Report plenary meeting
Report
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is de motie van Elisabeth Meuleman, Björn Rzoska en Tine Van den Brande tot uitoefening van het recht van onderzoek over de VRT.
De bespreking is geopend.
De heer Rzoska heeft het woord.
Ik wil even kort duiden waarom we deze motie hebben ingediend. Mijnheer Sintobin, ik ken wel degelijk het verschil tussen een commissie ad hoc en een onderzoekscommissie. Waarom vragen we nu wel een onderzoekscommissie? We kunnen hier zwart op wit aantonen dat documenten die het Vlaams Parlement heeft opgevraagd in het kader van wat er bij de VRT is gebeurd, nog steeds niet aan het parlement zijn bezorgd. Ik verwijs heel concreet naar het rapport-Van Vrekhem, dat een centrale rol speelt in de malaise die aan de top van de VRT is ontstaan. Dat is verschillende keren opgevraagd door het Vlaams Parlement en het wordt niet aan het parlement bezorgd. Ik denk dat er dan een reden is om op te schalen naar een onderzoekscommissie om bijvoorbeeld dat rapport-Van Vrekhem ter beschikking te stellen van het parlement, want wij zijn de controlerende macht, wij moeten kunnen toekijken en kunnen controleren wat er gebeurt binnen de VRT.
Ten tweede heeft Audit Vlaanderen een forensische audit gedaan, die een aantal stevige en fundamentele fouten heeft blootgelegd in de manier waarop de aanbestedingsprocedures binnen de VRT worden gehanteerd. Ook op dat vlak is het belangrijk dat het parlement via een onderzoekscommissie daarover meer informatie kan krijgen. Het is niet omdat het parket nu beslist heeft tot vervolging, dat de politieke of parlementaire verantwoordelijkheid in dit dossier verdwenen is.
Ik denk dat dat twee redenen zijn waarom dit parlement tot een onderzoekscommissie zou moeten overgaan: niet alleen om die zaken van dichtbij te bekijken, maar ook om daar lessen uit te trekken en om te weten waar de VRT moet bijsturen, zeker met het oog op een nieuwe beheersovereenkomst.
De heer Vandaele heeft het woord.
Wij zijn het niet echt eens met de collega’s, zowel met collega Meuleman als met collega Segers, want wij bespreken hier eigenlijk twee zaken die elkaar raken.
Het debat over de VRT, met het niet volgen van de regels bij openbare aanbestedingen en de malaise bij het personeel hebben we al uitvoerig gevoerd. We hebben dat in de plenaire vergadering besproken en in een bijzondere commissiezitting achter gesloten deuren. We hebben volgens mij alle informatie gekregen die we moesten hebben, mijnheer Rzoska, voor zover we die vooraf al niet hadden, want de dingen die door uw partij zogezegd aan het licht zijn gebracht, stonden maanden geleden al in de kranten.
Dus wij hadden het gevoel dat we tijdens die parlementaire besprekingen inderdaad voldoende informatie hebben gekregen om ons een goed beeld te vormen over wat er gebeurd is. Maar wat voor ons veel belangrijker was, was het engagement van de VRT en met name van de nieuwe CEO, dat men al die aanbevelingen die door de maanden of zelfs jaren heen zijn gemaakt – niet alleen van het Rekenhof, niet alleen van Audit Vlaanderen, maar ook van andere instanties – allemaal zou oplijsten in één document. En daarover zou hij dan aan het parlement rapporteren. Op onze vraag heeft hij dat ook toegezegd. Hij zou opvolgen wat ermee gebeurt en hij zou rapporteren aan het parlement.
Dus veel belangrijker dan het verleden is voor ons de toekomst. We hebben ook de beheersovereenkomst waar momenteel aan wordt gewerkt, die wordt momenteel voorbereid. Collega’s, ik vermoed dat daar ook wel iets zal instaan over dat hele verhaal, en dat die beheersovereenkomst daar ook wel ruimte voor biedt om aandacht te besteden aan dat probleem, en dat probleem is duidelijk.
