Report plenary meeting
Report
Voorstel tot spoedbehandeling
Dames en heren, vanmiddag heeft de heer Marino Keulen bij motie van orde een voorstel tot spoedbehandeling gedaan van het voorstel van decreet van Tom Ongena, Nadia Sminate, Brecht Warnez, Paul Van Miert, Katrien Schryvers en Kris Van Dijck tot wijziging van deel 3, titel 4, hoofdstuk 1 en 2, van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
De heer Ongena heeft het woord.
Voorzitter, collega's, we hebben daarstraks een lang debat gehad over de situatie in de woonzorgcentra. Ik heb uit het debat vooral het kamerbreed enthousiasme over het sociaal akkoord en de financiële middelen die richting de sector gaan, onthouden. Maar de vraag in de sector is ruimer dan dat. Het gaat niet enkel over meer financiële middelen, het gaat ook over meer juridische mogelijkheden en dan specifiek voor de publiekrechtelijke welzijnsverenigingen. Met dit voorstel van decreet willen we daaraan tegemoetkomen, om op die manier een antwoord te geven aan een dringende vraag. Ik denk dat dat samen met de uitvoering van het sociaal akkoord een belangrijke stap is om in de sector stappen vooruit te kunnen zetten.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Voorzitter, ik vind het eigenlijk onbehoorlijk om een dergelijk voorstel van decreet met toch vergaande implicaties voor de lokale besturen hier zomaar op een drafje door het parlement te jagen en dan corona te gebruiken als excuus. Wij zien de spoedeisendheid van dit voorstel van decreet absoluut niet en wensen dat daarover in de commissie kan worden gediscussieerd.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Voorzitter, tijdens de coronacommissie zijn wij zeer meegaand geweest met voorstellen van resolutie en besluiten waarover zeer snel moest worden gestemd maar hier is er werkelijk geen enkele reden waarom dit niet in de commissie zou moeten passeren. Er zijn vier redenen waarom dat volgens ons niet het geval is.
Mevrouw Vandecasteele, dit gaat niet over de inhoud maar over de spoed.
Dit voorstel van decreet grijpt significant in in het organieke kader.
U hebt het over de inhoud. Mevrouw Goeman heeft heel goed verwoord waarom ze tegen de spoedbehandeling is.
Het is ingrijpend, dat is dus niet iets wat men door het parlement jaagt. Daarnaast is voor een dergelijk belangrijke aanpassing op zijn minst het advies van de Raad van State nodig maar dat is niet gevraagd. Verder is het een zeer technisch voorstel van decreet dat net voor de start van de zitting is ingediend en dat is echt geen serieuze manier van werken en dat heeft voor alle duidelijkheid helemaal niets met corona te maken. Ik hoop dan ook dat ook mensen uit de meerderheid niet zomaar de spoedbehandeling of het voorstel van decreet zelf zullen goedkeuren.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, ik sluit me aan bij al die argumenten. Collega’s, het is belangrijk dat het parlement, zeker wanneer er een structurele wijziging gebeurt en dat is toch wat op tafel ligt, behoorlijk werk aflevert. En dan vind ik het niet kunnen dat op een moment dat de spoedbehandeling wordt gevraagd, namelijk deze namiddag, het voorstel van decreet er zelfs nog niet lag en dat wij nu over een dergelijk belangrijke materie moeten discussiëren zonder dat we daarvan de implicaties zien op het terrein. Ik vind dit echt geen behoorlijke manier van werken en mijn fractie zal zich dan ook verzetten tegen de spoedbehandeling. Dit is iets wat perfect in de commissie kan gebeuren.
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, het kan geen kwaad dat uitzonderlijk zelfs de oppositie eens eensgezind is, maar ik heb gelijkaardige bedenkingen. Noch uit de lezing van dit voorstel van decreet, noch uit de toegelichte hoogdringendheid blijkt volgens mij de noodzaak om dit hier vandaag in de plenaire vergadering bij hoogdringendheid te behandelen. Ik denk dat we daar zeer omzichtig mee moeten omspringen en dat we het instrument van hoogdringendheid moeten gebruiken wanneer het voorstel ook echt aan die voorwaarde voldoet, en vandaag dus echt moet passeren omdat we anders in een crisissituatie terecht zouden komen, in welke materie dan ook. Ik zie die hoogdringendheid in dezen niet en ik denk dan ook dat dit voorstel van decreet perfect de gewone reglementaire commissieweg kan volgen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Dan stemmen we nu bij zitten en opstaan over het voorstel tot spoedbehandeling.
