Report plenary meeting
Actuele vraag over rekrutering en behoud van technici bij De Lijn
Actuele vraag over de aanhoudende technische problemen bij De Lijn
Actuele vraag over de staat van het wagenpark van De Lijn
Report
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, op de bussen van De Lijn in Antwerpen houdt ducttape de losse onderdelen bijeen. Een aantal chauffeurs hebben gisteren in de pers geklaagd over verouderd materiaal, gebrek aan mecaniciens, gebrek aan wisselstukken in de stelplaatsen in het Antwerpse. Ik houd persoonlijk niet echt van anonieme getuigenissen en ik had daarom eigenlijk een vraag om uitleg ingediend om dat wat nader te kunnen onderzoeken tegen volgende week, maar goed, het komt hier vandaag aan bod.
Ondertussen heeft De Lijn ook al gereageerd om een en ander te nuanceren. Maar een ervaren chauffeur schat toch dat de helft van de bussen in de stelplaats Zurenborg niet in orde is. De helft alstublieft, dat is veel. Het gaat vaak om kleine mankementen. De Lijn zegt wel dat ze een checklist hebben, een veiligheidslijst die heel streng is: een bus die daar niet aan voldoet, komt gewoon de straat niet op. Dat is een geruststelling. Maar ondertussen blijven de mankementen wel en zijn ze niet hersteld.
In afwachting van de nieuwe elektrische bussen zouden er dus voertuigen rondrijden die meer dan een miljoen kilometer op de teller hebben. Wat ook speciaal was in de artikels: om de lage-emissiezoneboetes te vermijden in de Antwerpse binnenstad heeft De Lijn een trucje gevonden, namelijk om een aantal bussen te registreren als gehandicaptenvervoer, omdat die bussen wel binnen mogen in de lage-emissiezone. Ja, misschien beter een oude bus met een oprijplaat voor rolstoelen dan helemaal geen bus, maar het blijft toch wel een cynische beslissing volgens ons, als het al waar zou zijn. Ook het tekort aan technici wordt aangekaart. Ik heb begrepen dat collega Maertens daar dieper op zal ingaan. Ook reizigers zouden klagen.
Minister, mijn vraag aan u is gewoon: welke initiatieven zult u nemen om de toestand van de bussen in Antwerpen, en bij uitbreiding mogelijk in andere stelplaatsen in Vlaanderen, te verbeteren?
De heer Maertens heeft het woord.
Voorzitter, naar aanleiding van de perscommunicatie over dit onderwerp heb ik ook een actuele vraag ingediend. Ik vind dat dit dossier wat nuancering nodig heeft en verdient. Ik wil het over een andere invalshoek hebben, namelijk de nood aan technisch personeel dat aan de defecten en de mankementen van het rollend materiaal van De Lijn werkt.
De nood aan technici blijft hoog. Dat is al enkele jaren zo. We kennen die problematiek. Er zijn heel geslaagde publiciteitscampagnes. We horen tegenwoordig mooie clips op de radio, onder meer om mensen aan te werven en warm te maken voor een job bij De Lijn. Ik weet uit het antwoord op een schriftelijke vraag dat dit jaar al 110 nieuwe technici zouden zijn aangeworven. We stellen echter vast dat er nog een behoorlijke uitstroom naar andere werkgevers is. Dat is vooral zo in het Antwerpse, waar de concurrentie van de haven De Lijn veel pijn doet en ervoor zorgt dat heel wat technici naar de haven uitstromen.
Ik weet zeker dat mevrouw De Ridder meekijkt. Ik heb haar al gevraagd te stoppen met het aantrekken van die mensen, maar voorlopig heeft ze daar geen oren naar. Dit is een grap. Ik zeg dat voor ik op Twitter allerlei zaken over mijn uitspraken lees. Dat is altijd gevaarlijk.
Mijnheer Maertens, uw tijd loopt.
