Report plenary meeting
Report
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van resolutie van Björn Rzoska, Lorin Parys, Katrien Schryvers, Freya Saeys en Hannes Anaf over tussentijdse conclusies en aanbevelingen van de commissie ad hoc voor de Evaluatie en Verdere Uitvoering van het Vlaamse Coronabeleid, inzake ouderenzorg en contactopsporing in functie van een tweede golf.
De bespreking is geopend.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, dit is een belangrijke eerste steppingstone van de coronacommissie: de 95 aanbevelingen die we tussentijds formuleren en die zelfs teruggaan tot net voor het zomerreces. Ik wil daar gewoon in het algemeen een aantal rode draden door trekken, zeker gezien het feit dat we nu – en daar is soms wat discussie over – toch opnieuw naar een golf gaan, de tweede of de derde, afhankelijk van degene die je daarover spreekt.
Een eerste belangrijke punt is dat uit de eerste golf gebleken is dat er een ongelooflijk probleem was met beschermingsmateriaal. In dit voorstel van resolutie hebben we daar kamerbreed de garanties voor ingeschreven dat er niet enkel op Vlaams niveau een strategische stock wordt aangelegd, maar dat men ondertussen ook op voorzieningenniveau een stock materiaal heeft liggen waarmee men de eerste maanden kan overbruggen. Het is goed nieuws dat al degenen die in de coronacommissie zijn komen getuigen, zowel degenen die op het terrein zelf actief zijn als degenen die in een management- of directiefunctie zitten, dat ondertussen ook voluit uitrollen en soms zelfs verder gaan dan dit voorstel van resolutie.
Een tweede punt is zeer belangrijk ten aanzien van het personeel van bijvoorbeeld de woonzorgcentra. Daar is gebleken dat heel wat mensen een aantal essentiële competenties missen om om te gaan met probleemsituaties waarbij bijvoorbeeld hygiëne een heel belangrijk element is. En ondanks de inspanningen die op korte termijn geleverd zijn om die mensen bij te spijkeren, blijft vorming op dat vlak toch wel van belang. De betere samenwerking tussen woonzorgcentra en bijvoorbeeld ziekenhuizen en ziekenhuishygiënisten, die expliciet in dit voorstel van resolutie worden opgenomen, is daar een heel belangrijk element in. Want het zijn vaak die mensen op het terrein zelf die boven zichzelf uit zijn gestegen en die grote vragende partij zijn, gezien ook hun getuigenissen in de commissie, om op dat punt serieus bij te sturen.
En ik wil er een laatste derde punt uit halen, zeker omdat de actualiteit ons daar voor een deel toe noopt. We zien in een aantal steden en gemeenten, ook in Vlaanderen, dat de cijfers momenteel heel hoog zijn en dat, anders dan in de eerste golf maar toch opnieuw, een aantal woonzorgcentra melding maken van een aantal besmettingen. We zien bijna onmiddellijk de reactie daarop, namelijk dat een aantal essentiële elementen worden stopgezet. Gisteren werd in een woonzorgcentrum in mijn eigen regio het bezoekrecht onmiddellijk geschrapt na één besmetting. En dat zou niet mogen gebeuren, want we zijn in dit voorstel van resolutie, na de getuigenissen vanuit de woonzorgcentra, overeengekomen dat het nooit, maar dan ook nooit meer kan dat mensen geen contact meer kunnen hebben met de buitenwereld, met mensen die ze graag zien om de heel eenvoudige reden dat een van de meest aangrijpende momenten in heel die coronacommissie de getuigenissen waren van specialisten die aangaven dat er niet enkel mensen zijn gestorven door corona, maar ook door eenzaamheid. Ik vind het politiek een sterk signaal dat we over alle grenzen van meerderheid en oppositie heen beslissen dat niet meer te doen in Vlaanderen.
Dit waren de drie lijnen die ik daar wilde uit halen. Sta mij toe, voorzitter, om af te sluiten met een algemene opmerking, namelijk over de samenwerking. De samenwerking in de coronacommissie is voor mij een voorbeeld van hoe we, zeker tijdens een pandemie, tijdens een gezondheidscrisis, kunnen samenwerken over de grenzen van meerderheid en oppositie heen. En ik wil al mijn collega's, niet enkel de collega’s die samen met mij dit voorstel van resolutie hebben ingediend, maar alle actieve collega's in de coronacommissie daarvoor danken. En het werk is nog niet af, we hebben nog heel wat werk op de plank. Ook daar hebben we nog een aantal steppingstones te zetten.
