van die Brusselse Regering.
Collega’s, ik wil toch het verloop van dit dossier aanhalen. We hebben het hier zowel in de commissie als in de plenaire vergadering al een paar keer aangehaald en onze minister van Mobiliteit heeft daarbij telkens heel consequent gehandeld. Ze heeft overleg gevraagd met haar collega in Brussel. Eerst via een brief aan de bevoegde minister van Mobiliteit, mevrouw Elke Van den Brandt. Onze minister Peeters riep daarbij op om in overleg te gaan en om de studies die de Brusselse Regering heeft laten maken, over te maken. Nu, daar is nooit antwoord op gekomen. De Brusselse Regering slaagt er zelfs niet in om te antwoorden op die brief met de vraag tot overleg. Minister Peeters heeft daarop een nieuwe brief gestuurd naar de minister-president van de Brusselse Regering, maar ook dat is voorlopig zonder succes gebleven.
Maar wat zagen we dan vorige week? Het dossier stond ineens geagendeerd op de ministerraad van de Brusselse Regering. Dus zonder enige voorafgaande dialoog. Collega’s, tijdens het debat zeiden sommige collega’s hier nog: het is maar een nota van de administratie, de Brusselse Regering zal daar niet ‘stoemelings’ over beslissen. Ze zal eerst in overleg gaan, maar wat zien we: vorige week donderdag stond het geagendeerd. Nochtans hadden we via onze minister Brussel al meermaals de hand gereikt om daarover toch in overleg te gaan.
Nu, voorlopig is de Brusselse Hoofdstedelijke Regering er niet uitgeraakt, maar het is belangrijk dat we iets doen vanuit dit parlement. Wanneer staat het opnieuw geagendeerd in Brussel? Morgen? Volgende week? We hebben er het raden naar.
Er staat wel 93 miljoen euro ingeschreven in de Brusselse Hoofdstedelijke Regering voor het uitrollen van de stadstol. Waarschijnlijk zal het dossier dit jaar nog worden geagendeerd en ook goedgekeurd. Daarom zijn wij van mening dat we iets moeten doen. De debatten die we hier hadden, waren heel nuttig. Minister Peeters heeft al de nodige initiatieven genomen en ook die waren nuttig en nodig, maar ze bleven zonder gevolg. Het zou goed zijn dat we een duidelijk signaal geven aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. Daarom hebben we met de meerderheid dit voorstel van resolutie opgesteld. Ik wil dan ook de collega's binnen de meerderheid danken voor de vlotte samenwerking in dit dossier.
Wat vragen we concreet aan de Vlaamse Regering? In dit voorstel van resolutie hebben we twee verzoeken opgenomen. Ten eerste vragen we aan de Vlaamse Regering om bij de Brusselse Hoofdstedelijke Regering aan te dringen om in dialoog te gaan met de andere gewesten over het voornemen tot invoeren van een kilometerheffing en/of stadstol. Als dat niet lukt, vragen we aan de Vlaamse Regering om alle juridische middelen aan te wenden opdat de Vlaamse pendelaar door de invoering van dergelijke kilometerheffing en/of stadstol niet wordt gediscrimineerd.
Die verzoeken zijn heel duidelijk, de standpunten zijn gekend. Collega's, ik roep alle partijen in dit halfrond op om dit voorstel van resolutie te steunen in het belang van de Vlaamse pendelaar.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
De kern van het probleem is natuurlijk dat men een stadstol heft en dat men enkel compensatie voorziet voor de Brusselaars, niet voor de Vlamingen, niet voor de Walen. Dat maakt het voorstel van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering per definitie een communautair geladen voorstel. Per definitie.
Mijn vraag is heel simpel. Alle partijen die het samenwerkingsfederalisme hoog in het vaandel voeren, die er de mond van vol hebben, vraag ik om de daad bij het woord te voegen, om dit voorstel van resolutie dat oproept tot overleg, en als men niet wil luisteren dat we de juridische middelen daartoe zullen uitputten, goed te keuren. De bottomline is en blijft: laat ons dit voorstel terugsteken waar het hoort, namelijk ergens in een schuif. Alle partijen die zeggen dat samenwerkingsfederalisme voor hen belangrijk is, hebben eigenlijk in dit dossier geen andere keuze dan dit voorstel van resolutie te steunen.
De heer Keulen heeft het woord.
