Report plenary meeting
Report
De heer Warnez heeft het woord.
Uit de nota van de Vlaamse Regering van afgelopen vrijdag blijkt dat de Vlaamse Regering – en dat stond uiteraard al in het regeerakkoord – fusies wil stimuleren. Lokale besturen die fusioneren moeten daarbij een minimale schaalgrootte hebben van 20.000 inwoners en krijgen in ruil daarvoor financiële ondersteuning in de vorm van een schuldovername. Die is gedifferentieerd van 200 euro per inwoner vanaf 20.000 inwoners tot en met – ik zal niet alle bedragen overlopen – 500 euro bij fusies vanaf 35.000 inwoners, met een maximale fusiebonus van 50 miljoen euro.
Minister, de vrijwillige fusies passen uiteraard in uw beleidsintentie en die van de hele Vlaamse Regering om de lokale besturen meer bestuurskracht te geven. U beschrijft het in uw beleidsnota zelfs als een rode draad.
Er zijn natuurlijk verschillende manieren om bestuurskracht te vergroten. Minister, in de beleidsnota stelt u onder andere dat u hiervoor het ondersteuningsaanbod ten aanzien van de lokale besturen zult verfijnen. Dat is een gedachte die strookt met het rapport lokale bestuurskrachtmonitor uit 2014 van het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen (SBOV). Als het daarin gaat over bestuurlijke maatregelen wordt er gedacht aan opleidingen, interventies en een centrale of sectorale helpdesk. En dan denk ik heel spontaan aan de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), die in dat geval misschien ook wat meer middelen verdient.
Het rapport stelt expliciet dat we het bestuurskrachtendebat niet eenzijdig aan fusies mogen koppelen. Minister, hoe zult u, naast de vrijwillige fusies, de lokale besturen ondersteunen om hun bestuurskracht te vergroten?
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Warnez, laat mij beginnen met te zeggen dat de fusieoperatie of het ondersteunen van fusies op vrijwillige basis voor de Vlaamse Regering en voor mezelf wel een heel belangrijk onderdeel is om de bestuurskracht van de lokale besturen te versterken. We zetten daar ook robuust op in.
De vorige bestuursperiode is het taboe rond fusies doorbroken. Vijftien gemeenten zijn samen zeven nieuwe gemeenten geworden. Dat is op een heel positieve manier verlopen en geëvalueerd door de universiteiten van Gent en Leuven. Lokale politici zijn daar ook voor beloond geworden. Men heeft gevoeld dat schaalvergroting en nabijheid hand in hand kunnen gaan. Dat spoor willen we verder bewandelen. We doen het nog robuuster dan de voorbije bestuursperiode, met een maximum plafond van 50 miljoen euro schuldovername. Ik hoop dat er daardoor deze bestuursperiode hopelijk enkele tientallen gemeenten ernstig overwegen – en er misschien ook voor kiezen – om die fusieoperatie te ondergaan.
Daarnaast zijn er andere dingen nodig, financieel. We schalen op van 15 naar 20 miljard euro, er is een groei van 3,5 procent, de respobijdrage wordt voor de helft terugbetaald, het openruimtefonds, enzovoort. Ook daar hebben we grote inspanningen gedaan, want de financiële draagkracht bepaalt natuurlijk ook mee de bestuurskracht.
We bewandelen nog drie andere sporen. Eén, de regiovorming. In het najaar komt er een visietekst van mij naar de Vlaamse Regering en daarna naar het parlement, om op regionaal vlak de samenwerking op een goede manier te bevorderen. Voor mij is dat geen alternatief voor fusies, maar gaat het hand in hand met een fusieoperatie. Ik denk dat we ook daar, door een sterkere, betere, meer doorzichtige en transparante regiovorming een hele stap vooruit kunnen zetten. We zullen ook een commissie decentralisering installeren. Die is al voor een eerste keer samengekomen met een aantal burgemeesters, om te kijken hoe we in het najaar op dat spoor een aantal dingen kunnen doen. Ten slotte is er een rode draad doorheen het hele Vlaamse regeerakkoord, ook bij mijn collega-ministers, die de bestuurskracht van lokale besturen willen versterken. Ik geef enkele voorbeelden: de manier waarop ikzelf digitalisering probeer te ondersteunen,...