Minister, ik wil u vragen welke initiatieven De Lijn en u zullen nemen om die technische medewerkers aan te werven en vooral bij De Lijn in dienst te houden.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Voorzitter, zoals al is aangekaart, luiden de chauffeurs van De Lijn de alarmbel vanwege de lamentabele toestand van de bussen. De bussen hangen letterlijk met plakband aan elkaar. De jarenlange besparingen op het openbaar vervoer en De Lijn beginnen zwaar door te wegen op de dienstverlening. Het verouderd materiaal, het gebrek aan mecaniciens en het ontbreken van wisselstukken in de stelplaatsen zorgen voor wrevel bij het personeel en voor onnodig gevaarlijke situaties voor reizigers en personeel. Recente aanwervingen hebben voor een lichte verbetering gezorgd, maar de technische problemen met onze bussen en trams blijven toch bijzonder groot. Vlak voor de zomer hebben we vernomen dat in het eerste kwartaal van dit jaar maar liefst 132 tramritten in Antwerpen zijn geschrapt omdat er geen trams beschikbaar waren.
Allerhande redenen worden aangehaald. Er is een gebrek aan technisch personeel. De Lijn kan niet concurreren met de lonen bij omliggende bedrijven. De anciënniteit kan niet worden meegenomen. De realiteit is echter dat De Lijn vandaag reizigers in totaal verouderde bussen en trams vervoert, dat defecten blijkbaar zelfs niet eens meer worden gemeld, dat de bussen gewoon blijven voortrijden en dat de chauffeurs als een dagelijkse routine onderweg zelf wat herstellingen moeten uitvoeren. De spiegels, koplampen en platen worden aan elkaar vastgeplakt.
Minister, het is voor ons alleszins onaanvaardbaar dat een overheidsbedrijf anno 2020 op die manier reizigers vervoert en de veiligheid van chauffeurs en reizigers in gevaar brengt. Welke maatregelen zult u nemen om de structurele problemen bij De Lijn eindelijk op te lossen?
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, het beeld van Antwerpen als Kinshasa aan de Schelde, hopeloos, reddeloos en radeloos, is het beeld dat vier moedige medewerkers van De Lijn blijkbaar hebben opgehangen van de staat van het rollend materiaal in de stad Antwerpen. Gelukkig is er ducttape, stevige plakband om alles op zijn plaats te houden. De vorige sprekers hebben al een aantal beelden gebruikt. Daarnaast bezondigt De Lijn zich blijkbaar ook aan schriftvervalsing. De bussen die niet meer geschikt zijn om in de lage-emissiezone te rijden, worden als gehandicaptenvervoer ingeschreven. Zo kunnen ze alsnog in Antwerpen de baan op worden gestuurd.
Minister, het is een onthutsend artikel. Ik zou graag van u, als toezichthoudend minister van deze autonome Vlaamse overheidsinstelling, weten wat uw reactie is op dit artikel, dat op 6 oktober 2020 in De Gazet van Antwerpen is verschenen.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega's, ik dank jullie voor deze vragen.
Ik zie drie luiken: enerzijds het verhaal van de LEZ-zones, anderzijds de ducttape, en ten slotte het verhaal van de technici.
Ik begin met het laatste dat door de heer Keulen werd aangeraakt, het verhaal van de LEZ-zones. Ik heb inderdaad ook gisteren in de krant moeten lezen dat De Lijn als het ware een vrijstelling zoekt en zodoende overal platen zou aanbrengen aan de bussen om toch maar die LEZ-boetes te omzeilen. De werkelijkheid is uiteraard anders. Onze bussen zijn uitgerust en ze zijn rolstoeltoegankelijk. Door het feit dat die rolstoeltoegankelijk zijn, vallen ze onder de vrijstelling van wat voorzien is in het besluit van de Vlaamse Regering rond die lage-emissiezones. Dat is een volstrekt legaal principe. Uiteraard moet De Lijn al haar bussen laten registreren om die vrijstelling te verkrijgen. Dat heeft ze gedaan in de respectievelijke LEZ-zones in Gent en Antwerpen. Wat dat betreft, is er geen boete verschuldigd.
Er is iets dat ik wil aanhalen, omdat ik het heel belangrijk vind. Er is geïnvesteerd in de toegankelijkheid van ons openbaar vervoer voor mindervaliden. En er wordt ook altijd op gefocust dat de nieuwe bussen die worden besteld rolstoeltoegankelijk zijn.