Goede collega's, de essentie is dat we oproepen tot overleg. Als dat niet gaat gebeuren, dan gaat Vlaanderen, en wellicht ook de andere deelstaat Wallonië, procederen. Laat dat duidelijk zijn als boodschap aan de Brusselse collega's: als er juridische procedures komen, dan is er één partij winnaar en dat zijn de advocaten. De hele samenleving zal dus verliezen. Unilaterale beslissingen waarbij financieel gesproken Vlaamse en Waalse pendelaars de dupe zijn: zo zien wij het in de praktijk invullen van het samenwerkingsfederalisme niet.
Tijdens het actualiteitsdebat van 21 oktober jongstleden heb ik verwezen naar – dat is jurisprudentie – de rechtspraak van het grondwettelijk Hof uit het verleden. Als een of andere deelstaat, gewest of gemeenschap beslissingen neemt waarvan de kostprijs neerkomt op de schouders van de inwoners van de andere deelstaten, gewest of gemeenschap, dan kan dat een begin zijn van het doorbreken van het gelijkheidsbeginsel. Dan denk ik, eerlijk gezegd, dat de Brusselse collega's heel goed moeten beseffen dat ze na zo'n procedure met lege handen achterblijven. Dan gebeurt er niks op het vlak van de verbetering van de leefkwaliteit, op het vlak van verkeer, mobiliteit en leefbaarheid met minder files en minder verkeersdrukte. Dan zullen ze met lege handen achterblijven.
De boodschap is heel duidelijk: overleg betekent dat je dat doet voordat de beslissing wordt genomen. In Brussel heb ik de indruk dat de visie is: we zullen dat beslissen, en dan met Vlaanderen en Wallonië rond de tafel gaan zitten. Dat is dus de kar voor het paard spannen. Daar nemen wij geen vrede mee, want dat is een politiek van knikken en slikken. Dan trekken wij de rode kaart. Dat moet heel duidelijk zijn.
En laat het ook – en dat heb ik ook op 21 oktober gezegd – een duidelijke boodschap zijn: als er verstandige alternatieven worden geboden aan de Vlaams en Waalse pendelaars, mensen die daar moeten zijn om den brode, maar die nu in hoofde van Brussel toch op de eerste plaats, heb ik de indruk, 93 miljoen euro moeten opbrengen, dan denk ik dat de Vlaamse en Waalse pendelaar daar ook voor wil kiezen. Mijn boodschap aan Brussel en de collega’s en de vrienden die daar mee de dienst uitmaken, is dus: bezint voor gij begint.
De heer Slootmans heeft het woord.
Collega’s, we waren aangenaam verrast dat de meerderheid dit voorstel van resolutie hier ter stemming voorlegt. Wij hebben hier twee of drie weken geleden een gelijkaardige tekst neergelegd, maar toen hebben jullie daar allemaal unisono tegen gestemd. We nemen aan dat dat allemaal onder de noemer van het voortschrijdend inzicht zit. Maar goed, er is meer vreugde in de hemel om één bekeerling dan om duizend gelovigen, nietwaar?
Ten gronde kunnen wij ons inderdaad ook vinden in dit voorstel van resolutie. Ik denk dat buiten Groen en bepaalde parlementsleden van sp.a – ik herinner mij de insteek van de heer Tobback – iedereen het er toch over eens is dat de Brusselse stadstol en de kilometerheffing asociale maatregelen zijn, die inderdaad een massieve belastingverhoging betekenen voor de Vlaamse, en ook voor de Waalse pendelaar – dat mag ook gezegd.
We kennen de berekeningen intussen. Het gaat dan over een 1200 euro per jaar, als je geluk hebt. Als je je geen dure, groene wagen kunt permitteren, is dat nog een pak meer. En het is hier de vorige keer al gezegd: het strafste van al is dat Brussel die middelen niet zal gebruiken om te investeren in het openbaar vervoer, om de filedruk te verminderen. Neen, ze gebruiken dat eigenlijk om het gat te vullen dat ze zelf hebben veroorzaakt door het supprimeren van hun verkeersbelasting. Dat is dus het fameuze samenwerkingsfederalisme van de groenen: cadeautjes uitdelen aan de kinderen en de rekening unilateraal doorschuiven naar de buren. Het is de klassieke modus operandi van links. Ik denk dat Sinterklaas er in deze dagen nog iets van kan leren.
