Report plenary meeting
Report
De heer Anaf heeft het woord.
Voorzitter, collega's, de boodschap van de premier en van onze minister van Volksgezondheid gisteren was heel duidelijk: de situatie is opnieuw heel ernstig. Het aantal besmettingen, het aantal ziekenhuisopnames en het aantal opnames op intensieve zorgen nemen opnieuw zorgwekkend toe. En dus vraagt de overheid een inspanning van ons allemaal. Die regel van vier komt er niet omdat iemand dat leuk vindt, maar wel om ervoor te zorgen dat onze kinderen effectief naar school kunnen blijven gaan, dat onze bedrijven kunnen blijven werken en vooral – het belangrijkste, denk ik – dat onze dokters en ons zorgpersoneel het kunnen blijven bolwerken. Die maatregelen zijn streng, maar vooral noodzakelijk, want we zijn opnieuw beland op een cruciaal moment in de strijd tegen het coronavirus.
De mensen lijken ook klaar, getuige het feit dat maar liefst meer dan 600.000 mensen ondertussen de app Coronalert hebben gedownload en geïnstalleerd. De vraag is natuurlijk of de overheid ook klaar is. 600.000 mensen lijkt veel, maar dat is over heel België en we zijn met meer dan 6 miljoen Vlamingen. We zouden moeten proberen om ze bijna allemaal te overtuigen om die app te installeren om ze beter te kunnen beschermen tegen corona. De opdracht is aan ons, de overheid, maar zeker ook aan u, minister, om mensen te overtuigen van het nut van die app, want door hun coronadata ter beschikking te stellen helpen ze ons allemaal om dat virus samen te verslaan.
Data zijn één ding, de vraag is wat er nadien met die data gebeurt. Worden die data goed gebruikt? Wordt daarmee aan de slag gegaan? Dat is niet de verantwoordelijkheid van de mensen, maar van de overheid en van u, minister. Die app is nu live en de data stromen binnen. Wat gebeurt er met die stroom aan informatie die binnenkomt? Kunt u garanderen dat er effectief mee aan de slag wordt gegaan en dat het niet zo is als bij de horeca, waar mensen het gevoel krijgen dat ze wel hun naam op een blaadje hebben moeten invullen of zich op een app hebben moeten registreren, maar dat het eigenlijk nooit wordt opgevraagd? Dat zorgt ervoor dat mensen weinig vertrouwen hebben in het systeem.
Dus, minister, is Vlaanderen klaar? Beschikt Vlaanderen over voldoende capaciteit inzake backoffice om de app optimaal te kunnen laten functioneren? (Applaus bij sp.a)
Minister Beke heeft het woord.
Goede vraag, collega. Intussen zijn er geen 600.000 mensen, maar al meer dan 800.000 die de app gedownload hebben. En als uw vraag daartoe bijdraagt dat er mensen zijn die nu thuis zitten te kijken en te volgen, en denken ‘ja, misschien moet ik dat ook doen’, dan is dat aardig meegenomen. Want iedereen kan ertoe bijdragen dat we dit virus opnieuw onder controle kunnen krijgen.
Wat u zegt in uw inleiding, is natuurlijk absoluut juist. De situatie is ernstig, bijzonder ernstig. Dat blijkt ook uit de bijkomende maatregelen die gisteren op het Overlegcomité zijn aangekondigd. Het aantal besmettingen stijgt. En dat betekent dat we ook het aantal contactopspoorders moeten laten toenemen. Dat is iets wat we van nabij volgen en waar we ook onmiddellijk op ingrijpen. Toen we hier zijn begonnen, zaten we met een capaciteit van rond de 1000 mensen die er moesten zijn. We zijn opgeschaald tot 700. In de zomer zijn we dan weer afgeschaald tot 180. Herinner u de vragen: ‘Wat zitten die mensen daar te doen? Ze kijken filmpjes. Is dat wel nodig? Dat is allemaal weggegooid geld.’ De ene keer zegt men dat er te veel volk zit, de andere keer zegt men dat er te weinig volk zit.
