Report plenary meeting
Report
De heer Ronse heeft het woord.
Collega’s, stel u het volgende voor. Ik ga drie voorbeelden geven: een vrachtwagenchauffeur die problemen heeft met zijn zicht, een brandweerman die rugproblemen heeft of een opticien die problemen heeft met zijn handen.
Vandaag is het zo dat die drie mensen in die gevallen gewoon achtergelaten worden, vergeten worden, in stelsels van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) als langdurig zieken. Ik denk dat iedereen in deze zaal heel goed beseft dat een brandweerman met rugproblemen, mits heropleiding of heroriëntering, perfect zou kunnen functioneren als bijvoorbeeld expert in het kader van verzekeringen, of noem maar op. Voor elk van deze profielen is er nog heel veel mogelijk op onze arbeidsmarkt.
Het kan niet dat die mensen door een constructiefout in heel ons systeem zo lang in de vergeetput zitten van onze arbeidsmarkt. Ik heb ook al diverse keren in besprekingen in de commissie gemerkt dat we het er ook kamerbreed mee eens zijn dat we daar iets aan moeten doen.
En nu zijn ook de sociale partners het daarover eens, zowel de vakbonden als de werkgevers, bij monde van de Commissie Diversiteit van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV).
Zij zeggen dat je, ten eerste, moet voorkomen dat mensen langdurig ziek worden maar ook, ten tweede, dat er meer maatregelen moeten komen om ze beter te integreren.
We hebben binnenkort een evaluatie van hoe we mensen die langdurig ziek zijn op Vlaams niveau begeleiden via onze samenwerking VDAB-RIZIV (Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering), en de minister heeft ook al aangekondigd dat er maatregelen zullen komen. Maar, minister, plant u, naar aanleiding van dat statement van de SERV-commissie, heel concreet nog extra aanvullende maatregelen?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, u weet dat de reïntegratie van langdurig zieken ook mij zeer na aan het hart ligt, gelet op het feit dat mijn mama een van de personen is die na een kankerdiagnose in de groep geraakt is van mensen die niet meer konden gaan werken. Dat gebeurde op een leeftijd dat ze daarvoor veel te jong was. Ik ben samen met mijn federale collega’s aan het bekijken welke pistes we kunnen bewandelen om mensen die langdurig ziek zijn of geweest zijn terug te integreren in de samenleving.
In eerste instantie moeten we dat doen met werkbaar werk en preventie. De tweede stap is de duurzame reïntegratie, die zo nodig is. Op 8 december organiseren mijn diensten daarover een digitale workshop. Ik wil in de komende maanden een actieplan met tien acties opstellen. Ondertussen zitten we niet stil. Er is al overleg geweest tussen de federale kabinetten van de ministers Vandenbroucke en Dermagne om te bekijken hoe we de samenwerking met het RIZIV kunnen moderniseren.
Collega Ronse, ik ben ten slotte bijzonder gelukkig te kunnen melden dat de werking van Rentree, die in 2017 werd opgestart, wordt uitgebreid. Rentree is een samenwerking tussen Kom op tegen Kanker en VDAB om coaches op te leiden die mensen die kanker hebben gehad opnieuw naar een job te begeleiden. Die werking van Rentree wordt uitgebreid en wordt straks aan al wie het wil in Vlaanderen aangeboden. VDAB zal ervoor zorgen dat al wie hulp of coaching nodig heeft en uit een kankertraject komt, begeleid kan worden naar een job. Die begeleiding is kosteloos. Die mensen kunnen gratis contact opnemen met VDAB. Ondertussen heeft Rentree ervoor gezorgd dat 48 coaches fulltime voor de begeleiding kunnen instaan. Dat is zeer goed nieuws.