Dus wat ons betreft is dit debat eigenlijk voorbij. We hebben het gevoel dat er pogingen worden gedaan om dat eindeloos te rekken. Wij vinden dat niet zinvol, we zouden liever kijken naar de toekomst, en met z’n allen kijken naar die beheersovereenkomst. Dat is iets wat we traditioneel doen over de partijgrenzen van meerderheid en oppositie heen. We moeten zeker kijken hoe we daar verder mee omgaan, en we kijken ook zeker naar de rapportage door de CEO, door de raad van bestuur, en door de voorzitter in de commissie, in verband met die aanbevelingen. Dat is voor ons een heel belangrijke stap voor de toekomst.
De heer Slootmans heeft het woord.
Ik zou misschien eerst willen reageren op wat mijnheer Vandaele zojuist zei wat de toekomst betreft. Want wie naar de toekomst wil kijken moet eerst in het reine komen met het verleden.
Ik heb eerst een aantal punctuele zaken, met ten eerste iets over de vorm. Wij schrokken er inderdaad van, mijnheer Rzoska, dat Groen in dit dossier wel degelijk een onderzoekscommissie wil aanvatten, terwijl jullie dat in het kader van de coronacrisis toch manifest weigeren. Qua prioriteiten lijkt ons dat wel een beetje een vreemde ratio. We hebben net uw kronkelredenering daarover gehoord.
Maar laat het duidelijk zijn: we zijn de vraag tot een onderzoekscommissie wel degelijk genegen. Inderdaad, het rapport van Audit Vlaanderen, het rapport van het Rekenhof, de interne nota van het directiecollege, de nota-Meuleman, het ingestelde parketonderzoek en de hoorzitting met de voorzitter van de raad van bestuur hebben allemaal zeer duidelijk gemaakt dat de onderste steen niet is bovengehaald in dit toch door en door rotte dossier.
Er is nog een bijkomend element. Ik wil er misschien toch even op wijzen dat Audit Vlaanderen de vraag naar meer en verder onderzoek expliciet zelf heeft gesteld. Zij hebben zelf aangegeven dat dat rapport gaat om een beperkte taakomschrijving, en dat er een ruimere analyse nodig is. Ik citeer uit het rapport, zonder privacygegevens te onthullen, “dat de vastgestelde onregelmatigheden zich mogelijks ook in andere dossiers kunnen voordoen, en dat het auditrapport niet mag worden beschouwd als een volledige doorlichting.”
Collega’s, ik denk toch dat dat een duidelijke, bijna dwingende suggestie is van Audit Vlaanderen om hier inderdaad nader onderzoek te gaan verrichten. Ik denk dat je al van slechte wil moet zijn om dat niet te willen zien. Bovendien heeft de voorzitter van de raad bestuur bewust cruciale informatie achtergehouden voor zijn raad van bestuur, in het kader van een conflict binnen het directiecollege. Dat zou toch meer dan een alarmsignaal moeten doen afgaan, en het gaat ook lijnrecht in tegen de bepalingen van het Mediadecreet. Ik heb dat ook tegen minister Dalle al gezegd. Artikel 13, paragraaf 9 van het Mediadecreet zegt dat de raad van bestuur bevoegd is voor het bemiddelen bij personele conflicten binnen het directiecollege.
Dat impliceert natuurlijk ook dat men die leden van de raad van bestuur daartoe alle informatie verstrekt. Dat is overduidelijk niet gebeurd. Integendeel, ze werd door mijnheer Van den Brande achtergehouden. En wat was zijn kronkelredenering daarbij? We hebben dat allemaal met open mond moeten aanhoren. Volgens hem was het zo dat de leden van het directiecollege zich niet rechtstreeks mochten wenden tot het remuneratiecomité of tot de raad van bestuur, maar dat dat alleen aan de CEO toekwam, dat dat alleen aan mijnheer Lembrechts toekwam. Wat overigens ook gebeurde, maar hij fungeerde als doorgeefluik. Dat zei dus mijnheer Van den Brande: indien Lembrechts een nota had gemaakt van de nota-Meuleman, laat ons ze dan zo noemen, dan zou ze wel als ontvankelijk kunnen worden beschouwd. Over kronkelredeneringen gesproken!