Bijkomend, om toch nogmaals te benadrukken dat het niet zo hopeloos is als sommigen het hier voortdurend willen voorstellen, wil ik toch meegeven dat De Lijn in het verleden, begin jaren 2000, een heel grote vloot van euro 3-bussen heeft aangekocht, die vandaag inderdaad die LEZ-zones niet meer binnenkomen, maar nu 15 à 16 jaar oud zijn en dus verouderd en aan vervanging toe zijn. Er wordt volop ingezet op de vervanging van die voertuigen. In 2020 zijn er een 100-tal euro 6-bussen aangekocht. Voor 2021 staat de levering van een 200-tal hybride-bussen gepland, die allemaal zullen worden ingezet ter vervanging van die oude euro 3-bussen. Dit voor wat betreft het verhaal van de lage-emissiezones.
Dan, het verhaal van de ducttape. Ik geef toe dat ik gisteren inderdaad schrok toen ik die artikels las in een welbepaalde krant, de Gazet van Antwerpen, over de erbarmelijke toestand van de bussen op een stelplaats in Antwerpen. Ik heb dan ook onmiddellijk de telefoon genomen en contact opgenomen met de verantwoordelijke binnen De Lijn om te vragen wat er gaande is in de Antwerpse regio en of het inderdaad zo dramatisch is als die vier anonieme getuigen daar komen vertellen.
Ik wil alleszins heel duidelijk meegeven dat veiligheid voor mij een absolute prioriteit is. En met veiligheid bedoel ik uiteraard de veiligheid van onze chauffeurs, de veiligheid van onze passagiers en eigenlijk de veiligheid van elke mogelijke weggebruiker. Want mocht het zo zijn dat er inderdaad spiegels ontbreken of dat sommige richtingaanwijzers niet zouden werken, dan is dat een groot gevaar voor eenieder die zich op de weg begeeft. En dat kunnen we uiteraard totaal niet tolereren.
Ik vind het wel straf dat chauffeurs zouden verklaren dat ze dat doen, want, en mevrouw Brouwers heeft er inderdaad al naar verwezen, vanuit de onderhoudscentrale heb ik de checklist gekregen die elke chauffeur in de stelpost moet checken vooraleer hij aan zijn rit begint. In principe is het dus de verantwoordelijkheid van elke chauffeur om minstens te zeggen of het voertuig al dan niet veilig is. Wat dat betreft, zullen wij zeker aan een grondig onderzoek onderwerpen hoe men hier toe komt.
Ik heb nogmaals aan De Lijn aangegeven dat we niet tolereren dat er gebrekkige voertuigen de baan op gaan. Als dat een schram in het koetswerk is of iets dat loshangt en dat geen betrekking heeft op de veiligheid, oké, tot daaraan toe. Ik denk dat elke chauffeur, iedereen die zich in het verkeer begeeft, daarover kan meespreken. Maar op het moment dat er een probleem is met de verlichting, de richtingaanwijzers of de spiegels, dan is het uiteraard totaal niet tolerabel dat er daarmee wordt gereden.
Tegelijkertijd geeft het management van De Lijn mij mee dat de teneur van het artikel niet volledig zou overeenstemmen met de waarheid. Ook in het Antwerpse verkeren heel wat bussen in een zeer goede staat. Meer nog, het kan mathematisch totaal niet kloppen dat de stelplaats in Zurenborg alleen oude, versleten bussen zou hebben. Er werden recent 79 hybride VDL-bussen geleverd. 6 full elektrische bussen staan klaar om geleverd te worden. Tegelijkertijd zijn er ook nog 34 dieselvoertuigen van een latere euronorm. Het klopt dus niet dat daar enkel de meest erbarmelijke bussen voorradig zouden zijn.
We gaan dat zeker verder onderzoeken en opvolgen. Mocht de veiligheid in het gedrang komen, dan moet daar zeker op worden gewerkt. Dan moeten de chauffeurs die menen dat ze met dergelijke bussen zouden moeten rondrijden, tot de orde worden geroepen.