Collega’s, u weet dat ik voor grote veranderingen ben in de samenleving, maar ik besef dat de grote veranderingen heel vaak worden gerealiseerd door kleine goede steentjes die in de rivier worden verlegd. Wel, dit is zo’n steentje dat weer wordt verlegd en dat een grote sprong voorwaarts kan betekenen voor mensen die zwaar of langdurig ziek geweest zijn ten gevolge van kanker.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, u weet dat ik uw gedrevenheid op dat thema enorm waardeer. Ook dank om dit steentje te verleggen. Dat is een zeer goede zaak.
Een aantal actoren zijn verbonden met deze problematiek. Uiteraard de persoon in kwestie zelf die langdurig ziek is en daar niet voor kiest. Ten tweede, de werkgever. Maar ten derde ook de medische begeleidingsdienst. Ik heb wat affiniteit met mensen die met gehoorproblemen zitten. Uit de praktijk hoor ik vaak dat die mensen heel vaak door de medische begeleidingsdienst bij wijze van spreken worden afgekeurd voor de arbeidsmarkt, terwijl zij nog perfect inzetbaar zijn of kunnen geholpen worden met bepaalde toestellen. Bent u bereid om, in samenwerking met uw federale collega, eventueel het Rekenhof of een andere organisatie een audit te laten doen over hoe dat medische begeleidings- en screeningstraject loopt? Ik denk dat er ook daar steentjes te verleggen zijn, om uw beeldspraak te gebruiken.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Collega Ronse, dank u wel om dit belangrijke onderwerp hier aan bod te brengen.
In dit land zijn ondertussen meer dan 440.000 mensen langer dan een jaar ziek of langdurig afwezig op het werk. Daarmee staat heel veel talent langs de kant. Voor ons telt elke mens. Op de arbeidsmarkt, waar krapte heerst, hebben we elke mens en elk talent nodig.
Ik ben heel blij dat de sociale partners een aanzet hebben gegeven om hierrond actie te ondernemen, en ook dat de federale en Vlaamse ministers elkaar verstaan om hier stappen vooruit te zetten.
Ik wil oproepen om ook hier opleiding, opleiding, opleiding toe te passen. Mensen die thuis zijn, kunnen die tijd ook gebruiken om bij te scholen of te herscholen. Het aanbod dat VDAB intussen met vele partners online heeft ontwikkeld is ook voor deze doelgroep zeer interessant en een eyeopener richting de arbeidsmarkt. Kunt u die opleiding, opleiding, opleiding ook richting deze doelgroep sturen, minister?
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, geheel terzijde, u hebt een mooie jas met ruitjesmotief. Ik vraag me af of ik een partijlijn begint te ontwaren.
Wat het onderwerp betreft, sluit ik me graag aan bij de vraag van de heer Ronse. Dit is een heel belangrijk thema en er zijn heel veel langdurig zieken die zelf aangeven dat ze opnieuw naar de arbeidsmarkt willen toestromen maar dat het niet evident is.
Er zijn al een aantal interessante aspecten genoemd maar ik wil er nog eentje aan toevoegen dat u niet mag vergeten, namelijk dat wanneer iemand uitvalt, ook de werkgever daarin moet worden begeleid. We willen immers niet dat wanneer iemand uitvalt in een bepaalde functie en elders gaat werken, iemand anders die functie invult en met exact dezelfde problemen en uitdagingen wordt geconfronteerd. Dan krijgen we gewoon een cascade zonder dat er iets aan gedaan wordt. Dus los van opleidingen, opleidingen, opleidingen, het begeleiden van mensen en het aanpakken van systeemfouten, moeten we ook zorgen dat de werkgevers daarin worden begeleid zodat zij de nodige lessen kunnen trekken wanneer mensen uitstromen en ervoor kunnen zorgen dat de problemen niet meer voorkomen en de arbeidsvloer werkbaarder wordt.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Om tot die werkzaamheidsgraad van 80 procent te komen wordt de re-integratie van langdurig afwezigen op de arbeidsmarkt inderdaad een van de prioriteiten. En opnieuw aan het werk gaan zal natuurlijk ook bijdragen aan het mentale welzijn van personen die om een of andere reden out zijn.
