Report plenary meeting
Report
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister, de toeristische sector is bijzonder hard getroffen en zal nog lang getroffen worden. Ondanks alle inspanningen die de Vlaamse Regering, maar ook andere niveaus, en u in het bijzonder gedaan hebben, is het nog altijd heel moeilijk, vooral door het wegvallen van het internationale toerisme, zeker uit onze buurlanden. De hotel- en logiessector ziet echt zwarte sneeuw. De kunststeden zien af. Maar ook het zakentoerisme is bijna volledig stilgevallen.
Ze trekken aan de alarmbel. Het water staat hun aan de lippen. Vooral ook omdat de herfst en de winter zich ook dramatisch aankondigen. Ze zeggen dat een op de vier jobs zou verloren gaan. Gevestigde logiesuitbaters zeggen dat hun spaarcenten, hun pensioen voor later, diep aangesneden worden. Ik hoor dat jonge, innovatieve ondernemers geen reserves meer hebben. Ze dreigen op de fles te gaan. Dat zou bijzonder jammer zijn omdat we binnen zoveel jaar die jonge, innovatieve ondernemers echt wel nodig zullen hebben om de toeristische sector en Vlaanderen verder kwaliteitsvol uit te bouwen.
In een crisisperiode moet de overheid investeren. U hebt in de Septemberverklaring aangegeven dat er met deze Vlaamse Regering geïnvesteerd zal worden, ook in de toeristische sector. Kunt u al een tipje van de sluier lichten met betrekking tot de concrete plannen? Ik denk dat we toekomstgericht en hoopvol moeten blijven. Dat is toch wel een heel belangrijk item.
Minister Demir heeft het woord.
Ook in de commissie hebben we het er al vaak over gehad met verschillende collega-parlementsleden, men brengt de schade die de sector lijdt onder de aandacht. 11 miljard euro schade, dat is immens veel. 240.000 mensen werken in die toeristische sector. Dat is de sector die er als allereerste onder heeft geleden en het zal waarschijnlijk ook de allerlaatste zijn die opnieuw op volle toeren gaat draaien. Daarom ben ik heel blij dat minister Crevits de steunmaatregelen voor ondernemers ook voor toeristische ondernemers wil toepassen.
We hebben volle bak ingezet op binnenlands toerisme. Dat was goed, zeker in de zomer hebben we gezien dat heel veel Vlamingen in Vlaanderen op vakantie zijn gegaan. Zeker voor de plattelandsgemeenten was dat heel goed. Het grootste probleem is er voor de kunststeden. De toeristen die daar komen, komen van heel ver. Dat zal waarschijnlijk nog duren tot corona voorbij is.
In het kader van de relance ben ik dan ook heel blij dat we extra centen vrijmaken. U moet weten dat het budget van Toerisme Vlaanderen 15 miljoen euro per jaar bedraagt. Maar in het kader van de relance gaan we in totaal 150 miljoen euro investeren. Dat is een heel groot budget. We zullen ook de kunststeden bekijken, die hebben enorm geleden. Er staan een aantal goede projecten op stapel. Ik denk dat we in deze periode de tijd moeten gebruiken om die investeringen te doen, zodat, als corona voorbij is, we met Vlaanderen helemaal terug internationaal op de kaart staan en we de toeristen naar hier kunnen halen met onze troeven: de Vlaamse Meesters, het culinaire, het wielertoerisme dat er ook aankomt, het Wereldkampioenschap 2021. Daarom zullen we de komende maanden immens veel investeren: 150 miljoen euro extra.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ja, inderdaad, de Vlaamse Regering heeft al heel wat inspanningen geleverd. Als ik nu hoor dat er 150 miljoen euro extra investeringen komt in projecten die de toeristische sector ten goede komen, dan kan ik daar alleen maar heel tevreden mee zijn. Ik denk dat dat driemaal meer is dan normaal. We bereiden samen met de toeristische ondernemers de toekomst voor om Vlaanderen als een kwalitatieve en unieke bestemming op de kaart te zetten.
Ik heb een bijkomende vraag. Kunt u specifiek voor West-Vlaanderen, toch de grootste toeristische provincie, een tipje van de sluier oplichten? Ook in het kader van de brexit zijn we natuurlijk bijzonder hard getroffen en daarrond moeten we absoluut inspanningen leveren.
Bijkomend met wat we gisteren meemaakten, dat we helaas de maatregelen moeten verstrengen, zal dat wellicht ook een impact hebben op onze toeristische ondernemers. De vraag is of we daar nog bijkomende ondersteuning geven en dat betekent niet alleen financieel, maar gewoon die sector ondersteunen.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Naar aanleiding van de Septemberverklaring is er inderdaad gezegd dat er bijkomend geïnvesteerd zal worden in de zwaar getroffen toeristische sector. We horen nu dat het over 150 miljoen euro gaat. Dat is zeer positief. We hebben ook eerder al met de CD&V-fractie onze bezorgdheid geuit in de commissie.
Er was daarover ook nog een vraag van collega Fournier ingediend. Zij kan hier jammer genoeg vandaag niet zijn. Dat is nu zo met de coronamaatregelen. Ik wil ook even de vragen die ze wenste te stellen, signaleren.