Mijnheer Maertens, wat betreft het aantal technici: het woordje ‘havens’ is hier al een paar keer gevallen. Ik denk dus dat mevrouw De Ridder zeker alles zal opvolgen, ook wat u zegt: dat er te veel technici worden aangetrokken door de Antwerpse haven. Er is natuurlijk een concurrentie inzake het aanwerven van technisch personeel. Wat dat betreft, heeft ook de Vervoermaatschappij De Lijn te kampen met de problematiek van de grote concurrentie. Dat neemt toch niet weg dat de doelstelling die men begin dit jaar had vooropgesteld, de aanwerving van 120 techniekers, nagenoeg volledig is ingevuld. Tot en met september heeft men 110 nieuwe techniekers aangeworven. Maar het blijft uiteraard een actiepunt, verzekert Vervoermaatschappij De Lijn mij. Zij zullen daarop blijven hameren. Hier zou het tekort aan technici absoluut niets te maken hebben met financiële middelen maar, integendeel, met de krapte op de arbeidsmarkt.
Ik denk dat ik daarmee alle vragen heb beantwoord, maar ik kijk uiteraard uit naar de bijkomende vragen die de collega’s hierover nog zullen stellen.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Het zal inderdaad nog wat tijd vragen. Dat hebben we vorige week nog gehoord naar aanleiding van vragen over de bestelling van bijna duizend elektrische bussen, die voor een stuk on hold werd gezet, waar een stuk vertraging op zit om technische redenen. Het belangrijkste is dat u verder inzet op de vergroening van de vloot. Dat dat allemaal wat sneller zou mogen, is iets wat ik nog wou meegeven.
Veiligheid is belangrijk voor de reizigers, voor de mensen die op straat rondlopen en voor de chauffeurs zelf. Maar er is ook het aspect hygiëne. Ik las dat een van die chauffeurs – anoniem weliswaar – zegt dat een bus op stelplaats Zurenborg nu maar om de acht weken grondig wordt gereinigd. “Al gaan ze nu wel een aanbesteding doen voor een firma die de frequentie van de poetsbeurten optrekt”, zegt de vierde getuige. Dat was toch ook iets waarbij ik zou willen vragen om toch nog eens bij De Lijn na te vragen wat daar van aan is.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. In een hoorzitting begin dit jaar zei Roger Kesteloot dat er een werkgroep is opgericht in de schoot van De Lijn om eens goed te bekijken hoe de chauffeurs en de technici, twee knelpuntberoepen voor De Lijn, gemakkelijker kunnen worden aangeworven. Hoe kunnen we er met andere woorden voor zorgen dat de aantrekkelijkheid van die job groter wordt?
Minister, u duidt niet meteen aan hoe we proberen die technici opnieuw aan te werven en bij ons te houden, ook rekening houdend met de pensionering enzovoort. Hebt u al zicht op de resultaten van die werkgroep? Die werd intussen toch al een klein jaar geleden opgestart. Zijn er al resultaten die we kunnen implementeren om technici en chauffeurs richting De Lijn te laten bewegen?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, ik ben eerlijk gezegd verwonderd over uw antwoord. ‘Er is geen bijsturing nodig. Er zijn geen problemen met oude vervuilende bussen die blijven rondrijden in LEZ-zones want er is in rijplaten voorzien.’ Ondertussen blijven die wel rondrijden en blijven ze de lucht en de longen van onze kinderen vervuilen, terwijl we van andere mensen die het ook heel moeilijk hebben vandaag, wel vragen om allerhande extra inspanningen te leveren.
Ik vind dat eerlijk gezegd hallucinant. U doet net alsof er geen problemen zijn, terwijl we allemaal heel goed weten wat het probleem is, namelijk dat er al jaren bespaard wordt op de werkingsmiddelen van De Lijn, dat de dienstverlening voortdurend achteruitgaat en dat De Lijn op haar tandvlees zit en dat we vandaag de rekening van die besparingen voorgeschoteld krijgen. Corona maakt dat nog eens extra pijnlijk duidelijk. Want nu moeten we noodgedwongen extra miljoenen euro’s gaan uitgeven aan private autocarbedrijven omdat we zelf geweigerd hebben om te investeren in ons eigen openbaar vervoer. Wanneer, minister, gaat u nu eens eindelijk die noodzakelijke budgetten uittrekken voor openbaar vervoer dat toegankelijk en kwaliteitsvol is voor iedereen? (Applaus bij sp.a, Groen en de PVDA)
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, aansluitend op de oproep van collega Robeyns zou een mens vergeten dat we ieder jaar toch 1 miljard euro en 100 miljoen euro aan de Openbare Vervoersmaatschappij De Lijn geven. Meer en beter, dat is de slotsom.