De heer Parys heeft het woord.
Voorzitter, voorzitter van de commissie, de werkzaamheden van de ad-hoccommissie in dit parlement zijn zeer snel van start gegaan en we hebben daar ook goed aan doorgewerkt. De realiteit op het terrein laat ook zien dat dat nodig was.
We zitten nu in het midden van een al dan niet een tweede golf maar het lijkt er toch zeer sterk op, en dan is het toch wel goed om te zien dat een aantal van de aanbevelingen die we met alle collega's samen hebben opgelijst, ook al hun weg hebben gevonden naar de praktijk. Dat is zowel goed voor het terrein, de woonzorgcentra, de bewoners, de directie en de koepels, als voor het parlement.
We hebben daar zeer intensief over vergaderd en de eerste aanbevelingen en conclusies zitten in dit voorstel van resolutie. Ik wil heel kort een aantal voor onze fractie belangrijke punten naar boven halen, waaronder het mentale welzijn van alle bewoners. Dat is een punt dat anders moet wanneer we opnieuw in een crisissituatie zouden terechtkomen voor wat het aantal covidbesmettingen betreft.
De belofte dat een bewoner op zijn minst één bezoeker per week kan ontvangen, wat er ook gebeurt, dat we nooit meer naar een algemene lockdown gaan die die vreselijke eenzaamheid en de afgelopen maanden ook een deel van de oversterfte heeft veroorzaakt, is een van de allerbelangrijkste lessen die we hebben getrokken door heel veel te luisteren en door goed samen te werken met alle collega's in deze commissie.
De voorzitter, die trouwens voortreffelijk werk heeft geleverd, heeft er al naar verwezen, maar persoonlijk beschermingsmateriaal is nu ook overal beschikbaar. Dat is een van de andere grote lessen die wij ook hebben getrokken in de coronacommissie.
Uiteraard is er ook een derde element: die brede en preventieve teststrategie. Daar is nog wel wat werk aan, dat hebben we deze week ook al met de minister besproken in de commissie. We hebben een aantal teststraten voorgesteld om heel snel heel veel mensen te kunnen testen. Maar dan ben je natuurlijk weer afhankelijk van dat andere beleidsniveau dat in voldoende testcapaciteit moet voorzien en daar schortte het tijdens de voorbije weken wel aan.
De minister heeft ons verzekerd dat hij het federale niveau nog eens heel duidelijk zal vragen om ervoor te zorgen dat er genoeg testen zijn, dat Vlaanderen zijn eigen teststrategie voor bijvoorbeeld het personeel van de woonzorgcentra, zoals dat ook is vastgelegd in dit voorstel van resolutie, effectief kan uitvoeren.
Er zitten nog heel wat goede andere goede elementen in dit voorstel, zoals het vaccinatieplan dat nog moet worden uitgerold, maar er is toch vooral die focus op de inspraak en het zelfbeschikkingsrecht van de bewoners in de woonzorgcentra. Het is niet omdat je oud bent dat je niet meer zelf kunt redeneren en beslissen over hoe je wilt leven en wie je wilt zien. Uiteraard zijn er aanpassingen wanneer je in een collectieve voorziening woont, maar het essentiële mensenrecht om niet eenzaam te zijn en contact te hebben met andere mensen, is toch een van de allerbelangrijkste conclusies die hier vandaag voorliggen en die wij met heel het parlement, denk ik, unaniem zullen goedkeuren. Ze zijn ook al opgenomen in het beleid, waarvoor onze dank.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Toen begin dit jaar de coronacrisis is uitgebroken, moesten er heel snel beslissingen worden genomen, heel drastische beslissingen. Op een aantal vlakken waren dat te drastische beslissingen. En dat is wat de hoorzittingen in de coronacommissie ook hebben duidelijk gemaakt. Bij de eerste golf waren we op een aantal vlakken onvoldoende voorbereid om met een gezondheidscrisis van een omvang als deze om te gaan. We zijn via intensief werken binnen de coronacommissie – ik dank de voorzitter en de collega’s daarvoor – tot een uitvoerig voorstel van resolutie gekomen, en we zijn erin geslaagd om samen lessen te trekken.