We hebben daar een goed systeem voor. En dat is dat wij met de stuurgroep constant monitoren wat de evolutie is van het virus en welke capaciteit daarvoor nodig is. Als er een drempel van 55 procent capaciteit overschreden is, dan wordt er binnen de stuurgroep een beoordeling gemaakt of er bijkomende capaciteit moet worden opgeschaald. En dat hebben we nu voor de derde keer op rij gedaan. De eerste keer is in de zomer geweest, naar aanleiding van het stijgende aantal besmettingen in Antwerpen, maar ook in Brussel. Toen hebben we 125 mensen, alleen al in de callcenters, opgeschaald, en ook de ‘field agents’. Dat is ongeveer een ratio van 1 op 5. Begin september, toen we opnieuw een stijging zagen, en ook toen we dachten dat we met het opengaan van de scholen, de hogescholen en de universiteiten geen risico mochten nemen, hebben we opnieuw met 125 opgeschaald. En ook gisteren is er opnieuw een beslissing genomen om met 62,5 vte’s op te schalen.
De logica van die 55 procent – er is daarstraks gesproken over de brandweer – is dat het een soort brandverzekering is. Je moet voldoende buffer hebben om tijdig te kunnen opschalen. Als je dat niet doet, loop je voor een stuk achter de feiten aan. Het kan zijn dat je dan op een gegeven ogenblik inderdaad met wat overcapaciteit zit, maar dat is om die buffer te kunnen opnemen. Dat is dus wat we doen.
Op dit ogenblik zijn er ongeveer 436 vte’s binnen het callcenter actief. We kunnen opschalen tot 910. Dat betekent dus dat we op dit ogenblik voldoende capaciteit hebben, en ook voor de toekomst, om de hele contactopsporing verder performant aan te pakken.
De heer Anaf heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Het is natuurlijk een heel goede zaak dat er ondertussen al 800.000 mensen de app gedownload hebben. Laat ons hopen dat het door deze vraag en deze discussie inderdaad nog meer mensen zullen worden.
Ik ben ook blij dat u daar zelf heel positief over bent. Het probleem gaat wel zijn dat dat een toon is die ook in het voorjaar steeds werd gehanteerd. Er was telkens heel veel optimisme dat alles in orde ging komen. We hebben gezien dat er, zeker in het begin, heel veel kinderziektes waren. En dat heeft zeker het vertrouwen van de mensen in die contactopsporing geen goed gedaan. Nochtans is dat wel cruciaal, want als we willen dat nog meer mensen die app gaan installeren, is het belangrijk dat ook het vertrouwen van de mensen in het systeem erachter, die contact tracing en alles wat erachter zit, nog meer versterkt wordt.
Erkent u dat er effectief nog meer nodig zal zijn om het vertrouwen van de mensen te herstellen? Hoe bent u van plan om dat vertrouwen nog te versterken?
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Minister, het is goed om te horen dat de contact tracing kan worden opgeschaald. Het zal nodig zijn, denk ik dan.
Waar iedereen ook wel naar uitkijkt, is dat de data die door die contact tracers verzameld worden, in algemene termen ook meer en beter beschikbaar worden. We zien in het buitenland dat er rankings bestaan, zodat je kunt zien waar de meeste hotspots zijn, waar de meeste besmettingshaarden zitten. Is dat in huiselijke sfeer? Is dat in de werksfeer? Is dat op het openbaar vervoer? Als u die data transparant en beschikbaar kunt maken, kan dat ook voor een beter draagvlak zorgen voor de maatregelen die genomen worden.
Denk bijvoorbeeld aan de maatregel voor de horeca waar het hier vandaag al eerder over ging. Als het werkelijk zo is dat cafés hotspots zijn – en dat heb ik gehoord van de minister-president –, dan is het goed dat dat in algemene termen ook duidelijk wordt gemaakt, dan weten mensen ook waarom we moeilijke maatregelen vragen.