De volksvertegenwoordigers die het voorstel tot spoedbehandeling wensen aan te nemen, drukken op ‘Ik sta op’.
De volksvertegenwoordigers die het voorstel tot spoedbehandeling niet wensen aan te nemen, drukken op ‘Ik blijf zitten’.
Het voorstel tot spoedbehandeling is aangenomen. Dan stel ik voor dat het voorstel van decreet van Tom Ongena, Nadia Sminate, Brecht Warnez, Paul Van Miert, Katrien Schryvers en Kris Van Dijck tot wijziging van deel 3, titel 4, hoofdstuk 1 en 2, van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur onmiddellijk wordt behandeld.
Is het parlement het daarmee eens? (Instemming)
Het incident is gesloten.
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van decreet van Tom Ongena, Nadia Sminate, Brecht Warnez, Paul Van Miert, Katrien Schryvers en Kris Van Dijck tot wijziging van deel 3, titel 4, hoofdstuk 1 en 2, van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Ongena heeft het woord.
Collega’s, met het voorstel van decreet dat voorligt, willen we een probleem oplossen waarmee heel wat publieke welzijnsinstellingen kampen. Wat is dat probleem?
Zoals jullie misschien weten, hebben we de voorbije jaren heel wat juridische mogelijkheden gegeven aan welzijnsinstellingen en aan lokale besturen om meer te gaan samenwerken, onder andere met de private sector, maar bijvoorbeeld ook te kiezen voor verzelfstandiging van hun welzijnstaken. Maar we moeten vaststellen dat de mogelijkheden die vandaag bestaan, niet volstaan. Daarom willen we met dit voorstel van decreet dat verhelpen. Veel lokale besturen en welzijnsverenigingen zijn namelijk op zoek naar nog betere manieren om zich efficiënter en performanter te kunnen organiseren, zodat ze de enorme uitdagingen van de vergrijzing – er is al naar verwezen in het debat daarstraks – kunnen aangaan, natuurlijk op een manier waarbij men de lokale financiën niet zwaar gaat belasten en ook op een manier waarmee men concurrentieel kan blijven in de sector waarover het gaat, een sector waar steeds meer louter private spelers in de markt zijn. Met dit voorstel van decreet komen we daaraan tegemoet.
Heel concreet geven we een rechtsgrond aan publieke welzijnsverenigingen om op eigen initiatief toe te treden tot een vereniging of vennootschap of om zelf zo’n vereniging of vennootschap op te richten, waarbij ze ook de kans krijgen om personeel over te dragen, ter beschikking te stellen, ook erkenningen, subsidies, infrastructuur over te dragen, met de garantie – dat is heel belangrijk – dat de publieke overheid het strategisch zeggenschap op elk moment behoudt. Die garantie kunt u lezen in de verschillende artikelen die in het voorstel van decreet staan. Een en ander is in detail uitgewerkt. In totaal zijn er een elftal artikelen. Ik verwijs naar de tekst en naar de artikelsgewijze toelichting die daarin staat.
Collega’s, zoals ik daarnet al zei, hebben we een grondig debat gevoerd over de situatie in onze woonzorgcentra. De vraag naar financiële middelen voor het personeel in eerste instantie is zeer terecht. Het is ook goed dat die er komen. Maar de vraag gaat verder in de sector, en zeker in de publieke sector van de welzijnsverenigingen. De vraag gaat ook naar meer juridische mogelijkheden om niet alleen overeind te blijven in de huidige organisatie van het welzijnslandschap, maar ook om zichzelf te kunnen versterken, om de eigen structuren te verbeteren, om meer te kunnen kiezen voor samenwerken, zodat we ook van alle overheidsmiddelen die we in die sector steken, overtuigd zijn dat ze op een zo efficiënt mogelijke manier ingezet worden. Elke euro die we moeten geven aan onnodige structuren en organisaties, is een euro die we minder kunnen geven aan personeelsleden, aan omkadering van personeelsleden. Als we op een moderne manier hun de mogelijkheden kunnen geven om juridisch samen te werken, om hun organisatie beter op punt te zetten, is dat in het belang van iedereen, en is dat een goede zaak, ook voor de werknemers in de sector die daarnaar vragen.