Op welke wettelijke basis mijnheer Van den Brande zich hier stoelde, is voor ons tot op vandaag volstrekt onduidelijk. Wij begrijpen trouwens uit verschillende persverklaringen en uit wat wij hier achter de schermen in de wandelgangen horen, dat er binnen de raad van bestuur, bij de leden van de meerderheid en ook binnen de meerderheid hier, toch een zeer grote consensus groeit dat de positie van de voorzitter van de raad van bestuur eigenlijk compleet onhoudbaar is geworden, maar dat men hem om de een of andere reden toch nog een galante exit gunt wegens het parcours dat hij al heeft gereden.
Alles wijst er dus op dat, om welke duistere reden dan ook, de voorzitter van de raad van bestuur bepaalde sleutelfiguren de hand boven het hoofd heeft gehouden. Ondanks de bevindingen van het Rekenhof, ondanks het rapport van Fabiaan Van Vrekhem van Accord, en ondanks de bijzonder straffe conclusies van het directiecollege. Ik denk dat het dan inderdaad interessant zou zijn om inzage te krijgen in het volledige beslissingsproces van mijnheer Van den Brande, want die man blijft tot op heden buiten schot. Een onderzoekscommissie, collega’s, zou inderdaad die transparantie kunnen afdwingen.
Dat bovendien – en dat is toch wel pertinent – de procureur des konings namens het parket het nodig vindt om een opsporingsonderzoek aan te vatten in het VRT-dossier, bewijst toch ten overvloede dat er hier ernstige aanwijzingen zijn dat er onwettig met belastinggeld werd omgesprongen, en dat er wellicht sprake is van zelfverrijking, van fraude, van bedrog en van wat weet ik allemaal meer. Daar kunnen wij, collega’s, met de beste wil van de wereld als Vlaams Parlement, als controlerend orgaan toch niet naast kijken? Hoever is het gekomen dat het gerecht zich anno 2020 moet bezighouden met onderzoeken naar verregaand misbruik van overheidsgeld binnen een publieke nv, die jaarlijks meer dan een kwart miljard euro krijgt toegeworpen?
Wat dat parketonderzoek betreft: er is nog altijd geen onderzoeksrechter aangesteld. Het gaat over opsporingsonderzoek, waardoor de kans natuurlijk zeer reëel en zeer groot is dat er een seponering zal plaatsvinden en dat de schuldigen dus mogelijk buiten schot zouden blijven. Vandaar ook onze eis, al van in het begin, dat minister Dalle zich burgerlijke partij stelt. Want als je je burgerlijke partij stelt, ben je zeker van een onderzoek door de onderzoeksrechter. Elk individu dat wordt benadeeld door een misdrijf stelt zich burgerlijke partij. Maar wanneer er manifest misbruik wordt gemaakt en aangetoond van honderdduizenden euro’s belastinggeld, om vriendjes te bevoordelen, om privésauna’s te bouwen, om privémeubilair aan te kopen, om schilderwerken uit te voeren – dat staat daar allemaal in! – dan laat de overheid betijen, dat moeten we niet verder onderzoeken. Alle kaarten liggen op tafel, zegt mijnheer Vandaele. Ik vind dat dat als signaal absoluut wel kan tellen.
Om deze redenen, die ik heb aangehaald, is ons inziens inderdaad het uitzonderlijke wapen van de onderzoekscommissie wel degelijk gerechtvaardigd. Wie zich hiertegen verzet, zegt eigenlijk impliciet dat het potje beter gedekt blijft en dat de Vlaming niet mag weten wat er met zijn centen gebeurt. Wij zullen de motie dan ook steunen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Voorzitter, deze kwestie is hier al regelmatig gesproken, zowel in plenaire zitting als in de commissie, open en gesloten. De betrokkenen zijn gehoord. Begin oktober heeft minister Dalle het forensisch rapport van Audit Vlaanderen onmiddellijk ter beschikking gesteld van het Vlaams Parlement. Daarin worden ernstige malversaties blootgelegd bij de openbare omroep maar de nieuwe CEO Frederik Delaplace heeft daar onmiddellijk en onverbiddelijk op gereageerd. Hij kondigde onmiddellijk een nultolerantie aan en enkele dagen later hadden we hier een plenair debat waarin minister Dalle aankondigde om de negen aanbevelingen uit het rapport op te nemen in de nieuwe beheersovereenkomst waarvan de onderhandelingen zich momenteel in een eindfase bevinden.