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, minister, we hebben het vorige week ook al gehad over het installeren van deze app bij de bespreking van een ontwerp van samenwerkingsovereenkomst. De collega pleit ervoor om de data transparanter te maken, maar ik heb u vorige week toch een aantal vragen gesteld over de privacy en over de bewaring en beschikbaarheid van data. U hebt daar toen eigenlijk niet op geantwoord, wellicht omdat het al redelijk laat was, maar misschien kan ik deze vraag opnieuw stellen, en ook nog een andere. Blijkbaar – maar ik ben daar geen specialist in – kunnen een aantal mensen met een bepaald toestel deze app niet downloaden. Bent u daarvan op de hoogte en wat kunt u daaraan verhelpen?
De heer Parys heeft het woord.
Minister, ik heb drie heel korte punten. Ten eerste vind ik het een gemiste kans dat gisteren op de persconferentie niet nogmaals is opgeroepen om de data en dus eigenlijk de app te installeren. Het zou goed zijn wanneer dat nog eens kon gebeuren.
Ten tweede vertellen heel veel horeca-uitbaters mij dat de data die zij verzamelen of die mensen invullen en bij hen achterlaten, nauwelijks worden opgevraagd. Gebeurt dat effectief?
Ten derde heb ik nog een vraag over contacttracing in het softwareplatform dat wij gebruiken en dat hetzelfde is in heel het land. Daar lijkt iets heel eigenaardigs mee aan de hand. Want zoals u weet, staat Brussel een paar duizenden telefoons achter in contacttracing en daar wordt, net zoals dat in Wallonië het geval is, verwezen naar het feit dat er een bug zou zijn in het softwareplatform. Het is Christie Morreale, Waals minister van Gezondheid, die dat zegt, maar tegelijkertijd zegt Karine Moykens dat dat komt omdat er te weinig contacttracers zijn. Als die bug een feit is, zouden we daar in Vlaanderen toch ook last van moeten hebben. Is dat het geval of mogen wij op dat vlak op onze beide oren slapen?
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, ik heb onmiddellijk de corona-app geïnstalleerd op mijn gsm omdat dat bij mij lukte. Ik heb ook onmiddellijk mijn huisgenoten gevraagd om dat te doen, maar ik stelde wel vast dat het bij vrienden, met wie ik zondagmorgen ging joggen en aan wie ik eveneens vroeg om dat te doen, niet meer lukte omdat de app vol zat. Dat is toch wel heel negatief. Ik heb gisteren in de krant gelezen dat dat er inderdaad een probleem was, maar dat dat opgelost zou zijn, maar het lijkt me toch wel heel belangrijk dat de overheid goed informeert om dat vertrouwen te krijgen, zodat iedereen die app installeert.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Het is goed dat de corona-app inderdaad een extra wapen is in de verdedigingslinie tegen het coronavirus. Wanneer we die app ten volle willen benutten, moeten voldoende mensen daarvan gebruik maken. Daarom vraag ik namens mijn fractie om voldoende te blijven inzetten op informatiecampagnes.
Natuurlijk staat die app ook niet op zichzelf en moet hij worden geïntegreerd in de volledige contactopsporing. Met wat we de afgelopen maanden hebben zien bewegen op het vlak van ICT, kunnen we zeggen dat we heel veel vertrouwen hebben in het verdere proces. En gelukkig kunnen we ook een beroep doen op voldoende personeel voor de contactopsporing. Minister, namens mijn fractie zijn we blij te horen dat u dit heel nauw opvolgt en dat er zeker nog voldoende ruimte is voor bijkomende opschaling indien dat nodig zou zijn.
Minister Beke heeft het woord.
Mijnheer Sintobin, u hebt inderdaad vorige week die opmerking gemaakt en ik dacht dat ik daar nog op kon repliceren, maar ik zal dat dus vandaag doen.
We hebben net een samenwerkingsakkoord opgesteld dat inzet op het beschermen van die privacy, van die data, van die persoonsgegevens, waardoor men niet zomaar alles publiek kan maken. Dat is op een bijzonder zorgvuldige manier gebeurd en daar zijn de nodige adviezen voor gevraagd. Ik denk dat niemand zich daar dan ook zorgen over moet maken. Dat is net waarom de basis van dat samenwerkingsakkoord daar ook voor moest worden gegeven.