We zijn tevreden dat VDAB werk maakt van begeleiding op maat en we zijn ook verheugd dat werk zal worden gemaakt van werkbaar en wendbaar werk voor deze groep. Maar zoals u weet, wordt ook deze re-integratie bemoeilijkt door de verschillende bevoegdheidsverdelingen. Velen denken immers dat het niet aantrekkelijk is om die betaalde arbeid te herbeginnen omdat ze vrezen voor loonverlies of het verlies van een uitkering. Daarom zijn we ook voorstander van het behoud van een deeltijdse ziekte-uitkering in combinatie met werk. Minister, voert u al gesprekken met uw federale collega's om deze problematiek aan te pakken?
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, 200.000 mensen zitten langdurig ziek thuis, en dat is een gigantische verspilling van menselijk kapitaal. Het federale regeerakkoord geeft inderdaad aan dat we die mensen op basis van vrijwilligheid en binnen hun mogelijkheden maximaal opnieuw naar de arbeidsmarkt moeten begeleiden. Maar Vlaanderen heeft natuurlijk ook belangrijke hefbomen. Sp.a heeft al voorgesteld om de tijdelijke Vlaamse ondersteuningspremie (VOP) te gebruiken om productiviteitsverlies te compenseren bij de werknemer en in te zetten op werkbaar werk via de werkgever. Zo zullen veel meer mensen opnieuw hun oude job kunnen opnemen of misschien na ziekte meer gewapend zijn om in een andere job aan de slag te gaan.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Dit is een heel belangrijk thema en ik ben blij dat het hele parlement daarachter staat. Ik wil nog een aspect toevoegen, met name de specifieke situatie voor mensen met een beperking. Dat is iets dat u ook samen met de federale collega’s moeten bespreken.
Mensen met een beperking krijgen een integratietegemoetkoming. Wanneer ze dan op de arbeidsmarkt komen, daalt hun integratietegemoetkoming heel fel. Dat kan niet de bedoeling zijn want die tegemoetkoming zorgt ervoor dat zij hun materiaal en extra zaken die zij nodig hebben om in het dagelijks leven te kunnen functioneren, kunnen aankopen. Het is dan ook zeer belangrijk dat ze die integratietegemoetkoming kunnen behouden. Ik weet dat uw partijgenoot en voormalig minister van Werk Nathalie Muylle vorig jaar al eens heeft gezegd dat ze daar iets zou aan doen. Is daar al progressie rond gemaakt en kunt u dit meenemen naar die verschillende overlegmomenten zodat mensen met een beperking die willen gaan werken dat ook kunnen zonder op andere domeinen te verliezen?
Collega’s, mag ik vragen dat wie niet aan het woord is altijd een mondmasker opzet?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Annouri, bedankt voor het complimentje over mijn jas. Het is Vlaamse mode en dus actueel dezer dagen als minister die bevoegd is voor de lokale economie. Mijn trui is trouwens ook Vlaamse mode voor het geval u die mooi zou vinden.
Er zijn diverse vragen gesteld maar eigenlijk heerst er een grote eensgezindheid. Ik ben blij met deze evolutie en de erkenning dat mensen die langdurig ziek zijn of een beperking hebben, evengoed kwaliteiten hebben om actief te worden op de arbeidsmarkt. Het is ook goed voor hun mentaal welbevinden en dus moeten we daar werk van maken.
Collega Annouri, uw opmerking over het betrekken van de werkgever is heel belangrijk. Ik heb in het begin ook gezegd dat het allerbelangrijkste voor mij preventie en werkbaar werk zijn. Veel oorzaken van uitval hebben misschien ook te maken met het feit dat het werk niet echt werkbaar is. Dat is zeker een aandachtspunt dat we meenemen. U weet dat ik nu werktafels aan het organiseren ben om tien actiepunten te maken. Dat zal er zeker inzitten, dat kan niet anders. Daarop wordt dus gefocust.