Minister, u weet dat in onze krant Het Belang van Limburg alle steden en gemeenten zijn bevraagd, en alle steden en gemeenten, wat ook de politieke strekkingen zijn die daar aan zet zijn, vragen meer en beter openbaar vervoer. En daarbij aansluitend, minister, – want ‘never waist a good crisis’ – hoever staat het nu met de tender om in een vervoerregio ook private aanbieders uit te nodigen om een offerte te doen?
En twee, hoever staat het – en dat lijkt me ook heel cruciaal – met het aantrekken van een nieuwe CEO? Die moet dan in de plaats komen van het gelaten leiderschap dat daar vandaag aan zet is. Herinner u het begin van het schooljaar. U hebt daar zelf, minister, alle zeilen moeten bijzetten om extra bussen op de baan te krijgen, want volgens de leiding van De Lijn was er geen probleem, er was nog heel wat restcapaciteit. Ook dat, mevrouw Robeyns, is een waarheid zo groot als een huis. (Applaus van Maurits Vande Reyde)
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, ik heb iets bij voor u. (Jos D’Haese haalt drie rollen plakband uit zijn rugzak)
Ik heb voor u plakband bij in de kleuren van De Lijn: grijs voor de ‘barchocs’, geel voor de spiegels en wit voor de rest van de carrosserie. Dat zijn vandaag essentiële werkinstrumenten voor chauffeurs en technici bij ons openbaar vervoer. Dat is toch niet normaal. We zijn twintig jaar ver in de een-en-twintigste eeuw.
Als ik dat hier in het parlement keer op keer aankaart, dan zegt u dat dat allemaal verzonnen is, dat u alleen maar positieve signalen van het terrein hoort. Maar kijk, gisteren paginabreed in de krant en vandaag al uw coalitiepartners die u daarover ondervragen en die zeggen dat het op die manier toch niet verder kan.
Dus is mijn vraag aan u: wanneer gaat het voor u duidelijk worden dat die situatie van tien jaar zware besparingen, tien jaar honger die bij De Lijn onhoudbaar is geworden? In de psychologie duurt de ontkenningsfase één tot twee weken. Ik heb de indruk dat die bij u ondertussen een jaar bezig is, wanneer u hier vandaag zelfs durft te wijzen naar de chauffeurs die aan de alarmbel trekken in plaats van te zeggen: ja, we gaan eindelijk die middelen vrijmaken.
Minister, stop met dat hongerdieet bij De Lijn en maak toch eindelijk weer extra middelen vrij om te investeren in ons openbaar vervoer: kwalitatief, veilig, stipt, zoals mensen dat verdienen.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, het openbaar vervoer zou eigenlijk de kroon van de stedelijke mobiliteit moeten zijn. Dat is vandaag de dag absoluut niet het geval. Gisteren zagen we die foto’s. Ik hoor heel wat verbazing van de collega’s nadat ze die foto’s hebben gezien. Maar sta mij toe verbaasd te zijn dat jullie verbaasd zijn. Want dit zijn geen nieuwe feiten.
Minister, chauffeurs die aanklagen dat ze op de stelplaats Zurenborg toekomen en met zeven man moeten wachten omdat er niet voldoende bussen zijn die kunnen uitrijden, zwangere vrouwen die moeten overgeven op een bus omdat er geen airco is en ze misselijk worden: dat zijn verhalen die de afgelopen weken en maanden ook zijn gepasseerd. Dat is niets nieuws. Dat is net het grootste probleem. Dat heeft een impact op mensen en op het imago van het openbaar vervoer, en dat zorgt voor heel veel onvrede.