Dat auditrapport ligt ondertussen bij het parket dat een opsporingsonderzoek startte. Dat lijkt me op zich al een belangrijke reden om als parlement niet verder in te gaan op de vraag die vandaag voorligt namelijk om een eigen onderzoek te voeren. Laat het gerecht zijn werk doen, wij hebben alle vertrouwen in een goede werking van het gerecht. Maar de oppositie vroeg na het debat in de plenaire vergadering nog een hoorzitting met CEO Delaplace en voorzitter Luc Van den Brande.
Op 29 oktober volgde een besloten commissievergadering zodat er vrij gesproken zou kunnen worden ondanks de vertrouwelijkheid van de forensische audit waaruit collega Slootmans duchtig citeerde.
Nog voor deze vergadering plaatsvond – en ik vind het nu wel spijtig dat mevrouw Meuleman hier zelf niet kan zijn – achtte commissievoorzitter Meuleman het nodig om persoonsgevoelige documenten kwistig rond te strooien en de voorzitter van de raad van bestuur, Luc Van den Brande, publiekelijk aan de schandpaal te nagelen zonder dat hij zich openlijk kon verdedigen. Dat was nog nooit gezien in het parlement. Luc Van den Brande zou die documenten onthouden hebben aan zijn raad van bestuur toen die op 16 december 2019 moest beslissen over het voorstel van de toenmalige CEO Paul Lembrechts om de directeur Media en Productie te ontslaan.
Tijdens die hoorzitting eind oktober bleek echter duidelijk dat het verhaal niet klopt. De voorzitter wist namelijk pas eind november 2019 dat er een conflict etterde aan de top van de VRT.
Collega Brouwers, u hebt daarnet terecht het verwijt gemaakt dat collega Slootmans citeerde uit de audit maar nu bent u aan het citeren uit een besloten zitting.
Hij heeft dat toen gezegd maar dat is iets dat gekend is.
Hier wordt niet geciteerd uit besloten zittingen, noch uit het forensisch auditrapport.
Geen probleem, maar hij heeft wel van naaldje tot draadje uitgelegd, en dat mogen we toch weten, hoe het Mediadecreet tot stand is gekomen.
Het Mediadecreet mag u helemaal uitleggen.
We mogen toch weten hoe de delicate bevoegdheidsverdeling, want daar gaat het hier allemaal over, in het Mediadecreet tot stand kwam, nog onder minister Eric Van Rompuy. Dat was na een periode van al te grote politieke inmenging door de raad van bestuur. Vandaar natuurlijk de grote omzichtigheid en het plichtsbesef van de voorzitter om de formele regels die in uitvoering van het Mediadecreet ook gedetailleerd zijn vastgelegd in het Charter Deugdelijk Bestuur, correct toe te passen. De raad van bestuur bepaalt dus de strategie en de CEO is verantwoordelijk voor de operationele leiding en het organisatiebeheer. Alleen de CEO kan de aanstelling of het ontslag van de leden van zijn directie voorleggen aan de raad van bestuur, niemand anders. Mijnheer Slootmans, als u het Mediadecreet citeert, citeer dan volledig, want in datzelfde artikel 13, §1, 7° staat dat het aanstellen en ontslaan van de leden van het directiecollege gebeurt op voordracht van de gedelegeerd bestuurder. Het is dus de exclusieve bevoegdheid van de CEO, en in dit geval was dat Paul Lembrechts, om een omstandige en juridisch onderbouwde nota voor te leggen aan de raad van bestuur ter staving van zijn vraag tot onmiddellijk ontslag van een van zijn directeurs.