Collega Anaf, ik ga absoluut niet ontkennen dat er in het begin kinderziektes waren. We hebben een systeem dat we kenden om op microscopische schaal toe te passen, plots moeten toepassen voor heel ons land: voor Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Daarbij moesten we gegevens die federaal zaten en via de Sciensanodatabanken binnenkwamen, ook regionaal weten te implementeren. Dus dat heeft inderdaad kinderziektes gekend. Maar ik denk dat het vandaag wel absoluut performant is. Daarbij hebben we ook een goed evenwicht gevonden tussen die Vlaamse centrale contactopsporing en de ondersteuning vanop dat lokale niveau.
Die ondersteuning kan op verschillende manieren gaan. We hebben alle lokale besturen gezegd en gevraagd om het belang van contactopsporing duidelijk te maken aan de mensen. We hebben heel wat verschillende gemeenschappen in onze steden en gemeenten. De manier waarop daar een vertaalslag moet en moest worden gegeven, is daarbij van belang, en dat moet ook lokaal gebeuren. Dat gebeurt ook. De instrumenten hebben we daarvoor ook gegeven.
Hetzelfde geldt voor het clusteronderzoek. Er is hier verwezen naar de clusteronderzoeken die in de horeca zijn gebeurd, maar ook op andere plaatsen. Dat kan in bedrijven zijn, in scholen, in sportverenigingen enzovoort. Die lokale besturen spelen ook in dat clusteronderzoek een rol.
Hetzelfde geldt voor de field agents. We hebben de field agents opgeschaald vanuit een dubbel oogpunt. Ten eerste willen we dat ze kort bij die eerstelijnszones staan. De eerstelijnszones kunnen ze nu inzetten, dat was een vraag van de lokale besturen. Ze vroegen om die brug te kunnen maken met de centrale contactopsporing. Ten tweede vragen we die field agents ook om mee in het cluster- en bronnenonderzoek te worden ingezet.
We hebben gisteren in de commissie ook nog over de mobiele equipes gesproken. Ook dat werkt versterkend op lokaal niveau als dat absoluut noodzakelijk zou zijn. Het is dus het samenspel tussen die centrale contactopsporing en de medewerking van lokale besturen dat maakt dat we tot een succes kunnen komen.
Collega Rutten, er zijn absoluut nog issues die we moeten tackelen. Eergisteren heb ik bijvoorbeeld nog een vergadering gehad met Sciensano en met Smals, om te kijken hoe we naar een meer performante data-uitwisseling kunnen gaan. Dat heeft niet rechtstreeks met contactopsporing te maken, dat heeft meer met de analyse te maken. Sciensano heeft vandaag twee databanken, en wij zijn vragende partij om de data in de meest performante databank te zetten, en dat is eergisteren ook toegezegd. Zo kunnen we de verschillen die er soms zijn tussen de Sciensanodatabank en onze Vlaamse Zorgatlas wegwerken.
We hebben vanmorgen ook een interministeriële conferentie gehad, en ik heb wat bijvoorbeeld het bronnen- en clusteronderzoek betreft ook gevraagd dat we daar naar een performante gegevensdeling kunnen gaan om goed te kunnen zien waar wat gebeurt. We hebben vanuit Vlaanderen zicht op de bronnen en de clusteronderzoeken die wij doen. Ook het interfederaal comité heeft de handschoen opgenomen om daar verder werk van te maken.
We zullen dus voortdurend sturen en bijsturen. Dat lijkt mij ook logisch. We doen dat ook met de app: de app is intussen misschien al 900.000 keer gedownload sinds deze vraag. Alleszins hebben we via die app ook al besmettingen kunnen traceren. En dus kan onze contactopsporing met die app ook wel tot op een hoger niveau komen.