Bovendien is het inderdaad zo dat de Brusselaars vandaag al worden gecompenseerd door die mobiliteitsdrukte en die vreselijke intocht van pendelaars die zij hier moeten ondergaan. U moet er de lokale ondernemers dezer dagen eens over vatten, hoe vreselijk die intocht wel niet is. Na de zesde staatshervorming hebben ze er dan ‘en plus’ nog eens 150 miljoen euro bij gekregen. In totaal gaat het nu al over een half miljard euro. Maar bon, de citroen is blijkbaar nog niet genoeg uitgeperst. En blijkbaar, als ik de heer Gatz lees, moeten wij daar nog dankbaar voor zijn ook. De heer Gatz had het in De Zondag over een win-winsituatie. Dus je geeft 500 miljoen euro weg, en je bent een winnaar. Dat is toch een bijzonder vreemde redenering. Ik herinner mij de fantastische uitspraak van Peter Van Rompuy de laatste keer, in zijn mooiste Frans: ‘On ne peut pas avoir le beurre et l’argent du beurre.’ Maar blijkbaar, als je Gatz bezig hoort, is het niet alleen ‘le beurre et l’argent du beurre’, ‘mais en plus aussi le sourire de la crémière.’
Wat mij daarbij nog het meeste intrigeert, is het standpunt van Open Vld. Zij zetten hier mee hun handtekening onder. Dat is bewonderenswaardig. Maar het was toch Open Vld-minister Gatz die enkele weken terug in De Zondag zei dat hij gaat doorzetten met zijn plannen. ‘Een moedige beslissing’, noemde hij het zelf. De rekening doorschuiven naar een ander, klasseert die man dus als een moedige beslissing. Ik heb al moedigere beslissingen gezien. En trouwens, dat hij doorzet en dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering doorzet, bewijst inderdaad het gegeven dat men 93 miljoen euro heeft ingeschreven in het kader van de uitrol van die stadstol.
Conclusie: er zijn dus verschillende soorten Open Vld. Er is Open Vld dat voor de stadstol is, er is Open Vld dat tegen de stadstol is. Mocht wijlen Gerty Christoffels nog onder ons zijn, ze zou kunnen vragen: wil de echte Open Vld nu opstaan? Want de schizofrenie, of de cognitieve dissonantie – zoals de heer Parys het zonet noemde – is eigenlijk niet meer om aan te zien.
Zoals ik al gezegd heb, steunen wij de inhoud van het voorstel van resolutie en de geest ervan. Het is een zeer goede aanzet, die voor ons nog iets verder had mogen gaan. We weten dat de taal van de macht de enige is die ze in de Lombardstraat verstaan. Trouwens, de Waalse minister van Financiën, Jean-Luc Crucke, heeft dat ook goed verstaan. Want hij kondigde direct na de aankondiging van de tol al aan dat, als Brussel durft door te zetten, hij een aantal instellingen uit Brussel zal weghalen. Ik vind dat Vlaanderen een gelijkaardig signaal moet geven. De tijd van de lamme goedzak moet inderdaad achter ons liggen. Maar oké, we moeten elkaar in het midden vinden. Beter één vogel in de hand dan tien in de lucht. Dit is al een waarschuwingsschotje, laten we het zo maar noemen, dat toch duidelijk aan Brussel aangeeft: tot hier en niet verder. Er is een rode lijn overschreden. In die context zullen wij de resolutie dan ook steunen.
De heer Bex heeft het woord.
Ik zal vandaag niet op alle onwaarheden die hier zonet al verkondigd werden, ingaan. Ik verwijs daarvoor naar het debat van 21 oktober. Er zijn hier al een aantal onjuistheden gezegd en ik zal daar in mijn betoog op terugkomen en proberen ze te weerleggen.
Laat me eerst zeggen dat ik absoluut begrijp dat er in dit parlement met veel ongeduld wordt uitgekeken naar de concrete uitwerking van dat voorstel voor een slimme kilometerheffing in Brussel. Want dat is een voorstel om de fileproblematiek aan te pakken, om de klimaatuitdagingen aan te gaan en om iets te doen aan de slechte lucht in Brussel. Dat zijn niet toevallig uitdagingen waarmee we in Vlaanderen ook geconfronteerd worden. Ik ga hier toch even de olifant in de kamer vernoemen: we weten zelf ook wat de oplossing daarvoor is, dat is een gebiedsdekkende slimme kilometerheffing waarbij we het gebruik van een auto belasten in plaats van het bezit ervan. Bart De Wever en Ben Weyts hebben al gezegd dat dat de enige echte oplossing is voor de fileproblematiek. Minister Dalle heeft vorige week op mijn vraag in dit parlement nog bevestigd dat zo’n kilometerheffing over het volledige Belgische grondgebied nog altijd in het CD&V-programma staat. Er is nog een minister van Open Vld die onlangs heeft bevestigd dat zijn partij voorstander blijft van een slimme kilometerheffing in België.