Het zijn niet alleen uitvoerige aanbevelingen, ze gaan ook over de grenzen van meerderheid en oppositie. En dat is toch een krachtig signaal vanuit het parlement. Daardoor was het voor de minister ook niet nodig om de behandeling in de plenaire af te wachten. Hij is daar dadelijk mee aan de slag gegaan. Intussen hebben we ook verder besprekingen gehad bij de commissie Welzijn over die uitvoering van deze aanbevelingen. Zeer veel van die 95 aanbevelingen werden intussen uitgevoerd of zijn in uitvoering. Dat is natuurlijk ook nodig.
Toch is het belangrijk dat we hier in de plenaire vergadering dit voorstel van resolutie nog bepreken en niet zomaar goedkeuren. Waarom? Omdat de rode draad doorheen dit voorstel van resolutie zo actueel blijft, tot op vandaag. Daarom wil ik een en ander nog eens herhalen.
Globaal genomen was en is het voor ons heel belangrijk dat het welzijn van de bewoners weer op de voorgrond komt te staan. In het begin van de crisis wisten we nog weinig over het virus, en er was een groot gebrek aan beschermingsmateriaal. Toen zat er niets anders op dan de woonzorgcentra te sluiten en heel strenge maatregelen te nemen. Maar dat heeft helaas ook een heel zware impact gehad op het mentale welzijn van de bewoners.
Met wat we vandaag weten en met de middelen die we vandaag wel ter beschikking hebben, ben ik ervan overtuigd dat we tot een betere balans kunnen komen tussen enerzijds welzijn en anderzijds fysieke gezondheid en veiligheid.
Ik licht toch graag enkele zaken toe die voor onze fractie echt speerpunten zijn in dit voorstel van resolutie. Het eerste is de bezoekregeling. Het minimale recht op bezoek is een van de belangrijkste aanbevelingen in dit voorstel van resolutie. We mogen mensen echt niet afzonderen van wie hen lief is. Ja, je kunt sterven aan COVID-19, maar je kunt ook doodgaan van eenzaamheid.
Intussen werden de richtlijnen aangepast, en ik ben tevreden dat, mede op onze vraag, zelfs in het geval van een besmetting minimaal bezoek nu altijd is toegelaten. Ik heb veel begrip voor de moeilijke evenwichtsoefening die directies moeten maken en voor de veiligheid van de medewerkers, maar ik wil mij niet voorstellen welke angst er zonder die garantie constant zou leven bij bewoners en familieleden, dat een woonzorgcentrum bij een nieuwe besmetting weer helemaal op slot zou gaan.
En al is er nu die garantie, die minimale bezoekregeling baart mij toch nog altijd wel wat zorgen. We zullen de volgende weken en maanden extra oplettend moeten zijn. Want het minimum van één bezoek, van één persoon gedurende een halfuur per week is echt nog weinig. En er zijn nog steeds woonzorgcentra waar die bezoekregelingen minimaal worden ingevuld, weliswaar met de beste bedoelingen. Maar we moeten het recht op sociaal contact toch steeds blijven vooropstellen. Als we de thuisvervangende omgeving willen benadrukken die een woonzorgcentrum is en moet zijn, dan moet er meer vrijheid zijn in de contactmogelijkheden, met meerdere familieleden.
Ik hoop echt dat we, met garanties voor veiligheid en gezondheid, op dat vlak nog stappen voorwaarts kunnen zetten, dat dat minimum kan worden uitgebreid en dat de woonzorgcentra vanuit Vlaanderen worden begeleid in een menselijke bezoekregeling voor alle bewoners.
Een tweede belangrijk punt voor ons is het waardig afscheid kunnen nemen. Dat is de voorbije periode ook heel zwaar onder druk komen te staan. In het voorstel van resolutie maken we daar ook een punt van: er moet bijzondere aandacht gaan naar het levenseinde en de manier waarop naasten op een waardige en menselijke manier afscheid kunnen nemen. Dat betekent dat er op zulke momenten echt geen sprake kan zijn van contactbeperking.