Maar dan wel snel, alstublieft, want uw tijd is om.
Denk maar aan hacking. En verder: de centra algemeen welzijnswerk (CAW’s) die voor een deel kunnen worden overgenomen, de regie voor kinderopvang die bij lokale besturen terugkomt, het feit dat collega Diependaele zal werken aan één huisvestingsmaatschappij per gemeente... dat zijn allemaal hefbomen om de lokale bestuurskracht uit te bouwen.
Minister, ik ga even verder op de nota. In die nota haalt u ook aan dat het bestuurlijk bouwwerk van de lokale besturen de storm van de coronacrisis heeft doorstaan, maar toch hier en daar in zijn voegen is gebarsten. U stelt daarbij dat de crisis uitdagingen bij de steden en gemeenten naar boven heeft gebracht en dat u de fusies als een mogelijke oplossing ziet. Persoonlijk zeg ik ook: vooral sterke besturen, ook al zijn ze wat kleiner, met heel veel appreciatie van hun inwoners.
Daarom ben ik ook benieuwd welke tekenen u precies hebt gezien bij die kleinere besturen, waar het dan minder goed is gegaan tijdens deze coronacrisis? Gaat het dan over mondmaskers, een sterker virus of misschien iets anders?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik ben het eens met de heer Warnez, en u hebt dat ook al een aantal keren beklemtoond, dat het belang van het lokale niveau de afgelopen maanden nog maar eens des te duidelijker is geworden. Het is mijn overtuiging dat dat het enige beleidsniveau is dat echt aan de burgers heeft bewezen dat het er staat in deze crisis. Dat kan ik niet met fierheid over het Vlaamse of federale niveau zeggen, en dat zegt toch wel iets over het lokale niveau. We zien ook dat de overheden steeds meer taken en verantwoordelijkheden doorschuiven en dat, ondanks de inspanningen die er gebeuren, deze niet in verhouding gevolgd worden door de nodige structurele financiering. Daarom is het terecht dat we het debat over bestuurskracht voeren. Voor onze fractie kunnen fusies van onderuit daarin een rol spelen. Maar zij zijn niet de heilige graal, minister. Studies in onder andere Nederland en Duitsland, waar ze bewust kiezen voor kleinere gemeenten, tonen aan dat er ook mogelijke nadelen zijn verbonden aan bepaalde fusierondes.
Ik wil toch nog eens de klemtoon leggen op de samenhang van een fusie met die regionale samenwerking. De lokale verankering moet daarbij gegarandeerd worden. Dat zou pas echt de verrommeling in Vlaanderen aanpakken en een antwoord bieden op de mandatencarrousel, waar heel veel burgers op afhaken. Daar dringt de VVSG ook op aan. Ik wil erop aandringen dat u dit mee opneemt. U bent heel concreet geworden over de fusies. Wanneer zullen ook echt duidelijkere stappen in de regiovorming worden genomen?
De heer Van Dijck heeft het woord.
Wat binnen de Vlaamse Regering is beslist, ligt heel duidelijk in de lijn van het Vlaamse regeerakkoord. Het is ook duidelijk dat deze Vlaamse Regering niet alleen met woorden, maar ook met daden het belang van de gemeenten onderkent. Ik denk dan aan de groei van het Gemeentefonds. De gemeenten verdienen dat ook. Mijn collega’s hebben dit al aangehaald, maar tijdens de voorbije periode hebben de lokale besturen getoond hoe flexibel en creatief ze zijn. Sommige kleine gemeenten waren bij de eerste om ervoor te zorgen dat hun bewoners mondmaskers hadden.
We zijn inderdaad niet blind voor de uitdagingen. Ik denk dat het heel belangrijk is dat u hefbomen voor die vrijwilligheid creëert. Ik wil vooral de klemtoon leggen op de vrijwilligheid om tot fusies te komen. Het is belangrijk om naar de bestuurskracht en de financiële draagkracht te kijken. Dat mogen we echter niet doen vanuit onze ivoren toren in Brussel. Dat moet van onderuit gebeuren en dat moeten we ook stimuleren.