En de reden daarvoor is heel duidelijk. De leiding van De Lijn zat hier onlangs nog in dit parlement om te zeggen dat het vet van de soep is, bespaar niet meer verder. Maar, minister, die soep is allang op, dat bord is kapot en de mensen op het terrein proberen dat bord samen te houden met plakband.
Mijn vraag is heel simpel: zorg ervoor dat er meer wordt geïnvesteerd in dat openbaar vervoer, dat die chauffeurs hun job deftig kunnen doen, dat er meer technici worden aangenomen en dat elke Vlaming het openbaar vervoer krijgt waar hij recht op heeft anno 2020, want de situatie vandaag is beschamend! (Applaus van Stijn Bex)
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, het leest een beetje als een constante wanneer we er de persberichten van de afgelopen tien jaar op nalezen inzake defecte of lijnbussen in slechte staat. Ik geef enkele voorbeelden. In 2012 lezen we: “Een technisch defect is de oorzaak van het ongeval waarbij een bus van De Lijn in Groot-Bijgaarden dinsdagnacht twee wagens meesleurde.” In 2016: “De bussen van De Lijn in Vlaams-Brabant zijn in zo'n slechte staat dat chauffeurs soms geen voertuig hebben om 's morgens te vertrekken. Volgens de vakbonden worden chauffeurs ziek door de kapotte bussen waarmee ze rijden. Er vallen stukken af tijdens het rijden. Ze vallen gewoon stil op de snelweg. Er loopt vloeistof uit.” Ook worden er bussen ingezet waarvan de geldige technische controle reeds verlopen is.
Helaas, minister, na zoveel jaren nog steeds niets nieuws onder de zon. Dat is niet de fout van de werknemers van De Lijn, verre van. Dat is wel de verantwoordelijkheid van de directie. Als klap op de vuurpijl lezen we gisteren in de pers dat “men bussen registreert voor gehandicaptenvervoer om de boetes in de lage-emissiezones te ontlopen”. Dat is gewoon fraude.
Minister, ik zal niet vragen wat u zult doen want dat hebben de collega’s al gedaan. Ik wil gewoon een suggestie meegeven.
Rondt u af, alstublieft?
Ik vraag niet dat u zelf aan de bussen gaat sleutelen, maar maak de directie van De Lijn eindelijk wakker. Ik heb de indruk dat die mensen slapen. Daar is werk aan de winkel.
Minister Peeters heeft het woord.
Voorzitter, ik heb de indruk dat velen mijn eerste antwoord niet goed hebben gehoord. Ik vermoed met enige opzet. Ik wil toch nog eens heel duidelijk antwoorden.
Mevrouw Robeyns, ik heb niet gezegd dat er geen bijsturing nodig is. Ik heb dat niet gezegd. Ik heb wel gezegd dat ik zelf ook verrast was door dat artikel en dat ik duidelijk heb gevraagd aan De Lijn om een en ander bij te sturen en om mij een stand van zaken te geven over wat er daar specifiek in die stelpost gaande is. Dat heb ik duidelijk gezegd. Ik heb niet gezegd dat er totaal geen bijsturing nodig is.
U verwijst naar de inzet van private autocarbussen die sinds 5 oktober rijden voor versterkte ritten. Dat heeft niets te maken met besparingen als dusdanig. Dat is een covidmaatregel omdat er vandaag de dag heel wat minder mensen op eenzelfde voertuig kunnen gaan zitten, of dat nu een bus of een tram is. Dat geeft een subjectief onveiligheidsgevoel. Daarom hebben we gezegd dat er gezorgd moest worden voor meer ruimte op het openbaar vervoer. We zetten die versterkte ritten daar ook voor in. Ik heb de indruk dat dit positief onthaald wordt. Ik heb ook de indruk dat er nog nood is op sommige lijnen aan extra ritten. Dat wordt ook gecontroleerd en er wordt gekeken waar er bijgestuurd moet worden. Dus, ook daar sturen we bij als het nodig is.