Dus, collega Van Rompuy, als u spreekt over samenwerkingsfederalisme, laten we dan dat traject van de slimme kilometerheffing eens onder de loep nemen. Dat is een traject waarbij de verschillende gewesten samen al jaren onderzoeken bestellen en overleg plegen om te bekijken hoe ze dat kunnen aanpakken. Het Vlaamse niveau heeft daarvan – om God weet welke reden, maar eigenlijk vooral omdat men niet durfde – gezegd dat niet te zullen doen. En dus gaat Brussel alleen en doet het een voorstel. Daar komt dan veel reactie op hier in dit parlement. Maar eigenlijk weten we dat we daarover vooral overleg moeten plegen.
Collega De Coninck, u hebt in uw toelichting gezegd: minister Peeters heeft na dat debat hier op 21 oktober een vraag gesteld aan de Brusselse Regering en daar is geen antwoord op gekomen. Ik weet niet waar u uw informatie haalt, maar ik kan u nochtans zeggen dat ze van minister Van den Brandt, die ze gecontacteerd had, een schriftelijk antwoord heeft gekregen, waarin de minister uitlegt dat er nog steeds gewerkt wordt aan het voorstel, dat daarover overleg is in de Brusselse Regering en dat zodra de Brusselse Regering dat voorstel heeft afgeklopt, daarover overleg met de verschillende gewesten gevoerd zal worden. Ze heeft daarin ook verwezen naar de Brusselse minister van Financiën, die dit dossier in de Brusselse Regering coördineert. Maar het belangrijkste – en dat is het signaal dat de Brusselse Regering steeds heeft gegeven – is: zodra wij het voorstel afgeklopt hebben, gaan we daarover in overleg met de verschillende gewestregeringen.
En dus, collega's, zullen wij ons onthouden op dit voorstel van resolutie, omdat dit volgens ons zonder voorwerp is. In uw eerste punt vraagt u om er bij de regering op aan te dringen dat de dialoog wordt aangegaan. Maar de regering heeft dat al gedaan en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering heeft geantwoord dat de dialoog zal worden aangegaan zodra er een voorstel is.
In uw tweede punt zegt u dat, als er geen oplossing wordt geboden, alle mogelijke juridische argumenten moeten worden aangewend. De vraag is: welke oplossingen ziet dit parlement? Welke oplossingen, collega Van Rompuy, acht u mogelijk in dit dossier? Laat ons daar inderdaad samen over nadenken.
Maar wat ons betreft, voorzitter, is het voorstel van resolutie zonder voorwerp. Want dat overleg is uiteraard noodzakelijk, wij zijn daarvoor, maar dat overleg wordt ook gevoerd – dat is alleszins de intentie van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. Ik vraag mij eerder af of er binnen de Vlaamse Regering wel de intentie is om hierover oprecht overleg aan te gaan. (Applaus van Jeremie Vaneeckhout)
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Voorzitter, collega's, we hebben het al meermaals over dit thema gehad, onlangs nog in een actualiteitsdebat. Het standpunt van mijn partij is duidelijk: het invoeren van een kilometerheffing mag niet tot een belastingverhoging leiden en moet worden voorafgegaan door aanzienlijke investeringen in het openbaar vervoer, zodat er voldoende alternatieven voor de wagen zijn. Dat is voor ons essentieel.
In het voorstel van resolutie dat hier voorligt, collega's, kunnen wij ons in een aantal principes vinden, maar er zijn ook een aantal zaken die volgens ons ontbreken. Het voorstel van resolutie verwijst tot tweemaal toe naar het feit dat veel pendelaars aangewezen zijn op de wagen. Dat klopt uiteraard, collega's. Maar, collega's van de meerderheid, dat is natuurlijk het gevolg van het beleid van de Vlaamse Regering, de vorige en de huidige, en de vorige Federale Regering waarvan jullie alle drie deel uitmaakten. En daar is er onvoldoende geïnvesteerd in degelijk openbaar vervoer. Er is door de federale overheid bespaard op de NMBS en er is door de Vlaamse overheid bespaard op de werkingsmiddelen van De Lijn. Brussel daarentegen heeft fors geïnvesteerd in het openbaar vervoer. Wij vragen en blijven vragen en aandringen dat Vlaanderen ook een ferme tand bij steekt qua openbaar vervoer in de Rand en naar Brussel. Goed mobiliteitsbeleid bestaat erin dat een overheid investeert en zorgt voor alternatieven voor de wagen. En in Vlaanderen blijven we op dat vlak nog steeds, jammer genoeg, achter. En ook in dit voorstel van resolutie wordt totaal niet gesproken over die noodzaak.