Het volgende punt dat ik graag nog even aanhaal, is speciale aandacht voor mensen met dementie. Er zijn in de beginperiode algemene maatregelen genomen voor alle woonzorgcentra, maar mensen met dementie vormen toch wel een heel specifieke groep binnen die bewoners. Voor hen zijn toch wel speciale maatregelen nodig. Daarom hebben we in de commissie een aanbeveling opgenomen waarbij we stellen dat kamerisolatie zeker moet worden vermeden voor deze doelgroep.
Collega's, het lijkt misschien wel een beetje vreemd dat we hier vandaag de bespreking hebben van dit voorstel van resolutie terwijl het in de commissie al is goedgekeurd op 24 juli. Intussen zijn tal van aanbevelingen uitgevoerd of in uitvoering. Maar het signaal dat we hier geven is toch wel heel krachtig, denk ik. We wapenen ons tegen nieuwe golven en we doen dat niet enkel met oog op de gezondheid en de veiligheid van alle ouderen maar ook met oog op het welzijn van alle ouderen, alle bewoners van woonzorgcentra, hun familieleden, alle directies en hun medewerkers. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik ga zeker niet alle inhoudelijke punten van de collega's herhalen. Ik ga wel zeggen dat dit een belangrijk voorstel van resolutie is, omdat het de dagjespolitiek overstijgt als het gaat over wat er gebeurd is tijdens de voorbije coronaperiode. Dit voorstel van resolutie gaat niet de schuld bij het ene of het andere overheidsniveau leggen en gaat ook niet de schuld bij een bepaalde persoon leggen, een minister of iemand anders. Neen, het gaat over het feit dat wij als politiek zeggen: er is tijdens de coronaperiode van alles gebeurd waar we weinig of geen vat op hebben gehad, en als we alles opnieuw zouden doen, dan zouden we een aantal dingen helemaal anders doen. Dat erkent elke politieke fractie en dat erkent iedereen die in dit parlement zit. Die dingen hebben we uiterst efficiënt opgeschreven, zoals al door de collega's is aangehaald. Dat zijn de punten waar we werk van moeten maken in de toekomst en waarvan al een heel groot stuk omgezet is in de realiteit. Dat is een heel goede zaak.
Ik zou daarbij de rol van de voorzitter van de coronacommissie, de heer Rzoska, zeker niet willen minimaliseren en hem zelfs danken voor de uiterst gedegen en efficiënte manier van werken. Dan heb ik het niet alleen over uw uiterst efficiënt sprekerssysteem maar ook over de manier waarop u verschillende meningen en insteken hebt gebundeld.
Hetzelfde geldt natuurlijk voor mijn collega's van de verschillende fracties die hieraan hebben bijgedragen. Het is een voorbeeld van hoe de politiek zou moeten werken. Laat ons dit verder trekken naar de andere thema's zoals mensen met een beperking, de jeugdzorg, kansarmoede enzovoort, die in de commissie nog aan bod zijn gekomen de voorbije weken en de komende weken nog aan bod zullen komen.
De heer Anaf heeft het woord.
Voorzitter, ik zou op mijn beurt de voorzitter van de coronacommissie willen danken, alsook de collega's en de commissiesecretaris, want het was een huzarenstukje om alles in elkaar te puzzelen, en zeker ook alle mensen die komen spreken zijn. We hebben heel veel experten aan het woord gehoord, met heel veel kennis van zaken. Maar wat misschien het hardst van allemaal binnenkwam bij iedereen, niet alleen bij parlementsleden maar ook bij alle Vlamingen, waren de vele getuigenissen van hoe het op het terrein was. We hebben getuigenissen gehoord waarin eenzaamheid naar voren kwam, hoe mensen wegkwijnden omdat ze hun kamer niet meer uit mochten en hun familie niet meer konden zien. Maar er waren ook mooie verhalen van mensen voor wie dingen toch mogelijk werden gemaakt, personeelsleden die boven zichzelf uitstegen om dingen mogelijk te maken. En er waren trauma's bij personeelsleden, omdat ze zich schuldig voelden omdat ze schrik hadden dat zij degenen waren die in een woonzorgcentrum het virus hadden binnengebracht. Dat heeft erin gehakt.