Mevrouw Brouwers, u focust terecht op veiligheid en u stelt ook bijkomende vragen naar hygiëne. We hebben in de commissie al een paar keer uiteengezet hoeveel extra middelen er als gevolg van covid worden geïnvesteerd in hygiënemaatregelen. Dat neemt niet weg dat ik ook regelmatig foto's krijg van mensen die tonen hoe vies het is op een bus. Ik kan alleen maar aangeven dat ze dit ook moeten melden via het meldpunt van De Lijn. Zeker in deze covidperiode is iedereen enorm gesteld op hygiëne. Ook daar hoop ik dat iedereen binnen de organisatie van De Lijn – u weet dat het een organisatie is met 7500 mensen – zijn verantwoordelijkheid neemt en zorgt voor veiligheid enerzijds als het gaat over mankementen aan de toestellen en voor hygiëne anderzijds. Ook dat is en blijft uiteraard belangrijk en ik zal daarover zeker terugkoppelen.
Mijnheer Maertens, u vraagt specifiek naar de aantrekkelijkheid van de job. We hebben inderdaad met de vervoersmaatschappij De Lijn ingezet op een aantal specifieke campagnes. Ik heb de indruk dat die campagnes ook gewerkt hebben. Wat betreft de aanwerving van technisch personeel, hadden we de bedoeling om er 120 aan te werven. En we zitten, van januari tot nu in september, op 110. Ik denk dus dat dat wel gewerkt heeft.
Ook wat de chauffeurs betreft, hebben we een enorm groot aantal werknemers kunnen aanwerven. Het cijfer ben ik vandaag eventjes kwijt, maar het was alleszins een enorm hoog aantal, wat toch ook bewijst dat heel veel mensen wel bewust voor De Lijn willen gaan rijden en De Lijn wel als een attractieve werkgever zien. In die zin denk ik dus wel dat de campagnes gewerkt hebben, maar we zullen daarop moeten blijven hameren, want de krapte op de arbeidsmarkt inzake technisch personeel en chauffeurs is nu eenmaal groot.
Mijnheer Keulen, u vraagt naar de tendering in één vervoerregio. Naar ik mij meen te herinneren, is dat ingeschreven in het regeerakkoord om dat te doen vanaf 2023. Daar is op dit ogenblik dus nog niet op ingezet.
De procedure voor de vervanging van de directeur-generaal is lopende. We hopen die in het najaar of tegen het einde van het jaar alleszins volledig rond te hebben.
Mijnheer Verheyden, u geeft een bloemlezing van een aantal artikels van de laatste tien jaar. U noemt het verhaal van de LEZ-zones een frauduleuze aanpak. De wetgeving zegt dat als vervoer toegankelijk is voor mindervaliden en rolstoelgebruikers, het onder de uitzonderingscategorie valt van degenen die een LEZ-boete moeten betalen. Als onze bussen voldoen aan dat uitzonderingscriterium, dan denk ik dat daar ook gebruik van mag worden gemaakt. Ik vind het alleszins interessanter dat de vervoersmaatschappij De Lijn geen boetes gaat betalen, maar wel de middelen op een goede manier aanwendt en zorgt voor die bijkomende investeringen waar we op inzetten, en waar we ook toekomstgericht op inzetten. Het is zeker onze bedoeling om binnen dit en enkele jaren de euro 3-bussen volledig uit circulatie te nemen en zodoende geen euro 3-bussen meer te hebben.
Mijnheer Annouri en mijnheer D’Haese, u blijft erop hameren dat deze situatie door tien jaar besparingen komt. Ik heb opnieuw gezegd – en ook een aantal collega's hebben dat al duidelijk gezegd – dat er misschien toch enige nuance aan de dag moet worden gelegd. Er zijn hier een viertal chauffeurs die anoniem getuigd hebben. Die chauffeurs zeggen dat zij het toch wagen om met onveilige bussen de weg op te gaan, wel, dat zou ik alleszins niet doen. Er is ook duidelijk de oproep, zo zegt het management mij toch alleszins, om voor elk vertrek in een stelplaats duidelijk die noodzakelijke controles te doen, om te kijken of het toestel veilig is, en als het toestel niet veilig is, mag men er ook niet mee de baan opgaan. Ik blijf erop hameren dat veiligheid van essentieel belang is: de veiligheid van de chauffeurs, de veiligheid van de passagiers, maar ook de veiligheid van elke andere weggebruiker.