Een tweede frappant punt, collega’s, is dat dit voorstel van resolutie eigenlijk een voorafname doet op een eventuele uitkomst. Want bij ons weten, is er nog steeds geen akkoord. En de Brusselse Hoofdstedelijke Regering weet volgens ons zeer goed dat discriminatoire maatregelen zullen worden vernietigd door het Grondwettelijk Hof. We gaan ervan uit dat men daar in Brussel ook rekening mee houdt.
Om die redenen, collega's, zullen ook wij ons onthouden op dit voorstel van resolutie.
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, zoals iedereen weet, is de PVDA een grote tegenstander van een kilometerheffing – in Brussel of Vlaanderen, waar dan ook. We komen er ook in Brussel over tussen met onze verkozenen. We gaan daartegen strijd voeren op het terrein. Maar we gaan ons wel onthouden op dit voorstel van resolutie, zoals we dat vorige keer ook hebben gedaan bij de resolutie van het Vlaams Belang en om net dezelfde redenen, namelijk dat we die communautaire spelletjes, die communautaire scherpslijperij echt wel beu zijn. Met resoluties over en weer tussen verschillende gewesten en beleidsniveaus, met partijen die in Brussel iets willen invoeren en het hier dan willen afvoeren. Ik snap die tussenkomsten hier niet, waarbij men vurig tekeergaat tegen maatregelen die de eigen partij neemt in een ander gewest. Ik kan daar niet bij. En dat men dan via resoluties de eigen partijgenoten moet aanspreken, dat vind ik een heel rare manier van aan politiek doen.
Wij willen een ernstig beleid, een federaal, sociaal mobiliteitsbeleid dat niet alleen opkomt voor de Vlaamse pendelaar, maar voor álle pendelaars. Geen versnippering, maar samenwerking. Geen kilometerheffing, maar investeringen in beter en, wat ons betreft, betaalbaar openbaar vervoer.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Ik wilde even reageren op de heer Bex. U zegt dat Brussel het overleg zal starten zodra het afgeklopt is. Ik denk dat dat toch wel een zeer groot verschil met wat u in het debat hebt gezegd tijdens de hoorzitting. Ik zal even citeren wat u toen zei: “De Brusselse Regering heeft intussen ook al gezegd dat ze dat niet en stoemelings invoert. Ze gaat daarover eerst in overleg met de regio’s in dit land. En dat is logisch, want in een federaal land moet je samenwerken.” Die woorden hebt u uitgesproken, mijnheer Bex, en we hebben na het debat gemerkt dat de Brusselse Regering dit dossier intussen geagendeerd heeft, zonder dat er overleg is geweest. Het lijkt mij nogal logisch dat wij nu echt aandringen op dat overleg. (Applaus bij de N-VA)
De heer Bex heeft het woord.
Voorzitter, ik vind het wel jammer dat ik hier het ABC van hoe zo’n proces in zijn werk gaat moet uitleggen, maar de Brusselse Regering zal in een eerste lezing onder elkaar bespreken hoe ze die slimme kilometerheffing zien. Dat lijkt me logisch. Je kunt moeilijk met een ander gewest overleggen voor je met elkaar hebt afgesproken wat je eigenlijk wilt. Mevrouw De Coninck, als die eerste lezing is afgelopen en er dus een tekst is waarover iedereen het eens is, zal dat overleg worden opgestart. Met de resultaten van dat overleg wordt vervolgens gekeken of dat voorstel in een bepaalde richting wat moet worden aangepast om tegemoet te komen aan wat er in dat overleg besproken is geweest. Dan zal de Brusselse Regering in een tweede lezing een definitieve tekst aannemen. Dat lijkt me nu niet zo’n absurde manier van werken. De Brusselse Regering heeft dat trouwens al uitgebreid toegelicht aan de ministers in de Vlaamse Regering die daarover eventueel een vraag hebben gesteld. De twee zijn totaal niet in tegenspraak. De essentie is toch dat het overduidelijk is dat een regering voor ze over een voorstel met andere gewesten overleg kan plegen, eerst zelf een afgeklopt voorstel moet hebben. Waarover wilt u anders overleggen? (Applaus van Jeremie Vaneeckhout)
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Ik stel vast dat de Brusselse Regering plots heel snel kan werken. Op 21 oktober was het nog een nota opgesteld door de administratie, nu is het al een eerste lezing geworden. (Opmerkingen)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolutie houden.