Hij moet daarbij uiteraard gebruikmaken van alle informatie waarover hij beschikt want, en dat moeten we ook in acht nemen, die nota waarin dat ontslag werd gevraagd, moet de toets van de arbeidsrechtbank kunnen doorstaan.
Het ging om een personeelslid met zeventien jaar dienst, dat enkele maanden voordien nog een positieve evaluatie kreeg en over wie die CEO … – maar ja, dat mag ik dan niet zeggen. De CEO had het dus allemaal zo niet begrepen en komt op die bewuste raad van bestuur van 16 december 2019 – dat is hier al regelmatig gezegd – met een onvoldoende gedocumenteerde vraag tot ontslag. De raad van bestuur weigert daarom unaniem in te gaan op deze vraag tot ontslag, maar bespreekt de zaak wel grondig en zet de directeur onmiddellijk op non-actief – dat is ook niet niks – en start dan de bemiddelingspoging waar hier al sprake van was. Bemiddelen is trouwens ook een van de bevoegdheden van de raad van bestuur volgens het Mediadecreet. Daarmee waren zijn bevoegdheden in dezen dan ook ongeveer uitgeput.
Dan is er inderdaad dat rapport-Van Vrekhem – ik dacht er eerst niets meer over te zeggen, maar aangezien collega Rzoska er zo veel belang aan hecht – uitgekomen, maar daar werd hier al een debat over gevoerd in januari. Er is toen ook gezegd dat dit gewoon niet ter beschikking gesteld kan worden. Dat is een assessment van verschillende directeurs, dan zou je bijna alle zinnen moeten schrappen. Men heeft toen gezegd dat men dat niet ging doen. Ik geloof dat ik het op dat moment zelfs parlementair voyeurisme genoemd heb.
Op diezelfde vergadering van 16 december werd ook het onlangs opgedoken verslag van het Rekenhof besproken, waarin verschillende pijnpunten bij de toepassing van de wetgeving op overheidsopdrachten werden blootgelegd, onder andere bij die afdeling Productie, waar de geviseerde directeur verantwoordelijk voor was. Maar niemand in die vergadering van de raad van bestuur, en al zeker de CEO niet, legde een verband tussen dat onderzoek van het Rekenhof en de vraag tot ontslag van de directeur Media en Productie. De raad van bestuur nam dan akte van het actieplan van de CEO. Ze zijn met dat Rekenhofrapport ook aan de slag gegaan. Het ging trouwens al om een tweede ondersteunend onderzoek.
Collega Brouwers, volgens mij bent u weer aan het citeren uit de besloten zitting.
Neen, toch niet.
Waaruit citeert u dan concreet?
Dit zijn gewoon gegevens.
Het is niet omdat het in de krant gestaan heeft … Ja maar, ik bedoel …
Ik heb het over een ondersteunend onderzoek van het Rekenhof.
Maar u zegt hier wat er is gezegd achter gesloten deuren.
Neen, neen, ik ben dat gewoon even in de lijn aan het zetten.
Ik ga u elke keer onderbreken als u het doet.
Goed.
Pas na de lezing van de recente forensische audit van Audit Vlaanderen – lezing, je mag al lezen – legt de oppositie met de kennis van vandaag linken tussen gelekte vertrouwelijke nota’s van die directiecomitéleden, tussen dat rapport van het Rekenhof – dat uw diensten nog ter beschikking gesteld hebben, voorzitter – en de vraag tot ontslag van de directeur Media en Productie. Op het moment van de feiten in het najaar van 2019 werden ze door geen enkele van de betrokkenen aan elkaar gelinkt. De enige die over echt alle informatie beschikte en dus het beste in staat was om eventueel die linken te leggen, maar die dat zelfs niet gedaan heeft, was de CEO. Als de oppositie nu meent dat die linken er wel zijn, toont dat voor ons eigenlijk vooral aan dat de CEO operationeel en organisatorisch de zaak op de VRT gedurende een aantal jaren onvoldoende in handen nam en ook de raad van bestuur en de voorzitter niet adequaat inlichtte over wat er operationeel allemaal misliep.