We hebben in de commissie ook debatten gevoerd over hoe we daar gekomen zijn. Er is gedebatteerd over waar een schuld ligt of niet. We hebben daar ook een uitgebreid debat over gehad met de minister. Maar ik treed de collega's bij dat dit voorstel van resolutie zo belangrijk is, omdat je in zo’n grote crisis zoals we nu beleven, op een bepaald moment de grenzen van meerderheid en oppositie moet kunnen overstijgen en moet kijken naar wat er fout is gelopen en naar hoe we het de volgende keer beter kunnen doen. Daarom zijn in dit voorstel van resolutie 95 aanbevelingen geformuleerd die net dat proberen te doen.
Een heel aantal van die dingen zijn effectief al geïmplementeerd. Daarom was het ook zo belangrijk dat we doorwerkten tot 24 juli, zodat we op dat moment die aanbevelingen al konden doen. Dat dat nu vandaag geformaliseerd moet worden, daarvan zal ik niet zeggen dat het een detail is, want het is belangrijk, maar omdat we zo een grote meerderheid hadden in de commissie is men daar al mee aan de slag gegaan. Er zijn zeker nog dingen die beter kunnen, aan een aantal van die aanbevelingen is nog veel werk, maar er staan toch een aantal belangrijke dingen in dit voorstel van resolutie.
Ik zal ze niet allemaal opnoemen, want veel collega’s hebben het er al over gehad. We hebben het inderdaad over beschermingsmiddelen, over die noodstock gehad. We hebben het erover gehad dat er nooit meer een lockdown mag komen, en over het vermijden van die eenzaamheid. We hebben het er ook over gehad dat er ook echt wel een structurele nood is aan meer handen aan het bed, en dat we meer transparantie qua gegevens zouden moeten hebben, want ik denk dat er ook wel de overtuiging is dat men, als wij en ook de experten sneller hadden geweten wat er zich echt aan het afspelen was, adequater had kunnen ingrijpen.
Dat zijn een aantal dingen, denk ik, die volgende keer beter kunnen. We zullen met heel veel overtuiging dit voorstel van resolutie mee goedkeuren. We hopen dat we ook voor de andere beleidsdomeinen aanbevelingen kunnen formuleren die over de grenzen tussen meerderheid en oppositie heen gaan. (Applaus bij sp.a, de meerderheid en Groen)
De heer De Reuse heeft het woord.
Voorzitter, onze fractie heeft dit voorliggende voorstel van resolutie goedgekeurd in de commissievergadering van 24 juli, maar niet zonder dat we daar toch wel enkele bemerkingen en vragen bij hadden, allemaal met een positieve insteek. Die kunnen worden nagelezen in het verslag. Alle 95 punten die in dit voorstel staan, zijn natuurlijk voor iemand of voor een groep mensen belangrijk. Daar moeten we blijvend rekening mee houden. Ik wil echter toch nog enkele punten hier in de plenaire vergadering toelichten.
Onze fractie vindt het vooreerst al heel jammer dat er geen preambule is in dit voorstel van resolutie waarin de ontstaansgeschiedenis en de reden van het voorstel en de daaraan gekoppelde bedoelingen kort worden geschetst. Of is de reden dat, indien dat zou zijn toegevoegd, de rol van de minister en zijn gebrek aan leiderschap en doortastendheid te veel uit de verf zou komen? Deze vraag stellen is ze natuurlijk ook beantwoorden. Ook een veel duidelijkere vermelding dat de inbreng van het brede maatschappelijke werkveld en betrokkenen er was en werd aangewend om tot deze tekst te komen, ontbreekt nu. Onzes inziens zou dat een sterke meerwaarde geven aan dit document.
We hebben in de opvolgingscommissie, in de commissie Welzijn, reeds een eerste opvolging gehad van de implementatie van de 95 hierin geformuleerde punten. Collega’s hebben er al wat aangehaald. We zullen die hier vandaag inderdaad niet allemaal bespreken, maar die dragen ook in grote lijnen onze goedkeuring weg. Heel wat zaken gaan inderdaad over de voorraden van persoonlijke beschermingsmiddelen in onze instellingen en in Vlaanderen, over de bezoekregeling in onze woonzorgcentra. De samenwerkingsverbanden met de ziekenhuizen, met de federale overheid, mogen we ook niet vergeten. Er is natuurlijk ook het punt van meer waardering en een betere verloning voor de mensen in de zorg. Dat zullen we ongetwijfeld verder strak opvolgen in de commissie, samen met de minister en het agentschap. Ik kijk dan ook naar de voorzitter van de commissie Welzijn, collega Sintobin.