Daarom, collega’s, mag ik toch hopen op jullie steun voor dit voorstel van decreet. Het is echt de manier om de publieke welzijnssector meer armslag te geven om zijn zorgtaken kwaliteitsvol te kunnen uitoefenen.
De heer Van Miert heeft het woord.
Zoals collega Ongena al meldt, is het voorstel van decreet wel een belangrijke stap in die gestage ontwikkeling in de regelgeving van de verzelfstandiging van de taken die binnen het OCMW zijn afgebakend. Dit voorstel van decreet maakt het namelijk mogelijk dat die welzijnsverenigingen een performanter optreden kunnen doen en in een heel concurrentiële marktomgeving kunnen werken, een positie waar zij een prijszetting kunnen doen die het mogelijk maakt dat zij hun positie op die markt kunnen verdedigen. De grond daar moet dan natuurlijk een gedegen rechtsgrond zijn, een goede juridische basis wanneer er opportuniteiten zijn voor die verenigingen om in een bestaande constellatie te stappen of eventueel een nieuwe vennootschap, een nieuwe rechtspersoon op te richten.
Het gaat dan vaak over de overdracht van personeel, het ter beschikking stellen van personeelsleden, de overdracht van infrastructuur, erkenning en subsidies … Een degelijke rechtsgrond en een juridisch kader zijn dan wel gewenst. Ik denk ook dat er genoeg grendels zijn ingebouwd om controle vanuit het openbaar bestuur, vanuit het OCMW, mogelijk te maken en demarches, filialisering – ik weet niet of dat een goed Nederlands woord is, ik bedoel het opbouwen van filialen – of het overdragen van infrastructuur en dergelijke aan derden aan banden te leggen en onmogelijk te maken. Maar het moet wel duidelijk zijn dat er vanuit de sector vragen zijn om hier snel aan door te werken en te zorgen voor een level playing field. Dat gelijk speelveld moet het mogelijk maken om een eerlijke kans te krijgen ten opzichte van bepaalde fiscale voordelen die een private rechtsvorm, een private inrichter, wel heeft. Het moet daarnaast ook wel duidelijk zijn dat er geen afbreuk gedaan mag worden aan het openbare karakter van de vereniging zelf. Ik denk dat dat ook duidelijk is.
De vraag vanuit de sector lag er al geruime tijd. Met dit voorstel van decreet wordt daar duidelijk op ingegaan.
Collega’s, ik denk – collega Ongena heeft er ook al naar verwezen – dat wij niet hoeven te duiden dat er alle belang bij is om een sterke publieke sector in ons zorglandschap te hebben. We hebben daar alle baat bij. We moeten dus ook in een goede concurrentiële positie voorzien. Dat is een must opdat die mensen zich staande kunnen houden, vooral in de toekomst.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Voorzitter, na het aanhoren van de collega’s van de N-VA en Open Vld, ben ik er zo mogelijk nog meer van overtuigd dat het toch onbehoorlijk is om hier op een drafje een voorstel van decreet af te haspelen met dergelijke verregaande implicaties voor onze lokale besturen. We hebben de tekst nog maar net gekregen. Op die manier kunnen wij geen grondig debat voeren. Bovendien is er ook helemaal geen advies van de Raad van State. Daarom, conform artikel 72, punt 2, vraag ik bij mondeling verzoek een beredeneerd advies van de afdeling Wetgeving van de Raad van State bij dit voorstel van decreet.
Verzoek tot raadpleging van de Raad van State
Collega’s, ingevolge het verzoek dat zonet door mevrouw Goeman is geformuleerd tot raadpleging van de Raad van State, wordt de beraadslaging van dit voorstel van decreet geschorst en ga ik na of het verzoek gesteund kan worden door ten minste een derde van de Vlaamse volksvertegenwoordigers.
We gebruiken daarvoor de stemtoepassing.
De parlementsleden die het verzoek tot advies van de Raad van State steunen, drukken op de groene knop. Diegenen die het niet steunen, drukken op de rode knop. Diegenen die zich willen onthouden, drukken op de gele knop.
Stemming nr. 1
Collega’s, ik kan de stemverrichtingen stoppen, want een verzoek tot advies van de Raad van State moet worden gesteund door ten minste een derde van de Vlaamse volksvertegenwoordigers, zijnde 42 parlementsleden. Er hebben al 49 parlementsleden voor gestemd.
Dientengevolge zal ik het advies van de Raad van State over het voorstel van decreet vragen en is de beraadslaging zolang geschorst.