Dat is de enige conclusie die wij kunnen trekken. Want dat het daar misliep, dat is pas ten volle aan het licht gekomen met dat heel recente rapport van Audit Vlaanderen, dat het onderzoek trouwens heeft gestart na het uitlekken van die vertrouwelijke info in persartikels in januari van dit jaar. De Vlaamse Regering had enkele dagen eerder de CEO ontslagen. Wij hebben ook op 31 januari al een besloten zitting gehad op de VRT zelf met de CEO ad interim op dat moment, Leo Hellemans, en voorzitter Van den Brande. Die hebben toen eigenlijk in grote lijnen hetzelfde verteld als wat ze ons verteld hebben in …
In de besloten zitting dus? Ja ja, het is goed dat u citeert uit besloten zittingen!
… de commissievergadering van 29 oktober. Twee keer besloten, twee keer hetzelfde. Wat ik wil zeggen, voorzitter: oude koeien, het zijn hier allemaal oude koeien. Collega Vandaele heeft het ook met zoveel woorden gezegd. Oude koeien die naar aanleiding van die recente forensische audit uit de gracht worden gehaald om de voorzitter van de raad van bestuur en de minister totaal onterecht te beschadigen, terwijl wij samen met de minister en de nieuwe CEO naar de toekomst willen kijken. De CD&V-fractie zal deze motie van de Groen-fractie dan ook niet goedkeuren.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik moet eerlijk toegeven dat ik het niet helemaal snap: geen onderzoekscommissie voor de woonzorgcentra maar wel voor de VRT. Wij vinden dit voorstel ook wat disproportioneel, zeker ook omdat – en het is al gezegd – er een gerechtelijk onderzoek loopt. Versta me niet verkeerd: wij vinden ook dat het parlement absoluut zijn controlerecht moeten kunnen uitoefenen, en daarom hebben wij een eigen motie ingediend om alle betrokken documenten op te vragen. Ik kom er uiteraard zo meteen op terug. We zullen ons onthouden bij dit voorstel van resolutie.
De heer Tommelein heeft het woord.
Collega's, onze fractie zal deze motie tot het oprichten van een onderzoekscommissie voor de VRT niet steunen. Sta me toe even te verduidelijken waarom.
We weten heel duidelijk dat er op de Reyerslaan een structureel probleem is van ontoereikende organisatiebeheersing, problemen met de inbreuk op de wetgeving Overheidsopdrachten en een probleem van onvoldoende integriteitsbesef bij bepaalde medewerkers. Dat potje hoeft helemaal niet gedekt te worden, dat is duidelijk, mijnheer Slootmans. Problemen waarvan de huidig gedelegeerd bestuurder heel nadrukkelijk heeft verklaard dat hij ze streng zal aanpakken, getuige ook zijn beleid van nultolerantie voor het niet naleven van wetgeving en de regels rond integriteit. We hebben hem daarvoor vanuit verschillende fracties, en ook vanuit mijn fractie, bedankt.
We kennen die problemen omdat we, onder meer dankzij de voorzitter van dit parlement, mevrouw Homans, inzage kregen in een belangrijk forensisch auditrapport van Audit Vlaanderen – waarvoor dank. Het is een rapport dat we grondig en integraal konden inkijken en dat diverse belangrijke aanbevelingen formuleert die ik hier niet zal vertolken.
Verstandig.
Zo kent u mij, voorzitter.
Dat is waar.
We hebben daarover uitgebreid van gedachten gewisseld met de minister, zelfs hier in de plenaire vergadering, in een actualiteitsdebat. De minister heeft dan ook zeer duidelijk aangegeven alle aanbevelingen te zullen opnemen in de nieuwe beheersovereenkomst en daar zelfs een resultaatverbintenis aan te koppelen. Collega's, net als u, kijk ik reikhalzend uit naar de nieuwe beheersovereenkomst, naar de bepalingen die erin zullen zijn opgenomen. Die besprekingen lopen. Ik reken erop dat de minister meende wat hij zei en erop zal toezien dat de aanpak van de gekende problemen zeer nadrukkelijk in de nieuwe overeenkomst zal worden opgenomen. Ik heb geen enkele reden om te twijfelen aan de woorden van minister Dalle.