Enkele dingen zijn hier echter toch onderbelicht. De nieuwe Federale Regering werd ondertussen gevormd, en wat de visie op de invulling van de staatsordening of de overdracht van bevoegdheden betreft, is er onzes inziens toch wel reden tot ongerustheid, niet het minst omdat niet wordt uitgesloten dat bepaalde bevoegdheden of delen terug naar het federale niveau kunnen gaan. De lange regeringsvorming zelf is wel al een sprekend voorbeeld van de stilstand die daar alleen heerst. Dat het veld qua bevoegdheden versnipperd is, heeft tijdens de COVID-19-pandemie geleid tot besluiteloosheid en enorme vertragingen.
Voor ons is een doorgedreven regionalisering iets dat zich opdringt. Er is nood aan dat homogene bevoegdheidspakket voor de deelstaten, zodat er snel en adequaat kan worden opgetreden indien nodig. Ook heel wat academici en experten van het gezondheidsveld pleiten voor zorg en beslissingen omtrent zorg dicht bij de mensen. We vragen dan ook aan alle regeringspartners hier om deze lijn, zoals die trouwens ook verwoord staat in het Vlaamse regeerakkoord, nauwgezet te bewaken. De pleidooien van de jongste dagen van zowel Open Vld als CD&V om alle pistes open te laten, stemmen ons echter tot ongerustheid. Eigenlijk moet er maar één leidraad zijn in gevallen van overmacht en nood, zoals nu: de belangen van onze bevolking, de belangen van de Vlamingen en de volksgezondheid. Als er onduidelijkheid is over de bevoegdheden, wacht dan alsjeblieft niet af en handel in het belang van de bevolking, in plaats van als konijnen naar een lichtbak te staren. Dit is dan ook een oproep aan minister Beke: toon leiderschap, voer een duidelijke communicatie en voer een daadkrachtig beleid.
Als de voorzitter mij toestaat, zou ik graag de vier amendementen die we op de banken hebben verdeeld, willen toelichten. (De voorzitter knikt instemmend)
Onze fractie dient vier amendementen in op dit voorstel van resolutie. Die amendementen zijn opgesteld vanuit de nood tot verfijning en verduidelijking van enkele punten. Ons eerste amendement bestaat uit de toevoeging bij lid A, 6°, van de zinsnede: "en pas het preventiebeleid aan waar nodig aansluitend op de gestelde vraag tot onderzoek.” Het is onzes inziens nogal evident om de opgedane inzichten te implementeren teneinde het preventiebeleid te verbeteren.
Ons tweede amendement is ingegeven vanuit een actualisering van dit voorstel van resolutie. Deze week – gisteren kwam het ook nog ter sprake in de commissie Welzijn – kwam in de pers dat er woonzorgcentra zijn waar werknemers die zelf besmet zijn met COVID-19, tewerkgesteld worden in de covidafdelingen. Dat is onzes inziens niet verantwoord. Men kan namelijk niet uitsluiten dat er voor deze mensen die werken binnen dezelfde instelling waar er niet-covidafdelingen zijn, geen besmettingsgevaar bestaat. Meer zelfs, de kans is zeer reëel dat er besmettingen zijn.
We vragen dan ook onder lid B, toe te voegen: “15° sta geen tewerkstelling toe van positief geteste – besmette – personeelsleden in woonzorgcentra zolang ze niet genezen verklaard zijn, ook wanneer zij geen symptomen vertonen. Een duidelijk kader moet hiervoor opgesteld worden.”
Ons derde amendement kijkt naar de hopelijk zeer nabije toekomst wanneer er een vaccin beschikbaar is. “96° Werk een duidelijk scenario uit met apothekers, huisartsen en verpleegkundigen in kader van de verdeling en toediening van het vaccin volgens een prioriteitenlijst.” Als het vaccin er is, moeten we dadelijk kunnen schakelen en snel en adequaat kunnen overgaan tot vaccinatie. Een goede voorbereiding is zeker nodig hiervoor.