Ik hoor enerzijds dit negatieve verhaal. Anderzijds kom ik ook heel wat medewerkers bij De Lijn tegen die wel enthousiast en met veel toewijding hun job uitoefenen. De waarheid zal wel ergens in het midden liggen, maar ik engageer mij opnieuw om een en ander te gaan controleren en om zeker de nodige controles uit te voeren bij die stelpost in het Antwerpse, om te kijken of daar al dan niet iets gaande is dat niet door de beugel kan.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, ik wil u nogmaals bedanken voor de bijkomende antwoorden. Gelukkig is het in de realiteit minder erg dan wat er in de krant staat, dat is wel vaker zo. Kranten zijn soms genoodzaakt om straffe titels te brengen om allerlei redenen – maar dat is iets voor de commissie Media, zou ik zeggen.
Ik zou u verder willen vragen om met de nieuwe CEO, de nieuwe topmanager die de regering binnenkort zal aanwerven, vooral een goede beheersovereenkomst te sluiten – naast besparingen kan ook het management zaken rechttrekken en zaken zo goed mogelijk beheersen – en een aantal goede afspraken te maken zodat we dit soort van discussies niet om de haverklap moeten voeren.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik wacht nog altijd op het resultaat van die werkgroep, waar ook de vakorganisaties in zitten, maar misschien is het nog even wachten op het nieuwe management om te zien welke concrete initiatieven zullen worden genomen. Alleen wil ik wel benadrukken dat men in een echte talentenjacht – want daar gaat het om – men niet alleen mag kijken naar het loon. Ik weet uit onderzoek en uit ervaring in mijn onmiddellijke omgeving dat heel veel mensen, ook jongere mensen, meer belang hechten aan doorgroeimogelijkheden, persoonlijke ontwikkeling, zelfstandig en flexibel werken en werken in eigen streek. Ik denk dat dat troeven zijn die de Vlaamse overheid kan en moet uitspelen. Ook De Lijn moet die uitspelen in campagnes. Ik raad hen aan om daarmee door te gaan.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, u kunt alleen maar bevestigen dat wij in de commissie al maanden ijveren voor structurele oplossingen op termijn voor wat betreft een veilig en kwaliteitsvol openbaar vervoer, zodat de reiziger ook op een veilige manier opnieuw de bus en de tram kan nemen, en dat betekent investeren in materiaal, in bussen, in personeel en in onderhoud, in werkingsmiddelen. We waren dan ook heel ontgoocheld toen we het relanceplan zagen waarin op dat vlak totaal geen extra middelen worden uitgetrokken. Ik wil hier dan ook nog eens oproepen om die noodzakelijke investeringen in een betaalbaar en kwaliteitsvol openbaar vervoer te doen. Want tot nu toe krijgen wij spijtig genoeg altijd de indruk dat we telkens achter de feiten aanhollen, dat we telkens een beetje te laat en te traag reageren. En als er iets is dat we kunnen missen, dan is het dat wel. Bij dezen dan ook een warme oproep, minister, om toch in die noodzakelijke middelen, ook werkingsmiddelen, voor De Lijn te voorzien.
De heer Keulen heeft het woord.
Het zijn de verkiezingen, mijnheer, het zijn verkiezingen, mevrouw. Goede collega’s, voorzitter, minister, volgende maand zijn het sociale syndicale verkiezingen bij De Lijn, en ik denk dat een en ander mee deze moedige anonieme getuigenis in de Gazet van Antwerpen verklaart. Daarnaast, minister, ben ik ook altijd benieuwd naar de situatie bij de pachters, want daar hoor ik niets van. Die hoor ik niet klagen.
Voor uzelf, voor de geloofwaardigheid van het beleid en voor het beeld van de instelling van De Lijn ten aanzien van de buitenwereld zou u een soort van onafhankelijke interne controledienst, interne inspectiedienst moeten hebben die daar een objectief rapport over uitbrengt. Nu krijgen we immers van dit soort spectaculaire artikelen die een rampzalig beeld schetsen. En wie verliest daarbij? De reiziger, de medewerkers en het beleid en dat is absoluut voor het openbaar vervoer dat we 100 procent nodig hebben, een slechte zaak.
De actuele vragen zijn afgehandeld.