Over welke extra steunmaatregelen zal het gaan? Kunt u dat tipje van de sluier al oplichten? Gaat dat over extra campagnes? Gaat u pleiten om schooluitstappen terug mogelijk te maken? Zijn er zaken voor de niet-gesubsidieerde sector, zoals de hostels, in het vooruitzicht? Wat met de reisbureaus? We hebben het er al heel veel over gehad in de commissie. Het water staat aan de lippen. De centen zijn er nu. Maar wat betekent dat concreet? Kunt u daar iets meer over zeggen?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, het is goed dat er extra maatregelen aangekondigd worden. Ik denk dat het voor heel dit parlement duidelijk is wat de impact is. Ik wil niet veel extra’s toevoegen, behalve – waar de collega ook naar verwijst – wat is de concrete invulling in de komende maanden?
Ik denk dat er gisteren een aantal mensen in de toeristische sector extra in hun haar hebben gekrabd en dat ze misschien een periode stiekem hadden gehoopt dat het allemaal nog wel zou meevallen, maar dat we eigenlijk allemaal wisten dat dit er zou aankomen.
Ik vrees ook dat we niet spreken over een paar weken, maar dat we voor een periode tot ver in volgend voorjaar in deze omstandigheden zitten. Dat betekent natuurlijk dat die impact van die tweede golf, nadat de eerste golf nog niet is verwerkt, echt gigantisch zal zijn. Ik denk dat we versneld duidelijkheid moeten geven.
Er zijn een aantal specifieke doelgroepen, zoals bijvoorbeeld de niet-gesubsidieerde maar erkende jeugdherbergen, die echt onder druk komen te staan. Maar het zou zonde zijn om zich te beperken tot een groep. Er zijn er heel veel die momenteel worstelen en die denken: ‘We zitten nu al aan de limiet en hoe kunnen we hierna verder’.
De heer Slagmulder heeft het woord.
Minister, de moeilijkheden voor de toeristische sector zijn inderdaad allesbehalve voorbij. Wanneer we hier spreken over relance, dan moet er zeker in het oog gehouden worden dat er nog verschillende sectoren zijn die nog enkele bittere maanden te wachten staan. Ik denk maar aan de jeugdverblijven of de logiessector. In Brugge bijvoorbeeld is momenteel maar 10 procent van de hotelkamers bezet en voor november zijn er momenteel nog minder boekingen.
In Wallonië worden sinds deze week maandelijks 20.000 toeristenpassen uitgereikt met een waarde van 80 euro. Het doel is om zoveel mogelijk toeristen naar Wallonië te lokken en de Walen zelf hun eigen regio te laten ontdekken of herontdekken. Op deze manier wil men de toeristische sector een duw in de rug geven en zo de relance van de toerismesector versnellen. In totaal zullen tussen oktober en december 60.000 passen uitgegeven worden en in totaal zijn er ongeveer 400 accommodaties, attracties, musea en busmaatschappijen die daaraan meewerken.
Daarom mijn vraag aan u, minister: overweegt u een gelijkaardig initiatief in Vlaanderen?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, zoals u weet, ben ik schepen van Financiën in de derde stad van Vlaanderen, en de coronatijden zorgen er niet alleen voor dat de stadsfinanciën er minder goed voor staan, maar zorgen er ook voor dat onze stad, die normaal gezien 8 miljoen bezoekers op jaarbasis heeft en 2 miljoen overnachtingen, nu eigenlijk een beetje te leeg is. Het doet me dan ook ontzettend veel plezier dat u als minister van Toerisme wilt investeren in de kunststeden, dat er een gezamenlijk project komt en dat u ook 150 miljoen euro wilt investeren in relancemaatregelen. Onze musea brengen normaal gezien jaarlijks 4 miljoen euro aan tickets op. Dat is nu bijna nul. Het is dus zeer belangrijk dat u investeert in de kunststeden. Ze zijn ook een katalysator voor de hele regio. Ik ben dus zeer benieuwd, minister, wat uw relanceplan concreet inhoudt, inzonderheid voor mijn stad.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, collega's, ik denk dat we in deze moeilijke coronaperiode al één groot geluk hebben gehad, namelijk de zomerperiode. In de zomerperiode hebben we behoorlijk mooi weer gehad en hebben de mensen die van toerisme moeten leven en de horeca een positieve injectie gekregen. Op die manier hebben ze zich de voorbije maanden kunnen recht houden.
Ik vrees wel dat het een beetje een doekje tegen het bloeden was – wel een belangrijk doekje, want anders waren er al veel meer doodgebloed – en dat het voor velen uitstel van executie kan zijn. We gaan donkere maanden tegemoet met de verstrenging van de maatregelen, die nodig is. Heel wat handelszaken, zelfstandigen waarmee ik heb gesproken, zullen nu de meeste facturen krijgen en zullen die door de moeilijke eerdere periode moeilijk kunnen betalen. Het wordt dus bijzonder belangrijk, minister, dat naast de 150 miljoen euro die u zult investeren in die sector, er ook over gewaakt wordt dat heel wat zaken en zelfstandigen niet over kop zullen gaan.