Ons vierde amendement is vanuit een bezorgdheid die ik al formuleerde in het begin van mijn tussenkomst. Wij vragen dat de Vlaamse Regering een tijdslijn uitzet, een kader schetst voor zichzelf als leidraad voor de verdere homogenisering van het welzijnspakket, het volledig beleid inzake het welzijn en de volksgezondheid.
Afsluitend toch nog een bedenking: we hebben in de ad-hoccommissie heel goed samengewerkt en doen dat nog steeds boven de partijpolitieke waan van de dag, in het belang van de bevolking. Als het gaat over het welzijn van de bevolking, moeten we inderdaad de handen in elkaar slaan. Het is dan ook uitermate spijtig dat we de aanbevelingen eerst in ‘Voor de dag’ op Radio 1 hoorden toelichten door de voorzitter van de commissie. We hadden echt gedacht, voorzitter, dat u, ook als lid van de oppositie, de politieke hygiëne zou hebben gehad om eerst de commissie in kennis te stellen van het voorstel van resolutie, voor u het in de pers zou toelichten.
We werken samen in de commissie boven de grenzen van meerderheid en oppositie. Het is dan ook zeer betreurenswaardig dat op het moment dat onze bevolking nood had aan een eensgezinde resolutie, men verkoos de oude politieke spelletjes boven te halen en het voorstel van resolutie niet kamerbreed liet indienen. Een gemiste kans van de nieuwe politieke cultuur. Maar goed, dit zal onze fractie alvast niet weerhouden dit voorstel van resolutie positief te bekijken. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega's, ik wil nog even tussenkomen om alle aanwezige parlementsleden van de commissie te bedanken voor de volgehouden aandacht. Er zijn soms hoorzittingen waar we niet altijd zoveel volk hebben, maar hier waren altijd dezelfde gezichten. Dat valt in het niets ten opzichte van de mensen op het terrein en hun volgehouden inspanningen. Maar ik denk wel dat we dit mogen zeggen.
Het was beklijvend bij momenten, hard, maar ook nodig. Heel veel van de getuigenissen die we hebben gehoord, waren voor ons verhelderend. Achteraf hebben we dit voorstel van resolutie gemaakt – het is belangrijk om dit te zeggen –, het was geen eindpunt. Het is een voorstel van resolutie dat iedereen, wij, maar ook de minister, ook de agentschappen, alle verschillende partners regelmatig nog eens ter hand moeten nemen.
Naar aanleiding van deze plenaire zitting ben ik er nog eens volledig doorgegaan. Ik kwam terug passages tegen waarvan ik dacht, hm, hoe zit het daar nu eigenlijk mee? Bijvoorbeeld, de duidelijke richtlijnen voor het gebruik van de persoonlijke beschermingsmiddelen. Besteden we er op het terrein nog altijd voldoende aandacht aan om dat terug in herinnering te brengen? Voor hartmassage vinden we het normaal dat er om de zoveel tijd opnieuw wordt geoefend. Die beschermingsmaterialen aan- en uitdoen brengen we opnieuw onder de aandacht.
Ook is in sommige gevallen gezond boerenverstand aangewezen en daarom hebben wij het in dit voorstel van resolutie opgenomen. Neem nu bijvoorbeeld de mantelzorgers. Dat zijn cruciale mensen en partners, en toch worden die in veel gevallen vergeten. Er wordt vergeten ze te informeren, te betrekken en te bevragen. Dat is expliciet in dit voorstel opgenomen.
Een ander punt dat ik onder de aandacht wil brengen, is de zorginspectie. Ik hoor van de mensen op het terrein dat de zorginspectie, die vroeger toch een beetje werd gevreesd, vandaag in het kader van corona coachende gesprekken voert. Zij helpt in de praktijk oplossingen zoeken. Dat is een andere, maar zeer waardevolle manier van inspectie. Van mijn laatste punt denk ik dat het de volgende grote uitdaging zal zijn. Wij hopen allen dat wij heel snel een vaccin hebben, een goed vaccin, maar de grote moeilijkheid wordt de prioritering. Het wordt bijna een ethisch debat. Welke groepen gaan het vaccin eerst krijgen: wie, waar, wanneer en hoe?