Collega Parys, we hebben twee weken geleden een bug gehad waarbij een aantal gegevens niet zijn doorgegeven. Dat was op 25 september geloof ik. Toen hebben we inderdaad met het probleem gezeten dat het federaal platform duizend gevallen niet heeft doorgestuurd gekregen. Wij hebben alleszins voldoende snel geanticipeerd om op te schalen. Ik ga niet het proces maken van Wallonië of Brussel, maar we hebben wel op basis van het mechanisme dat we hebben ingevoerd, voldoende snel opgeschaald. We zullen op die basis hopelijk ook weer kunnen afschalen wanneer dat enigszins kan. Maar dat opschalen gebeurt als er een drempel is van 55 procent. Dan bespreken we dat in de stuurgroep, en dan wordt er opgeschaald als dat nodig is.
In het weekend zijn er inderdaad een aantal technische problemen geweest. Dat lag niet aan het platform, maar het is mij wel gesignaleerd dat er gedurende een aantal uren technische problemen waren. De oude toestellen beschikken niet over besturingssystemen. Daar zijn in de zomer onderhandelingen over gevoerd, maar de fabrikanten wilden onder een bepaald niveau een besturingssysteem om die apps te downloaden, niet toelaten. Ik vind dat ook erg, ik betreur dat, maar dat is iets wat wij zelf niet in handen kunnen hebben.
Als slotsom denk ik dat het ontzettend belangrijk is dat we die contactopsporing fijner kunnen zetten, de nodige mensen daarvoor hebben wanneer dat noodzakelijk is en de mensen daar ook naar handelen, want dat is misschien nog het allerbelangrijkste. Wanneer u gebeld wordt door de contactopsporing, wanneer er contact wordt opgenomen, dan moet u alle contacten meegeven. We stellen vast dat we nog altijd schommelen rond die grens van vier en vijf personen. Misschien heeft dat te maken met de idee van de bubbel van vijf of vier en dat de mensen denken dat als ze meer mensen opgeven, ze eigenlijk te kennen geven dat ze de regels niet helemaal volgen. Maar eigenlijk is dat niet relevant, de privacy wordt absoluut gerespecteerd. Het is ontzettend belangrijk dat iedereen die met contactopsporing in contact komt, zijn contacten doorgeeft. Het is nog veel belangrijker dat we in de komende periode de basisregels, namelijk afstand houden, handenwassen, hygiëne en mondmaskers, vasthouden, respecteren en toepassen, en ook wanneer we zien dat anderen die niet toepassen, we daar de sociale controle op laten gelden, want dat kan alleen maar bijdragen aan de strijd tegen het virus.
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, dank u wel voor het antwoord. Als u het blijft hebben over kinderziektes bij een systeem dat na maanden nog steeds mankementen vertoont, dan weet ik niet of dat veel zal bijbrengen aan het vertrouwen van mensen. Maar goed, ik denk dat er nog werk is aan uw verhaal.
Ik wil afsluiten met een positief verhaal. Laat mij afsluiten met een oproep aan mensen. Inderdaad, de overheid moet haar verantwoordelijkheid nemen, maar we moeten het allemaal samen doen. Als we een najaar en een winter willen hebben waar we nog enigszins op een fatsoenlijke manier door kunnen, dan zullen we dat allemaal samen moeten doen. Gisteren zijn er een aantal nieuwe regels afgesproken. Die zijn niet leuk. Niemand vindt het leuk dat we niet meer na 23 uur op café mogen en dat we nog maar heel beperkt mensen mogen zien en maar een aantal mensen mogen knuffelen. Dat is niet plezant, maar het is wel noodzakelijk om allemaal samen dat virus te overwinnen. Dat kunnen we wel doen. Dat is een actieve bijdrage die we kunnen leveren. Wat we nog kunnen doen, naast het goed naleven van de maatregelen, is effectief die app installeren, als je dat nog niet gedaan hebt. Laat ons dat allemaal samen doen om er samen door te geraken. (Applaus bij sp.a)
Mijnheer Vandenberghe, u bent laaiend enthousiast. Heel positief.
De actuele vraag is afgehandeld.