Ik wens ook een pleidooi te voeren om die regiowerking kracht te geven.
Hebt u al indicaties over gemeenten die bereid zijn om de stap te zetten, want ik dacht dat er toch al gemeenten waren die zich hadden aangemeld voor een fusie?
De heer Veys heeft het woord.
Voor mijn fractie is het uitgangspunt dat we de bestuurskracht van de lokale besturen willen verhogen. Op die manier zorg je ervoor dat alle Vlamingen, ongeacht in welke gemeente ze wonen, op dezelfde sterke publieke dienstverlening kunnen rekenen. U zult in ons altijd een partner vinden als het over de verhoging van de bestuurskracht van de gemeenten gaat, minister.
We zien dat u de mogelijkheid voorziet om te fuseren of een samenwerkingsverband aan te gaan. Ik heb gezien dat in mijn eigen regio, Zuid-West-Vlaanderen, regionale samenwerking heel goed kan. Zeker in deze tijden is dat echt een meerwaarde gebleken.
Tijdens de vorige regeerperiode werd er een oproep gelanceerd voor bestuurkrachtondersteuning voor steden en gemeenten. Uiteindelijk werden daarvoor zeventien gemeenten geselecteerd. Er is wat discussie over dat dat vooral sterk gemotiveerde gemeenten zijn, en niet per se de gemeenten die het misschien wel het meest nodig hebben. Overweegt u om opnieuw zo’n oproep te lanceren of wilt u deze ondersteuning via een andere weg voorzien voor de gemeenten?
Dank u voor alle vragen.
Eerst voor alle duidelijkheid: de fusieoperatie die we stimuleren, is een vrijwillige operatie. Het gaat over een fusieoperatie waar mensen op basis van hun eigen inzichten en eigen keuzes kunnen instappen. We hebben daarvoor nadrukkelijk gekozen in het regeerakkoord. Dat zorgt natuurlijk automatisch voor het grootste draagvlak.
Ten tweede zijn er de uitdagingen met betrekking tot corona. Er zijn de voorbije maanden, zoals ik al elke keer heb herhaald, zowel in commissie als in de plenaire vergadering, ongelooflijke inspanningen gebeurd door onze lokale besturen. Ze hebben zich laten zien als de sterkste bestuurslaag, heel wendbaar, dicht bij de burgers, oplossingsgericht. Maar er zijn nogal wat gemeentebesturen die ons gecontacteerd hebben om te zeggen dat ze op de tippen van hun tenen staan. Voor sommige gemeentebesturen is wat men heeft meegemaakt in deze coronacrisis, waarschijnlijk een motivatie om erover na te denken of men niet moet opschalen. Dat is verschillend van gemeente tot gemeente. Het organiseren van zomerscholen, de zorgcentra die moesten worden gemaakt, de handhaving die men moest organiseren, het informeren van burgers: voor sommige gemeenten, zelfs kleinere gemeenten, is dat allemaal goed verlopen. Voor andere is dat een heel moeilijk en zwaar proces geweest. Ik denk dat dat voor sommige gemeenten een katalysator kan zijn om te kiezen voor opschaling.
Als we, ook in antwoord op wat de mensen van het maatschappelijk relancecomité hebben gezegd, verder willen kiezen voor een doorschuiven van verantwoordelijkheden en bevoegdheden naar het lokale niveau, waar ik heel sterk in geloof – ik geloof in een soort van interne Vlaamse staatshervorming waar we naartoe moeten, om daar veel meer bevoegdheden te leggen. Want vandaag de dag zijn de bevoegdheden en de slagkracht van Vlaamse gemeenten een pak kleiner dan bijvoorbeeld in Nederland. Gemiddeld zijn ze ook maar de helft van de Nederlandse gemeenten. We hebben dat in een aantal onderdelen van ons Vlaams regeerakkoord bepaald. Dan vraagt dat dat we opnieuw nadenken over de vraag of we niet moeten opschalen.