Ik ga met veel enthousiasme dit voorstel van resolutie, waaraan ik heb meegewerkt, goedkeuren. Ik zal het ook nog geregeld opdiepen om er verschillende partners aan te herinneren.
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik ga heel kort zijn. Wie mijn volledige mening over het voorstel van resolutie wil kennen, kan het verslag van de commissiebespreking nakijken. Ik denk dat wij de enigen zullen zijn die zich onthouden. Ik heb dat al aangekondigd en ik wil dat toelichten. Wij hebben twee redenen. Vooreerst de werkwijze. Er wordt hier veel gesproken over het overstijgen van de grenzen van meerderheid en oppositie, maar voor dit voorstel van resolutie was er blijkbaar toch nog een grens te ver. Wij hebben het akkoord vrijdagochtend moeten vernemen, hoewel er blijkbaar heel de week over onderhandeld is. Dat is geen kiese manier van politiek voeren als je weken hebt samengewerkt.
Voorts hebben wij ook een inhoudelijke reden voor onze onthouding. In de commissie was er sprake van aanbevelingen en evaluatie. De aanbevelingen staan in het voorstel van resolutie, de evaluatie niet. Dat is een enorm gemis. Dat is ook een slag in het gezicht van al die mensen die hier zijn komen getuigen over de situatie op het terrein.
Er zijn ook een aantal heel specifieke zaken in de tekst waar wij niet mee akkoord gaan. Het weinige perspectief dat wordt geboden aan het zorgpersoneel, de verdere versnippering enzovoort. Ik wil daar één heel concreet voorbeeld uit halen: de mobiele teams. Minister Beke had die al aangekondigd voor de afronding van de conclusies van de commissie. De commissie heeft aan die teams nog enkele opdrachten extra toevertrouwd. Zo zouden die mobiele teams verantwoordelijk zijn voor cohortering, opvolgingscreening van negatieve resultaten, verzorging van zieke en besmette patiënten, mentaal welzijn van zorgverleners en bewoners, opvang van posttraumatische stress, opleiding en communicatie met woonzorgcentra. Dat zijn allemaal heel mooie woorden, en dan hoorde ik gisteren dat die mobiele teams er eenvoudigweg niet zullen komen.
Dan vind ik dat de commissie te weinig tanden heeft en dat het compromis dat is gesloten tussen meerderheid en oppositie jammer genoeg niet ver genoeg reikt. Dat neemt niet weg dat ik alle geleverde inspanningen erg waardeer, ook die van de voorzitter. Daarom gaan we ons onthouden.
Mevrouw De Rudder heeft het woord. Kort alstublieft, want uw fractie was al aan het woord.
Ik wil kort nog twee belangrijke krijtlijnen aanhalen: de preventie en de toekomstige vaccinatie. Wat de preventie betreft, wil ik toch wel benadrukken dat de aanbevelingen en implementatie van een groot deel ervan, ervoor gezorgd hebben dat de woonzorgcentra veel beter voorbereid waren op de tweede golf. Dankzij ook de brede teststrategie hebben wij de grote besmettingshaarden voorlopig kunnen vermijden. Een verdere opvolging is daarbij heel belangrijk.
Ten slotte, het tweede punt betreft de uitrol van die vaccinaties, waarbij we allemaal wel uitkijken naar die vaccinaties, maar het eerste belangrijk punt is natuurlijk om een plan te hebben waar we die prioritering voorop zullen stellen. Niet alleen de bestelling en de verdeling zijn belangrijk, maar ook de betaalbaarheid en de toegankelijkheid. Die prioritering zal belangrijk zijn, zodat de meest kwetsbare mensen als eerste in aanmerking komen, maar er zijn natuurlijk nog een aantal doelgroepen die we niet uit het oog mogen verliezen. Het is uiteraard van belang om een zo breed mogelijke sensibilisering en promotiecampagne voor te bereiden. Ook de vaccinatie tegen de pneumokokken blijft een heel belangrijk aspect om de huisartsen te ontlasten en de testcapaciteit niet nodeloos te bezwaren.
Ik hoop dus dat we straks met ons allen het sterk voorstel van resolutie kunnen goedkeuren. Ook bedankt aan de voorzitter voor de goede leiding van de commissiezittingen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemmingen over de amendementen en over het voorstel van resolutie houden.