Ook kregen we inzage in het rapport van het Rekenhof dat over gelijksoortige problemen heeft bericht. Het Rekenhofrapport kregen we trouwens ook in de marge van de extra commissievergadering achter gesloten deuren, waar we, naar aanleiding van de audit, eveneens uitgebreid hebben gediscussieerd met de nieuwe ceo en met de voorzitter van de raad van bestuur van de VRT, onder meer over de rol van de voorzitter zelf en over de rol van de raad van bestuur. Ook nadien werden hierover aan de minister nog bijkomende vragen gesteld over zijn verantwoordelijkheden, tijdens een interpellatie van collega Segers in de bevoegde commissie. Ook daar heeft de minister nog eens sterk benadrukt dat de aanbevelingen correct zullen worden vertaald in de nieuwe beheersovereenkomst.
Dus, collega's, structureel worden de maatregelen met het oog op de toekomst genomen, op basis van de gekende rapporten, in overleg met de Vlaamse Regering die de nieuwe beheersovereenkomst mee onderhandelt – dat is belangrijk. Dat stelt mij en mijn fractie voorlopig gerust.
Daarnaast, collega's – en dat is toch wel cruciaal – wordt vandaag een onderzoek gevoerd naar individuele verantwoordelijkheden. Ik ben zelf ook in mijn jonge jaren nog voorzitter geweest van een onderzoekscommissie, weliswaar in een andere assemblee, en ik weet dat men daar bijzonder mee moet opletten. Het parket van Brussel is immers bezig met een opsporingsonderzoek naar aanleiding van het auditrapport, dat overigens onmiddellijk werd overgemaakt aan de gerechtelijke en politionele instanties. Er loopt een gerechtelijk onderzoek, dat in alle correctheid en in alle sereniteit moet kunnen worden gevoerd. Ik heb het ook in de commissie gezegd: het is aan het parket om te onderzoeken of en door wie er concrete onregelmatige handelingen zijn gedaan, in strijd met de wetten van dit land. Dat potje moet niet gedekt blijven, meneer Slootmans. Het parket is daarmee bezig.
Dat is een gerechtelijk onderzoek, waarin wij nu niet tussenbeide moeten komen. Enige terughoudendheid van onze kant is zeker geboden. Laten we in ieder geval geen handelingen stellen die dat gerechtelijk onderzoek op enige wijze zouden kunnen doorkruisen, in problemen brengen of zelfs nietig kunnen doen verklaren.
Tot slot, collega’s, het ontslag van de vorige CEO. Ook dat gegeven werd opnieuw aangehaald en besproken in de commissie naar aanleiding van de interpellatie van collega Segers. Daarvoor heeft de minister in de commissie de volledige politieke verantwoordelijkheid op zich genomen. Het is een keuze die hij heeft gemaakt om de impasse aan de top van de VRT zo snel mogelijk op te lossen. Die keuze is gemaakt. We kunnen daar nog lang over discussiëren. Ondertussen zijn we bijna een jaar verder. We hebben nu een nieuwe CEO, die nu alle kansen moet krijgen om de problemen aan te pakken zoals het hoort. Hij krijgt van ons het vertrouwen. Ik denk dat hij zeer goed weet wat hij moet doen. Daar is geen onderzoekscommissie meer voor nodig.
De heer D’Haese heeft het woord.
Wij zullen de vraag naar een onderzoekscommissie hier ook steunen. Het was de heer Gryffroy die daarjuist zei dat er geen achterkamers meer bestaan. Mijnheer Gryffroy, ik denk dat dit een heel mooi dossier is waaraan u kunt zien dat die achterkamers jammer genoeg nog springlevend zijn.
Ik blijf het een beetje vreemd vinden dat men hier vandaag onderzoekscommissies beperkt tot een instrument om documenten op te vragen, maar wij zullen deze vraag zeker steunen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over de motie houden.