Zult u, zolang we in deze donkere coronaperiode zitten, de extra steun die de sector voor inkomensverlies vraagt, aanhouden zodat die mensen, die vele investeerders en ook beginnende investeerders, niet ten onder gaan aan de coronacrisis waarmee we vandaag worden geconfronteerd en waar u uiteraard zelf niet aan kunt doen?
Ja, alweer vlotjes over tijd.
Minister Demir heeft het woord.
Ik dank de collega's voor hun input, opmerkingen en vragen. Het is vandaag wel moeilijk om te zeggen naar welke projecten in West-Vlaanderen de middelen zullen gaan. Dat is goed geprobeerd, maar dan gaan andere parlementsleden van andere provincies kwaad worden. Ik zie Marino al naar zichzelf wijzen en ik hoor de parlementsvoorzitter ook al. (Gelach)
Ik zal dus goed moeten kijken waar we de investeringen zullen doen. Het gaat over 150 miljoen euro. Dat zijn, voor alle duidelijkheid, geen subsidies, maar overheidsinvesteringen, die we vooral zullen focussen in toeristische infrastructuur. Dat kan gaan van congresinfrastructuur over beursinfrastructuur tot een museum of andere. Die oefening loopt. We zijn ook in gesprek met heel wat kunststeden en andere provinciale toeristische organisaties om die puzzel goed te leggen. Dat komt dus nog.
Maar het is heel belangrijk dat we het signaal aan de sector geven, die het bijzonder moeilijk heeft, dat we aan zijn kant staan. Het investeringsritme is normaal 15 miljoen euro per jaar. Daarbovenop komt er nu nog eens 150 miljoen euro, wat heel veel is. Daarnaast is het ook zo dat ik heel vaak gesprekken heb, in rondetafels, met verschillende partners. Tijdens de coronacrisis is dat ook altijd zo geweest.
Ook met de reisbureaus heb ik een gesprek gehad. Ik zou alle partijen die deel uitmaken van de federale meerderheid, willen vragen om aan de kar te trekken. Dit is een integraal federaal dossier. Die mensen hebben het financieel heel erg zwaar. Het is minister Dermagne die daarvoor bevoegd is. Ik hoop echt dat er op het federale niveau aan die reisbureaus wordt gedacht want het gaat over heel velen, ook in Vlaanderen – het is misschien zelfs overwegend Vlaams. Ik heb in het verleden al wat contacten gelegd met het federale niveau, maar ik wil met aandrang vragen dat diegenen die in de federale meerderheid zitten, mee aan een oplossing denken.
In het kader van het noodfonds heb ik 28,5 miljoen euro vrijgemaakt. Ik wil dat ook nog eens onderstrepen. Dat is ook heel veel geld voor sociaal toerisme en voor onze jeugdverblijven. Op dit moment is bijna het volledige budget uitgegeven om dat sociaal toerisme en de jeugdverblijven financieel te ondersteunen. Want zij werken natuurlijk met heel wat vrijwilligers. Het is belangrijk dat we vanuit Vlaanderen zeggen dat we dit belangrijk vinden en dat het verder moet kunnen bestaan. We hebben nog wat budget over, dus ik ben voor dat overige budget aan het kijken, met de begroting, richting de hostels, want ik weet dat daar wat problemen zijn. Ik heb daar ook mails over gehad. Maar alles hangt af van de begroting, hoe we dat verder zullen aanpakken.
Er loopt nu ook een campagne, weliswaar weer binnenlands, want het is heel moeilijk om buitenlandse campagnes te starten. We waren dat eigenlijk van plan, zeker bij de buurlanden, maar dan kregen we signalen uit Nederland, Frankrijk en Duitsland, vandaar dat we hebben beslist om met de campagne voor de herfstvakantie opnieuw het binnenlandse toerisme te promoten. Die campagne loopt ook.
Ik heb dinsdag een overleg met de minister van Toerisme van Nederland, voor de tweede keer, om te kijken naar een samenwerking Nederland-Vlaanderen. Natuurlijk gaan we dat pas intensief kunnen doen als die coronacijfers naar beneden zijn. In de tussentijd verliezen we geen tijd, maar zullen we volle bak investeren in de toeristische sector, om ervoor te zorgen dat we post corona met Vlaanderen blinken op het internationale toneel en dat we buitenlandse toeristen naar hier kunnen halen.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Bedankt, minister. Nogmaals, ik denk dat we op alle niveaus de nodige inspanningen moeten leveren om de toeristische sector, die gezond was voor de crisis, zo goed mogelijk door de crisis te loodsen, en tussenin investeren, wat we absoluut doen. U haalt aan dat we nu moeten investeren in infrastructuur voor congressen en beurzen, maar ook in infrastructuur in functie van onze lijnen die we uitgezet hebben in het kader van ‘Reizen naar Morgen’, en waar we eigenlijk voorlopers in waren – laten we dat ook nog maar eens duidelijk zeggen. Daar moeten we als overheid die crisistijd voor gebruiken. Dat is de goede manier om een duurzame relance voor die sector voor te bereiden.
De actuele vraag is afgehandeld.