Ik geef een voorbeeld met betrekking tot het integratiebeleid. Eigenlijk weten we dat een belangrijk deel van het integreren van nieuwkomers op het lokale niveau gebeurt. Als we daar met buddywerking willen werken, dan heb je besturen nodig die dat kunnen organiseren. Als je vandaag de dag zegt dat klimaat een grote uitdaging is, en dat lokale besturen een belangrijke actor zijn in het klimaatbeleid, dan stelt zich bij sommigen onmiddellijk de vraag: moeten we dan ook niet een stuk opschalen? En daar zit natuurlijk de motor achter de vele gesprekken die vandaag de dag in gemeentehuizen hierover worden gevoerd. Men vraagt mij of ik weet heb van een aantal. Ik heb weet van een aantal, maar evident zal ik dat vanwege de vertrouwelijkheid van die gesprekken hier niet in het halfrond te gooien.
In het najaar komt de nota van de regiovorming. Ik denk dat het heel belangrijk is dat we daar deze regeerperiode doorbraken in maken, dat we de moed vinden om de dingen af te bakenen, of het nu vijftien of achttien of twaalf zones of regio’s in Vlaanderen zijn waarbinnen samenwerking wordt gepromoot en ondersteund. Daar zijn op dit moment in Vlaanderen een aantal heel mooie voorbeelden. Zuid-West-Vlaanderen is daar een mooi voorbeeld van. In alle bescheidenheid doet ook onze regio daar zijn best. De Kempen zijn daar heel goed bezig. Er zijn dus een aantal inspirerende voorbeelden. We moeten dat proberen verder uit te bouwen in Vlaanderen.
Ten slotte wil ik er nog even op wijzen dat de ambitie van de Vlaamse Regering niet alleen is om kleine gemeenten te laten fusioneren. We denken dat er ook een opschaling kan zijn voor grotere gemeenten en steden. Als je kijkt naar het aantal inwoners van de steden in Vlaanderen, en je kijkt opnieuw naar Nederland, dan zie je dat Nederlandse steden vaak dubbel tot driedubbel zo groot zijn qua inwoners, daardoor ook veel meer slagkracht hebben, daardoor soms ook een rationeler beleid kunnen voeren op het vlak van bijvoorbeeld open ruimte, en duidelijkere keuzes kunnen maken op het vlak van ruimtelijke ordening. Dat zijn allemaal elementen die voor mij argumenten zijn om fusies echt te promoten en mensen aan te moedigen in die keuze, maar altijd op basis van vrijwilligheid. Het is immers mijn overtuiging dat we op termijn naar minder gemeenten moeten gaan. Dat gaat een rationeler Vlaanderen en een rationeler beleid opleveren. En dan heb ik niet gesproken over het argument dat men ook vaak naar voren brengt, namelijk: misschien gaan er dan minder mensen zijn met een mandaat, maar gaat dat mandaat ook een iets groter gewicht krijgen en iets zwaarder wegen.
Een allerlaatste element, voorzitter. Ik ben ervan overtuigd – en ik zeg dat als burgemeester, ik ben twintig jaar lang burgemeester geweest, en vandaag ben ik het nog altijd titelvoerend, in een stad met op dit moment 87.000 inwoners – dat je nabijheid ook op die schaal perfect kunt organiseren. Dat betekent niet dat je opschaalt, dat je de nabijheid loslaat. Nabijheid is tot op het niveau van de wijk en het dorp perfect organiseerbaar in gemeenten van een iets grotere schaal. Ik vind dat een argument dat men vaak in stelling brengt, maar dat in de praktijk niet klopt.
Minister, sta me toe dat ik het toch ietwat kort door de bocht vind, ten eerste dat de Nederlandse en de Deense gemeenten per definitie slagkrachtiger zouden zijn dan de Vlaamse en ten tweede dat de schaalgrootte daarvan de reden zou zijn. Maar goed, laten we duidelijk zijn. Niet alleen bestuurskracht, maar ook lokale autonomie is de rode draad van u, van deze meerderheid en ik denk van iedereen in dit parlement. Vertrouwen in de steden en gemeenten is dat ook.
Het is dan ook goed dat lokale besturen zelf kunnen kiezen of ze fusioneren en dat we hen dan ook ondersteunen. Als ze daar niet voor kiezen, zou ik toch oproepen om voldoende ondersteuning te zien in bijvoorbeeld een sterkere Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), meer middelen, meer opleiders en meer ondersteuning.
De actuele vraag is afgehandeld.