Collega Bothuyne, opleiden, opleiden, opleiden: 100 procent oké! Dat zal zeker ook een aandachtspunt zijn. Het is van belang dat mensen die langdurig ziek zijn als doelgroep op een empathische wijze benaderd worden, want ik wil niet de indruk geven dat dat voor iedereen zomaar mogelijk is. Iemand die zwaar ziek is of langdurig ziek is: het eerste wat je moet doen, is je richten op je genezing of op het beheersen van het ziekteproces. Werken kan daar een onderdeel van zijn, maar werken kan ook contraproductief zijn. Je kunt niet zomaar een communicatie naar iedereen doen, dat zou wel eens lastig kunnen binnenkomen bij mensen. Dat moet een heel geïndividualiseerde communicatie zijn. Maar u hebt daar absoluut gelijk.
Collega Malfroot, en eigenlijk ook collega Vande Reyde, het is een beetje hetzelfde thema: de uitkeringen. Dat is net een van de grote hinderpalen. Mensen hebben een uitkering en ze dreigen voor een stuk of volledig gestraft te worden voor het feit dat ze toch ook proberen actief te worden op de arbeidsmarkt. Het is zeer terecht dat collega Nathalie Muylle daar ook een punt van wilde maken. Dat is net de reden waarom ons kabinet ondertussen al overleg had met de kabinetten van de ministers Dermagne en Vandenbroucke, om die hinderpalen mee uit de weg te ruimen. Weet dat we ook naar een hernieuwde samenwerking willen met het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) om duizenden trajecten te kunnen openen voor mensen.
Collega Gennez, ook uw suggestie is zeer waardevol – ik ben in een positieve bui vandaag, zoals u ziet. Ik wilde eigenlijk eerst mijn actieplan afwerken met heel concrete maatregelen. Ik sluit absoluut niet uit dat die Vlaamse ondersteuningspremie (VOP) daar een onderdeel van kan worden. Maar voor mij moet de voornaamste hinderpaal, namelijk dat je de federale uitkeringen die je krijgt niet kunt combineren, eerst weggewerkt zijn, anders is het natuurlijk een heel vreemde situatie.
Collega Ronse, we nemen de medische begeleidingen mee op. De groep zit ook mee aan tafel om ons actieplan te maken. De audit van het Rekenhof laat ik aan jullie. Ik vind het nu vooral van belang om de manier waarop we mensen die langdurig ziek zijn of een beperking hebben proberen te activeren, in een positief sentiment te benaderen, zodat we veel mensen meekrijgen in het traject en hinderpalen uit de weg ruimen. Maar ik begrijp dat u, en bij uitbreiding alle collega’s die tussengekomen zijn, daar een groot voorstander van zijn. Veel werk op de plank dus, maar ook veel energie om die veel te grote groep mensen die thuiszitten en niet actief kunnen zijn op de arbeidsmarkt door allerhande hinderpalen, kansen te geven om zinvol en productief werk te kunnen verrichten.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik ben heel blij dat hier kamerbreed de juiste klemtonen gelegd worden. Het grootste probleem is inderdaad dat wie vandaag langdurig ziek is, een enorm risico neemt als hij opnieuw begint te werken doordat die uitkering zo snel verloren gaat. Ik ben heel blij dat de minister al in gesprek is met het federale niveau om dat weg te werken. Als die hinderpaal wordt weggewerkt, kan ik u garanderen dat u van de voltallige N-VA-fractie alleszins een heel ferme pluim zult krijgen.
Ten tweede komt er een nieuwe samenwerkingsovereenkomst tussen het RIZIV en VDAB. In dat verband pleit ik voor nog meer experimenten, nog meer dingen proberen, mensen die in een bepaalde sector zitten ook naar een totaal andere sector toe leiden, zoals het voorbeeld dat ik gaf van die brandweerman. U zult van ons hier in het parlement niet alleen steun krijgen, maar daar ook ideeën en voorstellen over aangereikt krijgen. Dit is iets waar we met zijn allen aan moeten werken.
De actuele vraag is afgehandeld.